Lodewijk Molier: “Kleinkind van de Oost”, stond er bij het verhaal dat in mijn mailbus kwam. Ik lezen en toen weer. Want alles stond er goed in en toch moest ik er flink van nadenken. Een Indische stem die niet altijd Indisch wilde zijn en dan zegt, dit verhaal in Buitenzorg te schrijven. Echt gebeurd, en voor velen herkenbaar vermoed ik.

Indische lichaamsbouw

In romans en verhalen van schrijvers zoals Hans Vervoort vind je een keur van gevoelens, gedachten en levenssituaties beschreven.

Zo is het hoofdstuk waar hij in Kind van de Oost schrijft over jeugdvriend Peter voor mij aangrijpend. Bij voorbeeld het fragment waar Peter moet aanhoren hoe de moeder van het gezin waar hij is ondergebracht met een vriendin het over zijn “geen ouders meer hebben” en “lelijke uiterlijk” heeft. Het roept de herinnering op dat ik met een buurvrouw en haar zoontje mee naar het strand mocht omdat mijn moeder dat niet kon.

Waar ik bij zat werd in een samenspraak met haar vriendin in onbedekte termen gedelibereerd over de omstandigheid als gehandicapte een kind te hebben. Vervolgens vroeg de vriendin met een minzame glimlach hoe oud ik was om daarna de vergelijking te maken tussen mijn tengere, Indische lichaamsbouw en die van haar zoontje dat twee jaar jonger veel groter en forser was.
Net als bij Kees in de roman van boven genoemde auteur was me op het hart gedrukt vooral te “bedanken voor alles” nadat, me realiserend, mijn moeder door hen figuurlijk en ik letterlijk, te licht bevonden was.

Passing

kleinkind

Mijn Javaanse voormoeder Mardinah (1830-1877) en haar gezin.

Doordat mijn in 1913 geboren moeder een lichte huid en blauwe ogen had, waar ze niet mee kon zien, maar wel voor “Hollands” mee kon doorgaan, was het Indische nauwelijks aan haar af te zien. In de rassenverhoudingen in de USA noemt men dit “passing”. Dat gold niet voor haar tien jaar jongere broer, de zingende zich op de gitaar begeleidende en door mij bewonderde ome Leen, die van een onderwijzer op de lagere school te horen had gekregen dat hij “gemene” want Indische ogen had. Over mij als peuter had de in Tandjoeng Pandan geboren oom Carel, die volgens mijn moeder een “Indischman” was, gezegd “precies een Ambonneesje”. Geen Hollands kind en ook geen “passing” dus.

  • Niettegenstaande het feit dat mijn oma al in 1897 per zeilschip naar Nederland vertrok ben ik in mijn jeugd toch opgezadeld met verhalen over het “met de handschoen getrouwd zijn”,
  • dat mijn oma’s nenek Javaans was en Mardinah heette,
  • dat tante Lien een dag en een nacht “kwijt” was omdat de baboe haar mee naar de kampong genomen had.
  • Enzovoort.

Rijstepikkers

Allemaal informatie over een vreemde wereld waardoor ik mij wel bijzonder voelde maar waarmee ik in mijn socialisatieproces in de omgang met Hollandse kinderen in de buurt en op school, weinig kon.
Nadat er nieuwe kinderen op school kwamen, ik te horen kreeg dat dat rijstepikkers waren en mij gezegd werd dat ik daar ook bij hoorde, groeide in mij het verlangen dat een knap vroeg ontwikkeld bruin Indisch meisje met borstjes, Didi Hetiari geheten en pas uit Indonesië in de klas gekomen, mij zou uitnodigen voor haar verjaardag.
Ze had het over Indisch eten, waar van ik door de verhalen over mijn oma had vernomen dat het lekker moest zijn, maar dat wij het thuis niet aten en ik het graag wilde proeven. Na hun komst naar Nederland in 1898 waren mijn oma, haar broer en zus nog wel bij elkaar gekomen om Indisch te koken maar dat was na huwelijken met Hollandse partners verwaterd. Als ik mijn moeder er over vroeg, antwoordde ze, enigszins geschrokken, dat oma wel eens rijst, gesudderd rundvlees en groente kookte. Nassi putih, Java smoor en een sajoer dus.
Om op Didi’s verjaardag terug te komen, ik werd niet uitgenodigd maar mijn klasgenootjes de blonde en blauwogige tweeling Kees en Freddy wel!  Een grote teleurstelling. Toen ik de tweeling naar het verjaardagsfeest en het eten vroeg, werd daar lauw op gereageerd. Het had weinig indruk op ze gemaakt.
Mijn hoop om door Didi op positieve wijze in mijn Indische achtergrond bevestigd te worden en mijn prille gevoelens voor haar beantwoord te zien was in de kiem gesmoord. Achteraf begrijp ik het wel, voor Didi was aansluiting bij, identificatie met en acceptatie door de dominante bevolkingsgoep belangrijker voor haar assimilerings- en socialisatieproces in het prachtland Holland dan de omgang met mij.

Indische erfenis

Het was eigenlijk zo beschouwd een positieve bevestiging van mijn Indisch zijn langs negatieve weg. Wat tien jaar later voor immigranten kinderen heel normaal zou zijn, lessen te krijgen onder schooltijd in eigen taal, volk, cultuur, geschiedenis en bevestiging in hun etnische identiteit, met Nederlands belastinggeld gefinancierd, mede opgebracht door mijn Zeeuwse vader die ploegendiensten draaide in een melkfabriek, was voor kinderen met mijn achtergrond  niet weggelegd. Die achtergrond, identiteit en geschiedenis was blijkbaar in de veranderde geo-politieke situatie van nul en generlei waarde.

Mede door de afwijzing van Didi die er toe leidde dat ik mijn Indische erfenis als ballast zag en ging verdringen had ik later geen oog voor beeldschone Indische meisjes uit de buurt, op de middelbare school en een examenfeestje die wel belangstelling voor mij bleken te hebben.
Een grote vergissing die na een ongelukkige eerste verliefdheid uitliep op een ongelukkige eerste liefde met een Hollands meisje van het christelijk lyceum Delft waar ik beland was en waarvan  de oudere broer mij in een vroeg stadium als Indisch en ongeschikt ontmaskerd had.

Minderheidsgroep

Een sociale wetenschapster met dezelfde achtergrond schreef dat Indische mensen ondanks alle pasar malams en kumpulans niet op elkaar gericht en in elkaar seksueel geinteresseerd zijn. Misschien is dat wel zo.
Niet tot een homogene minderheidsgroep behoren met een bestaand thuisland waarop terug gevallen kan worden brengt dit met zich mee.
Vooral als het land van oorsprong, Nederlands-Indië, niet meer bestaat en de genocide die tijdens de bersiap op ze gepleegd is in het gunstigste geval wordt verzwegen en in het  ongunstigste geval wordt ontkend.
Bij minderheidsgroepen met een achtergrond in het Ottomaanse rijk en de Levant inclusief omstreken die wel een thuisland hebben komt dit niet voor. Ze trouwen met elkaar, laten bij gebrek aan in het geloof orthodoxe partners die naar Nederland komen, hebben ambivalentie ten opzichte van de cultuur van het emigratieland en tot voor kort subsidiering van hun culturele centra.

Naar ik later vernam was het Hollandse credo voor Indische Nederlanders, die hun geboorteland moesten verlaten, vanaf hun aankomst direct gedwongen spreiding, ongevraagd de eigen culuur diskwalificerende voedingsadviezen krijgen, wat er op neer kwam dat men minder rijst en meer aardappelen diende te gaan gaan eten, en zonder subsidie alle inburgerings en huisvestingskosten zelf betalen.
Gecomplementeerd met controle en toetsing door lelieblanke maatschappelijk werksters om vast te stellen of men al voldoende geschikt en geassimileerd was, “is er genoeg afgestoft?” om het pension te mogen verlaten en in aanmerking te komen voor zelfstandige huisvesting.

Eigenwaarde

Het is bewonderenswaardig, dat Nederlanders in wat voor gradatie dan ook een Indische achtergrond hebbend en zich er van bewust wordend dat de etnische groep waar toe zij behoren door de Hollandse bureaucratie achtergesteld en gekleineerd is, toch een positief gevoel van eigenwaarde en vorming van een zelfconcept waarmee de wereld tegemoet getreden kon worden heeft kunnen ontwikkelen.
Alhoewel dat niet gemakkelijk moet zijn geweest.

Soedah of zoals de Nobelprijswinnaar V. S. Naipaul schreef : “the world is what it is”.

Lodewijk Molier, Buitenzorg, 30 april 2023

Schrijftips
Indisch zijn is niet voor iedereen vanzelfsprekend. Ook met een Javaanse grootmoeder kun je dus te licht bevonden worden. Wat betekent het? Elke generatie lijkt daar een eigen antwoord op te moeten vinden. Wie over de familie schrijft, moet dat antwoord ook vinden. Dan is de historische context belangrijk. Wilt u daar eens vrijblijvend over van gedachten wisselen met mij, dan kan dat. Maak een afspraak voor een telefoongesprek via mijn digitale kalender, klik hier en kijk hoe dat gaat.

 


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook