Artikelen

Oom Tjoh, de bekende Indische humorist

Nieuwe Courant, april 1947. Oom Tjoh treedt nog altijd op.

Oom Tjoh, wie kende hem niet, dacht ik toen ik over hem las. In 1937 trad hij op tijdens een ‘vroolijken avond’ in het bondsgebouw van de Katholiek Socialen Bond, op Embong Malang te Soerabaja. Zijn optreden werd in het Soerabaijasch Handelsblad als volgt aangekondigd:

  • De bekende Indische humorist Oom Tjoh komt dan voor den dag met een serie bekende en nieuwe liedjes, waarom gebruld kan worden.

Dan heb je ten eerste een behoorlijke bekendheid en ten tweede een vertrouwd repertoire en ten derde iedereen wil dat meemaken. De krant: ‘Plaatsbespreken wordt ten zeerste aanbevolen.’ Het moet een geweldige avond zijn geweest, waar de krant gelukkig een verslag van gaf. Oom Tjoh werd betiteld als de ‘Indische Speenhoff’, verwijzend naar de immens populaire Hollandse dichter en caberetier Speenhoff. Over Oom Tjoh, die J. Stijger bleek te heten:

  • Hij begon met een korte medcdeeling dit men in geen geval dezen avond kunst moest verwachten, geen kunst met een groote K, en geen kunst, met een kleine k.
  • Het eenige wat ik mij voorstel, aldus de heer Stijger, is mijn auditorium eenigen tijd prettig bezig te houden. En dit is hem volkomen gelukt.
  • Al heel spoedig bleek, dat zijn refreintjes zich in lndië een even groot burgerrecht hebben verworven als “Jan Oliebol” van Louis Davids en „De ijscoman” Waar Davids zich dikwijls hinderlijk en hopeloos veel oriënteert op „den man uit de Jordaan,” zonder zich in te laten met eigen rasgenooten, zingt de heer Stijger van eigen land en eigen volk met een aanvoeling, die voor Indië uniek kan worden genoemd.
  • Hij had dan ook gisteravond oogenblikkelijk voeling gekregen bij zijn publiek.
  • Wonderlijk juist weet hij dikwijls te typeeren en al zijn zijn liedjes wat eentonig van aard en nog al zeer vaak van een weinig varieerende wijs: Oom Tjoh doet het ‘m en hij doet het goed.
  • Hij heeft zich dan ook niet te veel aangemeten met zich den Indischen Speenhoff te noemen, zijn liedjes ademen de sawah de goenoeng en de zon.
  • Hij is een kind van Indië.
  • Heel den avond bijna is de lach niet van de lucht geweest en al zullen enkelen misschien niet volop van het meer sentimenteele „serieuze genre” hebben kunnen genieten, het grootste deel van het publiek heeft een wel zeer amusanten avond meegemaakt.

Indisch

Het kan haast niet anders, of Oom Tjoh was Indisch. Dat woord ‘rasgenooten’, het ‘eigen volk’ en dan ‘een kind van Indië’ zijn. En vooral: er werd om hem gelachen.
En dat anno 1937.
Nog maar enkele toneelgeneraties geleden was het toneelstuk ‘Totok en Indo’ (1915) van de Hollandse auteur Jan Fabricius in Indië kritisch ontvangen. Er werd gespot met een Indische man. Dat leidde tot een schandaal, zoals ik eerder schreef.
Wat een Hollandse man niet mag zeggen, mocht oom Tjoh wel.
Gevoeligheden.

Oostersch

Die gevoeligheden stonden ook in een andere recensie van datzelfde optreden, in de Koerier:

  • Zijn liedjes slaan in, vooral bij het Indische publiek en al heel spoedig bleek hij volkomen contact te hebben. Er werd vlot en luid meegezongen, het grootste bewijs voor zijn eigen werk. „Ik kom geen Kunst brengen”, had de humorist bij den aanvang gezegd, „zelfs geen kunst met een kleine k.”
  • Maar er zat toch wel degelijk een element van kleinkunst in, kleinkunst waar Indië erg karig in is bedeeld en waarvan de goede (en slechte!!!) Hollandsche producten als afgezaagde radio-nümmers niet meer gewenscht en gewild worden.
  • Oom Tjoh’s liedjes hebben, vooral zijn serieuze liedjes, een sentimenteele tendens die wij Westerlingen over het algemeen niet mogen, maar die hun oorsprong vinden in Oostersch sentiment.
  • Zijn meer humoristisch getinte nummers echter lijken ons, vooral gezien het auditorium dat hij bereiken wil, uitnemend geslaagd. Een Indische Davids met zijn zakelijke korte geestigheid zal hij dan ook niet zijn, maar een Speenhoff onvoorwaardelijk.
  • Eén ding echter moge Oom Tjoh ter harte nemen. Een weinig meer afwisseling kan niet anders dan zijn program ten goede komen. Een vertelling of met als aanvulling het nummertje muziek dat nu in de pauze werd gegeven ware wenschelijk en ook, al zal dit niet wel bereikbaar zijn, gevarieerd cabaret.
  • Intusschen heeft de K. S. B. een werkelijk genoeglijken avond gehad, getuige het uitbundige applaus en het dikwijls nog uitbundiger schateren.

Pisang

Ik vond een specifieke aanwijzing voor het repertoire van oom Tjoh toen ik in een oude Moesson (1998) een ingezonden brief las van Han Veldhuijzen. Hij geeft mooie details:

  • Rond 1936/1937 trad oom Tjòh op voor voor Bandoengse Radio Vereniging. Zichzelf op een gitaar begeleidend zong hij liedjes als ‘Op een dag ik stelen pisang’ en vertelde hij Indische mopjes. Grote clou was het taalgebruik. Snedig en hilarisch. Hoewel de ontvangst in Soerabaia niet altijd even helder was, luisterden we graag naar die grappige ‘oom’ uit Bandoeng.
  • Voor mij als twaalfjarige was het een openbaring dat op de radio de taal van de straat ongegeneeerd werd gesproken en gezongen. Helaas kwam hier gauw een einde aan. Naar ik jaren later in het kamp hoorde, was de omroepleiding gezwicht voor heftige protesten uit de Indische samenleving. Oom Tjòh’s optreden zou beledigend zijn en bovendien slecht voor het beeld van de Indo.

Ten eerste: de optredens. Die kwam ik ook tegen, zoals in 1936 op de zendingsbazaar vann het Christelijk Militair Tehuis aan den Matramanweg 77, Batavia: ‘Vervolgens zal de bekende „Oom Tjoh uit Bandoeng” (de heer J. Stijger) den avond opvroolijken met zijn leutige en ernstige voordrachten.’
Ten tweede of beter ten eerste: dat lied. Die titel: ‘Op een dag ik stelen pisang’. De humor daarin is – zoals altijd met goede humor- met wat pijn vermengd: de gebrekkige grammatica ervan, wijzend op een geringe opleiding. Ja, dat was inderdaad ‘slecht voor het beeld van de Indo’, die mede dankzij het Indo-Europees Verbond aan een emancipatie bezig was. Daar hoorden positieve liedjes bij, zonder grapjes van dien aard.
Indo of Indisch is in de jaren 1930 een beladen woordkeuze, en hoe beladen hangt af wie het tegen wie zegt. (Dat is eigenlijk nog steeds zo.) In de roman Wrakhout (1931) van Caesar Kijdsmeir jr zegt een Indische moeder afkeurend: “Hij is een Indo, niet zooals wij, Indische menschen.” 

Al met al voelde ik een grote nieuwsgierigheid. Maar ‘Op een dag ik stelen pisang’ stond niet op YouTube en elders evenmin.
De informatie over Oom Tjoh hield zowat op. Wel was er in 1947 nog een overlijdensbericht. Zonder leeftijd, zonder namen van nazaten.

Hoeveel Indische humoristen kent u nou uit de vooroorlogse tijd?
Ik één.

Maar wie was oom Tjoh?

Praat met mij

Als u over familie in de oude Indische tijd schrijft, dan hoort daar ook kennis van de historie bij. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:

  • voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt
  • over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt enorm veel tijd en hoofdpijn
  • maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

Eten uit de tangsi: een recept

Wat eten we vandaag in de tangsi? Dat ligt er maar net aan wie “we” is. In het kookboek van Lin Scholte vond ik een antwoord op die vraag, waardoor weer nieuwe vragen ontstonden.

Kookboek

Dat kookboek heet Lekker koken van Sabang tot Merauke. Oude en nieuwe recepten uit de Wonderlijke Tropenkeuken (1972).
Toen ik indertijd de romans van Lin Scholte bundelde, zat dit kookboek er niet bij. Want het was geen roman. Maar wel zit dit kookboek vol verhalen, waardoor je meteen ook wilt koken, als je tenminste een zekere basiskennis bezit.

Dit boek was bepaald niet bedoeld voor de doorsnee Hollandse huisvrouw (m/v). Wist die wat een tampatje was, hoe je moest uleken?
Ik bedoel.

In 1898 verscheen de tweede druk, daar is de foto bovenaan van.

Tangsi

Lin Scholte neemt ons mee naar een tangsi nabij Soerabaja, waar haar grootouders Tumirah en Wagiman met de kinderen wonen. Een van die kinderen is Djemini. Zij zal later de moeder van Lin Scholte worden. Djemini is in dit verhaal zo’n zeven jaar oud en ze heeft belangstelling voor de buren, de familie Bidin. Dat komt omdat ze zo lekker eten:

  • Namelijk sajur asem met pèpèsan teri.
  • Iedere avond zodra de Bidins zich aan onbescheiden blikken onttrokken door de afscheidingen rond hun tampatje dicht te trekken, zette de kleine Djemini zich op haar post. Te weten: op het bovenbed van hun tampatje onder het voorwendsel dat ze zoet ging spelen.
  • Ze zag hoe de eet-tikar op de vloer van Bidins tampatje werd uitgerold, waarna de familie zich er in een kring op neerzette.
  • De ivoorwitte rijst bolde boven de rand van de emaille vergiet, toen deze op de tikar werd neergezet.
  • Daarnaast stond de ijzeren eetketel waarin de sajur asem sampte.
  • De wasem sloeg eraf toen Wah Bidin het deksel van de ketel lichtte.
  • Terwijl dochter Ginem de borden zachtjes kletterend neerzette, ontpakte Pah Bidin de bunkus pèpèsan teri.
  • De eerste verschroeide bladen van het pisangblad knisterden stug bij die handeling.
  • De één na de ander van de familie Bidin schepte zich een bord vol reist met sajur asem en nam om beurten een brok van de pèpèsan.
  • Weldra at de familie.
  • Dejmini zág en hóórde ze eten.
  • De geuren drongen haar onweerstaanbaar in de neus. Ze watertandde en keek ze haast elke hap uit de mond.
  • Onverstoorbaar bleef de familie Bidin; bijna zwijgend, met schijnbaar niet te verzadigen gusto.

Gusto, dan eet je met smaak en enthousiasme. Die mededeling alleen al wekte bij mij een verlangen te weten naar wat eten de Bidins en zou ik dat ook kunnen eten? Maar het verhaal is nig niet uit, Lin Scholte vertelt:

  • Als het als na het eten de boel was afgeruimd, zette Wah Bidin zich neer in haar hoekje en voerde een karweitje uit, dat Djemini haar strijk en zet elke avond al had zien doen.
  • Op een grote tampah (bambu-wan) had ze een berg asem. Iedere peul ontdeed ze van de schil en [ze] peuterde geduldig elke pit uit de kleverige vrucht. Had ze op die manier een bepaald aantal ontpit, dan vormde ze daaruit een vaste prop; zo groot als een flinke ping-pongbal.
  • De balletjes asem begonnen de bakul te vullen; laag naar laag tot de inhoud boven de rand torende. Eerst dan ruimde Wah Bidin de rommel op die ze had gemaakt en borg de bakul zuinig weg.
  • Djemini wist het: de volgende morgen vroeg zou Wah Bidin die asem op de pasar verkopen. Van de opbrengst die circa 12 à 15 cent bedroeg, besteedde ze de aankoop van ingrediënten voor hun dagelijkse sajoer asem met pèpèsan teri.

Recept

Ja, staat u al in de keuken?
Ik niet, want ik ben nog aan het uitzoeken wat is wat. Misschien zijn er wel meer die wel willen eten, maar eerst meer moeten weten.
Van Sajur Asem zoals door de Bidins gegeten, geeft Lin Scholte het recept:

Sajur asem (Purwokerto)

Benodigheden
1 bosje katjang pandang (vervang door boontjes)
½ ons rauwe pinda
1 labu siam
½ ons daon melindjo (vervang door raapstelen)
1 eetlepel olie

Bumbu:
1 middelgrote ui
2 teentjes knoflook
3 rode lomboks
6 kemirinoten
2 schijfjes laos
2 bladen salam
1 duimkoot asem (zonder pit, zonder schilfers)
2 theelepels gula djawa
1 eetlepel zout (afgestr.)
½ theelepel trassi

Bereiding
Breng 6 glazen water aan de kook.
Maak intussen de groenten schoon; schil en snijdt de labo siam in stukken.
Was alle groenten af, laat ze uitlekken.
Ulek alle bumbu ingrediënten fijn uitgezonderd de laos en salambladen.
Fruit alle bumbu in de olie op en voeg ze bij het kokende water.
Hierna de groenten erbij om gaar te worden.
Proeven op smaak; deze moet fris rins zijn.

Voor mijn persoon roept dit vragen op:
1 Zijn alle ingrediënten te koop in een goede toko?
2 Wat maakt dit recept bijzonder?
3 Hoe maken we pèpèsan teri?

Reacties graag hieronder, dan delen we onze kennis.

Praat met mij
Als u over familie in de oude Indische tijd schrijft, dan hoort daar ook kennis van de historie bij. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:

  • voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt
  • over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt enorm veel tijd en hoofdpijn
  • maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

Anak Kompenie – over het kazerneconcubinaat

anak kompenie

De Javaanse Djemini, de Hollandse Piet Scholte. Op schoot hun dochter Lin Scholte.

Anak kompenie, er zijn nog mensen die meteen weten: wat is wat. Een kind van de kompenie, zoals het KNIL vaak ook werd genoemd. En de titel van een opmerkelijk verhaal over die kinderen, over de mannen en de vrouwen die in de tangsi leefden.

Dit jaar is dat verhaal Anak Kompenie 60 jaar oud.
Het boek verscheen in 1965.

KNIL

De Indische schrijfster Lin Scholte (1921-1997) had het net zo goed nu kunnen publiceren, gezien ten eerste de tijdgeest die gekant is tegen het KNIL en ten tweede de magere kennis van het vooroorlogse Indië.
Het lijkt soms wel of iedereen toen een dader of een slachtoffer was. Het een of het ander, meer mogelijkheden zijn er niet.

Maar wie breder durft te kijken, kan ook meer zien.
In Anak Kompenie vertelde Lin Scholte over het tangsi-leven, de wereld van de KNIl-militairen in de tangsi, de vrouwen en de kinderen die daar leefden.
Zij was in de tangsi opgegroeid, evenals haar Javaanse moeder Djemini. Haar vader, de Hollander Piet Scholte, woonde daar ook. Djemini werd zijn muntji blanda. Daarmee zitten we in het kazerne-concubinaat: anders dan de njai.

Djemini woonde in verschillende tangsi’s, als jong meisje, twee keer als muntji en ook nog eens twee keer als echtgenote. Daarover moet ze aan haar dochter Lin hebben verteld. Want het hoe en waarom staat in haar boeken. Ook meer over Tumirah, de moeder van Djemini. Wat als je dochter muntji blanda wordt? Ik was verrast dat te lezen.

Tangsi

Door Lin Scholte ben ik gaan lezen over het tangsi-leven. Elke tangsi was weer anders, maar toch leken ze op elkaar:

  • er waren boedjangs en getrouwde mannen/vrouwen
  • er was een vrouwenloods
  • op de slaapzaal hing vaak een zedelijkheidsgordijn, zo was er toch wat privacy bij zekere intieme bezigheden
  • reglementen bepaalden de dagindeling
  • er werd een eigen taal gesproken, het kazerne-Maleis
  • grote tangsi’s hadden een schooltje

En vooral: de tangsi was een gemeenschap, vertelt Lin Scholte:

  • Er werd getrouwd en gerouwd, kinderen geboren en besneden met de onvermijdelijke selamatans, waarvoor eerst toestemming diende te worden gevraagd.
  • De meeste zonen volgden hun vaders voorbeeld en ’tekenden’ voor de ‘kompenie’ zodra ze er de leeftijd voor hadden; de dochters trouwden ‘in’ de tangsi van hun ouders of in die van hun echtgenoten bij een ander onderdeel.

In die geheel eigen samenleving waren ook vrouwen die met een man leefden, ongetrouwd. Dus: in concubinaat. Militairen van verschillende etniciteiten, Hollands, Javaans, noem maar noem maar. Dat kon in liefde zijn, een verstands-verhouding of een verkeerde machtsverhouding. In dat laatste zit een factor dader-slachtoffer.

Muntji

Maar niet bij Djemini. Tot twee keer toe besloot ze muntji te worden, in de wetenschap dat ze altijd kon besluiten weer weg te gaan. Ze geloofde eigenlijk helemaal niet meer in relaties, schrijft Lin Scholte:

  • wat ze om zich heen zag aan verbintenissen van haar eigen bangsa, leek geen haar ideaal.
  • Zo de mannen hun vrouwen niet sloegen dan verwaarloosden ze het gezin voor het ‘main-dadu’ – dobbelspel – , of ze hadden in de kampong wel een bini-muda – jonge vrouw- , waardoor het huwelijk vroeg of laat spaak liep.
  • Maar haar was ook niet ontgaan, dat de verbintenis van een munti met een ‘wong-londo’ evenmin rooskleurig was.
  • De blanda-man hield doorgaans veel van de ‘vierkante pot’, en was vaker ‘mabok’ dan hun muntji lief was.
  • Bovendien sloegen ze de vrouwen evengoed als de mannen van haar eigen ras het deden.
  • Tenslotte gingen de blanda’s vroeg of laat toch terug naar hun land en lieten hun muntji’s ziten.
  • Met of zonder kinderen.

Njai

Zo leren we de tangsi-wereld en het kazerne-concubinaat kennen: door de ogen van deze Javaanse vrouw, en ook door de ogen van haar Indische dochter.
Over die wereld ben ik meer gaan lezen. In soldatenlectuur staan weer hele andere passages, van hun muntji als een meubel aan een ander overdoen tot aan militairen die helemaal bij haar onder de plak zitten.
Hoe meer ik lees, hoe breder het beeld wordt.

Een njai leefde veelal meer in isolement en maakte vermoedelijk een grotere kans op soerat lepas; maar kon zijn misschien gemakkelijker zelf weggaan. Als ze ergens heen kon. Een vrouw in de tangsi had daar meestal haar familie en haar familienaam hoog te houden.

En dan was er ook de politiek. Als Djemini in 1903 wordt geboren, zijn er hevige discussies over het kazerneconcubinaat. Opvallend is het verschil tussden de militaire visie uit Indië (voor) en de politieke visie uit Den Haag (tegen). Uiteindelijk werd het kazerneconcubinaat van hogerhand verboden.

Kennis-lezing

Hoe was het nou, in de tangsi, en hoe werkte dat concubinaat daar? Zijn er cijfers bekend? Op dat soort vragen zoek ik nu antwoorden en ik ben aardig op weg.
Mijn plannetje is om straks een online kennis-lezing te geven, met historische beelden. Misschien heeft u wel een militaire voorvader of een tangsi-voormoeder, en u denkt: ja, hoe dan. Of u werkt aan een familieverhaal en u voelt, ik moet toch meer leren over de oude tijd. Dan is het hopelijk interessant voor u om erbij te zijn.
Ik ga aan de hand van Anak Kompenie meer vertellen over het kazerne-concubinaat, in de periode 1900-1925.

Want wat gaat u begrijpen:

Het waargebeurde verhaal over hoe Djemini in de tangsi opgroeide van meisje tot jonge vrouw, en hoe zij kwam tot twee keer muntji worden en tot twee huwelijken,
en wat haar moeder Tumirah daarvan vond

En daarbij hoort de historische achtergrond van het vooroorlogse Indië:

  • de samenstelling van het KNIL
  • wat hield dat toen in: kazerne-concubinaat
  • wie leefden zo
  • hoe zag het er in de tangsi uit
  • hoe verliep een gewone dag in de tangsi
  • wat weten we over de vrouwen en over de kinderen
  • het verband met Pa van der Steur (Malang) en de Militaire Pupillenschool (Gombong)
  • wanneer, waarom en hoe het kazerne-concubinaat werd afgeschaft en wat er voor en tegen was

Djemini en Piet, een gelukkig paar. (familie-archief)

Voor welke familieverhaalschrijvers is dit:

  • u werkt aan een verhaal met Indië en u heeft historische context nodig
  • u heeft een militaire voorvader en u wilt de wereld van het KNIL beter leren kennen
  • u heeft een voormoeder in de tangsi
  • u denkt wat weet ik eigenlijk van Indië en u komt maar niet tot lezen

Anak Kompenie – kennislezing kazerne-concubinaat
Waar: online
Kosten: nul
Wanneer en hoe laat: donderdag 8 mei 2025 om 0930uur

Attentie: de lezing van 0930uur zit vol. U kunt zich wel opgeven voor de lezing van 11.00 of ’s avonds om 20.00 uur, ook op donderdag 8 mei 2025

Hoe opgeven:

formulier invullen, dan komt uw aanmelding bij mij in de mailbus en ik mail dan terug.

Ik ben graag bij de lezing over het kazerne-concubinaat

"*" geeft vereiste velden aan

Naam*

Het is 1922 en Marie Thomas is eindelijk arts

(beeld: by Unknown author – https://nationalgeographic.grid.id/read/132561490/marie-thomas-dokter-wanita-indonesia-pertama-yang-kini-jarang-dikenal?page=all, CC BY-SA 4.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=122963561)

Marie Thomas was de eerste vrouwelijke arts in Indië. Over haar las ik artikelen van Liesbeth Hesselink en eerlijk waar, ik verlangde meteen naar een grote biografie.

STOVIA

Zal ik het nog een keer zeggen?
Allright. En dan beter.
Haar naam: Marie E. Thomas (1896-1966), geboren in de Minahassa.
De eerste vrouwelijke arts van Indië, in 1912 de eerste vrouwelijke leerling aan de School Tot Opleiding Van Indische Artsen (STOVIA).
In 1922 studeerde ze af.

Het merkwaardige is dat iedereen wel de naam kent van Aletta Jacobs, inderdaad, de eerste vrouwelijke arts van Nederland. Dus hopelijk helpt dit stukje vandaag ook een beetje tegen het vergeten. Namen blijven noemen, verhalen blijven vertellen, dat is het bewaren.

De apotheek van Charlotte Jacobs, opening in 1890.

Fonds

In 1912 werden de meeste meisjes en jonge vrouwen verpleegster. De doktersjas was voor de man. Dat veranderde al een beetje in 1912, toen Marie Thomas zich inschreef. Zo’n 200 jonge mannen en dan een meisje.
Wat zullen ze naar haar hebben gekeken.
Vaak als een vrouw iets groots doet, staat er een andere vrouw achter haar. In dit geval was dat Charlotte Jacobs, de zuster van Aletta. Charlotte was apothekaresse en in het bezit van enige fondsen. Studeren kost geld. Met andere vrouwen had Charlotte Jacobs een studiefonds opgericht: de Vereeniging tot vorming van een Studiefonds voor Opleiding van Vrouwelijke Inlandsche Artsen (SOVIA). Daaruit kon het een en ander bekostigd worden.

De tijd was er wel en niet rijp voor. Er was een tekort aan westers geschoolde artsen, reden waarom de STOVIA ook vrouwen toeliet.
Maar ja, in de medische wereld was het ongeveer zo als in het Oost-Indische leger. Het was ondenkbaar dat een inheems officier het commando zou voeren over Europeanen. Evenzogoed was het ondenkbaar dat een inheemse vrouw zoals Marie Thomas Europese mannen zou behandelen (“Kleedt u zich maar uit”), ook al vanwege haar vrouw-zijn.
Vooruitgang, ja. Binnen zekere grenzen.

In 1922, na tien jaar studie, doet Marie Thomas met anderen examen. Het Bataviaasch nieuwsblad meldt in april de uitslag:

  • Voor bet examen Indisch arts slaagden E.J. Karamoy (Menado), Maride Thomas (Menado) J.M. Leimena (Ambon) Mohamad Joesoef (Loeboek Sikaping), en Goelam (Fort de Koek) terwijl 6 candidaten moesten worden afgewezen.
  • De heer Karamov won den gebruikelijken Sereprijs (gouden horloge).
  • Als bijzonderheid bij dit examen dient vermeld te worden, dat mej. Maride Thomas, een Menadoneesch meisje, de eerste vrouwelijke Indische arts is.

Het viel dus op. Een maand later schrijft de Preanger-bode:

  • De Stovia-leerlingen hebben een fuif gehad— aldus weet men ons uit Weltevreden te berichten.
  • Zulks ter eere van het laatstgehouden eindexamen, waarbij van de 12 candidaten slechts vijf succes hadden, doch onder welke vijf zich bevond de eerste vrouwelijke arts welke door Stovia werd afgeleverd.
  • Het is mejuffrouw M. E. Thomas, een Menadoneesch meisje.
  • Zij slaagde zeer goed.
  • Namens den bond van Nederlandsch Indische artsen en namens de leerlingen werden haar geschenken aangeboden.

Het viel niet alleen op, maar het werd ook aangemoedigd. In een ander artikel schreef de krant dat Marie heel wat zou kunnen vertellen over de ondervonden tegenstand, maar dat niet wilde. Ze werd geprezen als baanbreekster. Veel navolging vond Marie Thomas evenwel niet; de cijfers van de aanmeldingen bleven laag. Misschien was de aard en mate van die tegenstand bekend.

Aan het werk

Maar dr. M. Thomas ging aan het werk, vooral op het gebied van de verloskunde. Ze trouwde met een arts. Het echtpaar woonde in Padang en Weltevreden. Later richtte ze een vroedvrouwenschool op.

Dat Marie Thomas in 1966 overleed, stemt hoopvol over een nalatenschap, over vondsten van brieven, van misschien wel dozen vol van een generatie of wat geleden die al die tijd op zolder hebben gestaan. Zou er nog wat zijn, hier en daar?

Praat met mij

Als u over familie in de oude Indische tijd schrijft, dan hoort daar ook kennis van de historie bij. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:

  • voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt
  • over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt enorm veel tijd en hoofdpijn
  • maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

Wat een medium mij vertelde

Foto: Ohannes Kurkdjian( KITLV 44398)

Met een medium is het zo, dat je pas na het consult weet of je er iets aan had. Eens was ik op consult bij een medium en haast terloops vertelde ze me dat mijn overleden grootmoeder bij mij thuis op de bank zat.

Dat had ik niet verwacht. En ook al niet gemerkt. Want al voel ik soms iets – u weet wat ik bedoel –  Oma had ik niet waargenomen. Thuis keek ik toch anders naar de bank. Ik ging veiligheidshalve in een stoel zitten. En ik belde mijn moeder.

Groepsziel

Eerst even wat achtergrond. Het bezoek aan het medium had twee redenen. De eerste was, dat ik verdriet had over mijn huiskater die naar de hemel was vertrokken en ik wilde weten, waar is hij nu. En ook of er contact mogelijk was, want ik dacht, dat doet een medium dus. De tweede was praktischer, ik werkte aan een boek en dacht zouden er ergens geheime brieven liggen. Aan die vraag kwamen we niet meer toe.

Het medium vertelde me over het fenomeen van de groepsziel, zoals een zwerm vogels een zwerm is waarin toch elke vogel een uniek iemand is. Zo was het ook met de poezen in de groepsziel en desgevraagd zei ze grootmoedig dat ik misschien ook wel in de groepsziel mocht. Daar hoop ik nog steeds op. Want dan zie ik iedereen weer terug, de dieren waar ik zo veel van heb gehouden en nog hou. Terug naar de vraag.

Waar is hij nu.
Nog niet helemaal in de groepsziel, hoorde ik. Wel op schoot bij oma, die bij mij thuis op de bank zat. Oma was ook al dood. Maar niet in de groepsziel.

Aan de telefoon vertelde mijn moeder dat Oma het eerste poezevrouwtje in de familie was geweest.  Ze had een grote witte kater, die Poes heette. Toen Oma verkering kreeg met Opa, verhuisde ze een paar provincies verderop en Poes mocht niet mee. Daarna is er nooit een ander geweest.

Het stemde me tevreden, dit verhaal. Mijn kater had een goede schoot gevonden en Oma kon vast nog goed aaien.

Bezoeken

In de loop der jaren heb ik best veel helderzienden en mediums bezocht, en vrijwel elke keer had ik er iets aan, al was het niet altijd leuk:

  • Een helderziende zei eens over mijn toenmalige vaste verkering: “Kind, als jullie trouwen, is dat een nationale ramp.” Ik raakte zo overstuur dat ik met de verkering een gesprek begon over de toekomst en lang verhaal kort, dat maakte zoveel los, dat die toekomst er al vlug niet meer was. Snel erna dacht ik, ja de helderziende had gelijk.
  • Klassiek geval van liefdesverdriet met de vraag: “Komt hij bij me terug?” Ik weer naar een helderziende, een lieve vrouw met een roze interieur. Ze zei dat ik 30 dagen lang elke avond een kaars moest branden en dan, daarin kijkend, positieve energie moest maken door te beseffen waarvoor ik dankbaar was. Dat zou hem terughalen. Dus ik begon diezelfde avond. En wat gebeurt er? Binnen twee weken was ik zo opgeknapt, dat ik wist die vent hoef ik niet terug.
  • Een ernstige man aan wie ik alles eerlijk kon zeggen. Hij gebruikte tarotkaarten en de pendule en wat hij zei, kwam uit. Destijds dacht ik nog over kinderen en hij wist beslist: hij zag geen kind in mijn toekomst. Correct.
  • In Soerabaja, een net-geen-kampong, een Chinese man. Hij las de hand en kende de betekenis van cijfers. Hier was de taal lastig,  er was een tolk, maar ik weet niet zeker of ik alles goed heb begrepen. Wat ik wel hoorde, kwam niet uit- hij gaf een tijdlijn, wat ik ongewoon vond.

Een goede helderziende vinden is moeilijk. Ik weet niet of het elke keer ‘werkt’, misschien komt er van gene zijde ook een weigering als het niet goed is, om wat voor reden dan ook. Zelf voel ik dat ik niet voor elk en ieder wissewasje aan de deur mag laten kloppen.

Brieven

Na dit consult met het medium dacht ik weer meer aan mijn grootmoeder. Ik schreef haar brieven en zij mij ook, in een echt oma-handschrift. Als ik ze nu lees, is het net of ze meer van me wilde dan ik gaf. Ze gaat in op alles wat ik zeg en vertelt er wat extra’s bij. Het lijkt of ze me laat zien: kijk eens wat ik allemaal weet, je hoeft het alleen maar te vragen. Maar ik kende de vragen toen nog niet. En mijn moeder is haar dochter, dus dat is ook weer een andere positie om herinneringen door te geven. Plus, ik heb andere vragen. Naar een medium ga ik hiervoor niet, misschien is het hard maar ik denk: de kans die ik kreeg van Oma, heb ik niet gebruikt.

Praat met mij
Als u over familie in de oude Indische tijd schrijft, dan hoort daar ook kennis van de historie bij. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:

  • voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt
  • over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt enorm veel tijd en hoofdpijn
  • maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

Stoomcursus LIVE: van plan naar uitvoering (workshop)

Stoomcursus LIVE: online workshop. Voor iedereen met een verhaal in de pen dat nog altijd niet op papier staat.

U denkt er vaak aan. Elke dag. Maar daarmee schiet het niet op.
U kunt hele avonden lezen, heerlijk. Maar heeft u daarna een pagina geschreven?
U bent de aangewezen persoon voor dit verhaal. Maar het komt er niet van.
En van uitstel kan afstel komen, en dan gaat er iets moois voor altijd verloren.

Het is alweer maart, volgende maand gaat het buitenzwembad open, de zomer is onderweg, u weet zelf hoe snel het leven gaat. Als u geen tijd maakt om te gaan schrijven, dan zal er nooit tijd zijn om te schrijven.

Wat u nodig heeft, is een plan.
En weten hoe u dat plan kunt uitvoeren.
Uw project wordt dan gemakkelijker, u schrijft sneller en daardoor met meer plezier.
Als u maar weet: hoe.

Daar kom ik bij helpen.
Bij dat hoe-doe-ik-het.

Bij deze

Bij deze bied ik u aan: het hoe.
Dat doe ik in een workshop van twee delen waar de stoom vanaf vliegt, daarom heet het de Stoomcursus.  Het Live is wegens ik ben er dan live bij. De workshop bestaat uit twee delen:

  • Dag 1 Het Plan
  • Dag 2 De Uitvoering

Het is gratis, voordat u het vraagt.
En online, dus u hoeft nergens heen.

Doe mee

Dit jaar werk ik aan mijn biografie van de generaal Van der Heijden. Pittig. Lange uren. Maar ik heb mijn boekcontract ondertekend waarin staat dat ik het inlever op 1 september, jazeker, van dit jaar.
Dus ik zit er middenin, bedoel ik te zeggen, in het plan en de uitvoering. Daarover, en over het tot stand komen van mijn vorige boeken, ga ik ook iets vertellen. Dan hoeft u het wiel niet opnieuw uit te vinden, want mijn ervaring kan u van nut zijn.
Elke keer als ik denk, hoe moet iets, dan kijk ik naar degenen die het als het ware voordoen. O, moet het zo, ontdek ik. Leren van de ervaring van anderen, dat is het beste.
Dat is voor u straks de Stoomcursus LIVE.
Ik vertel het hoe van mijn schrijfprojecten. Daarna kunt u aan de slag.
Als u al langer dacht van ik moet toch eens wat opschrijven, dan kan deze stoomworkshop uw startpunt zijn.

Vraag: Wat gaat u leren?
Antwoord: Hoe u in drie tot zes maanden uw verhaal op papier zet (en dat is snel)

Dag 1: Het Plan
Zomaar gaan zitten schrijven is vragen om teleurstellingen. Het gaat even goed en dan weet u niet meer hoe u verder moet. Dan komt er weer niks van terecht.
Een plan houdt u op koers.
En dan vooral een plan van aanpak. Ik leg uit hoe u begint, hoe u structuur aanbrengt, hoe u tot schrijven komt en aan het schrijven blijft, wat te doen als familieleden u onder druk gaan zetten en of u ja dan nee naar de archieven moet.
U gaat ook keren hoe u moet beslissen wanneer het af moet zijn en hoe u dat voor elkaar krijgt. Ik bespreek met u welke mogelijkheden er zijn om er een boek van te maken, van iets alleen voor de familie tot en met uitgeven bij een echte uitgeverij.
Dus u leert een plan te maken waarmee u uw verhaal op papier kunt zetten. Het plan laat u zien: zo kunt u het realiseren (en dat gaat u doen ook).

Voorbereiding: neem een besluit over welk verhaal u wilt schrijven. De familiegeschiedenis? Allright. Maar dan niet ook uw eigen levensverhaal. Dat is er een deel van. Een biografie van uw moeder of grootvader? Prima. U heeft een besluit genomen als u deze zin kunt afmaken: Ik wil het verhaal op papier zetten van…

Dag 2: De Uitvoering
Een plan bewijst zijn kracht in de uitvoering. Dat komt ten dele aan op uw inzet. En het komt ten dele aan op weten wat u moet doe en daarvoor heeft u wat techniek nodig. Die krijgt u van mij. Techniek en schrijftips, uit mijn eigen praktijk. U leert onder meer:

  •  zo vermengt u historische context met het verhaal zelf (zonder dat u geschiedenisles geeft)
  • zo houdt u het verhaal interessant en boeiend voor lezers (anders is het een saai opstel)
  •  zo schrijft u gemakkelijk en met plezier (het mag ook leuk voor u zijn)

Voorbereiding: kijk in uw binnenste zelf en voel waar uw weerstand zit, uw onzekerheid, uw twijfel over het schrijven zelf. Daar zit een belangrijk obstakel dat weggenomen moet worden. Want dan schrijft u gemakkelijker. Maak dan de volgende zin af: Ik wil het liefste schrijftips hebben over …

Mijn keuken
Het is een kijkje in mijn keuken. Figuurlijk dan, hè. Want ik ben geen keukenprinses. Mijn beste gerecht is broccoli uit water en het recept is: zacht= klaar. Dan neem ik wat appelmoes en ziezo, de voedzame avondmaaltijd is gereed.
Mijn schrijfkeuken is veel groter en uitgebreider. Logisch. Ik heb nu meer dan 30 boeken geschreven, inclusief een proefschrift, en voor elk boek heb ik steeds een andere aanpak nodig. Daar heb ik plezier in. Moeilijke boeken: heerlijk. Diep in de Indische wereld duiken: genieten.
Dus waar u ook over nadenkt, ik denk graag met u mee.
(En ik schrik niet van emoties)

Hoe gaat zoiets
Stoomcursus LIVE is een workshop in de vorm van een webinar. U bent dan niet in beeld voor de camera, maar u kunt mij wel zien. En in de chat kunt u wat typen, dat maakt het interactief.
Van mijn vorige webinars heb ik geleerd, dat ik meer moet automatiseren. Dus dat ga ik doen. En ik heb van de recente masterclass die ik gaf, geleerd, dat veel mensen in het weekend meer tijd hebben. Ik ga me aanpassen.
Ja, al doende leer ik. Gelukkig wel.

Een goed begin

De afgelopen jaren heb ik ontdekt dat iedereen een eigen ‘waarom’ heeft om te willen schrijven. Waar het altijd op neer komt, is het verlangen om de familie beter te leren kennen. De bonus daarvan is je eigen plaats daarin beter te leren begrijpen. Op wie je lijkt, wie vast van je ha gehouden. Van wie je werkelijk niets weg hebt, of misschien toch wel. Familieverhalen krijgen kleur door ze goed op te schrijven. Het is iets heerlijks om te doen.
En ik zeg eerlijk: doe het dan ook meteen zoals het moet. Dus niet gewoon beginnen en zien waar het schip strandt, want dat gebeurt vrij snel, dat voorspel ik u. En als uw verhaal aan alle kanten rammelt, dan doet u het niet nog een keertje over.
Een goed begin is het halve werk, dat geldt hier ook.

Schrijven is doen

Nu ik weer aan een biografie werk, kijk ik veel te vaak naar buiten. Of ik ga in de keukenkastjes kijken. Of online zoeken naar pyjamas die ik nooit zal kopen.
Uitstelgedrag. Ik herken het bij mezelf. Er kan zo gemakkelijk iets tussen droom en daad komen. Een dag is snel voorbij en hup, dan is het weer avond.
Maar we hebben niet eindeloos de tijd, ik bedoel, u en ik zijn niet onsterfelijk. Ik herinner me nog die ene uitvaart van een geliefde oom, en het geluid van het plofje zand dat op zijn kist viel. Het was voor mij een waarschuwing om goed met mijn dagen om te gaan.
Dat vraag ik ook aan u. En daarmee bedoel ik: als u wilt meedoen aan de workshop, dan wilt u echt aan de slag. En u heeft er zin in. En u bent ook van plan ervan te genieten.
U wilt vooral weten: hoe pak ik het aan?
Daar heeft u straks mij voor.

Is het iets voor u?

  • u heeft al langer een verhaal in uw hoofd en u bent best druk, dus als u snel en goed kunt horen wat u moet doen, helemaal fijn, dit is voor u
  • het is ook voor u wanneer u al een paar keer bent begonnen en weer bent opgehouden omdat het gewoon niet ging dus u heeft nieuwe moed en inspiratie nodig en een beetje meer weten wat u doet en waarom
  • u bent de enige in de familie die van alles weet en dat is nogal een verantwoordelijkheid
  • voor uzelf is het belangrijk om de vorige generaties van de familie (beter) te leren kennen

Voor wie is het niet?

  • u denkt komt tijd komt raad er is altijd een volgende dag
  • u vindt dat u moet maar u heeft geen zin

Dus het is aan u om af te wegen of de workshop Stoomcursus LIVE voor u belangrijk kan zijn. Ik ga in ieder geval mijn best doen en ik hoop dat u erbij wil zijn.

Praktisch

Wat: Stoomcursus LIVE: online workshop
Hoe werkt het: u volgt 1x Het Plan en 1x De uitvoering, maakt niet uit wat-wanneer. Opgeven via het formulier hieronder, dan mail ik u terug.

Weekend-editie
Zaterdag 22 maart 2025: om 0930 uur Het Plan
Zondag 23 maart 2025: om 0930 uur De Uitvoering
Na het weekend
Maandag 24 maart om 0930 uur Het Plan
Dinsdag 25 maart 2025: 0930 uur De Uitvoering

Waar: online, na opgave komt de technische informatie tijdig naar u toe
Kosten: gratis
Tijdsduur: maximaal een uur
Opgeven: via het onderstaande formulier voor nader contact. Ik mail u dan terug en dan weten u en ik het komt in orde. Eventuele vragen kunt u ook inzenden.

De inschrijving is gesloten. 

Ja, ik doe mee met de Stoomcursus LIVE

"*" geeft vereiste velden aan

Naam*
Geef uw voorkeur op: Het Plan op zaterdag en maandag, De Uitvoering op zondag of dinsdag*

Vrouwendag en 5 geweldige Indische vrouwen

Vrouwendag bestaat pas per 1910, dus dat is helemaal niet zo lang geleden. Mensen hadden al telefoon. Er reden trams. Ook auto’s. Indië werd moderner. Dat gold óók voor vrouwen.

Vrouwendag

Dus ik kijken in de oude Indische kranten, naar wat er dan in Indië gebeurde. Nou… niet heel veel. Vrouwendag werd vooral gezien als een hobby van de socialisten, zeg ik even kort door de bocht. Of als een dag waar vrouwen met een gezin thuis de baas mochten zijn.
Jawel, voor een hele dag.
In 1912 vergaderde te Bandoeng een vrouwenvereniging over het fenomeen vrouwendag, waarna besloten werd om in september of oktober een toneelstukje op te laten voeren, met voordrachten en een dansfeest.

Dus ik dacht, straks is het weer 8 maart, internationale vrouwendag. Een mooie dag om te denken aan 5 geweldige Indische vrouwen, die elk op een eigen manier een stempel drukte op Indië.

1 Melati van Java (1853-1927)
de eerste Indische bestseller-auteur

Marie Sloot heette zij. Op de golf van de katholieke emancipatie kwam zij in de aandacht, eerst met katholieke romans, daarna met Indische romans. Ze behoorde tot de eerste groep vrouwen die lid mochten worden van het tot-dan mannengezelfschap van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde. Voorzover bekend was ze de eerste Indische vrouw.
Haar Indische romans bleven lang in omloop, 25 jaar was geen uitzondering. Dat had vermoedelijk ook te maken met dat bijzondere, wat in de marges van het hoofdverhaal gebeurde. In die marge onderhielden vrouwen een innige relatie met elkaar. Romantisch. Daarbij was vrijwel elke Indische vrouw in de roman een rolmodel: beeldschoon, intelligent, zelfstandig, vaak ook belezen. Dus niks alleen sensueel, zoals in de herenromannetjes nogal eens voorkwam. Dankzij de romans van Melati van Java ontdekten generaties lezers en lezeressen de kracht en macht van Indische vrouwen.
Lees haar romans hier: http://www.leestrommel.nl/letter_j.html  Tip: begin met De Jonkvrouwe van Groenerode (1874) met in de hoofdrol… inderdaad. Klik hier en lees deze roman. 
http://www.leestrommel.nl/jonkvrouwe/index.html

2 Marie van Oord (1886- 1970)
de laatste grote Stamboel actrice

Eens leidde Marie Oord haar eigen ‘Indo Comedie-Vereeniging „De Eendracht”’ en heel Indië wist wie zij was. Zij was de laatste grote van de Komedie Stamboel, het muzikale volkstheater met inhoud.
Marie Oord schreef en bewerkte stukken, trad op als eerste actrice, ontwierp kostuums en leidde toneel,-en muziekgroepen. Dat je zegt: ze deed bijna alles.
Ze moet een geweldige vrouw zijn geweest: artistiek, doortastend, gevoelig en vooral met een hart voor de Indische jongere generatie. Die nam ze onder haar hoede. Daar kunnen wij een voorbeeld aan nemen.
Klik hier en lees het artikel op de Indische Schrijfschool (of kopie en plak de link https://www.indischeschrijfschool.nl/marie-oord-de-laatste-grote-van-de-komedie-stamboel/ )

 

3 De-lilah (1862-1906)
schreef over de verborgen wereld van de Indo

De-Lilah (Lucy van Rennese) was ontdekkingsreizigster, hotelhoudster, correpondente te Japan voor de Indische kranten en bij dit alles ook nog eens de schrijfster van een meeslepend oeuvre over de Indische wereld die dichter bij de kampong stond dan bij de kerk.
In de verhalenbundel Een Indisch dozijntje (1898) beschrijft ze juist die wereld, vol mensen die zich op een eigen manier moeten zien te handhaven. Prachtig is het verhaal ‘schuldig door onschuld’.
Hugo Alvina is winkelbediende in een toko van Lodewijk Belkamp. Zijn Javaanse moeder (Mook Isa) heeft een klein pensioen en verkoopt zelfgemaakte djamoe-djamoe. Hugo’s baas is verliefd op de verloofde van Hugo, en zorgt ervoor dat hij is discrediet raakt. Maar dan treedt zijn moeder op, en daar heeft Hugo zo zijn gevoelens over. Alles verloopt op de manier van de moeder, en daar leren wij nu veel van.
Klik hier en lees het verhaal in de Leestrommel (of kopie en plak de link: http://leestrommel.nl/dozijntje/pagina7a.html )

 

3 Marietje van Oordt (1897-1974)
de mooiste oplichtster van Indië

In ‘Niemand zorgde voor mijn ziel (2013) tekende Gerard Termorshuizen een biografisch portret van Marietje en haar talent om mannen op zich verliefd te maken, inclusief de heren journalisten. Een enkele blik, een zweem van een glimlach, een tragisch verhaal en Marietje had de situatie volledig onder controle. Evenzogoed bewijst haar levensverhaal dat niet alle vrouwen lief en aardig waren; crimineel konden ze ook zijn.
Indië genoot van de persaandacht die Marietje ten deel viel, haar processen werden druk bezocht.
Maar de oorlog bracht ook haar veel ellende. Later vestigde ze zich in Singapore, waar ze overleed. Het is hoog tijd, dat dit uitzonderlijke leven eens verfilmd wordt.

5 Ems van Soest (1908-1984)
het eerste moderne Indische meisjesboek

In 1930 verscheen De Pauw, het eerste moderne Indische meisjesboek, met in de hoofdrol de economisch zelfstandige Inka van der Beelen. Ze is stenotypiste; het is de tijd van de grote kantoren. Ems wilde graag een boek lezen waarin ze zichzelf kon herkennen: een Indisch meisje op kantoor. Dat boek schreef ze zelf, zei ze later: “Ik nam de typemachine en schreef achter elkaar De Pauw, mijn eerste boek. Ik heb altijd getracht het Indische leven, mijn leven, zo precies mogelijk weer te geven.” Dit boek was het begin van een succesvolle carrière als meisjesboekenschrijfster. Ze beschreef meisjes en jonge vrouwen die zelfstandig konden zijn, die in auto’s reden en zelf over hun toekomst beslisten. Voorbeelden van emancipatie, vooral omdat de vrouwen bij dit alles’vrouwelijk’ bleven. Ook in Nederland was Ems van Soest geliefd; de jonge prinsesjes op Soestdijk lazen haar romans.
Lezen? Bij boekwinkeltjes.nl is haar werk gelukkig nog te koop. Dikke pillen, die heerlijk weglezen. Haar werk voor volwassenen bevat vaak bitter getinte levensvragen.

 

 

Hier houdt het lijstje op.

Ja, dus maar vijf vrouwen, en dat terwijl er nog veel meer vrouwen van belang zijn in het vooroorlogse Indië. Maar u heeft een indruk. En wanneer u denkt: zij of zij hoort er ook bij, reacties onder dit artikel zijn welkom.

Praat met mij
Als u over familie in de oude Indische tijd schrijft, dan hoort daar ook kennis van de historie bij. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:

  • voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt
  • over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt enorm veel tijd en hoofdpijn
  • maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

Nooit meer hoesten dankzij mevrouw Kloppenburg

Een jonge mevrouw Kloppenburg, omringd door haar kinderen. Zij draagt rouwkledij, want haar oudste meisje was overleden door een verkeerde diagnose van een westerse arts. Mede daarom bestudeerde mevrouw Kloppenburg planten en kruiden.

Hoesten put de mens uit, dat is nu zo en dat was vroeger ook zo. Wij hebben apotheken en supermarkten vol chemische middelen, maar vroeger, wat moest je?
Zelf wat maken.
Men neme… en dan het recept van vooral een Indische icoon als mevrouw Kloppenburg volgen. Dan ging het over. Dat weet ik van gesprekken over vroegere familieleden, die ik overal kon voeren toen mijn biografie van mevrouw Kloppenburg was verschenen. Plus daarbij een herdruk van haar receptenboek en de bijbehorende platenatlas, met afbeeldingen van de gebruikte planten en kruiden.

Vrieskist

Honderd procent Indisch erfgoed.
Toen een vanzelfsprekendheid, want iedereen wist wat is wat.
En nu?
Jaren geleden keek ik in een diepvrieskist die in Toko Semarang (Den Haag) stond. Ik zag een duisternis met vreemde vormen. En ik wist: wie hierin de weg weet, heeft belangrijke kennis.
Maar ook die toko moderniseerde en of de diepvrieskist er nog staat, durf ik niet te gaan onderzoeken. Dat is omdat ik mijn herinnering wil behouden.

Ik keek in de tweede druk van Indische planten en haar geneeskracht (1907) en vond negen recepten tegen hoest.
Hieronder geef ik ze allemaal. En ik ben benieuwd: kunt u ze maken, zijn alle ingrediënten in Nederland bekend en te koop?
Zelf kom ik niet ver.

Hoest I

Voor hoest is het binnenste van ’t blad van de Lidah Boeaja uitstekend. Men neemt daarvan voor ’t naar bed gaan en ’s morgens ook, een dessertlepel vermengd met stroop. Voor kleine kinderen is een theelepel voldoende.
Tegen hevige hoestbuien zijn jonge bladeren (de poepoes) van de Waroe-Lengis, gekookt met klontjes, verzachtend en lossen de slijm op. Men zegt dat deze bladeren erg verkoelend werken.

Hoest II

De vrucht van de Paré-Weloet wordt gebruikt als middel tegen hoest. Het binnenste deel van de vrucht en een paar korreltjes anijs (adas) worden met klontjes gekookt bij wijze van stroop, echter zonder toevoeging van water en den patiënt ingegeven.

Hoest III

Voor hoest levert de knol van de Widara-oepas, gekookt met klontjes Kandij-suiker, een uitstekend geneesmiddel; eerst wordt de knol geraspt en gezeefd of aan dunnen reepjes gesneden, en verder met klontjes dik gekookt.
Van dezen knol is honderd gram met één ons klontjes gekookt, voldoende voor twee dagen.
Sneller werkt het echter als de knol geraspt is en er wordt dan wat klontjes-stroop bij gevoegd en uitgewrongen door een fijn doekje. Als het gekookt is, kan men het evenwel bewaren, maar rauw gebruikt, helpt het spoediger.

Hoest IV

Mevrouw Kloppenburg op het achtererf van haar huis, Bodjongweg 80 te Semarang. Ooit heb ik daar ook gestaan, uit verlangen dichter bij haar te zijn.

De bladeren van de Djinten of Koetjing, gekookt met een stukje Zoethout, eenige korrels Ketoembar en klontjes-suiker is een hoestdrankje.
Een ander middel tegen den hoest is de Patjé. Men wringt dan per dag drie rijpe vruchten uit en vermengt deze naar smaak met gesmolten Arèn-suiker of kandijklontjes.
Let wel op, dat men om hoestdrankjes te maken, altijd Arèn-suiker gebruikt en geen Goela-teboe of Klappersuiker neemt, alle drie soorten zien er bruin uit, de smaak is evenwel verschillend. Slechts de Arèn-suiker kan men voor geneesmiddel tegen den hoest gebruiken,  de andere soorten verergeren de hoest door dat ze kriebeling in de keel bezorgen.

Hoest V

De Saga-plant is een klimop. De bladeren werken verkoelend en zuiverend, hebben veel weg van Tamarinde bladeren, zijn echter slapper en smaken zoetig net als zoethout. Het zaad gelijkt veel op peulen. Als de zaadpeul droog is, bevinden zich in de peul roode zaadjes met zwarte kopjes. De bladeren van de Saga worden veel tegen hoest gebruikt, daar deze dikwijls ontstaat door hitte in het lichaam.
Men neemt dan een handvol daon Saga, één rood berguitje (brambang goenoeng) drie korrels anijs (adas) en een klein stukje Poelosarie-hout, dit alles wordt met eenige stukjes klontjes-suiker in een Pisang-blad gepakt en gestoomd, een kwartier lang, daarna wordt alles door een fijn doekje gedaan en vóór het kind gaat slapen ingegeven.

Hoest VI

Nog een middel voor hoest bij kleine kinderen is het gebruik van de bloemen van de Rlimbing Woeloeh gemengd met eeuige korrels anijs (adas) en klontjessuiker. Doe een handvol bloemen, een paar anijskorrels en klontjes naar smaak met bijvoeging van een half bitterglaasje water, in een puddingvorm die goed gesloten kan worden. Men moet dat een uur stoomen, dan door een doek gieten en het ’s morgens op de nuchtere maag en ’s avonds vóór het naar bed gaan te drinken
geven.

Hoest VII

Voor hoest bij oud en jong is het volgende uitstekend. Neem het sap van de Djeroek-nipis, Sirih-kalk en een weinig Kajoepoetih-olie, hiermede wordt de borst en rug goed ingewreven. Om den hals doet men een natte, goed uitgewrongen doek en daar overheen een wollen doek of imitatieleer. Dit doet men vóór men naar bed gaat en met dien omslag gaat men slapen. Voor volwassen menschen is flink hard wrijven op borst en rug met Kajoepoetih-olie dikwijls voldoende.
Ook de Poko-blaadjes worden gebruikt tegen kou-vatten; als thee getrokken met klontjes of gekookt met tankwee, dat is gekonfijte chineesche Meloen, is dit een middel tegen hoest, door kou-vatten opgedaan.

Met haar man Herman Kloppenburg. Hij verbood zijn echtgenote geld te verdienen met haar praktijk als kruidengeneeskundige, maar… hij gaf haar wel de ruimte daarvoor.

Hoest VIII

Menschen en kinderen, die een droge hoest hebben, kunnen twee ons Assem-bladeren en twee ons daon Saga en een stukje zoethout van een halve vingerlengte gekookt met drie splitglazen water en tot twee verkookt, drinken als men dorst heeft. Echter dan geen ander water.

Hoest IX (droge)

Voor droge hoest is uitstekend daon Gagan, ongeveer een handvol opkoken met wat klontjes en dit innemen.

Praat met mij
Als u over familie in de oude Indische tijd schrijft, dan hoort daar ook kennis van de historie bij. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:

  • voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt
  • over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt enorm veel tijd en hoofdpijn
  • maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

10 problemen opgelost voordat u naar een uitgever gaat (Masterclass)

Boekpresentatie De Atjeh-generaal. Het moment voordat ik het eerste exemplaar overhandig aan commandant Bronbeek kolonel G.A.M.M (Gerard) Van Kuijck.

Voor ik mijn allereerste boek schreef, wist ik van niks. Alleen dat ik het wilde. Ik had een verhaal in mijn hoofd, het moest op papier, er was een organisatie die voor mij een uitgever gevonden.

Ik maakte mezelf bang.

Een scriptie kon ik wel schrijven maar een boek was misschien te hoog gegrepen voor me. Of ik het boeiend kon houden wist ik evenmin. En ik kende geen uitgever, hoe zoiets werkte daar had ik geen idee van. Ook kon ik nu weleens door de mand vallen en dan zou ik veel mensen teleurstellen.
Van die gedachten werd ik gespannen, dus hoofdpijn, buikpijn, noem maar noem maar. Want ik wilde zo graag schrijfster worden, een echt boek bij een echte uitgever hebben.
Spanning? Ik deed of er niets aan de hand was. Mezelf niet laten kennen noemde ik dat.

Nou dan kom je ver. Maar niet heus.

Verandering

  •  ik besefte dat ik alleen maar mensen hoefde te vinden die ik vertrouwde en dan kon ik gewoon mijn vragen stellen, zij hadden immers de ervaring uit de praktijk
  •  ik besloot mezelf de tijd te gunnen om een en ander te leren en daar plezier in te hebben
  •  ik moest helpende gedachten gaan denken zoals: er zijn zoveel mensen die een boek hebben geschreven dus grote kans dat ik het ook kan

En waar ben ik nu?

Ik zeg het als een feit des levens: veel verder. Gepromoveerd, meer dan dertig titels op mijn naam. Meer kennis van zaken. Meer zelfvertrouwen. Want nu denk ik: elk boek heeft eigen problemen en die zijn er om opgelost te worden.
Dus mijn basis staat sterker.
En dat is een wereld van verschil met het eerste boek.

Ik durf een boekenplan te maken. Ik durf hardop te zeggen: dan en dan is het boek er. En ik slaap rustig, zonder gepieker. Dat gun ik u ook.

Gemak dient de mensch

Een eerste boek is het moeilijkste boek, dat was het voor mij en dat is het voor u. Maar ik kan het voor u gemakkelijker maken en dat ga ik doen ook.
Volgende week zaterdag – dus dat is al snel – geef ik een online masterclass over de 10 grootste boekenmaakproblemen die ik in de loop der jaren heb leren oplossen. Dus die hoeft u dan niet zelf meer op te lossen.
Gemak dient de mensch. U heeft na de masterclass kennis van zaken, u kunt betere besluiten nemen en de wereld van schrijven, boeken en uitgevers is voor u een stuk overzichtelijker.
Heerlijk. Geruststellend.

U krijgt daarmee een kijkje in mijn keuken als schrijfster en onderzoekster.

Al volgende week zaterdag?

Yep. Ik kreeg een paar dagen geleden de ingeving om deze masterclass te geven. Want ik kan dan een en ander vertellen aan de hand van mijn recente boek over de Atjeh-generaal Frits van Daalen (Prometheus, 2024). En volgende week zaterdag is het zijn sterfdag, dat was in 1930, dus precies 85 jaar geleden.
Een beetje hormat.
Zodat we aan hem blijven denken.
Al vertel ik ook iets over mijn andere boeken uit en over het Indische leven.

Hier gaat die masterclass over:

1 Waarom kies ik wel voor het ene en niet voor het andere boek om te schrijven?

2 Hoe kom ik aan een uitgever?

3 Wat is een goed boekcontract?

4 Wat verwacht een uitgever van mij?

5 Maken meelezers mijn boek beter?

6 Kan de familie publicatie van mijn boek tegenhouden?

7 Naar een uitgever: wat doet zo iemand wel en niet?

8 Hoe zit het met geld? Kan ik geld verdienen met een boek?

9 Moet ik met mijn boek gaan leuren?
(En: wat is een boekpresentatie?)

10 Hoe moet je met kritiek omgaan?

Voor wie is het:

  • U heeft dat verlangen om een boek te publiceren bij een echte uitgever
  • U wilt weten hoe die wereld in elkaar zit van iemand die er zelf middenin zit
  • U herkent een of meerdere vragen en u heeft zelf wat puzzels
  • U wilt niet naar een uitgever, u maakt een boek voor de familiekring, dan is dit ook behulpzaam

Voor wie is het niet:

  • U heeft alle problemen naar tevredenheid zelf opgelost
  • U denkt al jaren over een boek maar niet serieus
  • U bent Adriaan van Dis

Praktisch

10 problemen opgelost voordat u naar een uitgever gaat (Masterclass)
Boeken uit en over het Indische leven

Zaterdag 22 februari 2025
Aanvang 0930 uur- circa 1030 uur
Online en gratis

Attentie: opgeven kan niet meer

Opgeven via onderstaand formulier:
(dan mail ik u terug)

Vertel me meer, ik wil ook naar een uitgever

"*" geeft vereiste velden aan

Naam*

Krankzinnig in Indië, arme mevrouw B.

Hotel Bellevue te Buitenzorg circa 1915 (KITLV 90246)

Stel, je bent een Europese vrouw en ze zeggen dat je krankzinnig bent en dat je naar een inrichting moet, wie weet voor altijd.
En stel nou eens, je bent niet krankzinnig. In een oude Indische krant uit 1912 las ik over het drama van mevrouw B., afkomstig uit Batavia, logerend in het deftige Hotel Bellevue te Buitenzorg. Drie weken logeert ze er al, na een vierdaags verblijf in het gesticht. Heerlijk, om daar bij te komen.

Klikspaan

Het verhaal gaat verder. Mevrouw B. laat zich sherry en alcohol brengen. Mocht niet van het gesticht en iemand klikt. Zulke mensen heb je overal.
De geneesheer van het gesticht, dr. Schülein, begeeft zich naar het hotel, en daar ontspoort het, schrijft de Nieuwe Vorstenlanden:

  • Hij begaf zich naar de kamer van Mevrouw B., verzocht haar mede te gaan naar het gesticht en speelde vreeselijk tegen haar op tot grooten last van de hotelgasten.
  • „Je moet opgesloten worden en je moet mee, anders zullen we geweld gebruiken”, zeide hij.
  • De gérant moest tusschen beiden komen, toen de dokter de vrouw bedreigde, haar te zullen vastbinden.
  • Daarop dreigde de dokter haar te zullen injecteeren.
  • Tegen 7 uur kwam de huurauto, waarin de vrouw naar het gesticht zou vervoerd worden. De bedreigingen werden nog scherper, de verontwaardiging der gasten steeg.
  • De vrouw smeekte te mogen blijven, ze zou kalm zijn, niets drinken, ze zwoer het op het graf harer ouders. Eindelijk vroeg ze zich te mogen verkleeden, ze was in sarong en kimono. Dit werd toegestaan. De deur werd gesloten.
  • De dokter, de Heer G, de gérant en een paar gasten bleven voor.
  • Toen hoorden ze een slag aan de andere zijde van het gebouw, de vrouw was uit het venster gesprongen.
  • Groote consternatie, men ging zoeken, eerst naar het beneden ’t hotel liggende zwembad, doch de gérant zei dat ze daar niet kon zijn, daar het bad gesloten was.
  • Mevrouw B. was gevlucht door den gang naast het hotel, den grooten weg op.
  • Daar zag ze een sado en [ze] reed naar den assistent-resident om bescherming te zoeken, daar werd ze in de auto gewerkt; de verhuurder van de auto was zoo verontwaardigd over de wijze waarop tegen de vrouw was opgetreden, dat hij uitstapte en weigerde te chauffeeren.

Mevrouw B. wilde niet, maar ze moest, het ging met geweld.
Misschien wist mevrouw B. wat haar te wachten stond.
Kassian, arme mevrouw.

Boeloe

In het vooroorlogse Indië krijgt een Europese vrouw eerder de diagnose krankzinnig dan het stempel van crimineel.
Toen was dat logisch.
Een Europese vrouw gold als innerlijk hoogstaand, beschaafd, iemand met een goede invloed, als vanzelf geschikt om een goede moeder te worden. Dus als ze daarvan afwijkend gedrag vertoonde, had ze eerder zorg nodig dan gevangenisstraf.
Een vrouwelijke misdadiger, Europees welteverstaan, dat kwam officieel zo weinig voor dat er lang niet eens serieuze gevangenissen voor haar waren. In de tweede helft van de negentiende eeuw werd in Semarang de centrale vrouwengevangenis Boeloe; voor de inheemse bevolkingsgroep. In 1911 kwam er een apart gebouw dat plaats bood aan vijf Europese vrouwelijke gevangenen. Zo lief en onschuldig waren Europese vrouwen, dat vijf plaatsen genoeg was. (Gelooft u het?)

Prestige

Een krankzinnige vrouw, en zij die zo beschouwd werd, was een belastende aanwezigheid: voor het Europees prestige en voor de familie. Het beste was dan ook, haar uit de samenleving te verwijderen:

  • bijvoorbeeld door haar op te sturen naar familie in Nederland
  • er waren altijd wel huizen die tegen betaling zorg verleende; eigenlijk een soort huiselijke gevangenis maar zo heette dat natuurlijk nooit
  • er waren plaatsen in sanatoria, zoals Tosari, met verschillende gradaties van strengheid in de verpleging
  • en dan waren er de krankzinnigengestichten

Die gestichten fascineren me. Ze zijn een schaduwwereld van de Europese koloniale maatschappij.

Nuttig werk

Bataviaasch nieuwsblad, 27 juli 1912.

Het gesticht te Buitenzorg, waar mevrouw B. heen moest, was in 1882 geopend. In het Koloniaal verslag lees ik:

  • Het personeel van het Buitenzorgsche gesticht bestond op 31 December 1882 – toen het getal patiënten door de opneming van nieuwe lijders (na aftrekking van de ontslagenen en overledenen) geklommen was tot 93 (waaronder 19 Europeanen),
  • — uit 2 geneesheeren, 1 huismeester, 1 opzichter van de mannen-afdeeling, 1 idem van de landbouw-kolonie, tevens adsistent bij de mannenafdeeling, 1 opzichteres van de vrouwen-afdeeling, 1 machinist tevens smidsbaas, 2 klerken, 15 Europeesche mannelijke en 4 Europeesche vrouwelijke bedienden en
  • eindelijk 40 mannelijke en 10 vrouwelijke inlandsche bedienden.

Die landbouw-kolonie was een werkverschaffingsproject, alleen bestemd voor, zoals het Koloniaal Verslag dat formuleerde: ‘rustige en niet gevaarlijke inlandsche patiënten.’ Die mochten schoffelen. Dat wil zeggen, de mannen. En niet voor de ontspanning, het Koloniaal Verslag van 1893 noteert de opbrengst: ’62 000 K.G. padi en 1402 K.G. Liberia-koffie’.
De vrouwen werden huishoudelijk beziggehouden. Ook nuttig.

Tien jaar later signaleerde het Koloniaal verslag gebrek aan plaatsruimte:

  • Ofschoon reeds 12 Europeesche vrouwen en 2 mannen, allen van de 3de klasse, in het centrale gesticht te Buitenzorg boven de formatie waren opgenomen, moesten nog 3 Europeesche lijders der 3de klasse, in afwachting van opneming, in een gewoon ziekengesticht verpleegd worden.
  • Voor Europeesche vrouwen kon geen plaats meer worden gemaakt.

Dat je meteen denkt: wat is er aan de hand, neemt de krankzinnigheid zo toe? Even wat cijfers, weer een stapje verder in de tijd. In 1900 zaten er in dit ‘centraalgesticht’:

136 Europeanen mannen
46 Europeanen vrouw
157 Inlanders mannen
108 Inlanders vrouwen
26 Vreemde oosterlingen mannen
13 Vreemde oosterlingen vrouwen

Veel mannen. En dan die opmerkelijke minderheid van Europese vrouwen.

Diagnose

Ik vroeg me af wat de diagnoses uit die tijd waren en iets daarvan vond ik in Het tweede verslag over over het Gouvernements krankzinnigengesticht te Lawang, van 1906 tot en met 1912. Dat was het tweede gesticht, geopend in 1902.
In 1912 zijn er 10 Indo-Europese vrouwen opgenomen, naast een Japanse. De meest gestelde diagnose is dan amentia, dat is zinneloosheid, waanzin. De diagnose is gesteld bij deze groep vrouwen ‘zonder beroep’, ze waren waarschijnlijk echtgenote en/of moeder. Of ongetrouwd. Tweede diagnose Insania Hysterica, en ook hier weer: vrouwen zonder beroep. Daar zit het misschien in.
Afhankelijke vrouwen dus, van hun echtgenoot of de familie.
Vrouwen die misschien zelf wat van hun leven wilde maken, goedschiks of kwaadschiks, en dat kan goed gaan en helaas ook verkeerd, zoals ik vermoed dat het geval was met deze onbekende mevrouw B. die dacht heerlijk uit logeren te gaan in het deftige hotel Bellevue te Buitenzorg, een een glaasje te drinken. En weer voel ik, kassian, arme mevrouw.

Praat met mij
Als u over familie in de oude Indische tijd schrijft, dan hoort daar ook kennis van de historie bij. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:

  • voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt
  • over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt enorm veel tijd en hoofdpijn
  • maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

Ga naar de bovenkant