Artikelen

Bijna dood ervaring (echt gebeurd)

bijna doodEen bijna dood ervaring, is dat griezelig? Franceska van Heije-Neys stuurde me haar ervaring. Echt gebeurd, schrijft ze erbij. Ik moest het een paar keer lezen en nog begrijp ik het niet helemaal. Maar griezelig is het niet, dankzij haar overgrootmoeder Saila, wier foto ik mocht plaatsen.
Hier komt het mooie verhaal.

De overkant

Wij zijn mensen die voorlopig op deze grove aarde moeten wonen. Op ten tijd gaat iedereen naar de overkant, even pauze of op adem komen en dan weer terug naar de aarde tot God zei: “STOP!”

Ik was zwaar ziek toen die tijd. Wat voor ziekte weet ik niet, maar wel met hoge koorts. Ik wilde niet opgenomen worden in het ziekenhuis dus bleef gewoon uitzieken thuis onder dokterscontrole. Op een dag, na slikken van pillen van de huisarts, viel ik in slaap. Gek genoeg: het was een goede slaap omdat rondom mij was het zo stil, lekker koel en een beetje schemerig.

Na een tijdje werd ik wakker. Ik lig niet meer op bed maar ben zittende naast een grote boom. De lucht was zo fris en zuiver. Ik hoorde zingende vogels in de verte, alleen alles was zo schemerig; geen felle zon. Langzaam begon ik me te oriënteren op mijn omgeving. En dan besef ik dat ik in het midden van een bos zit. De geur van verse bladeren, gras en wilde bloemen gaf mij een vredig gevoel.

Stralend licht

Ik sta op en kijk links, recht, achter en voor. Van bangheid is er geen sprake! Ik begon te lopen tussen de droge bladeren, dikke licht groene varens en kleine takken. Na een tijdje stop ik om weer mijn verstand te gebruiken voor oriëntatie. Daarna loop ik weer door, en door, en door tot dat ik een stralend licht kan vangen. Ik loop door naar het licht en daar treft ik een pleintje met een paar huizen van bamboe. Het waren huizen van Indonesië van toen diep in de kampong, wij Indo’s noemde dat “Rumah gedèk”. Gemaakt van bamboe met bladeren van de kokosboom als het dak. Het waren een stuk of 6 á 8 huizen. Ze zijn allemaal netjes en schoon, goed onderhouden huisjes.

Voor de huisjes zag ik een paar vrouwen met sarong en kabaja (Indonesische klederdracht), ze waren druk het pleintje voor de huisjes aan het vegen met sapoe lidie (bezem gemaakt van kokosboom ). Één van hen was zich direct van bewust over mijn aanwezigheid en kijkt direct in mijn richting. Mijn wenkbrauwen gingen direct omhoog van de schrik en ik zei direct tegen die vrouw: “Oma”.

Oma

Het is mijn overgrootmoeder, de oma van mijn moeder. Ze lijkt zo fris, gezond en mooi. Mijn oma stopt met vegen en zegt tegen mij: “Wat doe jij hier? Het is je tijd nog niet! Ga terug!”
Ik zei tegen haar: “Oma, ik ben moe en had dorst, kan ik eerst wat drinken?”
Zij keek boos richting mij en zei: “Ga terug!”
En ik zei weer: “Oma, geef mij eerst een glaasje water. Ik heb dorst.”

De rest van de vrouwen begon te verzamelen naast mijn oma en keek naar mij zonder niets te zeggen. Hun gezichten waren zo koel, geen teken van gevoel. Mijn oma gaf een teken met haar vinger dat ik mee moet lopen met haar. We lopen allebei naar één van de huisjes en toen gaf mijn oma weer een seintje dat ik moet zitten op een lange bamboe stoel (Balé balé). Ik zit daar en oma ging naar binnen. Ze komt later terug met een glaasje water in haar hand en gaf het aan mij.
Ik zei: “Dankjewel oma”. En toen zei ze: “Ga snel drinken en weer terug”.
Ik knikte.

Sterk zijn

Terwijl ik mijn water dronk, zei oma tegen mij: “Je moet sterk zijn daar. Durf met iedereen die je hoofdpijn of verdriet bezorgt te kappen. Wij hebben allebei dezelfde eigenschappen en vloek. Ik huil ook in mijn hart zoals jij; niemand weet wanneer ik verdrietig ben, zo ook bij jou. Geef wat je verdrietig maakt, boos of hartzeer terug aan God en zuiver jouw hart. Bewaar geen wrok! Laat de mensen doen en denken wat hun willen, doe gewoon wat je wilt, okay?”
Ik knikte. Het laatste wat ik hoorde was: “Ga terug en sterk zijn.”

Ik werd wakker, lag op het bed en de ambulance personeel waren bezig mij te reanimeren. Ik pakte één van hun pols en zei: “Stop!”

Schrijftips
Vond u het ook een mooi en aangrijpend verhaal? Dat denk ik wel. En wat goed om dit op te schrijven, voor nu en voor latere generaties. Die zijn voor alles dankbaar dat u opschrijft en doorgeeft. Wilt u daar eens met mij vrijblijvend over telefoneren? Dat kan. Maak een gratis bel-afspraak via mijn digitale kalender. Klik hier en kijk hoe dat gaat.

gratis ebook

Schrijftip: Moet ik meteen in de computer schrijven? (video)

Overal zijn computers, maar niet iedereen kan er even gemakkelijk mee overweg of voelt zich er vertrouwd mee. Meteen in de computer schrijven kan een stap te ver zijn. Dat is helemaal geen probleem.

Doe wat werkt, zeg ik altijd. Anders komt u geen stap verder. Doe wat voor u werkt, en als dat schrijven met een griffel op een leitje is, dan juich ik dat ook toe. Maar daar kan het niet bij blijven, gezien de tijd waarin we leven.

Ervaring

Mijn allereerste dagboek was van papier. Als kind durfde ik net in die spannende toko, waar ze glanzende notitieboeken verkochten. Een satijnen buitenkant, met draken en bloemen, stralend geel of rood, ik vond ze prachtig.
Daarin begon ik te schrijven over mijn leven. Ik heb ze jaren gekocht, omdat ik met de hand zo heerlijk van me af kon schrijven.
En nog steeds heb ik een verzameling notitieblokjes en pennen en potloden en stiften want ik weet: als ik iets echt goed wil opschrijven, dan moet dat met de hand.

Video

In deze video:

  •  een belangrijke tip voor als u met de hand schrijft
  •  het nut van kleinkinderen
  •  wat u heeft aan praktisch denken en doen

Heeft u een vraag, stuur me dan een berichtje via de contactpagina – klik hier. (opent in een nieuw venster)

En de winnaar is: het boek van Henkie KNIL

henkie knilWinnen is fijn. Henkie KNIL, zo noemde oud KNIL-man Nuse zich, rammelde op een oude typemachine zijn herinneringen op papier. Dat was in Nederland. Na Indië.

Zijn zoon André maakte van de getypte verhalen een boek: De Bamboe Gila. En dat boek won Boekgoud, de juryprijs voor non fictie van Boekscout 2023.
André mailde me het goede nieuws, en om te zeggen dat de prijs ook een beetje aan mij te danken was wegens dat hij en ik een tijdje persoonlijke schrijfcoaching hadden gedaan.
Dus ik hem bellen met vragen. Nu is André een oud-marineman, kolonel b.d., dus hij is niet gek te krijgen door het een of ander. Het interview lukte best.
Mijn eerste vraag: hoe was het om te winnen?

Opsteker

André: De nominatie was al genoeg, gekozen worden door een vakjury uit 300, 400 gegadigden dit jaar was een geweldige opsteker. De prijs zelf vond ik niet zo relevant, de erkenning voor mijn vader des te meer.
De prijsuitreiking was bij Boekscout. De drie finalisten van de non fictie werden naar voren geroepen en we kregen een mooie oorkonde. Dus ik stond voor de club en toen gingen ze de juryrapporten voorlezen. Geleidelijk werd het duidelijk dat de keuze op mij ging vallen.

  • Uit het Juryrapport:
    Het is mooi hoe de auteur als zoon zo een eerbetoon aan zijn vader heeft kunnen creëren, dat tegelijkertijd een bepaalde tijdgeest levend houdt en een nieuwe generatie kan informeren. Dit zeer interessante boek is in al zijn facetten geslaagd, knap gedaan!

Indisch zijn

Dat vader en zoon gaat ook over het Indisch zijn. Henkie KNIL was Indisch en daar trots op, zoon André heeft daar even over gedaan. Hoe ging dat?

André: Als kind heb ik dat krachtig ontkend. Jaren lang. Ik merkte dat ik een beetje anders was. Ik had een kleurtje, ik zag er Indisch uit. In het spierwitte Amsterdam van de jaren vijftig viel ik op, zeker op school. Dus ik heb decennia lang ontkend dat ik Indisch was. Ik wilde geen Indo zijn. Ook later bij de marine niet.
Pas later, toen een hele goede vriend van mij, ook Indo, zei van: hoezo ontken je dat, hoezo vind je dat iets minder? Hij stelde: ik ben juist trots op. In dat gesprek is de zaak voor mij omgedraaid.

Hoe was het voor je vader om Indisch in Nederland te zijn?

André: Hij moest zich natuurlijk aanpassen. Maar hij voelde zich wel ontheemd. Waar je geboren en gewoond hebt, dat zit altijd in je. Hij was een echte Indischman, getuige zijn verhalen daarover, en de verhalen die hij dan met z’n familie deelde en met vooral met de lotgenoten. Daarmee kon hij z’n ei kwijt. Dat integreren in Nederland lukte best, hij was ‘getapt’ door de verhalen, waarnaar met veel interesse werd geluisterd.
Maar aan zijn kinderen gaf hij weinig tot niets mee. We moesten zo Nederlands mogelijk worden opgevoed en worden geschoold. Wel hadden we veel Indische boeken thuis, waarvan ik slechts een enkele las.
Toen ik mij begon te interesseren voor mijn afkomst was mijn vader al overleden, ik heb het verhaal van de tijger voorgelezen op zijn uitvaart. Dat verhaal staat ook in zijn boek.
Alle Indische boeken gingen voor mij verloren, die gingen naar mijn zus, daar had ik dus spijt van, maar jammer. Ik ben ze nu aan het verzamelen, ik herken nog veel titels die thuis aanwezig waren en vind er af en toe eentje terug.

Ik knik als André praat, ook als hij zegt: “Door het samenstellen van het boek heb ik mij steeds meer Indo gevoeld en ben daar best trots op.”
Want ja, dat doet het schrijven over de familie met een mens: je voelt waar je thuis hoort, je ervaart dat je ergens thuis hoort. Dat je deel bent van het grotere geheel.
André heeft een can do mentaliteit, dus ik ben benieuwd wat hij, terugkijkend op de persoonlijke schrijfcoaching, er vooral aan gehad heeft.

André: De totstandkoming van vorm en inhoud.

Ik zeg leg dat eens uit.

André: Ik had alleen maar een aantal verhalen klaar. Waar moet je dan beginnen? Gaandeweg kwamen wij in discussie. Want hoe pak je zoiets nou aan? Geen idee. Daar kwam jij op de proppen met van dat kun je zo doen of zo, en stuur eens wat op, dan kijk ik ernaar, en maak eens een eerste inleiding.
Dat werd een mooie militaire inleiding. Kort en ter zake.
En toen vroeg jij om gevoel. Om een emotionele aansluiting met de verhalen van mijn vader. Dat is toch een hele goeie suggestie geweest. Want ook daardoor is er een andere inleiding gekomen, wat toch ook eh… indruk heeft gemaakt op uh op de jury.

Dat is zo, volgens het juryrapport. Wat vonden ze in de familie van het boek?

André: De familie is nog heel klein. Maar ze zijn wel enthousiast. Een neef in Zweden hengelt naar een gratis boek en ik heb gezegd: als je hier komt, krijg je het. Dus ik ben benieuwd.

En waar zijn de oorspronkelijke getypte verhalen nu?

André: In Museum Bronbeek. Daar hebben ze ook de onderscheidingen van mijn vader, dus dat is een mooi geheel. Zo hebben ook de volgende generaties er iets aan.

Schrijftips
Wanneer u wilt dat uw verhaal er echt komt, en u wilt dat het nou eens echt opschiet en goed ook, dan is persoonlijke schrijfcoaching misschien iets voor u. Klik hier en lees er meer over. U kunt ook een afspraak maken om hierover telefonisch met mij van gedachten te wisselen. Dat kan via mijn digitale agenda: klik hier en kijk hoe dat gaat.

gratis ebook

Schrijftip: Schrijf toch met sambal (video)

Vroeger op school schreef u een opstel. Dat moest. En het lukte ook, de ene keer beter dan de andere keer. Alleen het was nogal van en-toen en-toen en-toen. Hoe wordt het verhaal dat u nu schrijft beter?

Een goed verhaal heeft structuur. En het moet leuk, interessant en een beetje spannend lezen. Er moet pit in zitten. En dan heeft u wat aan sambal.

Sambal maakt alles beter. Ik bedoel het niet alleen letterlijk.

Ervaring

Wanneer ik aan een biografie werk, heb ik meestal meer informatie dan ik kan gebruiken. En voor sommige hoofdstukken heb ik juist weer veel te weinig informatie. Ik heb altijd een probleem bij het werken een een levensverhaal, de vraag is alleen welk probleem het deze keer zal zijn.
Wie veel informatie heeft, kan ertoe neigen dat allemaal te willen gebruiken. Dat leest saai. Een opsomming. Weer dat opstel-effect.
Dus dan zoek ik naar wat mijn verhaal pit geeft. Tegensprekers, dialogen, de afwisseling van korte en lange zinnen. Er zijn praktische schrijftrucjes voor die ik in de video aan u uitleg.

Video

In deze video:

  •  waarom sambal belangrijk is
  •  hoe u uw verhaal gemakkelijk meer pit kunt geven
  •  waardoor u meer plezier in het schrijven krijgt

Heeft u een vraag, stuur me dan een berichtje via de contactpagina – klik hier. (opent in een nieuw venster)

Neem nu een man als Tinus Dezentjé

DezentjeNeem nu Neem nu een man als Tinus Dezentjé (1797-1839). Een legende, bij leven al. En dan ook nog relatief jong doodgaan, ietwat ouder dan James Dean. Veertigplusser. Maar wel 27 kinderen verwekt. Als iedereen geteld is, tenminste.

Niks bescheiden zijn.
Wel zich laten gelden.
In 1903 heette hij: “een Indo van de derde generatie”.

Verhalen en uitleg

Het internet staat bol met verhalen en uitleg over de familie Dezentjé en toch is het niet genoeg voor degenen die denken hoe dan toch die man.
Ik hoop op een vuistdikke biografie, die alle licht-en schaduwzijden van hem uit de doeken doet.
Kijk met mij mee naar deze man, naar deze Johannes Augustinus Dezentjé:

  • hij was een grand seigneur, met een eigen groot landgoed Ampel, ongeveer een vorst met een eigen koninkrijk.
    Wel leefde hij in de tijd van de slavernij, hoe zat dat op zijn landgoed?
  • hij bezat min of meer een eigen leger, in Gedenkschrift van den oorlog op Java van 1825 tot 1830 lees ik de uitdrukking “de inlandsche infanterie van den Heer DEZENTJE.” Verderop staat: “de Javaansche infanterie”. Ik lees min of meer dat de manschappen gerekruteerd konden worden dankzij de goede band die hij had met de bevolking maar ik denk toch: zouden daar ook dwangarbeiders deel van hebben uitgemaakt?
  •  De Locomotief van 5 maart 1903 schrijft dat hij 27 kinderen verwekt en noemt drie huwelijken:

Reeds op 18 jarigen leeftijd trouwde hij een zekere juffrouw Bode, die gefortuneerd was en erfde later van de tante van zijn vrouw bovendien haar belangrijk fortuin.
Met het geld van zijn eerste vrouw begon hij het land Ampel te huren en te exploiteren.
[…] Tinus heeft een talrijk nageslacht achtergelaten, waarvan het grootste gedeelte in het rijk van Soerakarta verspreid woont, hij was drie malen wettig gehuwd geweest, het laatst met een radhen ajoe uit het Solosch hof. Van zijn 27 kinderen zijn nu nog 5 in het leven, te weten:
1 de weduwe D. Groon te Solo;
2 Johannes, Augustinus, Dezentje Jr. van Ampel, de bekende vriendelijke landheer en vriend van het Solosch hof en van alle Solosche residenten, oud-officier van het Indisch leger, de algemeene oom Tinus van het hof thans;
3 de weduwe F. Engel te Karanganom;
4 Albert Dezentje te Klatten;
5 Willem Dezentje te Karanganom.

Hier begon ik even te rekenen. Want 27 vrouwen en 3 kinderen – o nee, andersom. Dus drie vrouwen dat is per vrouw 9 kinderen. Of zouden er ook kinderen buiten deze huwelijken zijn geboren? En wie waren hun moeders?

”Een geboren Solonees, een Indo uit het derde geslacht zynde”, schrijft de krant verder in wat best een romantisch portret is. Want:

  • hij had half Solo in huur, zo rijk was hij
  • Prins Diponegoro was bang voor hem
  • Tinus had immers “zijn eigen gedrilde troepen”, die hij in de Java-oorlog tegen prins Diponegoro inzette

Weer dat eigen leger.
In dat gedenkschrift dat ik eerder noemde, staat meer. Eerst auteur en titel: Jhr. F.V.A. Ridder de Stuers: Gedenkschrift van den oorlog op Java van 1825 tot 1830 Amsterdam: Johannes Müller, 1847

Eerst gaat het over de heer DEZENTJE, en dit is de beschrijving van een tijdgenoot:

  • De Heer DEZENTJE is in de Javasche binnenlanden geboren, is de taal van het land volkomen magtig, en kent de zeden, inborst en vooroordeelen van de bevolking in den grond.
    Deze hoedanigheden stelden hem in staat, om aan het Gouvernement in zeer moeijelijke oogenblikken wezentlijke diensten te bewijzen; en zoo gedurende de onlusten alle landhuurders den Heer DEZENTJE geëvenaard hadden, dan zoude menig établissement zijn behouden gebleven.

Zo: “wezentlijke” diensten. Dat is nogal wat.
Dan de gebeurtenis waar het om gaat: een slag in de Java-Oorlog. Twee legers staan tegenover elkaar.
Muitelingen – zo’n 800 manschappen.
Een colonne van het Oost-Indische leger, aangevuld met “de inlandsche infanterie van den Heer DEZENTJE.”
En: »Op deze volgden 9 Europesche hussaren en 25 Javaansche van den Prins ARIO-MANGKO-NEGORO; tusschen deze en de achterwacht waren de Madioensche ruiters geplaatst,
benevens vele bijloopers.”

Daarna volgt een uitgebreide beschrijving van het gebeurde, maar ik had al een indruk van de man. Wat ik zei: iemand die zich liet gelden. Geen last van bescheidenheid.

In hoog aanzien

Nu ga ik over op wat de Locomotief schrijft:

  • Op zijn strijdros gezeten, met zijn beroemde piek Kjahi Matjan in de hand en zijn bij het Solosche hof even beroemde krissen Kjahi Slamet en Kjahi Poethoot, voor welke de overleden Soenan f 26000 bood en die nu nog in het bezit zijn van zijn kleinzoon den bekenden H. A. Dezentjé van Karanganot, den belangloozen helper van armen, den waren vrijmetselaar. Met die krissen in zijn breeden gordel voerde hij zijn krijgsmacht ten strijde, voor niets terugdeinzend,den vijand energiek aantastend en uit al zijn uiterste schuilhoeken verdrijvend, een ware ridder zonder blaam of vrees, zoo was onze Tinus.
  • Zijn strijd met den ratoe Serang, die op hem een vuurpijl afschoot, werd in den ouden tijd door de inlanders te Solo bezongen. Dat hij in hoog aanzien stond bewezen de volgende feiten: steeds zat hij bij alle officieele feesten aan tafel aan de rechterhand van den keizer, daar had hij zijn vaste plaats, boven den overste; de generaals de Stuers, Nahuys en de Koek waren zijn boezemvrienden die steeds op het gastvrije Ampel bij hem logeerden;
  • de oude inlanders van Semarang en Salatiga gaven hem den titel van Radja tanah Djawa en het oude Solosche hof en de vijand dien van Senopatie (voorvechter) van Ampel.

Alles even romantisch want heldhaftig. En je gaat ervan nadenken:

  • dat hij voor zijn inzet in de Java-Oorlog wel onderscheidingen kreeg maar geen Militaire Willems-Orde, wat best had gekund
  • wat een Indo van het derde geslacht zijnde eigenlijk is anno 1903, als de Locomotief dat schrijft, en dan bedoel ik vooral de gevoelswaarde van die uitdrukking
  • of het waar is dat Louis Couperus over de Dezentjé’s schreef als de familie de Luce, in De Stille Kracht
  • en dan ontkende Melati van Java altijd dat zij over de familie had geschreven in haar familieroman Hermelijn (1886), waardoor de verdenking als vanzelf bleef bestaan

Eigenlijk zou ik ook graag zien dat het leven van deze man verfilmd werd. Kan gemakkelijk. Spannend genoeg. De vraag is alleen: wie kan Tinus Dezentjé spelen?

Schrijftips
Wanneer u schrijft over familieleden in het oude Indië, is het belangrijk naar de tijd van toen te kijken. Vrijwel alles was anders dan vandaag. Voorbeeld. De term ‘ Indische Nederlander’ is relatief modern, het is dus onwaarschijnlijk dat Tinus Dezentjé zich zo beschouwde. Hoe iemand zichzelf noemt een of meerdere generaties geleden, is altijd belangrijk en ook interessant. Wilt u daar eens over praten en over het verhaal dat u schrijft, maak dan een afspraak voor een vrijblijvend telefoongesprek. Dat gaat via mijn digitale kalender, klik en kijk hier hoe dat werkt (opent in een nieuwe pagina).

gratis ebook

Schrijftip: Mag u alles over de familie schrijven? (video)

Wanneer u werkt aan het grote familieverhaal, gaat u de familie beter begrijpen. U weet meer, u legt verbanden, u begrijpt het een en ander beter. En u weet wat gevoelig ligt. Waar verhalen over bedacht zijn, dus waar eigenlijk een geheim is.

Heerlijk om dat allemaal eens goed op papier te zetten. Kennis is vreugde. Kennis delen is dubbele vreugde.

Maar in de familie denkt niet iedereen zo. U hoort dat er onrust is. Ontevredenheid, dat u dat allemaal gaat opschrijven. Wat nu?

Ervaring

U weet, ik schrijf het liefste een biografie. Dat betekent vaak dat ik te maken heb met nazaten. Die zijn het lang niet altijd onderling eens en soms gebeurt het, dat de een me wil dwingen om X te schrijven terwijl de ander erop staat dat ik Y schrijf. En zelf wil ik dan juist Z schrijven.
Dat is een mijnenveld van gevoeligheden. Dus dan ga ik voorzichtig verder, want dan ontploft er niks.
Wat ik doe, is het gemeenschappelijke zoeken. Vaak is dat het doel van de biografie: het leven van die ene persoon te bewaren. Tot dusver is het goed gegaan.

Video

In deze video:

  •  wat u wel en niet mag opschrijven over de familie
  •  een prakische suggestie voor overleg
  •  mijn basis-overtuiging dat u wel dat verhaal kunt gaan schrijven

Heeft u een vraag, stuur me dan een berichtje via de contactpagina – klik hier. (opent in een nieuw venster)

O, die geweldige grote Indische families, waar zijn ze?

Indische familieEr zijn Indische families, van naam en faam, groot en vertakt in ik weet niet hoeveel hoofdtakken en zijtakken en bescheiden kleine takjes die het leven ook waard zijn, en toch denk ik: waar zijn ze? Waar zijn die geweldige grote Indische families?

Bandoengers

Misschien komt het door de corona-tijd, maar ik heb de indruk dat er voor die periode veel meer bijeenkomsten waren. Meer reünies. Ook van scholen. Van steden.
Ik herinner me een grote bijeenkomst van Bandoengers waar een informatiestand was met van alles over Hotel Homann. De meesten die er waren wisten alles al daarvan, genoeg die er nog hadden gedanst, maar ik niet, nooit, dus ik stond met grote ogen te kijken.
Bandoengers, waar gaan jullie tegenwoordig heen? (En mag ik daar ook komen?)

Soerabaja Fuif

Ook herinner ik me een overweldigende Soerabaja Fuif – met hoofdletters – in een hotel. Er was een foto-tentoonstelling op grote panelen gemaakt, zig-zag door de zaal met een volle dansvloer. Het was zo veel, dat ik buiten op een bankje even moest pauzeren. Maar ja, daar hoor en zie je ook van alles.
Dergelijke fuiven zijn er geloof ik niet meer.

Indische familie

En altijd als ik zo rondzwierf, ontmoette ik vroeger of later iemand met een achternaam waar ik meteen blij van werd. Want dan wist ik: een grote Indische familie.

  • Angenent (de eerste keer was op een bijeenkomst in Groningen, toen kreeg ik eten mee voor in de trein terug)
  • (van) Motman (ooit was ik op een familiedag, een van de mooiste dagen uit mijn leven tot dusver)
  • de Clercq Zubli (zeldzaam, Wieteke van Dort zong het immers: “meneer de Clercq Zubli, hij is ook al dood”)
  • de la Croix
  • Dezentjé (dan zeg ik altijd tegen mezelf nou niet weer over gif beginnen)
  • van Prehn (ook zeldzaam maar wel een mooie naam)
  • Lapré (altijd aangenaam)
  • Trouerbach

Er zijn meer grote Indische families:

  • Barkey
  • Mesman
  • van Polanen Petel
  • Van Riemsdijk
  • Rhemrev
  • Swaving
  • Varkevisscher (ook: Varkevisser)
  • (de) Winter

Vast nog meer, dus als u een naam heeft? Moet dan wel een familie zijn die:

  1.  generaties in Indië is geworteld en
  2.  vooral Indisch is.

Verknoopt

Ik weet dat er veel reünies en bijeenkomsten gestopt zijn, omdat het bestuur zich te moe en oud voelde en er geen jongere aanwas kwam. Het KRIS is ter ziele, dat was een samenwerking van verschillende scholen uit Indië. Op de bijeenkomst kwamen tachtigplussers die enorm goed konden jivven. Dat je meteen ziet: zo hoort het.
Op de website van de Stichting CAS-Reünisten las ik iets over de “laatste” reünie. Hopelijk komt er weer een volgende.
Ja, nee, er is volop Indisch verenigingsleven, daar gaat het me niet om. Pelita organiseert in van Leeuwarden tot aan Maastricht en terug allerlei bijeenkomsten, zelf ben ik lid van drie clubs die bijeenkomsten met muziek en bingo houden, maar ik bedoelde de steden. De scholen. Alleen voor Nieuw-Guinea kun je nog terecht, is mijn indruk.

Het mooie van dat soort bijeenkomsten is die gedeelde achtergrond, het bezit van een eigen wereld in dat grote Indië. Dat iedereen van een school die ene docent nog kan beschrijven, en wie op wie verliefd was, en dan de namen erbij, en ook hoe het afliep.
Of verhalen over de kleding, wie wat droeg op een avond in hotel Homann.
Dat alles is iets van toen in de tijd dat het vanzelfsprekend was om een Indische naam te horen en dat iemand dan zegt:

  •  o ja, die familie, mijn ouders hadden nog vrienden die ook zo heten
  •  mijn tante is van zichzelf een meisje Van Riemsdijk
  •  bij mij in de straat vroeger woonde een gezin Van Polanen Petel

Ook dat is Indië: hoe de grote oude Indische families met elkaar verknoopt raakten, en er zo eigenlijk een nieuwe en nog grotere Indische familie kwam.
Hoe dat verknopen ging, hoor je toch vooral op een Soerabaja Fuif. Of een Bandoeng Reünie (“Wij woonden ook aan de Mangalaan.”).

Maar misschien komt het terug. Dat kan best, de jongere generaties zijn zoek naar het verhaal van hun familie. De beste manier is de klassieke manier van iedereen bij elkaar roepen. Oud en jong, vragen en antwoorden bij elkaar, muziek en snacks, een heerlijke dag.

Schrijftip
Wanneer u over de familie in Indie schrijft, denk dan ook aan hun vrienden en kennissen. Wie waren dat? Als u dat niet weet, moet u speculeren. Vrienden en kennissen vond men bij verenigingen (zoals het Indo-Europeesch Verbond), bij liefhebberijen (denk aan verenigingen) of bij kerken en andere geloofsgemeenschappen. Hierover puzzelen kan leuk zijn en u kunt zomaar nieuwe ontdekkingen doen. Wilt u hier eens over praten en vrijblijvend telefonisch overleggen? Boek dan een gratis overleg-gesprek via mijn digitale kalender. Klik hier en kijk hoe dat gaat. (Opent in een nieuwe pagina)

gratis ebook

Schrijftip: Waar moet ik over schrijven? (video)

“Waar moet ik over schrijven?” Die vraag hoor ik nogal eens en ik begrijp de achtergrond ervan. Want elke week verschijnen er nu boeken over Indië. Alles lijkt al gezegd. Alles lijkt al beschreven. Dus ja, wat moet u daar nog aan toevoegen…

Dat zijn sombere gedachten. Ik kan ze verhelpen. Want inderdaad, de stapel boeken over Indië groeit, het is een onderwerp dat kennelijk in de mode is. Maar er ontbreekt iets. Dat is uw persoonlijke ervaring. Uw herinneringen aan leven met ouders die de oorlog hadden meegenomen. Uw visie op vroegere generaties.

Wat me opvalt: het zijn vooral degenen met een goed verhaal die aarzelen. Dus dan moedig ik extra hard aan om dat op te schrijven.

Ervaring

Als ik aan een boek werk, zoals nu aan het levensverhaal van de Atjeh-generaal Frits van Daalen, dan vraag ik me vaak af, hoe het dagelijks leven hier of daar was. Waar hij woonde. Hoe een doorsnee dag verliep. Het eten.
Dan heb ik even niks aan de grote historische overzichten.
Dan zoek ik naar persoonlijk verhalen, in de hoop dat ze er zijn.
Waar verlang ik dan naar, en met mij ikweetniethoeveel andere mensen?

Video

In deze video:

  •  waarom persoonlijke verhalen belangrijk zijn
  •  een opmerking over toko’s in Batavia
  •  de realistische bemoediging waardoor u hopelijk moed vat

Heeft u een vraag, stuur me dan een berichtje via de contactpagina – klik hier. (opent in een nieuw venster)

“…zooals alléén de orchidee die bieden kan.”

orchidee Een orchidee in een potje in een vensterbank. Tyisch Hollands. Het stemt me atijd wat droevig want deze aristocratische bloem verdient meer. Allure. Ruimte om te zijn wat een orchidee is en dat is schoonheid.

Aanbieding

In de supermarktfolder van afgelopen week zag ik een orchidee-aanbieding staan. Erboven stond: voordeelprijspakker. Dan de afbeelding. Vlinderorchidee, 9,95 euro. En nu opgelet mensen in Holland, het was inclusief keramieken pot.
Vaag bestond er een verband tussen de orchidee en Pasen in de folder. Want daarvoor waren andere voordeelprijspakkers aanwezig.

Ooit dacht ik dat je lang moest sparen om een orchidee te kunnen kopen. Wegens hun schoonheid en dat elke bloem weer anders was, dus zeldzaam en daardoor kostbaar.
Waarschijnlijk kwam die gedachte voort uit ten eerste spreken met ouderen over het kweken van orchideen in Indië en ten tweede het langdurig lezen in Indische kranten. Ik dook er weer in, op zoek naar liefde voor de orchidee.

Kostbaar

Begin 1931 bracht het Algemeen handelsblad voor Nederlandsch-Indië een opwindend modern bericht: ‘Orchideeën naar Europa per vliegmachine’.
Vliegen was toen bijzonder. Niks voor een tientje naar Rome. Het was een dure aangelegenheid en als je je bloemen met luchttransport verplaatste, betekende dat een forse investering. De krant bleek evenwel te haastig, want het ging hier vooralsnog om een idee.

  • In de nabijheid van Soekaboemi heeft de heer K. Schmidt eene orchideeën-kweekerij, welke goed rendeert en waaraan door den eigenaar buitengewoon veel zorg wordt besteed. Het is werkelijk een lust voor de oogen zijne prachtverzameling bijzonder zeldzame en kostbare kinderen Flora’s te mogen aanschouwen.
  • Nu heeft in den laatsten tijd de heer Schmidt uit Europa verschillende aanvragen tot levering van orchideeën gekregen en is bij hem het plan ontstaan de verzending per vliegmachine te doen geschieden.
  • Ter zake is [hij] reeds met de K.L.M. in onderhandeling getreden en is men thans nog doende te overwegen, welke verpakking het meest doelmatig is te achten, doch in elk geval is de kans groot, dat b i n n e n k o r t de eerste bezending Soekaboemische orchideeën per vliegmachine naar Europa zal gaan!

Daar staat het: zeldzaam en kostbaar.
Het bracht me terug naar die prachtige roman van de Indische schrijfster Melati van Java, getiteld: Orchidee (1905). Daarin arriveert Idée Sonerius, een meisje afkomstig van de Molukken, in Nederland om hier een academische studie te volgen. Wat je noemt een rolmodel, in de tijd dat vrouwen nog niet eens kiesrecht bezaten. Aletta Jacobs was in 1905 zo’n 25 jaar arts. Maar nog steeds waren academisch gevormde vrouwen een minderheid, en zeker, zoals het nu heet, vrouwen van kleur.
Het was dus wel rebels van Melati van Java om juist haar titelheldin te kwalificeren als een orchidee.

Hupje

In De Indische courant van maart 1931 las ik over een tentoonstelling in Malang. Mijn hart maakte een hupje. Wat een heerlijk tafereel werd hier geschetst:

  • In den bloemenhandel „Het Bloemenmagazijn” alhier werd gistermorgen een tentoonstelling van orchideeën geopend, de eerste, die wij op dit gebied meemaakten.
  • De expositie, die eenige tientallen planten telt, is alleszins een bezoek waard, en meer dan ooit zijn wij tot de overtuiging gekomen, dat de orchidee inderdaad aanspraak kan maken op den naam van de „aristrocrate” onder de bloemen.
  • Wij zagen op deze show een weelde van kleuren en vooral vormen, zooals alléén de orchidee die bieden kan. Het eerst werd onze aandacht getrokken door de Vanda Sanderiana, een variëteit, die wij nog nimmer te voren zagen, met zulke fraaie bloemen, dat deze ons aan fantasie-bloemen deden denken.
  • Dan was daar nog de elegante Dendrobium Veratrijonium; de schitterende paarse Catleya Labiata; de teer lila gekleurde Phalaenopsis Sumatrana en hoe deze andere dochters van Flora mogen heeten.
  • Speciaal willen wij echter de aandacht vestigen op enkele zéér bijzondere soorten en wel in de eerste plaats op de „Heilige Geest”-orchidee, genoemd naar het witte duifje met opengespreide vleugels, dat zich in den bodem van de bloemkelk bevindt. De proporties zijn keurig; zelfs het gele snaveltje ontbreekt niet.
  • Dan is daar ook nog het zoogenaamde „Venusschoentje”, waarvan de bloem den vorm van een keurig damesschoentje heeft.
  • Merkwaardig is ook een afwijking van deze orchidee-soort, den vorm van een Nederlandschen klomp vertoonend. Het was een goede gedachte van „Het Bloemenmagazijn”, deze schitterende collectie bijeen te brengen en ons in de gelegenheid te stellen, deze bloemen te bewonderen, die men anders hoogst zelden te zien krijgt. Wij kunnen een bezoek aan deze expositie ten zeerste aanbevelen.

Wat een namen, wat een soorten, wat een schoonheid moet dat al bij al geweest zijn. O, om slechts een uur over de tentoonstelling te mogen wandelen, te zien, te ruiken en te weten hoeveel meer een orchidee hoort te zijn dan een voordeelaanbieding in een supermarktfolder.

Schrijftips
Wanneer u familieleden in Indië had, dan weet u: in hun wereld bloeide de orchidee. Hielden ze van de bloemen, hadden ze misschien een eigen kasje als hobby? Denken over de orchidee in hun leven is een manier om u het leven van vroeger beter voor te kunnen stellen. Hoe meer dagelijks leven u begrijpt, hoe beter u erover kunt schrijven. Wilt u met mij telefonisch overleggen, dan bent u van harte welkom. Klik en kijk hier hoe u een afspraak maakt. (opent in een nieuwe webpagina)
gratis ebook

Schrijftip: Heeft u geen tijd om te schrijven? (video)

Heeft u geen tijd om te schrijven maar wel het verlangen om te schrijven? Dat gevoel ken ik. Plannen hebben en dan opeens is het al avond, en er is weer niks van gekomen.
Ik denk vaak aan al die mooie levensverhalen die ongeschreven blijven, omdat elke keer weer het dagelijks leven ertussenin kwam.
Dan is er weer dit.
Dan weer dat.
En dat blijft zo.

Tenminste, tot u het anders aanpakt. In de video geef ik een praktische tip waarmee u meteen aan de slag kunt. De tip komt uit mijn praktijk, en zo doe ik het dus ook.

Ervaring

U weet, ik leef van de pen. In de loop der jaren heb ik geleerd dat ik moet opletten waar de tijd blijft. Een dag is zo om, en ’s avonds denk ik wat heb ik er eigenlijk mee gedaan.
Tijd is het kostbaarste dat ik heb. Dus daar wil ik zorgvuldig mee omgaan. Ik wil weten waar mijn tijd blijft, net zoals ik wil weten waar mijn geld blijft. Dat gooi ik niet over de balk, dus dat wil ik evenmin doen met mijn tijd van leven. Ik krijg elke dag maar één keer.
Dus hoe pak ik dat aan? Dat leg ik uit in de video.

Video

In deze video:

  •  een praktische toepassing van djam karet
  •  hoe u klein kunt beginnen en zo grote resultaten kunt halen
  •  wat u kunt doen om meer aan uw tijd te hebben

Heeft u een vraag, stuur me dan een berichtje via de contactpagina – klik hier. (opent in een nieuw venster)

Ga naar de bovenkant