Artikelen

Waarom de huisjongen tot moord overging

huisjongenMoord in Batavia, kort na de kerst van 1916. Wat was er gebeurd? Op 27 december 1916 was mevrouw Maitimo neergestoken door haar huisjongen. Opeens. En erger: ze was pas getrouwd, pas in verwachting en dan dit.
Dus door iemand in je eigen huis.
En had niet zowat iedereen bedienden? Precies. Heden zij en morgen..

Huisvrouwen

De Preanger-bode probeerde de gemoederen te kalmeren en schreef:

  • De tragische dood van mevr. Maitimo heeft allerwegen in lndië een diepen indruk gemaakt en te Batavia is een zekere nervositeit, vooral bij de Europeesche huisvrouwen, nog goed waarneembaar.
  • Dat is zeer begrijpelijk, maar aan den anderen kant is het verkeerd, dat er weer gegeneraliseerd wordt en een neiging is ontstaan, om alle huisbedienden met een wantrouwend oog te beschouwen.

Goed punt. Maar de huisbedienden vertrouwen lukte ook niet meer, daarvoor waren de berichten in de kranten te schokkend. Het was natuurlijk de nachtmerrie van de koloniale wereld: in eigen huis niet veilig te zijn. En dat terwijl er volgens het koloniale systeem zoveel goeds te zeggen was over het koloniale systeem: waarom waren die mensen toch niet dankbaar?
De zaak van mevrouw L. Maitimo hield Batavia en al snel geheel Indië bezig. O, die verschrikkelijke details uit de kranten steeds maar!

Zo erg, in verwachting. Uit Den Haag, met de handschoen getrouwd. En meneer Maitimo was net met verlof in Europa. Ze was 25, misschien 26 jaar oud. Kassian, om zo dood te gaan. Hoe? Het was de Sumatra-bode die er het fijne van wist.

  • Bij negenen vanochtend zat mevr. Maitimo in de voorgalerij van haar woning in de Sawolaan te borduren, toen haar huisjongen, die in de bijgebouwen bezig was borden te wasschen, haar riep, om haar blijkbaar wat te vragen.
  • Mevr. Maitimo begaf zich naar de bijgebouwen en plotseling sprong de jongen met een tafelmes in de hand op haar af, om na de dame aan de hand verwond, te hebben, haar het mes verscheidene malen in de hartstreek te stooten.
  • Het slachtoffer gaf een luiden gil en zakte hevig bloedend in elkander, waarna de huisjongen aan den haal ging. Op het rumoer kwamen de buren toegeloopen.
    Een buurvrouw had nog kunnen zien hoe de jongen de laatste stooten had toegebracht, doch naar haar ongelukkige buurvrouw toesnellend, kon zij niets anders doen dan de hevig bloedende vrouw opuemen en naar binnen dragen.
  • Een andere buurvrouw haastte zich, om een dokter te telefoneeren.
  • Binnen zeer korten tijd verschenen de doktoren Leusden en Van Tricht, die evenwel slechts den dood konden constateeren.
  • De gewonde vrouw had nog slechts een paar minuten geleefd.
  • Omtrent de vermoedelijke oorzaak van dezen moord wordt door de andere bedienden verklaard, dat de dame gistermiddag een kostbare sarong miste en den huisjongen van dezen diefstal verdacht, waarbij zij hem zeide, dat. wanneer de sarong niet heden nog terecht kwam, zij de politie zou laten komen.

Vreselijk, vreselijk, voelde Indië, en waarom was deze bediende nog niet gepakt? Dagen gingen voorbij. Dan weken.

Huisjongen

Pas in april 1917 werd de huisjongen Midan gepakt, door zijn eigen domheid. Dat had niet gehoeven, schreef het Weekblad voor Indië tussen de regels door. Want na de moord was Midan verdwenen “in een van de kampongs in de richting van meester Cornelis, waar hij ook den nacht doorbracht bij een kennis.”
Ja, vind daar maar eens iemand. De politie ging surveilleren. Maar ze hadden een vaag signalment. Evenzogoed sloeg Midan op de vlucht, drie weken liep hij richting Cheribon, wilde naar Bandoeng, tot hij van het lopen moe werd. Dus hij stal een fiets. Maar hij kon niet goed fietsen. Dat valt op:

  • Hij wist zich daarmede eerst uit de voeten te maken en zou mogelijk ook Bandoeng wel bereikt hebben als zijn onhandig slingeren de aandacht der politie niet had getrokken die hem ondervroeg over de herkomst van het rijwiel.
  • Daar hij die niet kon opgeven, nam men hem mee.
  • Toen begin hij zijn tweede domheid.
  • Naar zijn naam gevraagd, gaf hij op Medan te heeten.
  • Wijl verzocht was de opsporing van een zekere Midan lag de vraag voor de hand of hij niet Midan heette.
  • Hij ontkende.
  • Men zou hem nu zeker losgelaten hebben als hij de fiets niet had gestolen.

En ja, hoe gaat zoiets. Al snel werd Midan herkend, hij bekende vrijwel meteen, en werd naar Batavia opgezonden voor berechting. Daar beweerde hij mata glap te zijn, een soort verstandsverduistering, dus minder toerekeningsvatbaar.
Het Weekblad voor Indië schreef:

  • Ondanks zijn goedig en een weinig bête uiterlijk schijnt meer dan altijd al een driftig heertje geweest te zijn die dadelijk op zijn ethische teentjes getrapt was en zich niet gaande iets zeggen liet.
  • Bovendien schermde hij altijd al erg branie met bedreigingen tot moord, onder andere had hij de baboe daarmee al eens de stuipen op het lijf gejaagd.
  • Dat zullen zeker verzwarende omstandigheden zijn.

Dus mata glap was er niet bij. Driftig.

Kettingberen

Het vonnis was zwaar. De Deli courant schreef:

  • De landraad veroordeelde Midan, den moordenaar van mevr. Maitimo tot 10 jaar dwangarbeid in den ketting.

Hiermee behoorde Midan tot het legioen van de zogeheten kettingberen. Dwangarbeid kon overal zijn, zowel bij militaire expedities, bij wegenbouw en dergelijke, als in Europese woningen als bediende. Degenen bij expedities hadden een kans op strafvermindering bij moedig optreden; degenen in een woning hadden kans op goede behandeling bij goed gedrag en dat kon Midan ook vertonen, als hij wilde en zolang hij het wilde, tenminste.

Praat met mij
Als u over familie in de oude Indische tijd schrijft, dan hoort daar ook kennis van de historie bij. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:

  • voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt
  • over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt enorm veel tijd en hoofdpijn
  • maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt
gratis ebook

De schermkampioen Hirschi kwam uit Gombong

Gombong‘De heer Hirschi, meester in het schermen’ staat bij de grote foto. Het Weekblad voor Indië publiceerde een jubelend artikel over Frederik Willem Hirschi (1896-1926), officier bij het Oost-Indische Leger en en een begaafd schermer.
Waar hij kwam, won hij prijzen. Een schermer van hoge klasse.

Eerder schreef het Indisch Militair Tijdschrift over hem. In het artikel ‘Het derde wapenfeest van den N.I. Officiers-Schermbond 15-20 December 1913’ , gehouden in Bandoeng: ‘Het feest slaagde uitmuntend’. Dat kwam ook door deze Hirschi, die door inzet en karakter liet zien wat, en ik citeer ”de goede invloed [is] van het schermen op eerlijkheid en ridderlijkheid. Het bestuur meende door eene openlijke erkenning deze richting te moeten aanmoedigen en kende den Eur. sergeant Hirschi een extraprijs toe voor zijn net, eerlijk en fair schermen.’

Hirschi ging dus aldoor-aldoor in de sport, en dat het Weekblad voor Indië hem zo voor het voetlicht haalde had te maken met ten eerste zijn grote sportieve prestaties en ten tweede het feit dat hij afkomstig was uit het militaire pupillen-internaat Gombong.
De volgorde kan ook andersom zijn.
Eerst komt het gejubel over de man. Daarna Gombong.

Schermbond

In maart 1917 kwam Frederik Willem Hirschi dus mooi in de pers terecht, met foto en complimenten, dit naar aanleiding van zijn optreden tijdens de schermwedstrijden, uitgeschreven door de Nederlands-Indische Officiers Schermbond, dus de N.I.O.S. Het Weekblad voor Indië schreef:

  • Op deze wedstrijd was de heer Hirshi wederom de winner van de prijzen, maar ditmaal heeft hij het er zo schitterend afgebracht dat een vereeuwiging van zijn beeltenis de moeite waard is.
  • Hij was bij ieder wapenfeest van de N.I.O.S. een der winners. Gedurende de zeven wapenfeesten die de N.I.O.S. heeft gehouden heeft Hirschi er vijf ereprijzen behaald. De andere prijzen 1en, 2en, 3en, 4en en 5e prijs haalde hij bij ieder wapenfeest. Ook het korps waarbij hij dient, heeft een paar prijzen verdiend doordat hij in het korps vertegenwoordigde met twee anderen. Hij bezit 7 medailles ongerekend de prijzen in andere vorm, zoals horloges enzovoort.
  • Ook in het schieten behoort hij tot één der beste schutters. Een bewijs daarvan is dat het 5e Bataljon, het korps waarbij hij dient en dat hij bij de leger schietwedstrijden vertegenwoordigde, ook met anderen, tot twee malen achter elkaar den wisselbeker heeft verdiend. Aan de gehouden schietwedstrijden nam hij geen deel, waardoor een ander bataljon met een zilveren beker ging strijken.
  • Hersi is scherm- en gymnastiek onderwijzer. Hij geeft lessen aan de ingezetenen van Semarang. Jammer dat de sport in schermen en gymnastiek te weinig beoefend wordt hoe ver men het kan brengen heeft Hirschi bewezen door met 3 eereprijzen (hoogste prijzen), dat wil zeggen, 3 ereprijzen van het sabel-geweer- en degenschermen te gaan strijken.
  • Aan de jaarlijks te houden korpswedstrijden neemt hij nooit deel, wat te begrijpen is dat hij anders al de prijzen zou halen.

Gombong

Zo’n man dus. Eerlijk, betrouwbaar, enorm begaafd, overal prijzen winnen, dat je denkt: hij had best naar de Olympische Spelen gekund namens Nederland.
Maar er was dus nog iets: Gombong. Het Weekblad meldde daarover:

  • Hirshi is een oud pupil van Gombong, waar hij zijn opleiding heeft genoten. Jammer dus dat het Korps niet meer bestaat.
  • De van daar afkomstige militairen die in het leger zijn ingedeeld, hebben grotendeels een goede positie verworven.
  • Er zijn voorbeelden te over dat Gombong goede krachten heeft afgeleverd en vele, vooral Indische ouders betreuren het dat voor hun zonen een instelling als Gombong op het ogenblik niet meer open staat.

Gombong, dat was een internaat, vooral voor Indische jongens. In 1912 werd het opgeheven. Internaat klinkt luxe. Dat was het niet. De jongens hadden onderdak, voeding, opleiding, militaire training en de verplichting een aantal jaren in het leger te dienen.
Hoe kwam Hirschi daar terecht?
De stamkaarten van de pupillen staan online bij het Nationaal Archief. Ze maken in mij het verlangen los er veel meer over te weten.

Stamkaart

Over de prijswinnende officier Hirsch zegt de stamkaart:

  • Vader Friedrich
  • moeder Senen (Jav. vrouw)
  • geboren Kedong Kebo, 28 juni 1886
  • 1896 bij korps pupillen
  • 1903 bij leger ingedeeld

GombongHier staat:

    • Hij is geboren in de plaats waar het Internaat zat voor de verhuizing naar Gombong (sterrenbeeld kreeft, dat is mijn toelichting hoor)
    • Hij was drie jaar toen hij hier gebracht werd
    • Zijn moeder was een Javaanse vrouw, zij heette Senen

Kassian, drie jaar en dan daarheen moeten. Niks bij je ouders blijven.

Ouders

Over zijn vader Friedrich Hirsch – ook militair- kom ik in de oude kranten het een en ander tegen. Hij was getrouwd, maar niet met Senen. Mogelijk wilde hij zijn zoon in een Europees-militaire omgeving laten grootbrengen. Of de moeder er nog was, of ze inspraak had, is onbekend.
Dus daar groeide hij op. In 1903 kwam hij bij het Oost-Indische leger en daar ontwikkelde hij zich tot een talentvol schermer, gezien en gelauwerd door de Indische pers.
In 1911 verlooft hij zich te Batavia met M.Knorr, hopelijk kregen ze kinderen en kleinkinderen die nog veel weten en alles bewaard hebben.

En dan is het 1917, middenin de Eerste Wereldoorlog. In Indië beginnen verschillende bevolkingsgroepen van zich te laten horen. Het koloniale bewind is niet meer zo vanzelfsprekend. Wat je tekort komt aan wapenkracht, moet je compenseren aan moreel gezag. En dan komt een sympathieke talentvolle Indische officier uitstekend van pas.

Ik ben toch blij dat ik Frederik Willem Hirschi nu een beetje ken. Goed karakter. Rechte rug. Knappe man ook. Enig minpuntje van het artikel: de namen van de andere mannen ontbreken op de foto. Misschien ook oud-pupillen, ik zou het zo graag willen weten.

Praat met mij
Als u over familie in de oude Indische tijd schrijft, dan hoort daar ook kennis van de historie bij. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:

  • voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt
  • over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt enorm veel tijd en hoofdpijn
  • maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt
gratis ebook

Wat er gebeurde aan de Bragaweg

BragawegDe Bragaweg in Bandoeng was rond 1920 een heerlijke, overweldigend en verrukkelijke winkelstraat, waar van alles te koop was en te beleven viel. Ik noem enkele adressen uit de oude kranten. (bovenstaande foto is uit de jaren ’30)

Bragaweg

  • Er zat het Sigaren Magazijn Hollandia (telefoon 419)
  • Op no.6 Chr. Zanders & Co: ‘het goedkoopste en beste adres voor Byjouteriën en Horlogeriën’;
  • nummer 41: Magazijn ‘De Concurrent’, waar begin januari een ‘prima wekkerklokken met harde bel’ te koop waren voor 750 gulden;
  • Op Bragaweg 46 bevond zich het Venduhuis (’toko’, zei de advertentie) van I. Benjamins, waar nieuwe Soerabaja ledikanten verkrijgbaar waren, venduties deskundig werden geleid door de eigenaar en waar koelies het aangeschafte thuis brachten;
  • Hoek Bragaweg/Grote Postweg: de Firma E. Dunlop & Co, die ‘per laatste stoomer’ had ontvangen: diverse likeuren, versterkende wijnen, bessensap en vele andere dranken;
  • Ook aan de Bragaweg (tegenover Toko Savelkoul) was het Dames Mode Magazijn, met in de verkoop ‘hoogst modene Gekleede Hoeden’, vanaf 15 tot aan 30 gulden;
  • Aan de Bragaweg 31 zat het Bloemenmagazijn ‘Multiflora’, dat ook moderne bloemvazen en bloembakjes (Hollandsch fabrikaat) verkocht, zijnde ‘het billijkste adres’.

Daar had ik dus graag gewandeld. Venduties, altijd interessant om te zien wie er biedt. En uit Indische tijdschriften weet ik, dat bloemenmagazijnen veelal gerund werden door Indische dames. O, een middagje in haar magazijn te mogen zitten en zien wat zij ziet, horen wat zij hoort, misschien mogen delen in wat zij weet.

Een slag

Alleen begin januari 1920 winkelde ik liever elders. Dan is er in de Bragaweg een onaangenaam incident, lees ik in Het nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indië:

  • Vóór toko-Van B, aan den Bragaweg, te Bandoeng, was een Inlander bezig de straat aan te vegen, vertelt de Pr. Bode, op gezag van het Bandoengsche politie-rapport. Op last van den Directeur G. W. moest hij daarmee ophouden: „daar zorgde de gemeente voor.”
  • Toen de Heer B., de tokochef, den bediende gelastte, met zijn reinigings-arbeid voort te gaan, gaf de Directeur G. W., de Heer H. hem een slag.

G.W.: Gemeentelijke Werken. Een ambtenaar die een tokoschef slaat. Dat gaat te ver, vond de krant: “Dat ontbrak er waarlijk nog maar aan!” En toen stond er dit in de krant:

  • De gemeente-zorg te Bandoeng staat zoo ongeveer op hetzelfde peil als hier bij ons te Batavia, dat wil dus zeggen: op geen peil.
  • De straten zijn er morsig, de trottoirs liggen er vol schillen van pisangs en andere vruchten, waarover de voetgangers uitglijden en kans loopen armen of beenen te breken.
  • En in plaats van blij te zijn, wanneer de burgerij de stadsreiniging een beetje helpt, bij het vervullen van hare taak, waarvoor zij zelf, naar uit alles blijkt absoluut niet berekend is, is zoo’n Directeur van Gem. Werken dan in zn wiek geschoten, en ramt er maar op…
  • Maar als de straat schoon geweest was; als de gemeente dus werkelijk gedaan had, datgene wat zij, —de Directeur geeft het zelf toe, — behóórde te doen, dan zou de Heer B. toch immers zijn bediende niet aan het vegen hebben gezet!

Dat was een verpletterende logica, die vervolgens nog wat zwaarder werd aangezet. De krant dook er helemaal op en schreef:

  • En wanneer er nu morgen eens ergens brand uitbreekt, mag dan de betrokkene óók niet trachten, in afwachting van de laat-komende brandweer, het vuur te blusschen, „omdat daarvoor de gemeente zorgt”….?
  • Zelf niets uitvoeren, en beletten dat een ander wat doet, wij hebben het reeds dikwijls gezegd, daarop komt eigenlijk de geheele beroemde “decentralisatie” neer. Of men nu te Bandoeng komt, of te Batavia, of ergens anders, het is overal hetzelfde.
  • Wij hopen dat deze misplaatste uiting van energie den Heer H. terdege zal worden ingepeperd.
  • De gemeentenaren hebben al genoeg last van Gemeente-werken, ook zonder dat de chef van zoon „dienst” tot zulke pugilistische kuren zijn toevlucht neemt.

Dat was om in pugilistische termen te blijven een knock out. Want als de gemeentewerken van Bandoeng inderdaad goed hadden gefunctioneerd… tja…
Het stemt tot nadenken over dat vegen.
Een beetje vegen voor de toko, daar kan een directeur niet overstuur van raken. Het staat mooi en netjes, en in de Bragastraat wil je als toko zijnde je stand ophouden.
Anders gezegd, er moet heel wat gelegen hebben. Daarom vond de chef van de toko ook dat de bediende door moest gaan met de ‘reinigingsarbeid’. Ja, dan heb je een fatale situatie: twee mannen die zich niks laten zeggen.
Kwestie van seconden eer het escaleert.

Bragaweg Voor de rechter

Het duurde niet lang of de driftkop van de Gemeente-werken te Bandoeng moest voor de rechter komen. Dan schrijft Het nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indië iets meer over de zaak. Het gaat nu over ‘een stomp’, gegeven aan ‘den heer B. beheerder van toko Van B. aan den Bragaweg’. Dat had niet mogen gebeuren, vond de rechter, en ook:

  • Als verzachtende omstandigheid werd aangenomen, dat de heer B. in overtreding was daar men niet mag laten vegen dan na gesprenkeld te hebben met water of zaagsel.
  • Niettemin werd het handtastelijk optreden van den heer H. door den Landrechter gelaakt en de eerste veroordeeld tot f 10 boete subsidiair 3 dagen gevangenis.

Daar ga je. Opeens heb je een strafblad. Een boete van tien gulden of drie dagen brommen. De keuze lijkt me niet moeilijk. Toch een grote onaangenaamheid op zijn staat van dienst, als die tenminste nog verder is gegaan.
Dezelfde januarimaand knalde een auto tegen de toko aan. Kan zoiets toeval zijn? In principe wel. Tuurlijk, tuurlijk. Incidenten heb je overal, ook in de Bragastraat.

 

Praat met mij
Als u over familie in de oude Indische tijd schrijft, dan hoort daar ook kennis van de historie bij. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:

  • voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt
  • over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt enorm veel tijd en hoofdpijn
  • maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

Zo werd Mas Klentar een Staatsblad-Europeaan

Een Staatsblad-Europeaan, het woord zegt het al, dat is iemand van wie het Staatsblad heeft verklaard dat hij of zij Europeaan is. Dat gebeurde in 1910 met Mas Klentar. In de Nederlandsche Staatscourant van dinsdag 29 juni 1909 staat:

  • Ministerie van Koloniën
    Naar aanleiding van art. 3 der ordonnantie van 30 Juli 1883 (Indisch Staatsblad no. 192) wordt bekend gemaakt, dat Mas Klentar, bij den doop genaamd Petrus Johannes Leonardus Cleintuar, bij request, gedagteekend Manggar 23 Januari 1909, aan de Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië ten behoeve van zich en zijne minderjarige kinderen vergunning heeft gevraagd tot het aannemen van den geslachtsnaam “Cleintuar”.

In 1910 kwam het antwoord van gouverneur-generaal Idenburg, gepubliceerd in het Staatsblad van Nederlandsch-Indië.

Wat gebeurt hier?
Wel: de juridische status verandert van Inlander naar Europeaan. Het Staatsblad publiceerde de gelijkstelling,
Niet: de afkomst. Die bleef wat toen Inlands heette.
De naam heeft een reden, die ik niet goed kan doorgronden. In het Bataviaasch nieuwsblad van begin maart 1907 lees ik dat toegelaten zijn tot ‘de uitoefening van de genees-, heel- en verloskundige praktijk in Nederlandsch-Indië, de inlandsche artsen P.J.L. Klentar en S. Cleintuar’. Familie? En hoe dan het verband?

Europees

Met de positieve reactie op zijn request behoorde dokter P.J.L. Cleintuar (1869-1939) tot de Europese bevolkingsgroep en zijn kinderen ook. Hij wilde dat, getuige het woord request: naar alle waarschijnlijkheid heeft hij zelf het verzoek daartoe ingediend. Zo’n verzoek had alleen reden van slagen als de afzender kon bewijzen al min of meer door levensstijl en maatschappelijke positie tot de Europeanen te behoren. En dat kon de dokter. Christen moet hij ook geweest zijn, hij is immers gedoopt.
En daarbij, hij gebruikte de naam al langer. Dat zag ik in een nieuwjaarswens in het Bataviaasch Nieuwsblad uit 1900. Vulgo: in het algemeen.

Erkenning

Staatsblad-Europeaan kon je ook worden als je Europese vader je niet had erkend, en je wilde toch die positie van Europeaan. Het is bureaucratie, afwijzing kan pijn doen, maar het was wel een kans voor niet erkende Indo-Europeanen.
Maar ja, als je juridische positie verandert, moet je ook nog als zodanig behandeld worden door je naaste omgeving en de maatschappij. Dat is weer het ingewikkelde van Indië: er waren grenzen, die konden verlegd worden, en soms ontstonden daardoor weer nieuwe. Ik vraag me af, of er nu ook (meer) Europese patiënten bij dr. P.J.L. Cleintuar kwamen. Ervaring had hij genoeg.

In de oude kranten lees ik iets over die ervaring, en ook in het geweldige blad De Reflector. Hier enkele verdiensten:

  • 1890 overgeplaatst van stadsverband naar Brebes Tegal. Het Bataviaasch nieuwsblad schrijft over de vendutie:

Zaterdag j.l. moet te Brebes een geanimeerde vendutie plaats gehad hebben van den inboedel van den naar Buitenzorg overgeplaatsten dokter djawa Mas Klentar. Die dokter djawa schijnt zich nog al bemind gemaakt te hebben, want zijn eenvoudige inboedel, die hoogstens f 250 waard was, haalde door het opjagen en het herhaaldelijk “djoewal lagi” het bedrag van f 1083. Een flesch cognac bracht o. a. het niet onaardig sommetje op van f30. —

Dan is de dokter dus nog dokter djawa, een arts met minder bevoegdheden dan een Europees arts. Er was een speciale opleiding voor. En wat een bedrag levert zijn vendutie op, dat is een teken van waardering in Indië. Andersom ook: als je vendutie nauwelijks wat opbracht en daar schreven de kranten vervolgens over, dan was dat reden voor schaamte. Want dan kon iedereen lezen hoe weinig geliefd je was. Au-au.

  • 1892 Naar het gesticht voor beri-beri lijders te Buitenzorg
  • 1895-1896 bij de S.S lijngedeelte Bandjar Maos, met standplaats Bansjar.
  • 1896-1898 Te Blora, gedurende welke tijd hij ook belast is geweest met de Civiel Geneeskundige Dienst van Rembang en Blora.
  • In 1898, gehuwd met Mej. J.W.C. Hornung, vroeg en verkreeg eervol ontslag uit ’s lands dienst.
  • 1898 in dienst van de Billiton maatschappij met standplaats Manggar
  • 1905. Weder terug in Manggar
  • 1906 geplaatst als tweede geneesheer de Tandjoeng Pandan.
  • 1907-1910 als medisch geleider naar Hongkong en Swatow.
  • 1910 wat verlof naar Europa en aldaar ingeschreven als kandidaat in de medicijnen te Amsterdam.
  • In 1911 nam hij deel aan het natuurgeneeskunde congres in Groningen gehouden en in Amsterdam in het theoretisch geneeskundig examen moest echter wegens beëindiging van zijn beloof zijnde Europese studie onderbreken, ging terug naar Billiton, waar hij tot oktober 1913 in dienst bleef.
  • Om gezondheidsredenen vroeg hij eervol ontslag na circa zes maanden rust vestigde hij zich als particulier geneesheer te Blora.
  • In 1915 in dienst bij de Gouvernementswinning te Banka, waar hij tot ultimo december 1917 bleef.

Na het huwelijk

Mooi, zoiets. We zien de dokter vooral na zijn huwelijk met mejuffrouw Jeannette Wilhelmine Ciciele (J.W.C.) Hornung opklimmen. Misschien was zij een soort Hillary Clinton. Iemand met ambitie en die weet: met mijn steun kan hij het. Wat hier kan meewegen, is dat zij vermoedelijk Indisch was (Indo-Europees) en door haar huwelijk de juridische status van Inlandse kreeg. De uitweg was de route naar de status Staatsblad-Europeaan voor de echtgenoot.
En hij had ook het geluk bij een ongeluk: wel zijn studie in Europa moeten afbreken, maar daardoor veilig terug voor de Eerste Wereldoorlog losbarstte.
Hier, in Indië, heeft hij het dus uitstekend gedaan. Dusdanig, dat in De Reflector en in de kranten een oproep werd gedaan om hem in 1919 een eerbetoon te schenken. In Het nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indië staat in april:

  • De heer P.J.L. Cleintuar, Indisch Arts der K.P.M., zal 27 dezer den dag herdenken, waarop hij 30 jaar geleden tot Inlandsch Geneeskundige werd benoemd.
  • De jubilaris heeft een eervolle loopbaan achter zich en staat bij de verschillende lichamen en inrichtingen, waaraan hij achtereenvolgens verbonden was, als een bekwaam practizijn bekend.
  • Enkele van zijn vele vrienden hebben het initiatief genomen, den heer Cleintuar een huldeblijk aan te bieden.

staatsblad-europeaanDaar staat: Indisch arts, dat is in deze context: arts in Indië. Zijn begin als Inlandsch Geneeskundige telt de dokter dus mee in zijn medische carrière.
Wat het huldeblijk is, vermelden de kranten helaas niet. Misschien een receptie met veel felicitaties en bloemstukken, ook voor mevrouw. Het echtpaar zegt iedereen dank in een advertentie in het Bataviaasch nieuwsblad, en dan weet je: persoonlijk bedanken lukte niet meer, zo druk was het.

Over de dokter en zijn echtgenote – en de kinderen – kan ik lang nadenken. Dat request. Naar Europa, en waar bleef zij dan? En weet je drie, vier generaties verderop in de familie nog hoe je grootvader Staatsblad-Europeaan werd?

 

Praat met mij
Als u over familie in de oude Indische tijd schrijft, dan hoort daar ook kennis van de historie bij. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:

  • voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt
  • over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt enorm veel tijd en hoofdpijn
  • maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

Leve de Heer en Mevrouw Soesman! (1919)

soesman
De Heer en Mevrouw Soesman te midden van familieleden, vrienden en bekenden. Dat is het enige bijschrift dat De Reflector in 1919 geeft bij een grote foto. Wie is wie?

Toen wist iedereen het, nu niet meer. Het is een aanmoediging voor ons allemaal om per vandaag op te gaan schrijven wie er op de foto’s staan die we in ons bezit hebben. Want een paar generaties verderop voelen ze zich zoals u en ik als we naar die mooie foto kijken, vol verlangen deze namen te leren kennen, omdat de namen ons dichter bij de mensen van toen brengen. Wie ze waren, wat ze verlangden en wat moeilijk was. Gewoon, hun leven in Indië.
Hier komt de foto. Daaronder schrijf ik verder.

soesman

De Reflector geeft wel informatie waarmee we verder kunnen zoeken. Dat heb ik een beetje gedaan, omdat ik een zwak heb voor de naam ‘Soesman’. Die kom ik vaak tegen in boeken over Indië. Er was een hotel Soesman, een toko Soesman dacht ik, in Semarang. Een arts Soesman. Noem maar, noem maar.

Zo begint De Reflector het artikel:

  • De heer Soesman, administrateur van suikerfabriek Soember Karang, vierde vorige week een dubbel feest, vertelt het Soerabaiasch Handelsblad.
  • Ten eerste was het de dag, waarop hij 25 jaar in den echt verbonden was met de dochter van welbekende heer van Aalst van Probolinggo; ten tweede nam hij bij het scheiden van zijn betrekking als beheerder van Soember Karang afscheid van het personeel.
  • ’s Morgens boden de geëmployeerden de familie Soesman een keurig zilveren theeservies aan en kwamen vele hunner kleintjes die door mevrouw Soesman nog ‘gebakerd’ waren, afscheid nemen van hun tweede moeder.

De suikerfabriek kwam ik in de archieven tegen als Soember Karang en Soember Kareng, een lettertje verschil dus.
Vooral die laatste alinea trof me.

Mevrouw Soesman

In die laatste alinea staat dus, dat mevrouw Soesman werkzaam was als vroedvrouw in de informele gezondheidszorg. Niet elke suikerfabriek had immers de beschikking over een arts en als een bevalling eenmaal begint, dan wil je er iemand bij hebben. Wie de ‘geëmployeerden’ waren, begreep toen iedereen.
Nu vermoed ik: vooral de Europese geëmployeerden. De inheemse geëmployeerden misschien ook, maar zij hadden veelal toegang tot een doekoen die ook kon helpen.
Die informele gezondheidszorg in Indië is razend interessant. Vooral vrouwen functioneerden hierin, met een eigen patiëntenkring en een eigen aanzien en – voor een vrouw in die tijd belangrijk – de mogelijkheid om economisch zelfstandig te zijn.
Over dit en aanverwante zorgcircuits schreef Liesbeth Hesselink een interessant proefschrift: Healers on the colonial market; Native doctors and midwives in the Dutch East Indies (2011). Het is te downloaden, zolang het duurt, klik en kijk hier hoe dat gaat. (de link is:  https://library.oapen.org/handle/20.500.12657/34586)

Ook ‘mijn’ mevrouw Kloppenburg-Versteegh staat in het boek als een belangrijke Indische kruidengeneeskundige.
Nu weer terug naar De Reflector.

Den Javaan

  • ’s Avonds was het dansreceptie.
  • Om half negen kwam het inlandsch personeel zijn opwachting maken toen alle gasten onder wie wij een groot deel van de Probolinggosche suikerwereld, en den Regent en den controleur opmerkten, reeds verzameld waren in het oude administrateurshuis.
  • De bevolking kent de heer Soesman, die bijna een kwart eeuw op de fabriek zit, waarvan 10 jaren als employée, en als administrateur, als een edel man die warm met zijn volk mede voelde en mevrouw Soesman als een vriendelijke altijd hulpvaardige raadsvrouw.
  • Omgekeerd heeft de administrateursfamilie ruim gelegenheid gehad om in den Javaan het vele goede te ontdekken dat in hem zit wanneer hij niet door verkeerde kuddeleiders op dwaalwegen geraakt.

Oei-oei-oei. Dat is een stevig woordje maatschappijkritiek. Waar zitten die ‘verkeerde kuddeleiders’? Vermoedelijk bij de Sarekat Islam, de beweging van de inheemse bevolking. En ook razend snel groeiend, precies wat de koloniale maatschappij altijd gevreesd had. Want de Europeanen waren getalsmatig in de minderheid. Een ‘kudde’ die geleid werd, kon veel schade aanrichten. Maar in het leven van de Soesmans was dit niet aan de orde. Of niet helemaal.
Toch was het duidelijk dat anno 1919 Indië aan het veranderen was. Moderner, democratischer zelfs. In dat jaar werd ook het Indo-Europees Verbond (IEV) opgericht. Mensen lieten hun stem horen. Vrouwen hadden ook al stemrecht gekregen.
Dat hebben de Soesmans allemaal gezien. Je gaat meteen hopen dat de heer dan wel de mevrouw Soesman een dagboek bijhielden. Met foto’s.

Malang

De Reflector vervolgt:

  • De Reflector voegt zijn wensen bij die van het publiek van Probolinggo en wenst der familie Soesman een prettige rusttijd in het koele Malang na haar welbesteed leven in de suikerwereld.

Ja, Malang, heerlijk is het daar. Dus ik keek in de oude Indische kranten naar het vervolg van dit verhaal. En wat staat er: al enkele maanden na zijn afscheid is de heer Soesman van zijn aardse taken ontheven.
SoesmanKassian, mevrouw Soesman. Hopelijk was er pensioen. En genoeg. Anders kon ze weer verder met bakeren, kinderen worden immers altijd geboren.
Het stemt tot nadenken. Over het universum dat elke suikerfabriek was. Over families in Indië. En ook weer, steeds weer, wie toch al die mensen op de foto waren en hoe het ze vergaan zou zijn. Heerlijk, denken over Indië. Voorbij, maar niet, nooit te vergeten.

Praat met mij
Als u over familie in de oude Indische tijd schrijft, dan hoort daar ook kennis van de historie bij. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:

  • voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt
  • over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt enorm veel tijd en hoofdpijn
  • maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

“Was ik maar eerder begonnen met het familieverhaal”

familieverhaalPlop. Mail met bijlage in de bus. Hans Bogaerts (1955) heeft zijn familiegeschiedenis af en gepubliceerd en als ik met hem spreek, denk ik: kantje boord of het er wel of niet kwam. Dat is vaker zo, wie iets aan de ouderen wil vragen, moet opschieten.

Hoe het begon

“Mijn kinderen en kleinkinderen wilden weten wat de familiegeschiedenis is,” vertelt Hans. En: “Ik had al langer het idee gehad om die op te schrijven, maar ja ik werkte nog. Dus ik had weinig tijd. Toen ik 60 jaar werd, hebben de kinderen geregeld dat ik gesprekken kon hebben met Ruud Lapré, en toen is het boekidee langzaam begonnen.
Al met al heeft het nog acht jaar geduurd. Ik had niet altijd tijd en zin om eraan te werken. Na mijn pensionering dacht ik: nu ga ik er serieus aan beginnen.”

Tijd en motivatie, die moeten er zijn. Soms komen die voort uit het besef dat er in de familie nog verhalen onverteld zijn. Dat was ook zo bij Hans Bogaerts. Openhartig zegt hij: “Mijn vader is in 2001 overleden. Een half jaar ervoor merkte hij dat hij niet lang meer te leven had. Toen pas begon hij te praten over het kamp en ik luisterde en stelde vragen.”
Dat was 2001, maar ervoor ving Hans als kind en jonge volwassene ook wel verhalen op. Tantes en oom vertelden, je hoort het een en het ander, maar ja: op die leeftijd ben je vaak nog met andere dingen bezig, net als de jonge generaties nu. “Ik sloeg de informatie niet op. Pas later stelde ik vragen en toen ben ik gelukkig nog het een en ander te weten gekomen. Veel familieleden zijn inmiddels overleden. Was ik maar eerder begonnen met het familieverhaal dan had ik veel meer mensen vragen kunnen stellen.”

Dat hoor ik vaker.
Iets van spijt, van verlangen, van: had ik maar, was ik maar.
Terwijl de verhalen in de lucht hangen. Ook bij Hans, die als kind hoorde hoe zijn vader schreeuwde in zijn slaap, wetende dit is het kamp, wetende hier mag ik niets over vragen.

Familieverhaal

Maar laat is niet altijd te laat, dat laat het boek van Hans zien. In Mijn bijzondere familiegeschiedenis. Een reis door Europa, Nederlands-Indië en Indonesië beschrijft hij verschillende takken van zijn familie, met daarbij foto’s en documenten. De tijd van toen, in woord en beeld bewaard. Belangstelling? Klik hier en lees meer over het boek, ook bestellen.

Er komen heel wat namen voorbij, maar ik kijk steeds weer naar het verhaal an zijn Indische grootmoeder ‘Oma Neeltje’. Wat een vrouw: nog voor de Eerste Wereldoorlog reisde ze naar Nederland om in Delft te gaan studeren. Een intelligente zelfstandige vrouw, muzikaal ook: ze speelde piano. Negatieve opmerkingen? Jazeker. Hans: “Die liet ze langs haar rug glijden, ze negeerde mensen die negatief waren. Zelf stond ze positief in het leven.”

Dat Hans heel wat te weten is gekomen, blijkt uit sommige passages die ik wel drie keer moest lezen. Zoals deze:

  • Oma Neel was op bezoek bij haar broer Ootje Lammers op de suikerfabriek (Demak Idjo) in Prambanan, waar Ootje als chemicus werkte. Zij was hoogzwanger van mijn moeder, toen de weeën opkwamen zetten en is mijn moeder daar op 10 mei 1920 geboren.

Suikerfabrieken, dat is ook al een wereld apart in Indië. En dan 1920: na de Eerste Wereldoorlog. En de vertedering: een man die Ootje wordt genoemd, dan voel je meteen iets van het Indische in je resoneren. Zo kwam de moeder van Hans dus ter wereld. In het oude Indië. Ze trouwde met Joop Bogaerts, samen kregen ze twee dochters Marcella (de moeder van Hans) en Eyla. Een goed huwelijk en een bewogen tijd: na de onafhankelijkheid werden ze warga negara, nieuwe Indonesische staatsburgers.
In dit land werd Hans geboren en groeide hij op, schrijft hij:

familieverhaal

Hans met Oedjoe (collectie auteur)

  • In 1955 ben ik geboren in het Borromeus Ziekenhuis in Bandung.
  • Ik kan me redelijk veel dingen herinneren, maar weet niet of dat door alle verhalen van mijn ouders, oma, ooms en tantes komt en de foto’s.
  • Ik had een onbezorgde jeugd en werd door de kokkies en tuinman verwend. At niet veel van de dagelijkse kost, maar was gek op fruit.
  • Vliegeren totdat ik s’ avonds met een zonnesteek in bed lag, vissen met Oedjoe de tuinman bij de riviertjes tussen de sawa’s, spelen met de kinderen van families uit de buurt.
  • Ik heb nog op een kleuterschool gezeten, maar daar kan ik mij niets meer van herinneren. Van mijn moeder begreep ik dat ik daar gepest werd omdat ik een halfbloed was, een Indo.
  • Omdat mijn moeder hakim (rechter) was, wilden mensen haar graag te vriend houden. Zij vertelde mij een leuke anekdote. Mijn moeder moest nog iets afmaken en Oedjoe de tuinman, wachtte samen met mij buiten op mijn moeder. Iemand kwam langs en stopte iets in mijn broekzak. Toen mijn moeder keek wat het was bleek het een zakcentje voor mij te zijn.

Indische moeder

Twee stukjes uit een onbezorgde jeugd: wat weet een kind immers van veranderingen? De toestand voor het gezin werd onhoudbaar. In Nederland moesten ze, zoals velen, opnieuw beginnen. Hans leerde van zijn Indische moeder hoe om te gaan met reacties:

  • Ik herinner mij als kleine jongen van 6 jaar, dat ik met mijn moeder bij de groenteboer in Nederland stond en de neerbuigende manier waarop hij mijn moeder aansprak.
  • Mijn moeder deed net of zij het niet hoorde en gaf in ABN aan wat ze wilde hebben.
  • Ik kookte van binnen en vroeg later waarom ze daar niet op had gereageerd.
  • Haar antwoord was zo tekenend voor haar: “Sommige mensen weten niet beter en is zonde van je energie om daar aandacht aan te schenken.”

Zo vertelt hij dus zijn familieverhaal. Over de vroege generaties – ook die van de niet-Indische tak – en zoekend en herinnerend. Alles is een bron, officiële documenten en familieverhalen. Hoe voel het boek in de familie? Hans: “De kinderen en kleinkinderen vonden het geweldig. Ze hadden ook geholpen met meelezen en dingen opzoeken.” Werd er niemand boos, vraag ik nog. “Welnee”, zegt hij. “Iedereen was er blij mee.”

Praat met mij
Als u over familie in de oude Indische tijd schrijft, dan hoort daar ook kennis van de historie bij. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:

  • voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt
  • over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt enorm veel tijd en hoofdpijn
  • maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

Easy peasy. 5 stappen om uw familieverhaal (eindelijk) op papier te zetten

familieverhaal schrijvenEasy peasy. 5 stappen om uw familieverhaal (eindelijk) op papier te zetten. Zijn die er echt, die vijf stappen? Ja, tuurlijk. Wat die zijn, ga ik u uitleggen.

Uitleggen in een workshop, bedoel ik. Het gaat online, dus u hoeft nergens heen. Via een zogeheten webinar ga ik straks uitleggen hoe u een familieverhaal begint, wat voor structuur u kunt gebruiken, wat de valkuilen zijn en wat de vijf belangrijkste stappen zijn die u kunt zetten om van leuk-idee naar het-is-af te komen.

Zin in

Ik heb er nou al zin in.
Ook omdat het lange tijd geleden is dat ik een online workshop gaf. Ik zat tot over mijn oren in het werk aan mijn biografie van generaal Van Daalen, en ik maar doorploeteren, het manuscript moest ingeleverd worden, er kwam van alles bij, ik dacht ik red het niet. Maar toch. In april 2024 komt het boek uit.

Dus nu heb ik wat ruimte. En hup daar ga ik, u online ontmoeten en mijn kennis met u delen. Die kennis komt uit de praktijk.
Want ik schrijf dan wel steeds weer een biografie, dus een levensverhaal van 1 persoon, maar de familie komt er ook bij.
In het nieuwe boek schrijf ik over de vader en de oom van generaal Van Daalen, die een sterke invloed op hem hadden. Ook noem ik even een grootvader, die ook een eigen invloed had. En dan zijn moeder. Dus ja, ook weer familie.
Niemand is een eiland. We zijn allemaal deel van een generatie, en we hebben generaties voor ons en soms ook na ons.
Dan heb je al gauw een familieverhaal.

Aan de reacties die ik in de loop der jaren heb gekregen merk ik dat het steeds belangrijker wordt voor mensen om het familieverhaal op papier te kunnen zetten. Drie, vier generaties met naam en toenaam, met grappige of droevige weetjes erbij.
Ik hoor dan hoe belangrijk het is. Dat snap ik.
Herinneringen en familieverhalen gaan over wie we zijn, en waarom we zo zijn. Het zijn feiten, maar vooral gevoelens van herkenning, van een band: weten waar je vandaan komt, begrijpen op wie je lijkt, je thuis voelen in de familie, dat heeft iedereen nodig.
Misschien vooral als er oude pijn is. Die mag er ook zijn, wat mij betreft.

Schrijven is doen

Maar bent u er klaar voor? Dat is de vraag.
Hoe graag u ook wilt, toch komt er vaak weinig terecht van het opschrijven. Er zit dan vaak een gebrek aan kennis in de weg. Hoe je begint. Wat voor structuur je nodig hebt. Dus nou ja, hoe je het aanpakt.
Soms vindt iemand het idee ook leuk, en meer niet. Dan komt er steeds wat tussen, en dan gebeurt er uiteindelijk niets.

Schrijven is een kwestie van doen en dat geldt zeker voor een familieverhaal, of het nu om uw eigen leven gaat of om dat van uw ouders en grootouders of de hele familie van zeven generaties terug met alle neven en nichten erbij. Het gaat om weten hoe je zoiets doet. En tijd ervoor hebben.
Inmiddels schreef ik meer dan dertig boeken (groot en klein), en bij elk ervan volgde ik een soort stappenplan. Eerst het ene. Dan het andere.
Met zo’n stappenplan is schrijven gemakkelijker en daardoor leuker.

Schrijven lijkt een beetje op rozenstroop maken. Ook dan moet u weten wat u doet. Er moet net genoeg water bij de stroop om het lekker te maken. Plonst u het glas vol water dan heeft u roze water dat nergens naar smaakt. Te weinig watererbij smaakt nergens naar. Wie rozenstroop kan maken, vindt het eenvoudig.
Easy peasy.
Net als met schrijven.

Is het iets voor u?

  •  u wilt weleens horen hoe ik dat nou aanpak een familieverhaal schrijven, u neemt graag een kijkje in de praktijk van een ervaren schrijfster, daar kunt u wat van leren
  • en het is ook voor u wanneer u al een paar keer bent begonnen en weer bent opgehouden omdat het gewoon niet ging dus u heeft nieuwe moed en inspiratie nodig

Voor wie is het niet?

  •  u denkt schrijven gaat vanzelf en ik begin morgen wel of overmorgen of volgend jaar
  •  u gaat eind deze maand op cruise en bent straks een half jaar het leven aan het vieren

Dus het is aan u om af te wegen of de workshop voor u belangrijk kan zijn. Ik ga in ieder geval mijn best doen en ik hoop dat u gemotiveerd bent om erbij te zijn.

Easy peasy

Wat: Easy peasy. 5 stappen om uw familieverhaal (eindelijk) op papier te zetten.
Wanneer: woensdag 27 december 2023
Hoe laat: 0900-0945 uur
Waar: online, na opgave komt de technische informatie zo snel mogelijk naar u toe
Kosten: gratis

Opgeven: via het onderstaande formulier voor nader contact. Ik mail u dan terug en dan weten u en ik het komt in orde.

Contact

"*" geeft vereiste velden aan

Naam*

 

Hier is een update

Nu is het zeker: er komt een avond-workshop bij. De ochtend is bijna vol. Dus wilt u alleen op de ochtend, wees er dan snel bij. De avond loopt ook al.
Het is dus:
woensdagochtend 27 december om 0900 uur
of
woensdagavond 27 december om 1930 uur
Bij opgave vermelden: ochtend of avond, dan ontvangt u de goede mail.

Attentie: de ochtend zit vol, wel is er nog ruimte  op de avond. Lukt dat niet? Mail me dan toch even, want bij voldoende aanmeldingen plan ik een andere ochtend in.

Veel Gestelde Vragen

1 Moet ik iets voorbereiden?
Nee, er is geen huiswerk vooraf. Het is wel handig als u pen en papier bij de hand heeft, ingeval u aantekeningen wilt maken. Want ik leid u door het plan van aanpak dat ik zelf altijd gebruik dus als u iets hoort dat voor u nuttig is: schrijf het op.

2 Wat kan ik na de workshop?
Goede vraag. Als u bij de les blijft, kunt u erna beginnen ofwel verder gaan met het familieverhaal dat u schrijft. Dat wil zeggen, als u een snelle beslisser bent. Want u krijgt van mij drie mogelijkheden om een familieverhaal op te zetten dus daar moet u wel een besluit over nemen. Maar ik bied u in de workshop ook iets anders. (Wat, dat zeg ik daar en dan pas)

3 Wat is het verschil tussen een familieverhaal en een levensverhaal?
Een familieverhaal is eigenlijk een combinatie van verschillende levensverhalen, elk weer van een ander familielid. In een levensverhaal staat een enkel leven centraal, met daarbij ook de invloeden van de andere familieleden. Het accent is dus anders.

4 Geeft u ook advies over het interviewen van familieleden?
Niet in de workshop, tenzij het ter plekke in me opborrelt of iemand een vraag stelt. Maar dan nog, er valt meer over te zeggen dan in een enkel moment mogelijk is. U kunt altijd een telefonisch overleg- gesprek boeken, klik hier en kijk hoe dat gaat,

5 Wilt u mijn manuscript lezen?
Helaas. Daarvoor ontbreekt me de tijd. Daarbij is het ook mijn vreugde om samen met iemand te werken en dan zo het verhaal te zien groeien.
Maar als u iets af heeft, en u twijfelt, mail me dan de reden en misschien kan ik even met u meedenken.

6 Ik kan alleen ’s avonds wat nu?
Dan heb ik goed nieuws. Ten eerste, u bent de enige niet. Ten tweede, daarom komt er nu ook ’s avonds een workshop, die is om 1930 uur op dezelfde dag,

7 Komt er een opname?
Neen.

8 Ik kan die dag helemaal niet, en eigenlijk heel december niet maar ik wil er wel bij zijn, hoe doe ik dat?
Als u niet kunt, dan kunt u niet. Zo eenvoudig is het. Maar ik denk, u heeft een reden om erbij te willen zijn, en die kunt u aan mij mailen. Of, u maakt een gratis overleg-afspraak met mij, dat is per telefoon. Klik hier en kijk hoe dat gaat.

9 Ik ben nog helemaal niet zover dat ik ga schrijven, zal ik meedoen?
Wat dit antwoord betreft, zeg ik alleen: regeren is vooruitzien.

10 Ik heb een andere vraag namelijk…
Vragen staat vrij, hieronder nogmaals het inzend-formulier, dat komt linea recta in mijn mailbus en dan mail ik terug.

Contact

"*" geeft vereiste velden aan

Naam*

Marie Oord: de laatste grote van de Komedie Stamboel

Marie OordEens leidde Marie Oord (1886- 1970) haar eigen ‘Indo Comedie-Vereeniging „De Eendracht”’ en heel Indië wist wie zij was. Zij was de laatste grote van de Komedie Stamboel, het muzikale volkstheater met inhoud.

Marie Oord schreef en bewerkte stukken, trad op als eerste actrice, ontwierp kostuums en leidde toneel,-en muziekgroepen. Dat je zegt: ze deed bijna alles.
Haar man Rudolf Christiaan Hoogeveen was manager.

Jonge generatie

Ze moet een geweldige vrouw zijn geweest: artistiek, doortastend, gevoelig en vooral met een hart voor de Indische jongere generatie. Die nam ze onder haar hoede. Dat laatste las ik in een mooi artikel van Tjalie Robinson in Tong Tong van 1967. Hij schrijft een onthullende passage over degenen die bij Marie kwamen werken, een jonge generatie vaak afkomstig uit armste laag van de maatschappij. Ze hadden de keus tussen in armoe leven of dit vrije beroep aangaan. Tjalie legt uit:

  • Het werk van Marie Oord, door de oprichting van haar toneelgroep, is in de kern doodgewoon liefdadigheidswerk geweest. Ze haalde de ‘Nietswaardigen’ uit hun gribusjes vandaan en gaf ze een kans hun eigen brood te verdienen.
  • Al werd er op het toneel van Komedie in het Maleis geacteerd, de jongelui kwamen althans bij de leiders in gezelschap van wie ze Nederlands vlotter leerden spreken. Ze ontwikkelden muzikaal en acteertalent en leerden zich vrijmoediger en zelfbewuster onder de mensen te bewegen.
  • Vanzelfsprekend werd door deze ‘vooropleiding’ de deur geopend voor vaste baantjes in de maatschappij. En Marie Oord heeft de jongelui nooit vastgehouden.
  • Wie op de vele reizen door Indie elders een baantje vond, mocht altijd meteen ‘overstappen’. Tientallen artisten zijn als assistent-snijvelder of schrijver op ondernemingen blijven hangen. Meisjes kregen baantjes of konden een goed huwelijk sluiten.
  • Het verloop op Marie Oord’s personeelstaat is altijd enorm geweest.

Een emancipatiebeweging dus. We zijn hier ongeveer aan het einde van de negentiende eeuw. Nederlands spreken is de weg naar een positie in de koloniale maatschappij, maar niet iedereen heeft de kans om die taal te leren. En dan kom je bij Marie Oord, waar je je kunt ontwikkelen.

Financieel

Het gezelschap reisde heel Indië door. Dan eens hier, dan eens daar optredend. Financieel deed Marie het zo, vertelt Tjalie:

  • Overal waar de Komedie kwam, werd door een agent ruim tevoren een huis gehuurd. Daar trok men dan met het hele gezelschap in.
  • Ieder kreeg een eetgeld van veertig cent per dag (en dat was ruim vijftig jaar geleden banjak veel!) en op de avonden van de uitvoeringen kreeg ieder een daggeld variërend van f 1,- voor de kleinere klusjes en rollen, tot f 5,- voor de betere functies.

Hoe kwam ze ertoe?

Dat is niet helemaal duidelijk. Het toneel had destijds een slechte reputatie. Maar ze kende als meisje Auguste Mahieu. Hij zag iets in haaar. Mogerlijk is toen een begin ontstaan.
De Stamboel-liefde kwam in ieder geval mee met haar echtgenoot: Rudolf Christiaan Hoogeveen. Hij was regisseur. Met Marie richtte hij met f. 2.000 geleend geld een eigen gezelschap op: ‘de Indo’s Komedie Vereeniging De Eendracht.’
Marie Oord deed meer:

  •  schrijven of bewerken van stukken als De Verhalen van 1001 Nacht, Njai Dasima, Hamlet, Djoela-djoeli Bintang Tiga
  •  ontwerpen van kostuums
  • leiden van de muziekgroepen: “Vaak niet meer dan zes man tellend, studeerden de strijkorkestjes serieus.” Ze speelden alle schlagers maar ook ‘We gaan naar Zandvoort aan de zee”

Rijk is Marie Oord er niet van geworden. Soms liep een reeks van voorstellingen heel goed, dan weer niet. Soms had ze grote schulden. Dan weer kon ze ruime donaties aan liefdadigheids-doelen schenken. Die afhankelijkheid van de komst van het publiek was er natuurlijk.

Publiek

Marie Oord

Soerabaijasch handelsblad, 16 april 1908

Ik zie die afhankelijkheid van het publiek ook in de recensies in de oude Indische kranten.

  • De Locomotief schrijft in 1908:

Van daar schrijft onze correspondent: De Indo Comedie-Vereeniging „De Eendracht” gaf hier gisterenavond (6 Juli) een voorstelling in de sociëteit Concordia. Opgevoerd werd La Somnambule. Het gezelschap, ’t welk uit 20 personen bestaat, is goed uitgerust van rêquisieten en speelt als stamboel zeer goed. Maar men moet een stamboel in eigen tent zien spelen, en niet in een schouwburgzaal met marmeren vloer en electrische verlichting. Het auditorium bestond slechts uit 60 personen, zoodat de Vereeniging zeker schade zal hebben geleden bij haar trip naar Bandoeng.

  • De Sumatra post, in 1909, zonder te melden wat er gespeeld werd:

Het onaangename regenweer gisteren avond heeft het tooneelminnend inlandsch publiek niet weerhouden zich op te maken naar de Bangsawau, die haar openingsvoorstelling gaf. De vrij groote hal was werkelijk goed gevuld en ook aan Europeesche toeschouwers ontbrak het niet.

Gemakkelijk was het dus niet. In het artikel in Tong Tong legt Tjalie uit waarom het uiteindelijk steeds slechter en slechter ging. Veel Indo’s stonden er beter voor en keerden zich af van de Komedie Stamboel, die minder geaccepteerd is bij het Hollandse deel van de samenleving. Marie ging op kantoor. Haar man opende een café-restaurant in Meester Cornelis.
En zo ging de tijd voorbij, met de Komedie Stamboel erbij. En Marie Oord, vergeten of niet, verdient een standbeeld. Om alles.

Praat met mij
Als u over familie in de oude Indische tijd schrijft, dan hoort daar ook kennis van de historie bij. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:

  • voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt
  • over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt enorm veel tijd en hoofdpijn
  • maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.

gratis ebook

Top 5 mooiste fotoboeken over Indië

Houdt u ook zo van fotoboeken over Indië? Foto’s, bijschriften, verhalen over de auteur en diens gevoelsleven, voor mij zijn die fotoboeken vensters op de wereld van toen.

Ik kijk ook online maar dan mis ik de samenhang. Die bestaat al tusen vijf gezellige foto’s van Indische gezinnen in een album. Muziekavondjes. Fuiven. Literatuur. Witte strikken. Scholen. Bekende Indische Nederlanders van toen als Dicky de Hoog. Vrijmetselarij. Hotels. Militairen. Stadsbevolking en huizen met galerijen. Boekhandels en apotheken en schouwburgen en eh… Nou, veel dus. Elk fotoboek over Indië is me welkom, dus gezien de cadeautijd waarin wij leven,  noem ik mijn top vijf van Indische fotoboeken.

fotoboek1 E. Breton de Nijs: Met vreemde ogen

Tempo doeloe – een verzonken wereld. Fotografische documenten uit het oude Indië 1870-1920. Querido, 1988
192 pagina’s

Dit is een zeer mooi fotoboek van Rob Nieuwenhuys, gepubliceerd onder zijn andere naam. En u ziet het: toen was tempo doeloe nog geen scheldwoord. Voor mij ook nog niet, hoor. Hier is de oude Indische tijd in beeld. Die grote huizen. Hoe de mensen keken. Eigenlijk is dit een boek over de tussentijd: er zijn nog sporen van de oude Indische samenleving, maar ook is de nieuwe Europese invloed al zichtbaar.
Van dit boek is met de twee andere boeken nog een herdruk gekomen, maar daar is een nieuwe selectie gemaakt. In de eerste uitgave staat mevrouw Kloppenburg wel, in de tweede niet meer. Dus dan weten we het weer: hoe ouder, hoe beter.

 

 

 

2 Joop van den Berg: Zo was Indië, 1850-1950. Herinneringen aan een eeuw Nederlands-Indië

Servire, 1976
fotoboek159 pagina’s
Veel dagelijks leven, advertenties en verhalen uit de pers van toen. Ook mooi-droevig zoals dat van het Indische meisje Pauline Blom. Ze kreeg in 1929 een motorongeluk. En je kijkt toch van: wat een leuke stoere jonge vrouw, haar vriendinnen reden ook vast motor. Daarom hou ik van dit boek: ik ga ervan dromen en fantaseren over Pauline Blom.
Joop van den Berg recenseerde vroeger voor het dagblad Trouw boeken over Indië. Dan durfde hij nooit echt streng te zijn, omdat hij zelf zo gevoelig was. Zo’n lieve man. En hij wist ook zo veel van de oude tijd, zulke mensen zijn er steeds minder dat is beklemmend.

Daarom zijn boeken zo belangrijk. Hoe persoonlijker, hoe beter.

Dit soort boeken verschijnen niet tot nauwelijks meer.

 

 

 

3 Hein Buitenweg: Soos en samenleving in tempo doeloe

Servire, 1965
192 pagina’s
Hij is wat minder bekend dan Rob Nieuwenhuys en dat is jammer. Hein Buitenweg kijkt scherper, waar Rob Nieuwenhuys met emotie kijkt. Ze vullen elkaar aan. Nieuwenhuys heeft gevoel voor grandeur, voor glorie en glamour. Buitenweg ziet het kleine, de eenvoud, het dagelijks leven. En leuk toch, die titel: je moet iets van Indië weten om dat te snappen. De soos. En de samenleving. Ik zag een zwembadfoto en herinnerde me verhalen die ik over zwembaden hoorde. Buitenweg schrijft er ook verhalen vol details bij. Dat je weet: zo was het toen.

 

 

fotoboek

4 Tjaal Aeckerlin: Kroonduiven en paradijsvogels. Indische-Nederlanders in voormalig Nieuw-Guinea

KIT Publishers, 2010
179 pag.
Voor wie niets weet van Nieuw-Guinea is dit een eye opener: daar bloeide dus ook de Indische cultuur, op een eigen manier. Voor anderen een emotioneel oja-boek. Extra mooi boek door de veelvuldige familiefoto’s, dat brengt het dichterbij. Goede uitleg van wat-wat is. En wat zijn de foto’s kraakhelder afgedrukt. Waarschuwing: hierna wilt u alles van Tjaal Aeckerlin lezen. Ja, dat gebeurde met mij, inderdaad. Hij maakt belangrijke boeken, vol herinneringen van anderen. Een schatbewaarder.

 

fotoboek

5 C.A. Heshusius: KNIL 1830-1950. Soldaten van de kompenie KNIL 1830-1950. Een fotodocumentaire over het dagelijks leven van het Koloniale Leger in Nederlands-Indië

Uniboek/Spectrum, 1986
191 pag.
In mijn top vijf vanwege het grote informatieve karakter van de foto’s en het feit dat ze verzameld zijn. Er is nog altijd geen groot overzichtswerk van het KNIL, gek genoeg. Het boek staat op de laatste plaats in de top 5 vanwege het klein formaat van de foto’s. Elk kan best op een grote halve pagina, dan zie je meer.

 

 

Meer

Er zijn nog meer fotoboeken, en ook boeken met heel veel foto’s (wat weer iets anders is), zoals de reeks Beeld van een stad. Deze vijf, daar blader ik het liefste in.

Misschien moet ik even iets duidelijk zeggen. Dat hele idee van koloniseren was natuurlijk fout. Dat doe je niet met een ander land. Maar het gebeurde en het duurde verschrikkelijk lang. Eigenlijk duurt het nog, maar dan in families die de geboden en verboden uit die tijd in zich hebben zitten op de een of andere manier. Veel Indische families hebben dat. Het maakt het leven vaak moeilijk. Zo, dat is gezegd.

Ik heb de Top 5 onder elkaar gezet, als u de boeken wilt kopen is dat handig. Waar? Soms is een boek te bestellen bij uw plaatselijke boekhandel, het boek van Tjaal Aeckerlin hopelijk. Anders overal en nergens, bijvoorbeeld op rommelmarkten en bij www.boekwinkeltjes.nl

Klik hier en download de Top5 Fotoboeken

Ik hou me aanbevolen voor tips voor andere boeken. Welk fotoboeken vindt u nou mooi?

Praat met mij
Als u over familie in de oude Indische tijd schrijft, dan hoort daar ook kennis van de historie bij. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:

  • voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt
  • over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt enorm veel tijd en hoofdpijn
  • maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

En daarom werd hij gigolo in Indië

gigolo“En daarom werd opa gigolo.” Die levenservaring hoop ik nog eens te lezen want vooral in de jaren 1930 – inderdaad, de crisistijd – is dit voor een Europese man een manier om geld te verdienen.

In de Indische kranten kwam ik het fenomeen van de gigolo steeds tegen, net als de lezers en lezeressen van toen. Zo moeten ze aan het bestaan van dit beroep gewend zijn geraakt.
Er is natuurlijk een verschil tussen:

  • danseur: de man die voor geld met vrouwen danst in een uitgaansgelegenheid
  • danseur mondain: een danser van de wereld, dus die de zonde kende en ook tegen een bepaald tarief aanbood
  • gigolo: de man die in de prostitutie zit. Hij bepaalt zelf wat hij doet en wat het kost. Hij heeft de meeste mogelijkheden.

In de krant

Nu naar de kranten.
In 1932 draaide de film Just a gigolo in veel bioscopen. Een pikante film, schreven de kranten, een geestige film, dus onfatsoenlijk was het niet. De film vertelde het verhaal van een Engelse lord, vertolkt door William Haines, die zich voordoet als gigolo. Omstandigheden, misverstanden, happy end, u weet.

Ook in 1932 publiceerde De locomotief een kort verhaal met de titel ‘Menschen op Kamers. Danseur mondain.’ Dit gaat over een kantoorbediende die naar luxe verlangt:

  • Toen is hij danseur geworden.
  • Iederen middag en iederen avond kunt ge hem [zien] aantreden, in de zalen van het groote hotel.
  • Hij zit daar aan een kiein tafeltje met een kopje thee en een doosje dure sigaretten; zijn handen zijn blank en lang, zijn nagels zijn te glanzend, zijn haar ligt te ordelijk er te net op zijn schedel geplakt, zijn jas is iets te getailleerd, zijn schoenen zijn iets te glimmend en de manchetten van zijn parelgrijze overhemd zijn even te lang.
  • Hij danst veel en correct met velerlei vrouwen […].

Netten gigolo

Het jaar erna, in 1933, lees ik in de Sumatra-bode een mooie recensie van het toneelstuk ‘Reclame’, gespeeld in Padang, met alweer een gigolo in beeld:

  • Wie een kleine, maar prachtig getypeerde rol speelde, was voorts de heer Meyer, als het nietsnutje Eilery Clark.
  • Buitengewoon goed, wat spraak, mime en kleeding betreft.
  • We kennen dat soort knapen: met de witte handschoenen, de getailleerde billentikkertjes, de geaffecteerde spraak en die vrouwelijke lijnen.
  • Af en toe staan ze in het politieblad.
  • Het prototype van den netten gigolo.
  • Een compliment voor de uitbeelding.
  • Ze was naar het leven geteekend.

Hoezo naar het leven getekend, dacht ik. En dat: ‘ We kennen dat soort knapen’. Ik niet. En ik kom heus weleens ergens. Waarom wordt een man in die tijd gigolo? Een verlangen naar luxe of simpelweg een verlangen naar inkomen.
Want die tijd is de crisistijd.

Crisis

gigolo

1932, Deli-Courant

In het mooie boek In Indië geworteld van Hans Meijer lees ik onthutsende cijfers. De inkomens uit een reguliere betrekking werden minder en minder. Over een pakhuismeester van de Nederlands-Indische Handelsbank in Soerabaja schrijft hij: ‘De crisis had echter zijn salaris teruggebracht van 500 gulden per maand naar 375 gulden, om uiteindelijk naar 200 gulden af te zakken.’ Vreselijk, voor wie het zich even indenkt. Zeker als je kostwinner bent, en de meeste getrouwde mannen waren dat, ook met trots voor vrouw en kinderen te kunnen zorgen.
Ik kan me voorstellen dat je doet wat je kunt. En als je er goed uitziet, aangenaam kunt dansen, conversatie hebt, ja, dan…

In 1935 berichtte de Sumatra post evenwel: ‘Het beroep van danseur mondain, aldus de N.R. Ct., is in Duitschland verboden in het belang van de waardigheid van den man.’ Verbieden leidt meestal tot een ondergronds gaan van zaken. Juist in een crisis, als mensen wanhopig zijn.
Vooralsnog heb ik kleine stukjes van deze puzzel, maar ze zijn er wel, en ik kijk uit naar meer informatie over de man als gigolo in Indië.

Praat met mij
Als u over familie in de oude Indische tijd schrijft, dan hoort daar ook kennis van de historie bij. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:

  • voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt
  • over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt enorm veel tijd en hoofdpijn
  • maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

Ga naar de bovenkant