indische jongenWat de Indische jongen kan als hij wil: dat stond boven een artikel in het eerste nummer van Onze Stem, per 1 september 1920 het blad van het Indo-Europeesch Verbond.
De duizenden leden zullen het hebben gelezen, met gemengde gevoelens, dat wel.

De uitdrukking ‘Indische jongen’ ken ik uit de Indische gemeenschap. Het is iets van erkenning, herkenning en genegenheid. Je zegt zo: hij is een van ons, hij hoort bij ons.
Dus dat juist het Indo-Europeesch Verbond die kop boven het stuk zette, was te verwachten. Het Verbond zette zich in voor emancipatie van de Indische bevolkingsgroep, en dat moest op twee manieren:

  1. betere maatschappelijke omstandigheden
  2. beter zelfbewustzijn

Onder nr. 2 viel bijvoorbeeld ook het probleem van de bescheidenheid, en hoe daarmee om te gaan in een Europese maatschappij. Zelfhulpartikelen als deze konden dan weer – bij niet te grote verlegenheid – besproken worden tijdens bijeenkomsten van afdelingen van de Bond.

Suikerfabriek Klampok

Indische jongen

Gebouw van Klampok (KITLV 18270).

De redactie had de hand weten te leggen op een brief van de administrateur van de suikerfabriek Klampok (Banjoemas) aan de directie. Die suikerfabriek was, zo licht Onze Stem toe, een van de grootste en modernste onderemingen van Java en het personeel daar bestond ‘vrijwel geheel uit Indische jongens’.
Daar schreef de administrateur over en allereerst over de tegenwoordige neiging om bij voorkeur Hollandse jongens aan te nemen, de ‘volbloed Europeanen’. Uit de brief:

  • Door sommigen is de meening toegedaan bij voorkeur tot aanneming van volbloed Europeanen over te gaan en worden deze dikwijls liefst uit Holland geïmporteerd.
  • Dit is volgens mijn bescheiden mening een zeer verkeerd systeem en bovendien een gevaarlijke politiek. Door het aanstellen van zulke jongelui toch wordt de afstand tussen Javaan en Europeaan steeds groter, terwijl het wantrouwen en de rassenhaat er zeer door bevorderd wordt.
  • Bovendien heeft men 1 grote vijand bijgekregen namelijk de hier geboren Europeaan.

Daarna volgde een uitgebreide opsomming van wat de Indische jongens voor mooi werk deden, een lofprijzing van hun kennis en kunde, zoals bewezen op de suikerfabriek Klampok en elders bij andere ondernemingen. De vergelijking tussen Indisch en Hollands viel gemakkelijk te trekken:

  • Het komt dus hierop neer dat wij de Indische jongens niet in een hoek moeten duwen, terwijl juist de jongens het meest tevreden zijn, omdat Java hun geboorteland is.
  • De tegenwoordig geïmporteerde jongelui zijn vrijwel allen idealisten die met de wonderbaarlijke begrippen hier aan wal stappen om steeds teleurstellingen te ondervinden.

Onze Stem was hier zeer tevreden over. De redactie vond:

  • Zulke van grote waardering voor den Indo getuigende woorden doen goed en bewijzen dat niet alle particuliere werkgevers blind zijn voor de goede eigenschappen van de hier geboren Europeanen.
  • Zij bewijzen tevens dat de Indo een uitmuntende werkkracht kan zijn als hij wil.

Als hij wil

Ja, nee, hoezo? ‘als hij wil’. Daar zat iets in met een onaangename nasmaak.
We zitten in de jaren 1920. De moderne tijd ontwikkelt zich. Fabrieken met machines. Overal auto’s. Telegrafie. De luchtvaart komt langzaam op. De telefonie.
Ook zijn er snellere scheepsverbindingen tussen Indië en Nederland. Het Hollandse element neemt toe, gaat meer dan voorheen domineren. De resultaten van de indertijd ingezette ethische politiek zijn nog voelbaar: daarmee werd de positie van de inheemse bevolkingsgroep bevorderd, wat vaak ten koste ging van de Indo-Europese groep. En als je steeds op achterstand wordt gezet, als je opmerkingen krijgt over wie en wat je bent, en je hebt in je een zekere bescheidenheid, dan is het lastig je te laten gelden. Zwijgen is dan de uitkomst, en eveneens wrokken over het aangedane onrecht. Dat kan weer leiden tot diep wantrouwen tegen dat Hollandse, emoties die gemakkelijk in de volgende generaties terecht komen.

Dat ‘als hij wil’ stak ook iemand anders. Onder het pseudoniem ‘Een Indische jongen’ verscheen een tegenstuk in De Reflector, het blad van de Indische journalist Dominique Beretty. Deze jongen had het artikel “alles behalve sympathiek” gevonden. En wel hierom:

  • Er wordt toch in die mate op de gelijkwaardigheid van den Indo met een volbloed Europeaan, op de flinkheid van ten eerste en zijn energie getamboereerd dat men na lezing zich onwillekeurig afvraagt, of het de redactie erom te doen is den Indische jongen een brevet van inferioriteit uit te reiken.
  • Een hoofdje bijvoorbeeld als ‘Wat de Indische jongen kan als hij wil’, is van zoo holle ijdele kwakzalverige klank dat men onwillekeurig denkt: dus de Indische jongen is zóó beroerd dat het wel speciaal vermeld moet worden, dat er ook nog Indische jongens zijn die wèl wat kunnen.

Dat was een goed punt. Maar de koloniale tijden waren er niet naar, om de capaciteiten van Indische jongens als vanzelfsprekend op waarde te schatten.

Eigenwaarde

Mr Th. Thomas was het die hierop, in Onze Stem, weer een antwoord gaf. Als advocaat en journalist van vooraanstaande kranten van Indië zat hij niet snel om een mening verlegen.
Dat bleek ook nu.
De gestelde vraag kreeg van hem een uitvoerige behandeling. Zo schreef hij:

  • Of het wel speciaal vermeld moet worden dat er ook nog Indische jongens zijn die wèl wat kunnen? vraagt Indische jongen.
  • Mijn antwoord is helaas, ja. En het behoeft niet alleen speciale vermelding, maar bovendien nadrukkelijke scherpe en verzekering. Een verzekering!
  • Een verzekering niet slechts voor een Indische jongen, maar ook en vooral voor zijn mededingers in de harde strijd om het bestaan.
  • Diens concurrenten moet op duidelijke en klemvolle wijze aan het verstand gebracht worden, dat de Indische jongen het vertikt voortaan te zijn als een buigende padi-halm, rijpende voor hen alléén.
  • En den Indische jongen moet op even duidelijke en klemvolle wijze aan het verstand worden gebracht dat hij voortaan niet mag zijn de buigende padi-halm, die er slechts is voor de ani-ani (rijstmesje, VL) zijner beter tot de economische levensstrijd toegeruste mededingers.
  • Daarom acht ik het goed, den Indische jongen telkens en telkens weer voor te houden dat ook zij wèl wat kunnen. Dit geeft hun besef van eigenwaarde, den moed van fieren persoonlijkheid [..].

Zo ging mr Thomas nog even door, ook al had hij nu wel afdoende respons verschaft. Het was helemaal in het straatje van Onze Stem. Emancipatie begon met een positief zelfbeeld, en dat werd vervolgens uitgedragen en door de maatschappij geaccepteerd. Wie als Indische jongen wist veel te kunnen, liet zich nooit meer wegdrukken door een Hollandse jongen, hoopte het Indo-Europeesch Verbond.

Praat met mij
Als u over familie in de oude Indische tijd schrijft, dan hoort daar ook kennis van de historie bij. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:

  • voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt
  • over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt enorm veel tijd en hoofdpijn
  • maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook