vilan@

Over Vilan van de Loo

Deze auteur heeft nog geen informatie verstrekt.
So far Vilan van de Loo has created 352 blog entries.

Beata van Helsdingen-Schoevers en de Italiaanse teint

Beata van Helsdingen-Schoevers (1886-1920) was journaliste, declamatrice en columniste voor  verschillende dagbladen in Indië, geboren en getogen en daar ook op jonge leeftijd gestorven. Zij was bekend en beroemd in haar tijd.

Indisch uiterlijk

Kort na de kennismaking schreef haar aanstaande Jacques van Helsdingen aan zijn vader: ‘Béa heeft een Indisch uiterlijk, al is het nog de vraag of zij Indisch bloed in zich heeft.’ Die vraag heeft hij haar vermoedelijk nooit gesteld. Want zij wilde niet Indisch zijn, niet zo gezien worden en dat Indisch uiterlijk heette een Italiaanse teint. Dat was 1908.  Jacques zelf was minder in de ontkenning. In een andere brief, uit 1907,  had hij geschreven in antwoord op diens wens dat de zoon een Hollandse vrouw zou trouwen:

Toch beseft u ook heel goed, dat het Indische leven in alle opzichten lager staat dan het leven in Europa. Waarom zou u anders graag zien dat uw zoons zoo mogelijk pur sang Hol. vrouwen trouwen? Alle ‘halfcasts’, waartoe wij in Engelsche oogen zeker behooren, hoe gering ook het percentage Inlandsch bloed is, dat door onze aderen stroomt, hebben dat verlangen. Intuïtief voelen zij, dat zij een weinig lager staan dan de beste exemplaren van het zuivere onvermengde ras en daarom bestaat hun streven om weer tot het oorspronkelijke ras terugtekeeren.

Het is dan 1907, we zitten diep in de koloniale tijd. De opvattingen zijn anders dan wij nu wensen en wenselijk vinden. De woorden en termen ook. En juist dan is het belangrijk om er kennis van te nemen, om de tijd van toen te begrijpen. Als ik in een oude roman lees over iemand met een Italiaanse teint, dan weet ik nu: aha, Indisch. Een code-woord, nodig om verhalen te doorgronden.

Werk

beataIk las dus de columns van Van Helsdingen-Schoevers met belangstelling, toen ik aan haar levensverhaal werkte. Ze schrijft over enorm veel onderwerpen, zoals:

  • de gedichten van Raden Mas Noto Soeroto
  • haar idee voor een maatschappelijke dienstplicht
  • ouder worden
  • de adel van de brandkast, waarmee ze vooral Hollandse mensen bedoelde die in Indië fortuin komen maken
  • de Eerste Wereldoorlog
  • Kunstkringen in Indië
  • het belang van fietsen
  • kinderopvoeding in Indië en wat als ze dan naar Nederland gaan

Eigenlijk is haar werk een spiegel van de Europese maatschappij in Indië. De biografie en de bloemlezing zijn nog steeds te koop, soms bij Boekwinkeltjes.nl en ook bij het KITLV, klik en kijk naar de bestelprocedure

Beata van Helsdingen-SchoeversHoed met vrouw

Deze foto is vermoedelijk in 1910 genomen. Ze is met haar echtgenoot Jacques in Den Haag, waar hij de bestuursacademie volgt. Zelf neemt ze declamatieles. Dat trof me en ik dacht: misschien heeft ze hier, in Nederland,  ontdekt dat ze een accenthad, dat ze toch niet zo Italiaans was als ze vond.  In Den Haag was toen ook het Indische aanwezig. Men kende en herkende elkaar,  met een enkel oogopslag. Op straat moet ze een verschijning zijn geweest, want al droegen de dames toen hoeden… zo groot en zo aanwezig, dat deden weinigen haar na.

De reden dat ik dit alles over Beata van Helsdingen-Schoevers schrijf, is om  degenen te bemoedigen die denken: “Waarom zou ik hierover schrijven, daar heeft toch niemand belangstelling voor.” Nee, omdat ze het nog niet kunnen lezen. Een boek of een levensverhaal krijgt pas lezers, als het af is. Dus moet u het eerst schrijven. Zo ging het ook met mij.

Want toen ik met haar biografie begon, wisten alleen de nazaten nog dat zij eens een bekende journaliste was geweest. Ik was haar via verwijzingen en voetnoten op het spoor gekomen. Uiteindelijk mocht ik het familiearchief bestuderen. Daar lag een kapitaal aan persoonlijke brieven, openhartige kattebelletjes en boodschappenlijstjes. Het was een tijdrovende klus om dat archief te ordenen en te gebruiken, en al die maanden had haast niemand interesse voor mijn biografie. Daarna moest ik nog gaan schrijven, dat duurde ook weer maanden. De belangstelling? Nul.

“Over wie schrijf je?”
“Wie?”
“Nooit van gehoord.” (dat dan op onverschillige toon)

Was ik ontmoedigd? Soms. Maar tegenwind maakt ook sterk. En ik ben iemand die idealistisch en praktisch tegelijkertijd is. Dus ik dacht: straks is het boek er, en wat doet het met mij als niemand het wil lezen? Antwoord: helemaal niks, want ik schrijf voor de eeuwigheid. Over honderd jaar, als ik er niet meer ben, is mijn boek er nog wel. Dus ik ging door. En het boek verscheen.

Nu heeft Beata van Helsdingen-Schoevers een eigen Wikipedia-pagina: klik en kijk.  Iemand heeft die gemaakt, ik niet. Af en toe kom ik haar tegen in een ander boek. Mijn boek was een steen in de vijver: in het water komen steeds grotere kringen. Ik kon het, u kunt het ook. Misschien bent u degene die het familievrhaal opschrijft, en dan gaat iemand anders, mogelijk twee, drie generaties verderop, een levensverhaal schrijven van een van die familieleden uit uw boek. Weer: het effect van een steen in de vijver.

Praat met mij
Als u over familie in de oude Indische tijd schrijft, dan hoort daar ook kennis van de historie bij. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:

  • voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt
  • over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt enorm veel tijd en hoofdpijn
  • maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

Indo of Indisch, dat is de vraag

indoIndo is een gewoon woord, inmiddels. Het lijkt wel of steeds minder mensen ‘Indisch’ zeggen of, ‘Een Indische achtergrond’ of ‘Indische Nederlander’.

Over deze woorden dacht ik na en ook over hoe ze kunnen veranderen, omdat ik zonder het bewust te willen, een onzedelijke roman had gelezen. In 1931 publiceerde Caesar Kijdsmeir jr de roman Wrakhout. Geen opwekkende titel. Eerder had hij Goena Goena (circa 1930) gepubliceerd en daarvoor De groote debacle (1929). Caesar Kijdsmeir jr was het pseudoniem van Albert Zimmerman, de hoofdredacteur van het populaire weekblad d’Oriënt. Geen Indische man, is mijn indruk, ondanks die naam Kijdsmeir.
Een commerciële gouden greep, natuurlijk. Het weekblad was een goed merk, wat daarmee verbonden was, verkocht vanzelf.
Ik was daardoor ook nieuwsgierig.

Animeermeisje

In Wrakhout is zowat elk personage menselijk wrakhout, aangespoeld op het strand des levens. En toch deprimeert het boek niet. Dat komt omdat er een tijdbeeld in zit, van mensen die het elk op een eigen manier moeilijk hebben in de heersende crisis. Dat moedeloze ervan raakte me. Het gevoel van waarvoor-zou-ik-nog.
Al op de eerste pagina’s leren we Jopie kennen, een animeermeisje. Dus: gezelschap biedend aan heren in ruil voor commissie op de drank door deze heren besteld.
Jopie krijgt gezelschap van Fred en Henk die haar zien, achter de bar, op de jaarbeurs in het mondaine Bandoeng:

  • Fred lachte en keek naar het pittige, kleine Indomeisje, dat nonchalant op de barkruk hing, achter de breede bar en dat speelde met het voetje van het champagne-glas, de spitse, smalle vingers met de watblauwige, niet-pleizierige nagels om het dunne steeltje. […]
  • ’t Type, dat uitgesproken Indisch-Europeesch is, met roetzwarte, groote oogen met iets heel teers en bewogens in de zachte welving der oogleden en de soepele gepenseelde lijn der zwarte wenkbrauwen, de huid van het wonderlijk geel, dat niet bruin is en niet blank en dat men koelit langsep noemt.
  • Een vinnig gebogen neusje met ronde, zachte neusvleugels, nerveus en beschaafd.

Jopie is getrouwd met een man die haar in de gaten houdt, haar beschermt. Er moeten immers geen gekke dingen gebeuren als de heren drank op hebben. Deze Willem Dreseler is “een zeer donkere Indo met de zware snor en in elkaar gegroeide wenkbrauwen”.

Hier zien we:

  • Indomeisje
  • Indisch-Europees
  • Indo

Niet zoals wij

Even een stap vooruit in het verhaal. Fred heeft van Jopie extra diensten gekregen, in de nacht (u begrijpt…). Hij krijgt een brief van Jopies moeder, en daarin staat dat er nu getrouwd moet worden. Een fragment daaruit:

  • Jopie is een lief goed meisje en haar vader zou zich in zijn graf omdraaien wanneer hij wist dat zij zwanger is en niet eens getrouwd.
  • Haar vader was een nette man en ik ben altijd in eer en deugd getrouwd geweest met hem.
  • Jopie is geboren toen wij twee jaren getrouwd waren en John toen wij drie jaren getrouwd waren en mijn man was toen bij de Staatsspoor. Later toen hij dood was is John officier geworden en Jopie is tegen mijn wil getrouwd met die rare Dresseler, wiens moeder een Inlandsche vrouw was.
  • Hij is een Indo, niet zooals wij, Indische menschen.
  • Dat wil ik U wel even vertellen, dat wij altijd Indische menschen zijn geweest, zoodat U niet hoeft neer te zien op Jopie, omdat zij een Indisch meisje is.
  • Mijn vader en moeder en die hun vader en moeder en die hun vader en moeder en zoo altijd door zijn altijd Indische menschen geweest zonder baboe’s of Inlandsche vrouwen, zooals in Dresseler zijn familie.

Bij elkaar dus:

  • Indomeisje
  • Indisch-Europees
  • Indo
  • Indisch meisje
  • Indische menschen

En het grote verschil begreep in die tijd iedereen door de zin: “Hij is een Indo, niet zooals wij, Indische menschen.”
Hoe dan?
Wat dan?
Zoiets gaat verloren in de tijd, vrees ik.
De gevoelswaarde, bedoel ik. Positief is het bepaald niet, zoveel is wel duidelijk.

Indo

Deli-Courant, 1933

Uit de krant

Het nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indië publiceerde in 1933 een recensie van deze ‘Indische zedenroman’. Die was niet bepaald gunstig. Andere kranten jubelden evenmin. Wel werd de schrijver geprezen om de vlotte pen, maar inhoudelijk was er veel mis, volgens de krant:

  • Wat wij op dit boek tegen hebben, is, dat de schrijver het leven niet in al zijn nuanceringen ziet. Hij ziet slechts het naargeestige.
  • […] Wrakhout wordt door den schrijver een Indische zeden-roman genoemd. Doch hiervoor is het verhaal te eenzijdig, wordt er te veel gezegd over één categorie menschen, die mogelijk een op twintig wel in Indië voorkomt, maar allerminst een maatstaf is voor het leven en doen in ons Indië.
  • Ook „Indische” zedenroman achten wij als aanduiding niet juist. Want de sfeer, die voor een „Indische” roman noodig is, krijgts men niet door een drama te laten afspelen in een hotelletje op Naripan in Bandoeng, door een tenger meisje van „wah zèg” te laten spreken, door een bediende “tida toean” in plaats van „neen mijnheer” te laten antwoorden, enz.

Kortweg, het kon wel zo zijn, maar het was niet zo. Maar “een op twintig”, ik vind dat genoeg voor een zedenroman. En helemaal als het gaat om woorden met een lading van emotie. Elke generatie benoemt het Indische anders, nu op Instagram en in seniorenhomes. Vroeger weer anders.
Dat is het spannende van over vroeger schrijven: het eigen vanzelfsprekende moet plaats maken voor het vanzelfsprekende van toen, van daar.

Praat met mij
Als u over familie in de oude Indische tijd schrijft, dan hoort daar ook kennis van de historie bij. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:

  • voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt
  • over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt enorm veel tijd en hoofdpijn
  • maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

“Nu weet mijn zoon meer van de familie”

familieHet familieverhaal dat Rita van der Werff schreef, doet het goed, wat zeg ik, het verhaal doet het uitstekend. Ze begon te schrijven met een voorzichtig idee wat vast te leggen voor haar zoon, die weinig wist van de familieverhalen.

Indische familie

Geleidelijk groeide de belangstelling.
De familie wilde het lezen.
Vrienden en kennissen ook.
Dus Rita bestelde bij de internetuitgever een tweede druk, ze organiseerde een boekpresentatie en zo kwam er nog meer belangstelling.
Die belangstelling begrijp ik heel goed. Het is een geweldig verhaal, levendig geschreven en er zitten prachtige familiefoto’s bij. Destijds hebben Rita en ik samen schrijfcoaching gedaan en zo kon ik de wording van het boek meebeleven. Ik sprak haar deze week over haar boek Zeg Mientje, zijn er op Manado veel mooie meisjes? Verloren verhalen van een Indische familie.

– Waarom ben je aan dit boek begonnen?

Ik begon te denken van: straks ben ik de enige die overblijft. Mijn ouders zijn overleden, mijn ooms en tantes bijna allemaal ook. En ik ben het oudste kleinkind en de oudste dochter. Toen besloot ik wat op te schrijven, vooral voor mijn zoon. Hij is 36 jaar en heeft veel natuurlijk niet meegemaakt. Gewoon, wat aantekeningen, dat was de bedoeling. Gaandeweg groeide dat uit tot meer, toen de familie belangstelling kreeg.
Er was ook iets anders. Toen mijn moeder nog leefde vroeg ik haar vaak om iets te vertellen. Dan zei ze: “Schrijf jij dat maar op. Het is wel goed voor later, wat ik jou vertel.” Ze besefte dat ze aan het dementeren was en dat iets doorgeven nu nog kon.
Op het moment dat ze naar een verzorgingstehuis moest, hielp ik met de verhuizing. In de slaapkamerkast vond ik een doos vol officiële documenten, brieven en foto’s.
Het waren meer dan 200 brieven die mijn vader en moeder in Indië uitgewisseld hebben, mijn moeder woonde toen op Manado. Het waren ook liefdesbrieven.

– Is dat moeilijk om die persoonlijk brieven te lezen?

Die heb ik natuurlijk niet in haar bijzijn gelezen. Pas een jaar of wat nadat ze overleden was, begon ik ermee. Gelukkig had ik nog twee oudere tantes, die me ook advies gaven. En in het archief heb ik heel wat kunnen uitzoeken.

– Hoe waren de reacties toen het boek verscheen?
Mijn zoon zei dat hij het een paar keer had moeten lezen om te begrijpen. Want hij wist niet wat er allemaal in de familie was gebeurd, of hij had wel eens wat gehoord op een verjaardag, maar niet onthouden. En nu kon hij het hele verhaal lezen. Dat komt binnen, en dat kon hij beter begrijpen.
Ik geloof dat iedereen in de familie het boek gelezen heeft, maar niet iedereen kon er wat over zeggen. Dat snap ik, want er staan ook moeilijke stukken in. En het is wennen dat op papier te zien. Maar ik ben blij dat ik het gedaan heb.

familie

– Het is nu een heel groot familiedocument geworden. En heeft dat ook voor jou zelf iets veranderd? Dat je je anders voelt over jouw plaats in de familie?

Van sommige gebeurtenissen ben ik erg geschrokken. Mijn nicht heeft documentatie van Pelita over haar vader, en dat mocht ik inzien. Hij vertelt daarin over zijn leven tijdens de oorlog en ook hoe hij als kind zijn moeder heeft moeten helpen bij een bevalling. De achtergrond ervan staat in het boek. Ik ben zelf moeder dus dat raakte me.

– Ben je nu tevreden?

Ja, maar… ik denk erover om een tweede boek te maken. Met daarin de brieven van mijn ouders. Die zijn te mooi om niets mee te doen. Bovendien heb ik nu ontdekt dat schrijven leuk is en dat ik er plezier in heb.

– Wat kun je zeggen over mijn schrijfcoaching tegen andere mensen?

Je hebt me heel goed gecoacht en geadviseerd.
Ik had in het begin geen idee hoe ik een boek zou moeten schrijven. Maar het schrijven van een familieboek wil ik wel heel graag doen. Maar hoe dan? Welke stijl? Op welke wijze krijg ik de lezer nieuwsgierig zodat deze de verhalen verder gaat lezen? En hoe verwerk ik foto’s en documentatie en eventueel interviews?
In de loop van de tijd heb ik al veel verhalen over mijn familie opgeschreven. En gaandeweg komen er meer, want er schiet van alles door mijn hoofd en voor mijn gevoel moet ik het opschrijven. Vilan adviseert mij om gewoon door te gaan met schrijven. Voorlopig geen volgorde aan te houden. Het chronologieën komt later wel volgens haar. Dat heeft mij zeker gerustgesteld. Maar toch is er een moment geweest dat ik het niet meer ziet zitten. Een soort van verzadiging. Gelukkig heb ik geregeld contact met Vilan en ze heeft mij weer hoop en vertrouwen gegeven om toch verder te gaan met het schrijven van mijn familieboek.
Vilan is ook deskundige in de Indische letterkunde, dat scheelt weer uitleg van mij. Ze heeft mij ook nadere informatie en of toelichting gegeven dat nodig is voor de verwerking van mijn verhaal. Ik ben heel blij en tevreden met het resultaat van mijn familieboek “Zeg Mientje zijn er op Manado veel mooie meisjes?”. En dank Vilan voor haar coaching!

Praat met mij
Als u over familie in de oude Indische tijd schrijft, dan hoort daar ook kennis van de historie bij. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:

voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt
over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt enorm veel tijd en hoofdpijn
maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

Know how. Hoe begin ik? De 5 grote HOE-vragen (gratis workshop)

workshopKnow how. Hoe begin ik? De 5 grote HOE-vragen voor beginners die graag hun familieverhaal op papier willen zetten. Bomvol tips zodat u meteen aan de slag kunt. Ja, er komt weer een workshop.
Ik zeg: hoera.

Attentie

Wegens veel mail met “ik kan ’s morgens niet” komt er nu ook een workshop in de avond. Dus: maandag 4 maart 2024, en dan om 1900 uur. Meedoen? Dat kan zolang er plaats is. Het is gratis en online, dus u kunt ook met een bord vol voor de computer gaan zitten. Hieronder nog eens het opgeven-formulier. Heeft u een vraag, mail me gewoon even.

Attentie 2

Er is nu alleen nog plaats in de avond-editie.

Ja, ik doe mee met Know How

"*" geeft vereiste velden aan

Naam*

Meedoen

Na de workshop afgelopen december kreeg ik mail over wanneer er weer een workshop kwam, graag per meteen als het kon. Dat kon niet, want ik heb tijd nodig om zoiets goed voor te bereiden. En ik zat en zit in de drukproeven-fase voor mijn biografie van Van Daalen. Deze week hoorde ik van de uitgever: het boek verschijnt begin april. Spannnend. (Klik hier voor meer informatie)
Dus daarom duurde het even, maar nu kan ik de nieuwe workshop aankondigen: op maandag 4 maart 2024, om 10.00 uur ’s morgens kunt u meedoen.
Deze workshop Know how is vooral voor degenen die zelfstandig zijn en denken: als ik maar wist HOE het moest, dan kon ik het verhaal op papier zetten.

Welk verhaal?

  • Van uzelf.
  • Of van de familie.
  • Of van uw vader of moeder of overgrootmoeder of van al uw broers of van iemand die u altijd al bewonderde en dacht daar moet een boek over komen.

Dus een verhaal waarvan u denkt: hoe pak ik het aan? Heeft u know how, dan was u immers gisteren al begonnen.

Hier gaat het over

Iedereen die een verhaal wil schrijven, kijkt vroeger of later naar buiten en denkt: “Ja maar, hoe…” En die zin krijgt op verschillende manieren een vervolg. Hoe-vragen zijn goede vragen, ze hebben iets optimistisch. Hoe… nou zo.
In de workshop ga ik antwoorden geven op de vijf hoe-vragen die ik het vaakste hoor en die, eerlijk is eerlijk, ook belangrijk zijn. Met die antwoorden en de praktische tips die u krijgt, kunt u aan de slag. Kom naar de workshop als u wilt leren wat het antwoord is op deze hoe-vragen:

1 Hoe begin ik?
2 Hoe kom ik aan structuur?
3 Hoeveel tijd kost het schrijven?
4 Hoe vind ik informatie?
5 Hoe maak ik er een boek van?

Als bonus-vraag neem ik mee: Hoe ga ik om met de familie? Dus hoe te interviewen en hoe om te gaan met weerstand en moeilijke reacties.
Erna weet u dus hoe u begint, wat structuur is, u kunt een inschatting maken over de tijd die u eraan kunt of wilt besteden, u heeft iets geleerd over vindplaatsen en hoe u van een document in de computer tot een boek komt. Dus al met al een handleiding hoe van A naar B en dan naar Z te komen.
En u begrijpt, dit komt uit mijn praktijk als schrijfster. Elke keer als ik aan een nieuw boek begin, sta ik ook voor moeilijke Hoe-vragen.

Hoe gaat zoiets

De workshop is online in de vorm van een webinar. U kunt mij zien en horen (als de techniek meewerkt), maar ik u niet. Dat is de software. Het is geen Zoom, waarin iedereen in beeld is. Dus u kunt gewoon thuis blijven en in de pyjama hangen, heerlijk.
En het is gratis.
Wegens ik deel mijn kennis graag met u.
En ik heb nou wat tijd. Straks ga ik weer kopje onder in de voorbereidingen van de Tong Tong Fair, daar ga ik het een en ander doen.

Voor wie is het

Hierboven zei ik dat het voor beginners is. Daar ben ik niet streng in, hoor. Het is meer dat ik bedoel: u wilt een verhaal van uzelf of van de familie op papier zetten, maar u bent nog niet echt begonnen. Of wel en u voelt, het moet anders maar ja hoe. (Weer een goede Hoe-vraag).
Als uw verhaal al bij de drukker ligt, dan heeft u niks aan de workshop.

Schrijven of vertellen

Wat ik steeds meer merk, is dat veel mensen het verhaal goed in hun hoofd hebben en het heerlijk kunnen vertellen. Geweldige anekdotes, moeilijke ervaringen, noem maar noem maar, dat ik denk hoe-kan-het (Ja, alweer een Hoe-vraag). Maar dan komt het schrijven.
De ene doet het met wat sturing van mij.
De ander gaat een beetje op slot. Dan komt er een soort opstel. Waar is dat geweldige verhaal nou gebleven? Als u beter kunt vertellen dan schrijven, heb ik ook een paar tips. Dus wanhoop niet. We vullen elkaar immers aan: u heeft het verhaal, en ik heb de know how om zoiets op papier te krijgen, en die heeft u straks ook.

Schrijven is doen

Wat ik zelf geleerd heb van het vorige webinar, is dat het fijn kan zijn als ik u vooraf wat informatie geef om over na te denken. Dat helpt bij het ordenen van gedachten.
Deze keer komt er dus een werkboek bij. Digitaal, per mail, en alleen voor uzelf. Het is dus geen huiswerk om naar mij te sturen. Met het werkboek komt u beter voorbereid naar de workshop. Ik stel erin wat praktische vragen en er zit ook een quiz in, want ik vind quizzen leuk.
Dat werkboek komt enkele dagen voor de workshop vanzelf per mail naar u toe. Dan zit u er meteen een beetje ‘in’.

Is het iets voor u?

  • U heeft een verhaal in uw hoofd maar niet op papier en u denkt maar HOE moet dat toch?
  • U bent zelfstandig ingesteld dus als u weet hoe het moet, nou dan kunt u ook vaart gaan maken
  • U voelt van binnen dat u een soort stok achter de deur nodig hebt, iets meer dan inspiratie

Voor wie is het niet?

  • U denkt iemand anders in de familie kan het ook opschrijven, ik zie nog wel
  • U vindt dat u moet schrijven maar eigenlijk heeft u er geen zin in
  • U heeft popcorn over en wil naar mij kijken en popcorn eten

Dus het is aan u om af te wegen of de workshop voor u belangrijk kan zijn. Ik ga in ieder geval mijn best doen en ik hoop dat u gemotiveerd bent om erbij te zijn.

Doe mee

Wat: Know how. Hoe begin ik? De 5 grote HOE-vragen voor beginners die graag hun familieverhaal op papier willen zetten.
Wanneer: maandag 4 maart 2024 om 10.00 uur
Hoe laat: 10.00-1045 uur  en ook avond: 1900-1945 uur.
Waar: online, na opgave komt de technische informatie zo snel mogelijk naar u toe
Kosten: gratis

Opgeven: via het onderstaande formulier.  Daarna komt er een bedankt-webpagina, dan is de mail bij mij gekomen. Ik mail u dan terug en dan weten u en ik: het komt in orde.
Er is beperkt plaats, vol is dus vol.

Ja, ik doe mee met Know How

"*" geeft vereiste velden aan

Naam*

 

Veel Gestelde Vragen

Is het alleen voor beginners? Ik ben al begonnen.
Dan bent u ook van harte welkom. Alleen als uw verhaal bij de drukker ligt, dan zeg ik: misschien is het zonde van uw tijd.

Kan ik van te voren wat insturen?
Ik lees dolgraag wat u schrijft, maar alleen als we gaan samenwerken via schrijfcoaching. Dan heeft uw werk mijn volle aandacht.

Moet ik het werkboek uitprinten?
Nee hoor, gemak dient de mens. U kunt het downloaden op uw computer of telefoon als u daar handig in bent (ik niet zo) en dan typt u de antwoorden er meteen in. Dat is alleen voor uzelf, dus opsturen hoeft niet, zeg ik er maar meteen bij.

Komt er een replay?
Helaas, neen. Maar als u wilde meedoen en het lukt niet, mail me dan even. Dan vinden we wel een oplossing.

Ik ben niet Indisch. Kan ik dan toch meedoen?
Maar natuurlijk. En ik ben evenmin Indisch, daar ben ik eerlijk over.

Ik heb een hele andere vraag.
Dat kan, mail me die vooral.

 

De feestdag van Tjoea Ean Njio, kapitein der Chinezen alhier

kapitein der ChinezenDe kapitein de Chinezen, Tjoea Ean Njio, genoot zijn feestdag op 19 april 1916, schreef het Weekblad voor Indië. Dat was de dag waarop hij 25 jaar officier der Chinezen ‘alhier’ was, en alhier was Ambon.

Het artikel dat het Weekblad voor Indië publiceerde, was lovend en informatief, zeker voor ons die zo ver van zijn feestdag leven. Zo begon de dag voor de kapitein:

  • Reeds heel vroeg in den morgen bij het aanbreken van den dag werd hij en zijn gezin uit den slaap gewekt door zijne met Europeanen gelijkgestelde landgenooten die hem met de Schutterijmuziek aan het hoofd eene aubade hebben gebracht om hem geluk te wensen met zijn vijfentwintigjarig ambtsjubileum als officier der Chineezen alhier.
  • Bij monde van den Heer King Kho Hong Giem werd den jubilaris dank betuigd voor al hetgeen hij in de verstreken 25 jaren in hun aller belang heeft gedaan, in het bijzonder voor de nieuwe straatverlichting van de 1ste en 2de Chinese straat en voor de tot stand koming van de Algemene begraafplaats voor Chineezen en de wens geuit dat hij nog vele jaren die belangen zal mogen blijven behartigen.
  • Met een glas champagne bedankte de jubilaris de aanwezigen voor de attentie en beloofde in den vervolge steeds naast de belangen van het Gouvernement ook die van hen voor ogen te zullen houden.

Dat zijn passages om meerdere keren te lezen. Het belang van dat detail: ‘met Europeanen gelijkgestelde landgenooten’. Even verderop in het artikel staat: ‘En den vooravond van die dag zijn ook de volbloed Chinezen met hun luitenant aan het hoofd den jubilaris komen gelukwenschen.’ Deze zijn niet gelijkgesteld. Chinees-Indisch lijkt hier niet te bestaan. De luitenant komt zodadelijk aan het woord.

De kapitein

Eerst dat ene: wat is dat, de kapitein der Chinezen? Een bestuurder, anno 1916 vermoedelijk onbezoldigd, maar daarom niet minder van belang. Hij is de schakel tussen de Chinese gemeenschap en het Gouvernement, het koloniale bestuur. Het lijkt me een moeilijke functie: aan beide zijden zijn wensen en belangen, aan beide zijden is eerder wantrouwen dan optimisme, en zie het dan maar eens goed te doen.
Of de kapitein ook een vrouw kon zijn, weet ik niet zeker. Ik las een voetnoot over de weduwe van kapitein ‘Siqua’, ‘welke weduwe zelve jaren lang als Kapitein der Chineezen heeft gefungeerd’. Het staat in Priangan. De Preanger-Regentschappen onder het Nederlandsch Bestuur tot 1811 van dr. F. de Haan, derde deel, 1912 onderaan pagina 272. Ik blijf even bij de jubilerende kapitein met uw welnemen, want u weet wat het is met historisch onderzoek, voor je het weet ben je twee, drie uur verder.

De luitenant

kapitein der ChinezenNu is de vooravond aangebroken. De luitenant gaat een lofrede houden en alles noemen ‘wat de jubilaris heeft gedaan in het belang van den volbloed Chinees’. Dat is leerzaam, zo lezen we wat er destijds nodig en belangrijk was:

  • hoe hij gewerkt heeft in het belang van het Chineesche armenfonds dat thans een kapitaal van ruim f 60.000 in kas heeft;
  • dat op zijn initiatief In het jaar 1892 de nieuwe Chineesche tempel is gebouwd;
  • in 1893 het Chineesche begrafenisfonds is opgericht;
  • dat in 1898 de oude Chineesche tempel door de aardbeving van hetzelfde jaar zo zwaar heeft geleden, is hersteld geworden;
  • dat in 1903 onder zijn presidium is opgericht de Chinese school ‘Poi Fek Hak Tong’ ten doel hebbende om aan Chinese kinderen onderwijs in de Nederlandsche taal te geven, welke inrichting is opgeheven toen Amboina in 1911 een derde Europeesche lagere school kreeg waarop ook Chineesche kinderen werden toegelaten en
  • dat hij gewerkt heeft tot het tot stand komen van de Algemene begraafplaats voor Chineezen, een terrein gelegen in de negorij Urimessing.

Ik vind het indrukwekkend. Dat gestaag voortwerken. Zorg voor de armen, zestigduizend gulden in die tijd dat is een kapitaal. Zorg voor het onderwijs, zodat de kinderen Nederlands leren en kunnen meekomen in de koloniale maatschappij, zorg voor de tempel en de begraafplaats.
Zoiets betekent een voortdurend overleggen, vergaderen, afstemmen, omgaan met verwachtingen en teleurstellingen, successen moeten delen en voortdurend zichtbaar zijn als de man die het kan. Zoiets vereist een oceaan aan diplomatie.
Toen de luitenant uitgesproken werd, nam de jubilaris het woord: ‘Hij hoopte dat het bestaande eensgezindheid en sympathie steeds mogen voortduren, dat hij steeds van hen op die medewerking zal mogen zal kunnen mogen blijven rekenen als tot heden door hem verleend.’
Heel goed. Meteen op dat moment benadrukken wat nodig is: de medewerking van anderen. Zo deelt hij de verantwoordelijkheid. De kapitein moet ook een politiek man zijn geweest.
Die avond komt er nog meer bezoek en zijn er nog meer toespraken, ook uit Europese en regeringskringen. De kapitein geeft steeds een passend antwoord en ook ‘de verzekering dat hij evenals wijlen zijn grootvader en zijn vader steeds zal blijven behartigen de belangen van het Nederlandsche-Gouvernement, hetwelk hem en de zijnen dierbaar is geworden.’ Ja, en die van zijn eigen gemeenschap. Dan is er meer muziek en er wordt gedanst. Een heerlijke avond, iedereen is blij met elkaar.

Drie generaties

De naamloze reporter van Het Weekblad voor Indië somt nog meer verdiensten op:

  • Volledigheidshalve moet ik hieraan echter nog toevoegen dat de jubilaris op 15 juli alhier is geboren; dat hij de Europesche lagere school alhier heeft doorloopen;
  • op eenendertigjarige leeftijd bij het overlijden van zijn vader Njio Teang Tjoan, bij Gouvernementsbesluit ddo. datum 19 April 1891 is benoemd tot luitenant der Chineezen alhier;
  • bij besluit ddo. 26 Augustus 1905 de Zilveren ster voor trouw en verdienste heeft gekregen;
  • bij besluit ddo. 30 augustus 1905 is bevorderd tot kapitein; bij het besluit ddo. 26 Augustus 1912, de kleine Gouden ster voor trouw en verdienste verkreeg en
  • bij Staatsblad 1913 No. 522 is gelijk gesteld met Europeanen.

Dus: de opvolger van zijn vader en van zijn grootvader. Ik tel drie generaties met belangwekkende posities. Dat je denkt: wat is dat voor familie, dat ze zich weten te handhaven, zo tussen de ene en de andere partij?
Daar gaat het artikel jammer genoeg niet op in. De kapitein der Chinezen is even zichtbaar in het koloniale kijkvenster, en daarbuiten niet meer. Hier zitten toch meer verhalen in, dat voel ik. Tot die zich aanbieden, denk ik met respect en ontzag aan de kapitein.

Praat met mij
Als u over familie in de oude Indische tijd schrijft, dan hoort daar ook kennis van de historie bij. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:

  • voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt
  • over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt enorm veel tijd en hoofdpijn
  • maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

————————————————

Het KNIL bereed een Fongers rijwiel

fongersEen Fongers rijwiel, dat was iets. Stevig en solide. Als ik de oude advertenties mag geloven, fietste het halve KNIL op een Fongers. Wat bleek: de fabriek stond in Groningen.  Of er een Fongers op deze foto staat, weet ik helaas niet.

Een vrouw op een fiets

Er zijn nog Fongers rijwielen. Op Marktplaats vind je ze. De fabriek sloot pas in 1970. Fongers zat in Groningen. Daar maakten ze stoere stevige modellen, zonder frivoliteiten, je verwacht niets anders van Groningers. In Indië had Fongers agentschappen waar je een rijwiel kon bestellen. Dat werd vanuit Groningen verzonden, dat duurde weken. Geen wonder dat er toko’s waren die zelf bestelden. Kregen ze een zending binnen, dan was dat reden voor een advertentie in de krant. In het Nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indië van 22 juli 1910 staat een advertentie voor Fongers.

U ziet het: een herenmodel en een damesmodel. Vrouwen fietsten ook. Dat was destijds modern. FIetsen gold als gezond, en dat was een nieuwe kijk op de vrouw. Zij had kennelijk meer nodig in haar leven dan borduren en wachten op een eventuele echtgenoot. Lichaamsbeweging. vitaliteit en in het verlengde ervan zelf beslissen welke route ze in het leven zou nemen. Linksaf of rechtsaf, ze maakte het zelf uit.

Het lijkt iets kleins voor ons in deze tijd, maar denk eens aan de huwelijkswetgeving van die tijd. Trouwde een vrouw, dan moest zij de man in alles gehoorzamen.

Een vrouw die eigen vervoer had, liep het risico gevoelsmatig zelfstandig te worden. Ze wilde vanzelf kortere rokken want dat fietste veiliger. Ja, en of je dan nog getrouwd raakte met die autonome instelling? In deze tijd is de emancipatie van de Europese vrouw ook in Indië groeiende.

Midden op de advertentie staat met kleine letters: ‘In gebruik bij het Nederlandsche- en Nederlandsch-Indische leger’.

Fietsen met wapens

In mijn boek over het KNIL, Een eervol bestaan, heb ik met veel genoegen het reglement opgenomen dat Frits van Daalen, dan nog gouverneur van Atjeh, publiceerde in het  Indisch Militair Tijdschrift (1908). Zijn ‘Instructies voor het tactisch gebruik van de Wielrijderbrigades in Atjèh en Onderhoorigheden’ geven een goed inzicht in de problematiek die door het fietsen ontstond, want ja, wat als de vijand een vrijwel onzichtbare rotandraad over de weg had gespannen? En waar bleef de klewang tijdens het fietsen? Van Daalen wist raad en had zeventien instructies paraat, waarvan ik er hier een aantal citeer:

1. De wielrijdersbrigades zijn bestemd voor patrouilledienst. Zij kunnen ook worden gebezigd voor politie- en ordonnansendienst.

2. Zij zoeken haar kracht vooral in snelle verplaatsing. Hoofddoel is zoo spoedig mogelijk plaatsen bereiken waar kwaadwilligen zijn gesignaleerd of dezen den terugtocht afsnijden.

3. Als regel wordt op het rijwiel uitgerukt. De commandant moet in het algemeen ervan doordrongen zijn, dat – ofschoon het voordeel van snelle verplaatsing niet lichtvaardig mag worden prijsgegeven – opgezeten de brigade vrijwel weerloos is.

12. De voorste wielrijder moet, in het bijzonder bij nacht, zijne aandacht vestigen op den weg, daar door aangebrachte hindernissen – een gespannen touw of rotan over – en kleine coupures in den weg – zijne vaart plotseling kan worden gestuit en verwarring zoude ontstaan.

13. Bij donkeren nacht wordt niet uitgereden, tenzij het doel zoo ver is verwijderd, dat geruimen tijd zonder bezwaar door den voorsten en
den achtersten man met een brandenden lantaarn kan worden gereden.

14. Bij een onverwachtschen flankaanval op de afgezeten marcheerende brigade, wordt naar beide zijden front gemaakt, het rijwiel, om den eersten aanloop van den aanvaller te breken, met kracht van zich geworpen en de aanval met vuur afgeslagen.

15. Bij een onverwachtschen aanval op de opgezeten brigade, handelt ieder der direct aangevallenen naar omstandigheden en snelt het gedeelte der brigade, waarop de aanval niet is gericht, te hulp, stijgt af, laat het rijwiel los en gaat de aanvallers met het blanke wapen te lijf.

16. De snelheid, waarmede mag worden gereden, is van verschillende omstandigheden afhankelijk, zooals toestand van den weg, nabijheid
van den vijand, tijdstip, waarop een zeker punt bereikt moet zijn, enz. en wordt derhalve door den brigadecommandant bevolen

Er is nog meer, maar u heeft een beeld. Bij nr 14 mis ik het beeld helaas, misschien kan iemand mij uitleggen wat er gebeurt. Ik weet wel: fietsen in de oude tijd, dus voor de oorlog, dat was lang zo eenvoudig niet als het later was.

 

Praat met mij
Als u over familie in de oude Indische tijd schrijft, dan hoort daar ook kennis van de historie bij. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:

  • voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt
  • over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt enorm veel tijd en hoofdpijn
  • maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

Waarom de huisjongen tot moord overging

huisjongenMoord in Batavia, kort na de kerst van 1916. Wat was er gebeurd? Op 27 december 1916 was mevrouw Maitimo neergestoken door haar huisjongen. Opeens. En erger: ze was pas getrouwd, pas in verwachting en dan dit.
Dus door iemand in je eigen huis.
En had niet zowat iedereen bedienden? Precies. Heden zij en morgen..

Huisvrouwen

De Preanger-bode probeerde de gemoederen te kalmeren en schreef:

  • De tragische dood van mevr. Maitimo heeft allerwegen in lndië een diepen indruk gemaakt en te Batavia is een zekere nervositeit, vooral bij de Europeesche huisvrouwen, nog goed waarneembaar.
  • Dat is zeer begrijpelijk, maar aan den anderen kant is het verkeerd, dat er weer gegeneraliseerd wordt en een neiging is ontstaan, om alle huisbedienden met een wantrouwend oog te beschouwen.

Goed punt. Maar de huisbedienden vertrouwen lukte ook niet meer, daarvoor waren de berichten in de kranten te schokkend. Het was natuurlijk de nachtmerrie van de koloniale wereld: in eigen huis niet veilig te zijn. En dat terwijl er volgens het koloniale systeem zoveel goeds te zeggen was over het koloniale systeem: waarom waren die mensen toch niet dankbaar?
De zaak van mevrouw L. Maitimo hield Batavia en al snel geheel Indië bezig. O, die verschrikkelijke details uit de kranten steeds maar!

Zo erg, in verwachting. Uit Den Haag, met de handschoen getrouwd. En meneer Maitimo was net met verlof in Europa. Ze was 25, misschien 26 jaar oud. Kassian, om zo dood te gaan. Hoe? Het was de Sumatra-bode die er het fijne van wist.

  • Bij negenen vanochtend zat mevr. Maitimo in de voorgalerij van haar woning in de Sawolaan te borduren, toen haar huisjongen, die in de bijgebouwen bezig was borden te wasschen, haar riep, om haar blijkbaar wat te vragen.
  • Mevr. Maitimo begaf zich naar de bijgebouwen en plotseling sprong de jongen met een tafelmes in de hand op haar af, om na de dame aan de hand verwond, te hebben, haar het mes verscheidene malen in de hartstreek te stooten.
  • Het slachtoffer gaf een luiden gil en zakte hevig bloedend in elkander, waarna de huisjongen aan den haal ging. Op het rumoer kwamen de buren toegeloopen.
    Een buurvrouw had nog kunnen zien hoe de jongen de laatste stooten had toegebracht, doch naar haar ongelukkige buurvrouw toesnellend, kon zij niets anders doen dan de hevig bloedende vrouw opuemen en naar binnen dragen.
  • Een andere buurvrouw haastte zich, om een dokter te telefoneeren.
  • Binnen zeer korten tijd verschenen de doktoren Leusden en Van Tricht, die evenwel slechts den dood konden constateeren.
  • De gewonde vrouw had nog slechts een paar minuten geleefd.
  • Omtrent de vermoedelijke oorzaak van dezen moord wordt door de andere bedienden verklaard, dat de dame gistermiddag een kostbare sarong miste en den huisjongen van dezen diefstal verdacht, waarbij zij hem zeide, dat. wanneer de sarong niet heden nog terecht kwam, zij de politie zou laten komen.

Vreselijk, vreselijk, voelde Indië, en waarom was deze bediende nog niet gepakt? Dagen gingen voorbij. Dan weken.

Huisjongen

Pas in april 1917 werd de huisjongen Midan gepakt, door zijn eigen domheid. Dat had niet gehoeven, schreef het Weekblad voor Indië tussen de regels door. Want na de moord was Midan verdwenen “in een van de kampongs in de richting van meester Cornelis, waar hij ook den nacht doorbracht bij een kennis.”
Ja, vind daar maar eens iemand. De politie ging surveilleren. Maar ze hadden een vaag signalment. Evenzogoed sloeg Midan op de vlucht, drie weken liep hij richting Cheribon, wilde naar Bandoeng, tot hij van het lopen moe werd. Dus hij stal een fiets. Maar hij kon niet goed fietsen. Dat valt op:

  • Hij wist zich daarmede eerst uit de voeten te maken en zou mogelijk ook Bandoeng wel bereikt hebben als zijn onhandig slingeren de aandacht der politie niet had getrokken die hem ondervroeg over de herkomst van het rijwiel.
  • Daar hij die niet kon opgeven, nam men hem mee.
  • Toen begin hij zijn tweede domheid.
  • Naar zijn naam gevraagd, gaf hij op Medan te heeten.
  • Wijl verzocht was de opsporing van een zekere Midan lag de vraag voor de hand of hij niet Midan heette.
  • Hij ontkende.
  • Men zou hem nu zeker losgelaten hebben als hij de fiets niet had gestolen.

En ja, hoe gaat zoiets. Al snel werd Midan herkend, hij bekende vrijwel meteen, en werd naar Batavia opgezonden voor berechting. Daar beweerde hij mata glap te zijn, een soort verstandsverduistering, dus minder toerekeningsvatbaar.
Het Weekblad voor Indië schreef:

  • Ondanks zijn goedig en een weinig bête uiterlijk schijnt meer dan altijd al een driftig heertje geweest te zijn die dadelijk op zijn ethische teentjes getrapt was en zich niet gaande iets zeggen liet.
  • Bovendien schermde hij altijd al erg branie met bedreigingen tot moord, onder andere had hij de baboe daarmee al eens de stuipen op het lijf gejaagd.
  • Dat zullen zeker verzwarende omstandigheden zijn.

Dus mata glap was er niet bij. Driftig.

Kettingberen

Het vonnis was zwaar. De Deli courant schreef:

  • De landraad veroordeelde Midan, den moordenaar van mevr. Maitimo tot 10 jaar dwangarbeid in den ketting.

Hiermee behoorde Midan tot het legioen van de zogeheten kettingberen. Dwangarbeid kon overal zijn, zowel bij militaire expedities, bij wegenbouw en dergelijke, als in Europese woningen als bediende. Degenen bij expedities hadden een kans op strafvermindering bij moedig optreden; degenen in een woning hadden kans op goede behandeling bij goed gedrag en dat kon Midan ook vertonen, als hij wilde en zolang hij het wilde, tenminste.

Praat met mij
Als u over familie in de oude Indische tijd schrijft, dan hoort daar ook kennis van de historie bij. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:

  • voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt
  • over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt enorm veel tijd en hoofdpijn
  • maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt
gratis ebook

De schermkampioen Hirschi kwam uit Gombong

Gombong‘De heer Hirschi, meester in het schermen’ staat bij de grote foto. Het Weekblad voor Indië publiceerde een jubelend artikel over Frederik Willem Hirschi (1896-1926), officier bij het Oost-Indische Leger en en een begaafd schermer.
Waar hij kwam, won hij prijzen. Een schermer van hoge klasse.

Eerder schreef het Indisch Militair Tijdschrift over hem. In het artikel ‘Het derde wapenfeest van den N.I. Officiers-Schermbond 15-20 December 1913’ , gehouden in Bandoeng: ‘Het feest slaagde uitmuntend’. Dat kwam ook door deze Hirschi, die door inzet en karakter liet zien wat, en ik citeer ”de goede invloed [is] van het schermen op eerlijkheid en ridderlijkheid. Het bestuur meende door eene openlijke erkenning deze richting te moeten aanmoedigen en kende den Eur. sergeant Hirschi een extraprijs toe voor zijn net, eerlijk en fair schermen.’

Hirschi ging dus aldoor-aldoor in de sport, en dat het Weekblad voor Indië hem zo voor het voetlicht haalde had te maken met ten eerste zijn grote sportieve prestaties en ten tweede het feit dat hij afkomstig was uit het militaire pupillen-internaat Gombong.
De volgorde kan ook andersom zijn.
Eerst komt het gejubel over de man. Daarna Gombong.

Schermbond

In maart 1917 kwam Frederik Willem Hirschi dus mooi in de pers terecht, met foto en complimenten, dit naar aanleiding van zijn optreden tijdens de schermwedstrijden, uitgeschreven door de Nederlands-Indische Officiers Schermbond, dus de N.I.O.S. Het Weekblad voor Indië schreef:

  • Op deze wedstrijd was de heer Hirshi wederom de winner van de prijzen, maar ditmaal heeft hij het er zo schitterend afgebracht dat een vereeuwiging van zijn beeltenis de moeite waard is.
  • Hij was bij ieder wapenfeest van de N.I.O.S. een der winners. Gedurende de zeven wapenfeesten die de N.I.O.S. heeft gehouden heeft Hirschi er vijf ereprijzen behaald. De andere prijzen 1en, 2en, 3en, 4en en 5e prijs haalde hij bij ieder wapenfeest. Ook het korps waarbij hij dient, heeft een paar prijzen verdiend doordat hij in het korps vertegenwoordigde met twee anderen. Hij bezit 7 medailles ongerekend de prijzen in andere vorm, zoals horloges enzovoort.
  • Ook in het schieten behoort hij tot één der beste schutters. Een bewijs daarvan is dat het 5e Bataljon, het korps waarbij hij dient en dat hij bij de leger schietwedstrijden vertegenwoordigde, ook met anderen, tot twee malen achter elkaar den wisselbeker heeft verdiend. Aan de gehouden schietwedstrijden nam hij geen deel, waardoor een ander bataljon met een zilveren beker ging strijken.
  • Hersi is scherm- en gymnastiek onderwijzer. Hij geeft lessen aan de ingezetenen van Semarang. Jammer dat de sport in schermen en gymnastiek te weinig beoefend wordt hoe ver men het kan brengen heeft Hirschi bewezen door met 3 eereprijzen (hoogste prijzen), dat wil zeggen, 3 ereprijzen van het sabel-geweer- en degenschermen te gaan strijken.
  • Aan de jaarlijks te houden korpswedstrijden neemt hij nooit deel, wat te begrijpen is dat hij anders al de prijzen zou halen.

Gombong

Zo’n man dus. Eerlijk, betrouwbaar, enorm begaafd, overal prijzen winnen, dat je denkt: hij had best naar de Olympische Spelen gekund namens Nederland.
Maar er was dus nog iets: Gombong. Het Weekblad meldde daarover:

  • Hirshi is een oud pupil van Gombong, waar hij zijn opleiding heeft genoten. Jammer dus dat het Korps niet meer bestaat.
  • De van daar afkomstige militairen die in het leger zijn ingedeeld, hebben grotendeels een goede positie verworven.
  • Er zijn voorbeelden te over dat Gombong goede krachten heeft afgeleverd en vele, vooral Indische ouders betreuren het dat voor hun zonen een instelling als Gombong op het ogenblik niet meer open staat.

Gombong, dat was een internaat, vooral voor Indische jongens. In 1912 werd het opgeheven. Internaat klinkt luxe. Dat was het niet. De jongens hadden onderdak, voeding, opleiding, militaire training en de verplichting een aantal jaren in het leger te dienen.
Hoe kwam Hirschi daar terecht?
De stamkaarten van de pupillen staan online bij het Nationaal Archief. Ze maken in mij het verlangen los er veel meer over te weten.

Stamkaart

Over de prijswinnende officier Hirsch zegt de stamkaart:

  • Vader Friedrich
  • moeder Senen (Jav. vrouw)
  • geboren Kedong Kebo, 28 juni 1886
  • 1896 bij korps pupillen
  • 1903 bij leger ingedeeld

GombongHier staat:

    • Hij is geboren in de plaats waar het Internaat zat voor de verhuizing naar Gombong (sterrenbeeld kreeft, dat is mijn toelichting hoor)
    • Hij was drie jaar toen hij hier gebracht werd
    • Zijn moeder was een Javaanse vrouw, zij heette Senen

Kassian, drie jaar en dan daarheen moeten. Niks bij je ouders blijven.

Ouders

Over zijn vader Friedrich Hirsch – ook militair- kom ik in de oude kranten het een en ander tegen. Hij was getrouwd, maar niet met Senen. Mogelijk wilde hij zijn zoon in een Europees-militaire omgeving laten grootbrengen. Of de moeder er nog was, of ze inspraak had, is onbekend.
Dus daar groeide hij op. In 1903 kwam hij bij het Oost-Indische leger en daar ontwikkelde hij zich tot een talentvol schermer, gezien en gelauwerd door de Indische pers.
In 1911 verlooft hij zich te Batavia met M.Knorr, hopelijk kregen ze kinderen en kleinkinderen die nog veel weten en alles bewaard hebben.

En dan is het 1917, middenin de Eerste Wereldoorlog. In Indië beginnen verschillende bevolkingsgroepen van zich te laten horen. Het koloniale bewind is niet meer zo vanzelfsprekend. Wat je tekort komt aan wapenkracht, moet je compenseren aan moreel gezag. En dan komt een sympathieke talentvolle Indische officier uitstekend van pas.

Ik ben toch blij dat ik Frederik Willem Hirschi nu een beetje ken. Goed karakter. Rechte rug. Knappe man ook. Enig minpuntje van het artikel: de namen van de andere mannen ontbreken op de foto. Misschien ook oud-pupillen, ik zou het zo graag willen weten.

Praat met mij
Als u over familie in de oude Indische tijd schrijft, dan hoort daar ook kennis van de historie bij. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:

  • voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt
  • over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt enorm veel tijd en hoofdpijn
  • maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt
gratis ebook

Wat er gebeurde aan de Bragaweg

BragawegDe Bragaweg in Bandoeng was rond 1920 een heerlijke, overweldigend en verrukkelijke winkelstraat, waar van alles te koop was en te beleven viel. Ik noem enkele adressen uit de oude kranten. (bovenstaande foto is uit de jaren ’30)

Bragaweg

  • Er zat het Sigaren Magazijn Hollandia (telefoon 419)
  • Op no.6 Chr. Zanders & Co: ‘het goedkoopste en beste adres voor Byjouteriën en Horlogeriën’;
  • nummer 41: Magazijn ‘De Concurrent’, waar begin januari een ‘prima wekkerklokken met harde bel’ te koop waren voor 750 gulden;
  • Op Bragaweg 46 bevond zich het Venduhuis (’toko’, zei de advertentie) van I. Benjamins, waar nieuwe Soerabaja ledikanten verkrijgbaar waren, venduties deskundig werden geleid door de eigenaar en waar koelies het aangeschafte thuis brachten;
  • Hoek Bragaweg/Grote Postweg: de Firma E. Dunlop & Co, die ‘per laatste stoomer’ had ontvangen: diverse likeuren, versterkende wijnen, bessensap en vele andere dranken;
  • Ook aan de Bragaweg (tegenover Toko Savelkoul) was het Dames Mode Magazijn, met in de verkoop ‘hoogst modene Gekleede Hoeden’, vanaf 15 tot aan 30 gulden;
  • Aan de Bragaweg 31 zat het Bloemenmagazijn ‘Multiflora’, dat ook moderne bloemvazen en bloembakjes (Hollandsch fabrikaat) verkocht, zijnde ‘het billijkste adres’.

Daar had ik dus graag gewandeld. Venduties, altijd interessant om te zien wie er biedt. En uit Indische tijdschriften weet ik, dat bloemenmagazijnen veelal gerund werden door Indische dames. O, een middagje in haar magazijn te mogen zitten en zien wat zij ziet, horen wat zij hoort, misschien mogen delen in wat zij weet.

Een slag

Alleen begin januari 1920 winkelde ik liever elders. Dan is er in de Bragaweg een onaangenaam incident, lees ik in Het nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indië:

  • Vóór toko-Van B, aan den Bragaweg, te Bandoeng, was een Inlander bezig de straat aan te vegen, vertelt de Pr. Bode, op gezag van het Bandoengsche politie-rapport. Op last van den Directeur G. W. moest hij daarmee ophouden: „daar zorgde de gemeente voor.”
  • Toen de Heer B., de tokochef, den bediende gelastte, met zijn reinigings-arbeid voort te gaan, gaf de Directeur G. W., de Heer H. hem een slag.

G.W.: Gemeentelijke Werken. Een ambtenaar die een tokoschef slaat. Dat gaat te ver, vond de krant: “Dat ontbrak er waarlijk nog maar aan!” En toen stond er dit in de krant:

  • De gemeente-zorg te Bandoeng staat zoo ongeveer op hetzelfde peil als hier bij ons te Batavia, dat wil dus zeggen: op geen peil.
  • De straten zijn er morsig, de trottoirs liggen er vol schillen van pisangs en andere vruchten, waarover de voetgangers uitglijden en kans loopen armen of beenen te breken.
  • En in plaats van blij te zijn, wanneer de burgerij de stadsreiniging een beetje helpt, bij het vervullen van hare taak, waarvoor zij zelf, naar uit alles blijkt absoluut niet berekend is, is zoo’n Directeur van Gem. Werken dan in zn wiek geschoten, en ramt er maar op…
  • Maar als de straat schoon geweest was; als de gemeente dus werkelijk gedaan had, datgene wat zij, —de Directeur geeft het zelf toe, — behóórde te doen, dan zou de Heer B. toch immers zijn bediende niet aan het vegen hebben gezet!

Dat was een verpletterende logica, die vervolgens nog wat zwaarder werd aangezet. De krant dook er helemaal op en schreef:

  • En wanneer er nu morgen eens ergens brand uitbreekt, mag dan de betrokkene óók niet trachten, in afwachting van de laat-komende brandweer, het vuur te blusschen, „omdat daarvoor de gemeente zorgt”….?
  • Zelf niets uitvoeren, en beletten dat een ander wat doet, wij hebben het reeds dikwijls gezegd, daarop komt eigenlijk de geheele beroemde “decentralisatie” neer. Of men nu te Bandoeng komt, of te Batavia, of ergens anders, het is overal hetzelfde.
  • Wij hopen dat deze misplaatste uiting van energie den Heer H. terdege zal worden ingepeperd.
  • De gemeentenaren hebben al genoeg last van Gemeente-werken, ook zonder dat de chef van zoon „dienst” tot zulke pugilistische kuren zijn toevlucht neemt.

Dat was om in pugilistische termen te blijven een knock out. Want als de gemeentewerken van Bandoeng inderdaad goed hadden gefunctioneerd… tja…
Het stemt tot nadenken over dat vegen.
Een beetje vegen voor de toko, daar kan een directeur niet overstuur van raken. Het staat mooi en netjes, en in de Bragastraat wil je als toko zijnde je stand ophouden.
Anders gezegd, er moet heel wat gelegen hebben. Daarom vond de chef van de toko ook dat de bediende door moest gaan met de ‘reinigingsarbeid’. Ja, dan heb je een fatale situatie: twee mannen die zich niks laten zeggen.
Kwestie van seconden eer het escaleert.

Bragaweg Voor de rechter

Het duurde niet lang of de driftkop van de Gemeente-werken te Bandoeng moest voor de rechter komen. Dan schrijft Het nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indië iets meer over de zaak. Het gaat nu over ‘een stomp’, gegeven aan ‘den heer B. beheerder van toko Van B. aan den Bragaweg’. Dat had niet mogen gebeuren, vond de rechter, en ook:

  • Als verzachtende omstandigheid werd aangenomen, dat de heer B. in overtreding was daar men niet mag laten vegen dan na gesprenkeld te hebben met water of zaagsel.
  • Niettemin werd het handtastelijk optreden van den heer H. door den Landrechter gelaakt en de eerste veroordeeld tot f 10 boete subsidiair 3 dagen gevangenis.

Daar ga je. Opeens heb je een strafblad. Een boete van tien gulden of drie dagen brommen. De keuze lijkt me niet moeilijk. Toch een grote onaangenaamheid op zijn staat van dienst, als die tenminste nog verder is gegaan.
Dezelfde januarimaand knalde een auto tegen de toko aan. Kan zoiets toeval zijn? In principe wel. Tuurlijk, tuurlijk. Incidenten heb je overal, ook in de Bragastraat.

 

Praat met mij
Als u over familie in de oude Indische tijd schrijft, dan hoort daar ook kennis van de historie bij. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:

  • voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt
  • over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt enorm veel tijd en hoofdpijn
  • maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

Zo werd Mas Klentar een Staatsblad-Europeaan

Een Staatsblad-Europeaan, het woord zegt het al, dat is iemand van wie het Staatsblad heeft verklaard dat hij of zij Europeaan is. Dat gebeurde in 1910 met Mas Klentar. In de Nederlandsche Staatscourant van dinsdag 29 juni 1909 staat:

  • Ministerie van Koloniën
    Naar aanleiding van art. 3 der ordonnantie van 30 Juli 1883 (Indisch Staatsblad no. 192) wordt bekend gemaakt, dat Mas Klentar, bij den doop genaamd Petrus Johannes Leonardus Cleintuar, bij request, gedagteekend Manggar 23 Januari 1909, aan de Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië ten behoeve van zich en zijne minderjarige kinderen vergunning heeft gevraagd tot het aannemen van den geslachtsnaam “Cleintuar”.

In 1910 kwam het antwoord van gouverneur-generaal Idenburg, gepubliceerd in het Staatsblad van Nederlandsch-Indië.

Wat gebeurt hier?
Wel: de juridische status verandert van Inlander naar Europeaan. Het Staatsblad publiceerde de gelijkstelling,
Niet: de afkomst. Die bleef wat toen Inlands heette.
De naam heeft een reden, die ik niet goed kan doorgronden. In het Bataviaasch nieuwsblad van begin maart 1907 lees ik dat toegelaten zijn tot ‘de uitoefening van de genees-, heel- en verloskundige praktijk in Nederlandsch-Indië, de inlandsche artsen P.J.L. Klentar en S. Cleintuar’. Familie? En hoe dan het verband?

Europees

Met de positieve reactie op zijn request behoorde dokter P.J.L. Cleintuar (1869-1939) tot de Europese bevolkingsgroep en zijn kinderen ook. Hij wilde dat, getuige het woord request: naar alle waarschijnlijkheid heeft hij zelf het verzoek daartoe ingediend. Zo’n verzoek had alleen reden van slagen als de afzender kon bewijzen al min of meer door levensstijl en maatschappelijke positie tot de Europeanen te behoren. En dat kon de dokter. Christen moet hij ook geweest zijn, hij is immers gedoopt.
En daarbij, hij gebruikte de naam al langer. Dat zag ik in een nieuwjaarswens in het Bataviaasch Nieuwsblad uit 1900. Vulgo: in het algemeen.

Erkenning

Staatsblad-Europeaan kon je ook worden als je Europese vader je niet had erkend, en je wilde toch die positie van Europeaan. Het is bureaucratie, afwijzing kan pijn doen, maar het was wel een kans voor niet erkende Indo-Europeanen.
Maar ja, als je juridische positie verandert, moet je ook nog als zodanig behandeld worden door je naaste omgeving en de maatschappij. Dat is weer het ingewikkelde van Indië: er waren grenzen, die konden verlegd worden, en soms ontstonden daardoor weer nieuwe. Ik vraag me af, of er nu ook (meer) Europese patiënten bij dr. P.J.L. Cleintuar kwamen. Ervaring had hij genoeg.

In de oude kranten lees ik iets over die ervaring, en ook in het geweldige blad De Reflector. Hier enkele verdiensten:

  • 1890 overgeplaatst van stadsverband naar Brebes Tegal. Het Bataviaasch nieuwsblad schrijft over de vendutie:

Zaterdag j.l. moet te Brebes een geanimeerde vendutie plaats gehad hebben van den inboedel van den naar Buitenzorg overgeplaatsten dokter djawa Mas Klentar. Die dokter djawa schijnt zich nog al bemind gemaakt te hebben, want zijn eenvoudige inboedel, die hoogstens f 250 waard was, haalde door het opjagen en het herhaaldelijk “djoewal lagi” het bedrag van f 1083. Een flesch cognac bracht o. a. het niet onaardig sommetje op van f30. —

Dan is de dokter dus nog dokter djawa, een arts met minder bevoegdheden dan een Europees arts. Er was een speciale opleiding voor. En wat een bedrag levert zijn vendutie op, dat is een teken van waardering in Indië. Andersom ook: als je vendutie nauwelijks wat opbracht en daar schreven de kranten vervolgens over, dan was dat reden voor schaamte. Want dan kon iedereen lezen hoe weinig geliefd je was. Au-au.

  • 1892 Naar het gesticht voor beri-beri lijders te Buitenzorg
  • 1895-1896 bij de S.S lijngedeelte Bandjar Maos, met standplaats Bansjar.
  • 1896-1898 Te Blora, gedurende welke tijd hij ook belast is geweest met de Civiel Geneeskundige Dienst van Rembang en Blora.
  • In 1898, gehuwd met Mej. J.W.C. Hornung, vroeg en verkreeg eervol ontslag uit ’s lands dienst.
  • 1898 in dienst van de Billiton maatschappij met standplaats Manggar
  • 1905. Weder terug in Manggar
  • 1906 geplaatst als tweede geneesheer de Tandjoeng Pandan.
  • 1907-1910 als medisch geleider naar Hongkong en Swatow.
  • 1910 wat verlof naar Europa en aldaar ingeschreven als kandidaat in de medicijnen te Amsterdam.
  • In 1911 nam hij deel aan het natuurgeneeskunde congres in Groningen gehouden en in Amsterdam in het theoretisch geneeskundig examen moest echter wegens beëindiging van zijn beloof zijnde Europese studie onderbreken, ging terug naar Billiton, waar hij tot oktober 1913 in dienst bleef.
  • Om gezondheidsredenen vroeg hij eervol ontslag na circa zes maanden rust vestigde hij zich als particulier geneesheer te Blora.
  • In 1915 in dienst bij de Gouvernementswinning te Banka, waar hij tot ultimo december 1917 bleef.

Na het huwelijk

Mooi, zoiets. We zien de dokter vooral na zijn huwelijk met mejuffrouw Jeannette Wilhelmine Ciciele (J.W.C.) Hornung opklimmen. Misschien was zij een soort Hillary Clinton. Iemand met ambitie en die weet: met mijn steun kan hij het. Wat hier kan meewegen, is dat zij vermoedelijk Indisch was (Indo-Europees) en door haar huwelijk de juridische status van Inlandse kreeg. De uitweg was de route naar de status Staatsblad-Europeaan voor de echtgenoot.
En hij had ook het geluk bij een ongeluk: wel zijn studie in Europa moeten afbreken, maar daardoor veilig terug voor de Eerste Wereldoorlog losbarstte.
Hier, in Indië, heeft hij het dus uitstekend gedaan. Dusdanig, dat in De Reflector en in de kranten een oproep werd gedaan om hem in 1919 een eerbetoon te schenken. In Het nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indië staat in april:

  • De heer P.J.L. Cleintuar, Indisch Arts der K.P.M., zal 27 dezer den dag herdenken, waarop hij 30 jaar geleden tot Inlandsch Geneeskundige werd benoemd.
  • De jubilaris heeft een eervolle loopbaan achter zich en staat bij de verschillende lichamen en inrichtingen, waaraan hij achtereenvolgens verbonden was, als een bekwaam practizijn bekend.
  • Enkele van zijn vele vrienden hebben het initiatief genomen, den heer Cleintuar een huldeblijk aan te bieden.

staatsblad-europeaanDaar staat: Indisch arts, dat is in deze context: arts in Indië. Zijn begin als Inlandsch Geneeskundige telt de dokter dus mee in zijn medische carrière.
Wat het huldeblijk is, vermelden de kranten helaas niet. Misschien een receptie met veel felicitaties en bloemstukken, ook voor mevrouw. Het echtpaar zegt iedereen dank in een advertentie in het Bataviaasch nieuwsblad, en dan weet je: persoonlijk bedanken lukte niet meer, zo druk was het.

Over de dokter en zijn echtgenote – en de kinderen – kan ik lang nadenken. Dat request. Naar Europa, en waar bleef zij dan? En weet je drie, vier generaties verderop in de familie nog hoe je grootvader Staatsblad-Europeaan werd?

 

Praat met mij
Als u over familie in de oude Indische tijd schrijft, dan hoort daar ook kennis van de historie bij. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:

  • voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt
  • over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt enorm veel tijd en hoofdpijn
  • maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

Ga naar de bovenkant