
Van links naar rechts: luitenant ter zee C.L.M. Bijl de Vroe, adjudant van de gouverneur-generaal, onbekend, Jhr. L. de Stuers, resident van de Preanger regentschappen, J.P. van Limburg Stirum, onbekend, mevrouw C.M.R. van Limburg Stirum-van Sminia, W.P. Hillen, assistent-resident van de afdeling Bandoeng, onbekend. (KITLV 4514)
Het eerste tuberculose sanatorium in Indië opende op zaterdagochtend 6 september 1919, bedoeld voor ‘alle landaarden’ en toen was het al meteen te klein, tenminste dat schreef het Weekblad voor Indië.
Vereeniging
Stapje terug.
We zijn te Patjet, in de Preanger.
In de afgelopen drie jaar is er veel werk verzet door de Centrale Vereeniging voor de bestrijding der tuberculose. De gebouwen. Het draagvlak. Samenwerken. Geld inzamelen – want dit is particuliere liefdadigheid. En dan is dit ook de tijd geweest van de Eerste Wereldoorlog waarna de Spaanse Griep rond raasde.
Ja, dan kan zoiets lang duren.
Misschien was het nog kort te noemen, gezien deze toestanden. Wat aanzienlijk geholpen moet hebben, was de inzet van hooggeplaatste personen:
- de beschermvrouwe van de Centrale Vereeniging was de echtgenote van de Gouverneur-Generaal, mevrouw van C.M.R. van Limburg Stirum-van Sminia. Dat zij gravin was, heeft in het standsbewuste Indië ongetwijfeld deuren geopend
- ook betrokken was generaal H.N.A. Swart, voormalig gouverneur van Atjeh en nu lid van de Raad van Indië
- het Weekblad voor Indië schrijft ook “werd nog het woord gevoerd door de raden ajoe van Tjandjoer, die namens haar landgenooten dank bracht voor alles wat de vereeniging heeft gedaan. Zij wees met nadruk op de talrijke slachtoffers, welke de ziekte in Indië maakt, ook onder de adellijke Inlanders.” Natuurlijk staat juist haar toespraak nergens afgedrukt.
- het sanatorium werd onder andere gesponsord door:
de heeren Han
De Nijs Bik
den luitenant Chinees te Tjiandjoer
jhr de Graeff
voorts door de firma’s Gen Whery, Hagemeyer, Mühlnickel, Akiz, de Bandoengsche Caoutchouchfabriek, Lindeteves, de marmerfabriek Marmoyo, de Internationale, Tels en Co, Onderlinge Hulp, Chotirmall e.a.
Bedrijven en mensen, allemaal bekende namen van weleer, die graag in verband werden gebracht met deze goede zaak. Plus, het was een uitbreiding van het netwerk. Je was opeens dichtbij de GG.
Mevrouw
Dat de tuberculoseclub als beschermvrouwe de echtgenote van de GG had, leek me logisch gezien haar positie. Maar door de toespraak van generaal Swart ontdekte ik dat mevrouw zich wel degelijk had ingespannen:
- ‘Voor Patjet is u nooit iets te veel geweest.’ zei de generaal.
- Mevrouw had gezorgd voor de meubilering en ‘alles wat daaraan verbonden’ is, nam het initiatief voor een ‘linnen en naaifonds’;
- ze had destijds zelfs ‘den stoot’ gegeven waardoor de vereniging was opgericht;
- wat de generaal niet hardop hoefde te zeggen, wist iedereen: mevrouw nam de invloed van haar echtgenoot de GG mee en haar eigen persoonlijke netwerk;
- en om dit alles kreeg mevrouw allereerst het woord en daarbij de sleutel om het sanataorim officieel te openen.
Tosari
Of het nu werkelijk het allereerste sanatorium voor tuberculose-patiënten was, weet ik niet heel zeker. In Tosari bijvoorbeeld werden deze patiënten al verpleegd. En het Weekblad rept over een huis. Mogelijk was het de eerste zoals voorgesteld: specialistisch opgezet. En niemand sprak de echtgenote van een GG tegen.
In haar toespraak memoreerde mevrouw het begin van de centrale vereeniging voor de tuberculose bestrijding in Indië, nadat zij – inderdaad – had gezien hoe nodig deze kon zijn:
- Er is toen naar Nederland geschreven en wel in het bizonder aan H. M. de Koningin-Moeder om zoo degelijk financieele hulp te verleenen. Het antwoord van H. M. was vol belangstelling en sympathie voor onze zaak, maar door de droeve oorlogsomstandigheden kon er niet voor financieele hulp worden gezorgd.
- Wel zegde de Nederlandsche Centrale Vereeniging alle hulp en steun toe en H. M. zelve schonk een ruime bijdrage voor het fonds, welke ook de eerste bijdrage is geweest.

Patjet bij de opening. Drie gebouwen en grond. (Weekblad voor Indië)
Het is zo fijn als je koningin-moeder Emma achter je hebt staan.
Want dan heb je ten eerste de steun van het hof en ten tweede die van de Nederlandse TBC-club en ten derde de steun van zowat heel Nederland. Destijds kende iedereen wel iemand die TBC had, ook de koningin-moeder. Haar zusje Sophie was er indertijd aan overleden.
Voor Emma betekende het een levenslange toewijding aan de bestrijding van deze infectieziekte: klinieken kwamen vooral door haar tot stand, ze liet de ‘Emmacollecte’ houden en ze werd de beschermvrouwe van het Tuberculosefonds.
De gift aan de Indische TBC-club zal dus aanzienlijk zijn geweest.
Nodig was het ook, want het Weekblad voor Indië noemt de kosten, voor die tijd een flink bedrag: 45.000 gulden en dan was alles nog zo sober mogelijk ingericht. Al bij de opening bleek dat er veel meer geld nodig zou zijn:
- Het pas-geopende sanatatorium is open voor alle klassen en rangen der Indische samenleving. En zoo is het duidelijk, dat deze inrichting thans reeds te klein, veel te klein is. Reeds werden een vijftigtal aanvragen ontvangen. […]
- Er moeten een paar zalen worden bijgebouwd voor de onvermogenden voor hen, die geen cent te missen hebben, die niets kunnen betalen.
Dat betekende weer geld inzamelen. De gebouwen stonden er nu wel, maar de zorg voor patiënten kostte geld ook al verdienden verpleegsters geen riant salaris. De zorg kon ook lang duren; genezing van tbc moest in deze tijd komen van rust, goed eten, beweging en luchten. En dan maar wachten en hopen.
Verpleegsters
In de toespraak van generaal Swart noemt hij de verpleegsters bij naam:
- de zusters Hoynck van Papendrecht, Krul en Van der Linde van het tijdelijk sanatorium te Sindanglaga
- en zuster Krul en juffrouw Smits van Patjet
Dat waren werkende vrouwen, moderne vrouwen. Zelfstandig. Maar wel in een dienstbaar beroep, wat nog steeds vrouwelijk werd geacht te zijn. En ook moedige vrouwen, want tuberculose was besmettelijk en een bacil kon zomaar overspringen.
Zij deden het dagelijks werk. Het bestuur bestond geheel uit mannen. Ik neem mijn hoedje af voor deze verpleegsters, en ook voor mevrouw Van Limburg Stirum. Wat zou ik graag meer van hun dagelijks leven willen weten.
Praat met mij
Als u over familie in de oude Indische tijd schrijft, dan hoort daar ook kennis van de historie bij. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:
- voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt
- over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt enorm veel tijd en hoofdpijn
- maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.
Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt
Ik heb een artikel uit 1936 over tbc in Oost Java gevonden. Voor mij interessant omdat de betreffende arts destijds geneesheer directeur van de HVA (Handels Vereniging Amsterdam) kliniek Toeloengredjo in Parée was. Het is context bij het verhaal over mijn opa in de suiker.
Het portret van deze geneesheer directeur is getekend door Eppo Doeve.
hartelijk dank voor de aanvulling!