Links: Ciel in de bevrijde stad Soerabaja, kort na de evacuatie uit het kamp in Malang; rechts haar achterkleinzoon Jari.

Jari Broer (29) schreef een boek over zijn Indische overgrootmoeder Ciel van der Sluys. Het is haar levensverhaal, vanaf het opgroeien op een suikeronderneming tot en met de oorlog en het moeten wortelen in Nederland.
Hij heeft zijn overgrootmoeder nooit gekend; de familie was afhoudend in het vertellen, maar er was iets in hem dat zei: het moet, ik moet het doen. Met Jari heb ik een tijdje persoonlijke schrijfcoaching gedaan, dus ik ben blij dat zijn boek er is, en het is ook goed.  Een gesprek.

  •  Ik vraag meteen Hollands-direct: waarom schreef je haar levensverhaal?

Ik heb haar nooit gekend. Ze was elf jaar voordat ik geboren werd overleden. Toch vond ik haar interessant. Ik denk deels omdat ik een beetje op haar lijk, qua uiterlijk, misschien ook qua innerlijk. Dat durf ik niet met zekerheid te zeggen. En in de familie circuleerden veel verhalen over haar. Ik vond het interessant om te achterhalen wat ervan klopte.
Ik dacht: wat is nu waar? Daar heb ik tot op zekere hoogte een antwoord op gevonden. Er blijven natuurlijk altijd losse eindjes, maar er is niemand meer aan wie ik iets kan vragen. En er is te weinig van mijn overgrootmoeder zelf bewaard gebleven.

  •  Hoe kan dat? Waarom heeft niemand in de familie iets over haar verteld?

Mijn vader heeft het zover dat hij het kon, wel iets verteld. Haar andere kleinkinderen hebben niet allemaal de meest positieve herinneringen aan hun grootmoeder. Ze werden door haar overal in gecorrigeerd, zoals de manier waarop ze Nederlands spraken. Maar er is nogal wat onmin in de familie, dus dat maakte het lastiger. Mijn drie ooms hielden de boot af. Ze wilden er niets van weten. Ze vonden dat ik alleen ellende oprakelde.

  • En toch ben je doorgegaan.

Ik vond dat dat moest. Dat Indisch zwijgen moet een keer stoppen. Het duurde me te lang. Ook de schone schijn ophouden; want de waarheid over het verleden mag ook gezegd worden. En als die gezegd wordt, kan er een verwerking op gang komen, dat hoop ik.

  • Maar hadden je ooms een punt? Ik bedoel, was je bezig alleen maar ellende op te rakelen?

Nee. Gaandeweg kreeg ik meer sympathie voor haar. Dat heb ik laten zien en ook waarom. Het is geen negatief verhaal. Ik beschouw Ciel nu als mijn derde oma.

  • Een derde oma. Het klinkt alsof je meer bij de familie bent gaan horen.

Uhm… ik vind het fijn dat door dit onderzoek andere familieleden ik heb leren kennen, zoals een neef van mijn vader en neven en nichten van mijn grootmoeder. Die tak was positief. Ik mocht op bezoek om te praten en naar oude foto’s te kijken en dan was het meteen gezellig, ook door de Indische maaltijd. Die middagen waren gewoon perfect. Het kleine Indische, daar zocht ik al zo lang naar.

Het Indische

  • Ben je dan niet met het Indische opgevoed?

Dochter Jops en moeder Ciel poseren in de voortuin van hun huis aan de Kedongsarie 56 in Soerabaja.

Bij mij thuis was wel ruimte voor het Indische. Mijn moeder hield dat via het eten bijvoorbeeld in stand. Daarnaast stonden bij ons thuis ook wat kleine snuisterijen uit Indonesië en spulletjes die nog van Ciel waren geweest. Bij mijn vader thuis was die ruimte er haast niet. Daar gold ‘soedah, laat maar’. Mijn vader is Indisch en opgevoed met een Rotterdamse vader, dus het Rotterdamse telde. Het Indische niet. Plus ja, soedah, laat maar, dat is voorbij. Dat is geweest. Bij mij thuis wilden ze eigenlijk niets meer horen over dat Indische.

  • Maar jij wel?

Ik wel. Ik vond dat interessant. Ik hou van mijn Indisch zijn. Voor mij is dat sowieso gezelligheid. Dat je tegen een wildvreemde oom of tante kunt zeggen: “Lekker eten.” Dat is het positieve. Maar het negatieve voor mij is dat zwijgen. Wanneer ik te veel vraag, komt er bij de ander een soort blokkade en dan, ja, hoe zal ik zeggen, dan stopt het gesprek zo’n beetje. Ik moet echt de juiste persoon zien te vinden om iets over het Indische aan te vragen.

  • Misschien ben jij daar Hollands in geworden, dat je doortastend en direct vragen stelt.

Ja, misschien. Op dat gebied ben ik wel Hollands, al heb ik door de tijd heen geleerd om een Indische tact te ontwikkelen. Dus iets niet rechtstreeks vragen, maar stapsgewijs opbouwen in de hoop dat er op een gegeven moment antwoord komt. En ja, je kunt bij Indische mensen wel merken tot waar ze willen gaan en waar het voor hen ophoudt.

  • Dat merk jij.

Ja, tegenwoordig wel.

  • En is dat ook zo bij jou?

Jari en de blije familie: het boek is er.

Ik zal tegen de meeste mensen niet iets persoonlijks zeggen. Nee, ik ben altijd op dat gebied een beetje afhoudend. Ik heb geleerd niet te veel te zeggen, want het kan later tegen je gebruikt worden. Dus ik ben wat stil. Toen ik op mijn werk in Wereldhuis in Boxtel, op de afdeling voor mensen uit de overzeese gebiedsdelen, vertelde dat ik dit boek geschreven had, waren mijn collega’s verbaasd. Wel was er een collega die zei: “Oh, maar nu begrijp ik wel waarom jij zoveel praat met de Indische bewoners.” Zij begreep toen dat het voor mij meer betekende dan gewoon een praatje, dat het diepgang had.

  • Ben je je door al die ervaringen Indischer gaan voelen?

Ik denk het wel. Maar ik ben mezelf ook beter gaan begrijpen. Het rustige en afwachtende dat ik heb, zie ik terug in mijn familie als Indisch zijnde. Ze zullen nooit zomaar op de voorgrond treden.

  • Bescheidenheid?

Ja, eigenlijk wel, ja. Soms te bescheiden.

  • Bescheiden zijn in de Hollandse cultuur is lastig.

Zeker. Want als ik bij mijn Hollandse familie ben, vinden ze me te stil. Ze kennen dat Indisch-bescheiden niet.

  • Tot slot. Hoe vond je familie het toen je het boek over je overgrootmoeder af had?

Mijn vader was ontroerd. Hij vond het heel mooi. Mijn tante gaf me ook een kaartje waar ze het een en ander op geschreven had en daar zette ze onder “een trotse tante.” Dat deed me wat.

bestelinformatie: klik hier en kijk

Praat met mij

Als u over familie in de oude Indische tijd schrijft, dan heeft u structuur nodig en kennis van de historie. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan zo’n verhaal? Praat dan met mij:

  • voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt
  • over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt enorm veel tijd en hoofdpijn
  • maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook