schrijfcoaching

Hoe schrijf je over iets moeilijks? Twee tips.

moeilijks

Vorige week gaf ik een lezing over generaal Van Daalen, de Indische officier uit de oude koloniale tijd. Dat viel niet goed. Achteraf snapte ik waarom. Ik was niet kritisch genoeg, vonden ze. En om het nóg erger te maken, had ik verteld dat ik werkte aan een boek over het KNIL.
Ik had ook gezegd, dat er in Atjeh de meeste Militaire Willemsordes werden uitgereikt en dat iemand met deze onderscheiding, als held werd beschouwd.
Na mijn lezing viel er dus een diepe stilte. Er was spanning in de zaal.

En ik dacht: ik neem geen woord terug.

Verleden

Hoe kan het toch, dat het koloniale verleden zo moeilijk bespreekbaar is? Behalve als je alles en iedereen als fout en verkeerd bestempeld, een dosis anti-Nederland gevoel eraan toevoegt en begint over het excuus van de koning.

Daar doe ik niet aan mee.
Want er is een verschil tussen:

  • een mening over het koloniale systeem
  • een mening over de mensen die in dat systeem leefden

En de mensen, die hadden gewone en bijzondere levens. Weet u nog, dat boek Asta’s ogen? Of het boek Anak Kompenie van Lin Scholte? Levensverhalen waardoor we het leven in en na Indië vastleggen en bewaren en doorgeven aan een volgende generatie, die op een dag met vragen gaat komen.

Twee tips

Ik weet dat er ook veel verhalen vol oorlog zijn. De oorlog van uzelf of die van uw ouders, die u mee kreeg of u wilde of niet.
Dat kan moeilijk zijn.
Om dat gemakkelijker te maken, geef ik twee tips.

Tip 1: aanvaard dat het verleden was zoals het was

Dus het was zoals het was, en niet anders. Dan hoeft u niet te bedenken dat er ‘eigenlijk’ iets anders gebeurde, of dat het aan u lag of dat het anders had moeten gaan. U kunt er gevoelens over hebben, maar het is gebeurd zoals het was.
U hoeft dan niet van alles te gaan begrijpen of uitleggen of van een nieuwe betekenis voorzien. Als u naar het verleden kijkt, heeft u een aantal gebeurtenissen die elkaar opvolgden. Daarmee moet u zich zien te verzoenen: dat het niet anders was.

Tip 2: schrijf het moeilijkste met streepjes op

Wanneer iets echt heel moeilijk is om op te schrijven en het is toch belangrijk om te bewaren, dan is mijn advies altijd: gebruik streepjes.
– dit is een streepje
– dit ook
– ze staan onder elkaar

Naast elk streepje zet u de kleinste herinnering die u kunt verdragen. Soms is dat een feit. Of een gevoel. Of een kleine anekdote of iets meer. Wat lukt, dat lukt.
Dus u hoeft hier het hele verhaal niet op te schrijven, alleen wat u aan kunt.

Heeft u hier iets aan? Wanneer u denkt: ik wil er toch eens over praten, dan kan dat. Klik hier, dan komt u op een webpagina waar u gemakkelijk met mij een telefoongesprek kunt inplannen.


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken.Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.

levensverhaal

Rudy Hartung over Hanif, vragen en antwoorden over vroeger

Hanif

Het is ‘s middags twee uur. Kom Hanif ben je klaar? ‘Even opa.., mam waar zijn mijn boeken?’ Hanif zit in de 1e klas SMP. En vertrouwt altijd op de hulp van Warni. Zijn lieve moeder.

 

Hanif

Hanif met Warni

We lopen door het bos, achter ons huis. Er staan wat huizen in het bos. Nieuw gebouwde huizen met stenen muur. Maar ook nog gedek (gevlochten bamboe wand) huizen. Vaak wonen oma en opa in hun oudere gedek woning. Met een nieuw gebouwd huis met stenen muur, naast het gedek huis. Het nieuwe huis wordt door een van hun kinderen gebruikt. Meestal een dochter, die inmiddels ook een eigen gezin heeft. Dat is natuurlijk handig. Als dochter werkt, passen oma en opa op hun kleinkinderen. Maar het is ook vooral bedoeld dat een kind zijn/haar ouders kan verzorgen als zij oud zijn geworden. Zo gaat het altijd in de provincie met al haar desa’s. Het is natuurlijk lastiger voor de grote steden. Maar daar heb je al bejaardenwoningen. Maar toch gebeurt het nog vaak dat oudere mensen vanuit de stad het liefst naar hun geboortedorp, in de provincie, terugkeren. Waar meestal nog een kind of andere familie woont.

Hanif aan het woord en vraagt zoveel

Tijdens de wandeling, komt Hanif altijd met verhalen en vragen aanzetten. Verhalen en vragen over wat hem interesseert. Dank zij smartphone en internet heeft hij YouTube en instagram ontdekt. Hij heeft nu veel belangstelling over wereld geschiedenis. Ook belangstelling over de wereldoorlogen uit vorige eeuw. Hanif leest, ziet en luistert via youtube over, Hitler, Nazi’s, Stalin. Over Amerikaanse en Duitse generaals. Over U-duikboten van de Nazi’s. En over nog veel meer. Ik was best verrast toen hij daarover begon te praten. ‘Opa wat zijn ‘concentration camps?’ vraagt hij. Dáár kan ik op antwoorden en iets uitleggen. Maar over tanks en Amerikaanse vliegdekschepen, duikboten en gevechtsvliegtuigen, kan hij mij veel vertellen. Zoals over het snelle Duitse slagschip Bismarck, dat door de Engelsen achtervolgd werd. En dat het haar ondergang was geworden. Ik wist het niet! Hoewel ik vroeger wel iets erover heb gelezen. Hanif komt met vragen aan zetten over D-Day. Toen Duitsland door Amerika werd verslagen. Zulke vragen kan ik wel beantwoorden. Ik heb vroeger enkele Amerikaanse films gezien over de bevrijding van Europa. Herinner mij ook enkele bekende Amerikaanse generaals zoals Patton en generaal Eisenhouwer. Zo vertel ik wat aan Hanif. Hoe Amerika het bezette Europa heeft bevrijd.
Over D-day. Met hulp van Engeland, Canada en Rusland.

Hanif praat wat over de aanval op Pearl Harbour door Japan. Die oorlog van Amerika tegen Japan interesseert Hanif. Ik leg wat uit. Dat met die plotselinge en onverwachte aanval op Pearl Harbour onder de Amerikanen op Hawai veel slachtoffers vielen. Met ook een behoorlijk groot verlies aan oorlogsschepen. En dat toen Amerika direct oorlog verklaarde tegen Japan. En dat het voormalig Nederlands Indie toen ook erbij betrokken raakte. En dat toen Java en andere eilanden door Japan werd veroverd..

Geesten van Loano

Wij komen bij een plek aan in het bos, waar vroeger een Kraton heeft gestaan. Met muren eromheen.
En van die muren zijn een paar overgebleven. De geschiedenis over deze Kraton tijdperk gaat heel ver terug. Het was ver voor de VOC periode en van voormalig Nederlands Indie. In de loop van al die eeuwen is de plek waar deze Kraton heeft gestaan een bos geworden. De grond is particulier bezit van een familie uit Loano. Hanif en ik vragen om permisi om langs te mogen. Niet aan die familie. Maar aan geesten die daar op deze plek van het Loano bos wonen. Waarom doen wij dat?

De bevolking van Loano gelooft dat op deze plek waar die Kraton heeft gestaan, geesten wonen. Maar het is nu een bos en wordt omringd door wat oude muren. Veel delen van die muren zijn allang tot aan de grond verdwenen. Voor zover ik weet, is er nimmer iets aan onderhoud gepleegd aan die muren. Vanaf vroeger niet. Nooit iets aan onderhoud zoals met de Prambanan of Burubudur. Het is een mystieke plek geworden, waar geesten wonen. En je moet altijd permisi (toestemming) vragen als je er langs komt. “Het moet”, dat zeggen de mensen hier van Loano. Het is traditie. Hanif en ik, vragen dus ook altijd om permisi, als wij er langs komen. Want ik wil geen moeilijkheden hebben. Met de geesten van deze plek. “Je kunt ze beter te vriend houden,” denk ik. Boven ons bundelen zich donkere regenwolken samen.

Hanif

Oude muur Kraton

Langs een muur van vroegere Kraton

“En opa, die atoombom van Amerika ? Hoe komt dat?” Ook daarover kan ik wat uitleggen. Amerika wou Japan tot overgave dwingen. Want Amerika had al heel veel millitairen verloren. Amerika heeft toen een nieuw soort bom ontwikkeld. De atoombom. Zo’n bom werd eerst op de stad Hiroshima geworpen. Maar Japan wou zich nog niet overgeven. En toen had Amerika, een paar dagen later, een tweede atoombom op de havenplaats Nagasaki geworpen. En pas daarna gaf Japan zich over aan Amerika. Japan is na deze oorlog door Amerika geholpen met de wederopbouw van het land. En sindsdien zijn Japan en Amerika goede vrienden van elkaar zijn geworden.

Clublied Feijenoord

Hanif laat mij liedjes horen. Het zijn allemaal liedjes op ‘marsdreun’ uit de Nazi-periode. Alles via youtube.  Ikzelf had die liedjes en filmpjes nog niet eerder gehoord of gezien. En tot mijn verrassing hoor ik plotseling het clublied Feijenoord. Want ik hoor de wijs of melodie van: “Hand in hand kameraden.” Maar dan in het Duits en met andere tekst. Het was één van die Duitse propaganda Nazi marsliedjes. Ik heb het nooit geweten. Dat Fijenoord een wijs van een Nazi propaganda lied, voor haar clublied heeft overgenomen.

De lagere school van Loano gebouwd door Nederland.
We komen op het schoolpleintje aan. “Dag opa,” een handkus en Hanif loopt de klas in. Ik blijf buiten wachten en ga op de stoep zitten. Aan de schoolmuur hangt een bordje. Met tekst: Dit schoolgebouw is op 24 november 1910 geopend. De tekst geschreven in het Indonesisch: RUMAH SEKOLAH DIBUKA MULAI 24 NOVEMBER 1910. Maar tot kort geleden hing daar nog het bordje met de Nederlandse tekst.
Het geeft mij een goed gevoel.

Schoolplein lagere School Loano

HanifDit schoolgebouw is op 24 november 1910 geopend
Ik wacht op Hanif.
Een zware regenbui barst los. Ik blijf onder mijn payung zitten. Het schoolplein voor mij zie ik in een grote waterplas veranderen. Het is een meer geworden. Het water stroomt langs mijn voeten. Ik blijf het wegstromende water nog even volgen. Mijn gedachten dwalen af.

Als Indonesië nooit een kolonie van Nederland zou zijn geweest.
Wat als het land nooit een Nederlandse kolonie zou zijn geweest? Hoe zou Indonesië er dan nu hebben uitgezien? Het antwoord is voor mij niet moeilijk. Ik zou geen twee Javaanse overgrootmoeders hebben gehad. Ik zou dan niet als een Indische Nederlander zijn geboren. Ik zou Par en Warni niet hebben gekend. Ik zou Hanif nooit hebben ontmoet. En ik zou nu ook niet op Hanif zitten te wachten. En hij zou nooit zulke vragen kunnen stellen: Opa waarom dit ? En waarom dat? Ik word er verdrietig van. Dus die vraag gaat de prullenmand in. En terug naar de realiteit van ons leven. Hier op onze aardbol.

Hoe denkt Indonesië nu over Nederland ?

Elk verleden of geschiedenis, van elk land, is een vaststaand feit. Het is geschiedenis. Het kan niet worden uitgepoetst. Ik vind dat Indonesie goed omgaat met haar geschiedenis en cultuur. Zelfs als het cultuur betreft, dat niet oorspronkelijk van het land zelf is. Cultuur geimporteerd. Door de eeuwen heen zijn er in Indonesie diverse culturen binnen gebracht. De Hindoe cultuur, Boeddhisme cultuur, Islam cultuur. En als allerlaatste de koloniale cultuur van het voormalig Nederlands Indie. Met ook het Christendom. Ook van die Nederlandse koloniale cultuur is er veel overgenomen.
En dan heb je die culturen van al die andere eilanden van Indonesie. Met elk eiland haar eigen cultuur en eigen taal. Haar eigen gebruiken en gewoontes. Indonesie een land dat bijzonder rijk is aan verschillende culturen. Met eeuwenoude geschiedenis. Indonesie is daar trots op.

En ja hoor. Wat betreft die cultuur van Nederland? Het hoort er ook bij. Cultuur van toen het nog “Nederlands Indie” heette. Indonesie doet daar beslist niet moeilijk over. Een paar keren per jaar gaat een groepje Indonesiers hier op Java, in alle grote plaatsen, als een koloniale Hollander op de fiets. En fietsen door de stad. In een wit tropenpak, met de tropenhoed op. En een beetje plagerig en altijd als humor bedoeld word ik weleens “Meneer Rudy” genoemd. Of zo’n klein stukje pisang, gebakken als kleine pannekoek, wordt door de Javaan “LEKKER” genoemd. Vooral langs scholen wordt het aan de jeugd verkocht. Als een een “lekker hapje” En zo zijn er zoveel Nederlandse woorden in de Indonesische taal. Vaak zijn de technische woorden zoals: onderdil, pelg, kopling of operasi. Ook woorden zoals: wortel, kol, seladri, ongkos, oper, ongkos of pensiun. Allemaal van een Nederlands woord afgeleid. En hoe denkt men over Nederland? Voor de televisie juicht heel Indonesië mee, als Nederland een WK wint. Of de Europa cup. Namen zoals Cruiijf, van Persie en nog veel andere bekende Nederlandse voetballers, behoren hier nog altijd tot bekende sporthelden. En er zullen weer oranje voetbalshirts met een rood wit blauw vlaggetje, worden gekocht, als Nederland ook weer hoog scoort met WK voetbal. En dan kun je weer van die leuke bekers kopen, met Rood Wit Blauw. Dus kom op Nederland ! Waar blijven jullie met voetballen? Doe er wat aan !!! Indonesië wacht op het Oranje elftal.

Hanif

Beker met kat Krucil

Holland 2014 FIVA World Cup Brazil

De regen is opgehouden. Het water op het plein is weg gestroomd. “Hallo Opa.” Hanif staat weer buiten. Bijles wiskunde zit er weer op. Kom even een ijsje halen Nif. We lopen weer naar huis. Door het bos.
En Hanif komt weer met wat vragen en verhalen.
Duitse Heidebloem Erika en Javaanse Veldbloem Putri Malu
Hanif laat mij weer zo’n Duits Nazi marsliedje horen. Het heet Erika. Ik luister: “Auf der Heide blüht ein kleines Blümelein. Und das heißt… Erika” Ik vertaal voor Hanif “ Op de heide bloeit een bloemetje. Het bloemetje heet…. Erika.” Nou ja… hier in Indonesië vind je geen heidevelden. Ook denk ik, dat veldbloem Erika van Duitsland, hier op Java niet voorkomt. Maar niet alleen op Java maar door heel Indonesie, zijn er heel veel soorten aan veldbloemen. Ook die heel geschikt zijn voor je tuin. Ja hoor! Ik vertel nu over een bijzondere veldplantje “Kruidje roer mij niet.” Een heel leuk plantje om te zien. Met van die mooie paarse, harige, bloem bolletjes. En met kleine blaadjes. Net als van de asamboom (tamarinde). Op Java heet het: “Putri malu”. En betekent “Een verlegen meisje.” Maar… pas op. De Putri malu is echt niet met die aardige “Kleines Blümelein Erika” te vergelijken. Het lijkt allemaal wel mooi als je haar tegenkomt en je denkt: “Ha, wat een mooie bodembedekker voor mijn tuin! Lekker zacht voor je voeten. Veel mooier dan het saaie gras !! ” Dus je pakt haar vast om haar uit de grond te trekken. Maar dan! Je schreeuwt het uit: “Aduh..aduh … auw..auw!” Want Putri malu heeft heel venijnig in jouw hand en vingers geprikt! Met al haar venijnige stekeltjes. Je had dat niet gezien! En tegelijk sluit Putri malu onmiddelijk haar kleine blaadjes. En zo houdt zij haar dichtgevouwen blaadjes nog even gesloten. En in verbeelding, hoor je haar zachtjes fluisteren: “Net goed jij !! Jij hoeft mij niet aan te raken!” Pas na enige tijd, als de kust voor haar weer veilig is, dan gaan langzaam en heel voorzichtig haar blaadjes weer open. En even later lijkt zij weer op een leuk veldplantje. Putri Malu is beslist niet voor bodembedekker geschikt in de tuin!

Putri malu – Kruidje roer mij niet – Raak mij niet aan!

Hanif

Putri malu – Kruidje roer mij niet – Raak mij niet aan!

Hanif en ik lopen verder. Wij vragen weer om permisi als wij langs de oude muur lopen van de Kraton. Af en toe roept Hanif, ‘Stop opa’. En slaat een muskiet dood, die op mijn been zat. Wij lopen verder. En het wordt al donker. En even later zijn we weer thuis.
Nawoord: Hanif (nu 15 jaar en inmiddels 3e klas SMP), heeft in zijn jonge leven, via YouTube en internet al zoveel gezien. Misschien al meer dan ik in mijn hele leven. Zijn ouders Par en Warni, zijn twee heel lieve mensen. Maar weten over dat soort van kwesties, zoals Hanif aansnijdt, vrijwel niets. Hanif heeft nog een heel leven voor zich. Op Java, in Indonesië. Een land rijk aan cultuur en tradities.

Een korte toelichting over onderwijs van Indonesie. Na het basisonderwijs volgt de SMP. Het is een 3 jarige middelbare school opleiding. Na SMP volgt de 3 jarige SMA. Het voortgezet middelbaar onderwijs. Met tot doel een algemene academische voor opleiding. Voor toelating tot een Universiteit, Technisische Hoge Scholen en diverse soorten Academies. En dan heb je de grote groep scholen voor het beroepsonderwijs. Waar de student een vak leert. Want Indonesie heeft veel vakmensen nodig.


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken.Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.

levensverhaal

 

Wat kunt u wèl doen in december? (tip)

december

U weet het en ik weet het: dit jaar gaat december anders zijn dan vorig jaar. Niet gaan somberen, hoor. Kijk naar wat er wèl kan. Ik heb een voorstel.

In de oude Indische kranten kwam ik deze aandoenlijke foto tegen. Kindertjes die wat inspreken voor hun vader die, naar alle waarschijnlijkheid, in de Politionele Acties zat. De krant is van 6 december 1947. Tegen kerstmis dat jaar zal de opname van hun stemmetjes worden uitgezonden via Radio Batavia.
Samen rond de boom lukte niet.
Maar dit lukte wèl.

Juist in deze tijd zijn we allemaal wat emotioneler, ik in elk geval wel. Ik hoef maar één foto van iemand in een bed op de intensive care te zien, en ik ben al bang voor mezelf en mijn dierbaren. Net zoals andere mensen, ga ik me bezinnen op het leven en wat nou echt belangrijk is.

Nu komt mijn voorstel.
Wanneer u ooit gedacht heeft aan het opschrijven van uw levensverhaal of uw familiegeschiedenis, dan is juist deze december ideaal om aan anderen informatie te vragen. Door de emotie komen nogal eens wat herinneringen boven borrelen.

Vragen

Kies een foto uit waar u vragen over heeft of over kunt stellen als begin van een gesprek. Een oude foto. Daarvan maakt u een kopie, flink groot en u schrijft er een brief met vragen bij. Gaat in een envelop, met een aan uzelf geadresseerde en gefrankeerde envelop en die stuurt u aan de familieleden die nog wat kunnen weten.
Nummer de vragen en laat tussen de vragen ruimte over om de antwoorden op te gaan schrijven. Vragen kunnen bijvoorbeeld zijn:

  • wie maakte de foto
  • wie staan er wel op
  • wie niet en hoe kan dat
  • wat gebeurde er toen nog meer
  • over wie waren er toen zorgen in de familie
  • wat was het fijnste uit die tijd
  • aan wie stuurden de personen op de foto brieven (en waar zijn die brieven nu)

In de brief zet u ook dat u het verhaal van de familie voor uzelf op een rijtje aan het zetten bent. Dat is nodig, want veel mensen worden zenuwachtig van vragen. Dan denken ze hun antwoorden morgen op het internet te lezen. Wees dus voorzichtig met elkaar.

December is de ideale maand om juist herinneringen op te halen en te verzamelen. Doe het schriftelijk: ouderwets iets in handen hebben is een fijn gevoel. Wie weet wat voor mooi contact er nog uit uw brief kan ontstaan, juist nu.


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. https://page.co/ekjX Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.

levensverhaal

Uit het leven der Dézentje’s: waar of niet waar?

familieverhaal

Wie niet zelf de familieverhalen opschrijft, loopt de kans dat anderen dat doen. En hoe? Dat heeft de familie Dézentje ondervonden. De Deli-Courant publiceerde op 3 november 1921 een fraai artikel, vol feiten en fictie, waardoor de familie – eerlijk is eerlijk – nog spannender en mysterieuzer werd. Hieronder het artikel.
(Met dank aan Blauwvogeltje)

Over de familie

Nederlandsch-Indië. Vierde blad. Uit het leven der Dézentje’s. Naar aanleiding van het overlijden van heer H. Dézentje te Karanganom (Solo) schrijft men uit de Vorstenlanden aan de Nwe. Soer. Crt. de volgende interessante bizonderheden over de familie Dézentje. Er loopen over de uitgebreide familie der Dézentje’s en hare geschiedenis allerlei verhalen, waarvan een goed deel berust op fantasie, herhaaldelijk inspireerde zij de pennen van schrijfsters en schrijvers, die geboeid werden door het waas van romantiek, dat over de opkomst dezer vorstenlandsche familie lag.

In verschillende Indische romans vindt de insider brokken uit de Dezentje-historie terug, zonder voldoende aanduiding echter om ook den leek op het juiste spoor te brengen.

De groote Tinus

Mej. Van Sloot, eene Indische (zij werd te Semarang geboren) en later onder den schuilnaam Melati van Java eene bekende schrijfster van Indische romans, putte uit het leven der Dézentje’s de stof voor haar in 1886 verschenen roman „Hermelijn”. Het was eene Hollandsche dame, die huwde met een der zoons van Tinus Dézentje, den uit den Java-oorlog vermaarden en thans nog bij een ieder als „de groote Tinus” bekenden partijganger uit dien langdurigen krijg; deze dame werd door de schrijfster als „Hermelijn” bij den lezer geïntroduceerd, terwijl één der Indische familieleden als „Corona” is aangeduid. Ook Augusta de Witt behandelt in „Natuur en Menschen in Indië” deze familie, doch zij heeft zich zelfs niet de moeite gegeven om behoorlijk te informeeren en schrijft er maar op los.

Geheel onjuist is hare bewering, dat de eerste Dézentje, een oud soldaat uit de Napoleontische legers, naar Indië kwam en als bekwaam kok door zijn lekkere schotels het hart van den toenmaligen Soenan wist te winnen en tot dank een der prinsessen tot vrouw kreeg. De feiten zijn geheel anders. De herroeping van het edict van Nantes in 1685 deed vele Protestanten uit Frankrijk de wijk nemen naar Holland; enkelen hunner en ook zekere Teissonier trokken later naar Indië. Deze Teissonier vestigde zich in de 18e eeuw te Pasoeroean; het was een zijner nakomelingen, die later naar Solo trok, n.l. August Dézentjé (de naam schijnt toen reeds te zijn verbasterd). Tinus Dézentjé, de zoon van den hiervoren genoemde, wist de gunst van den Soenan te veroveren; hij huwde later met een zuster van „Soenan Bagoes”, eigenlijk: Soenan Pakoe Boewono IV, die in 1820 stierf. Zijn rol in den Java-oorlog is bekend; met door hem zelf aangeworven troepen wist hij zich ook in de slechtste tijden staande te houden in zijn versterking, Ampel, tusschen Bojolali en Salatiga en menigmaal de opstandelingen van Dipo Negoro groot nadeel toe te brengen. Van dien tijd dateert het fortuin der familie.

De kroonprins van Soerakarta te gast bij de familie Dezentjé te Ampel nabij Salatiga ten zuiden van Semarang. De kroonprins in Europees kostuum. Tevens enkele andere prinsen aanwezig alsmede de familie Dezentjé. Tekst boven de ontvangstruimte: “Tarima Dengen Girang” (hartelijk welkom). Circa 1900 (Wikimedia Commons/ KITLV 12064)

Familietraditie

De groote Tinus liet bij zijn overlijden zijn landerijen verdeelen; de hooggelegene waren voor de ouderen, die in het laagland voor de jongeren. Zoo kreeg Bernard Dézentjé (een zoon Van Tinus) zijn bezit in het laagland; na zijn dood werd daarmede opgericht de cultuurmaatschappij „Djoengkaré”, welke eerst veel later in een naamlooze vennootschap werd omgezet, maar de familietraditie bleef immer krachtig gehandhaafd, evenals de reliquieën der grondvesters van het geslacht in eere werden gehouden; de wapens uit den ouden tijd, de vermaarde krissen, nu en dan uit de veilige rust der brandkast gehaald om met bloemen en wierook te worden gehuldigd.

De thans overleden heer H. Dezentjé was de laatst overgebleven zoon van Bernard; de andere 3 zoons zijn hem reeds lang in den dood voorgedaan. Aldus ging er weder één van de oude garde heen; zij was met de Vorstenlanden samengegroeid en ieder dier ouden vormde een stuk historie dezer streken.

Tot dusver bleef, dank zij de wijze bepaling, dat de aandeelen in het gemeenschappelijk bezit slechts aan familieleden mogen worden verkocht dit bezit nog geheel in de familie. Het zijn de drie reeds genoemde suikerfabrieken en de rietlanden Goenengsarie en Bandarardjo, alles bijeen een bezit, waarvoor een Japansche kongsi indertijd gaarne 12 millioen had willen geven. Of het ook onder de nieuwere generatie intact zal blijven?


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken.  krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.
levensverhaal

Rudy Hartung: de invasie van kaki seribu’s in ons huis

Rudy Hartung

Bij ons wemelt het nu van duizendpoten!! Hieronder, ter kennismaking, een paar beelden van de Javaanse duizendpoten. Uit onze zijtuin.

duizendpoot

 

kaki seribu

In vakliteratuur wordt deze worm de miljoenenpoot genoemd. Maar voor de Indonesiër blijft het de kaki seribu (duizendpoot). De duizendpoot bijt niet. Is ook niet giftig. En voor zover ik weet is het voor de mens een onschuldig en niet gevaarlijk beestje. Als je het beestje aanraakt dan rolt zij zich meteen op. En als de kust weer veilig is, dan “ontrolt” het beestje zich. En gaat rustig verder met de wandeling. De kaki ribu heeft een nuttige functie. Zij ruimt bladeren op en ander plantaardig afval. Kortom een nuttig en ijverig beestje.

Kun je een duizendpoot ook als huisdier beschouwen? De Javanen vinden het zeker van niet. Voor hen zou het beslist een vreemde vraag zijn. Nee natuurlijk niet! Een kaki seribu moet meteen de deur uit! Ja, en ik vind dat ook wel goed. Als ik nu zo’n kaki seribu in mijn slaapkamer tegenkom dan pak ik haar op en gooi het mijn raam uit!
Warni zegt dat de duizendpoot stinkt. Ik weet dat niet. Ik heb de laatste tijd heel veel duizendpoten in mijn hand gehouden. En geen vreemde of vieze lucht geroken. Dus ik begrijp het niet dat een duizenpoot stinkt. Maar goed.

Waarom kom ik met dit verhaal over de duizendpoot? Wel ik daar heb ik alle reden voor. Ik zit nu midden in een kaki ribu plaag!! Hoe is het begonnen?
Deze kaki seribu’s klimmen sinds enige tijd, via de grensmuur met de buurman, naar onze open wasplaats. Uit de achtertuin van mijn buurman. En dan kunnen zij zo verder binnen wandelen. En het huis binnen komen. En dan zo verder. En dat is natuurlijk niet de bedoeling. Dus daarom heb ik gedurende een paar maanden heel veel van deze kaki seribu’s opgepakt. Soms wel per 5 tegelijk. En wat deed ik ermee? Ik gooide ze allemaal in onze zijtuin. Ik dacht, ja waarom niet? Een heel geschikte plaats nietwaar? En zo heb ik mij maandenlang met die gewoonte bezig gehouden. Om al die duizendpoten te vangen. En in die zijtuin te gooien. Naast mijn slaapkamer.

De singkong tuin van buurman 

 

 

De serre met zijtuin

Bos

Achter ons huis is een bos. Een heel mooi bos. Met allerlei soorten bomen en allelei planten. Ook veel jatibomen en veel bamboe. Zonder twijfel zullen er veel van die duizend poten in dit bos wonen. Zo’n bos is natuurlijk hun beste woonplek. Tussen het bos en onze achtertuin hebben wij een muur geplaatst. Zoals ik al eerder zei, komen die duizend poten vooral via de achtertuin van onze buurman, bij ons binnen. Via die grensmuur van onze open wasplaats.
En die muur grenst aan de achtertuin van onze buurman. Het is een tamelijk wilde achtertuin. Nu begroeid met veel singkong (ketela). En het bos is direct achter die tuin, van onze buurman. Zonder muur tussen bos en die singkong tuin.
Plaag van duizendpoten

En plotseling, is bij ons een plaag van duizendpoten uitgebroken. Maar zij komen nu uit onze eigen zijtuin!! Zij kruipen via de trappen naar het achterhuis. En zo door naar de achter keuken. En gaan zo verder ons huis binnen. Zij kruipen naar de woonkamers. Zij kruipen de slaapkamers binnen. En de badkamers. En zij komen mijn slaapkamer binnen. En dat gaat via de ramen van mijn slaapkamer. Mijn slaapkamer grenst namelijk precies aan deze zijtuin. Het is voor hen de kortste route gebleken om het huis binnen te dringen. Op de foto zie je, hoe een paar van hen zich schuil houden. Onder een raam van mijn slaapkamer. Geduldig wachten zij tot de ramen open gaan. Klaar voor een invasie. En dan naar binnen!!

Duizendpoten voor mijn slaapkamer raam

 

Bewaking

Opsporen

En zo kan het niet langer. Het is mijn eigen schuld. Toen ik, weliswaar goed bedoeld, al die binnenkomende duizendpoten oppakte. En hen in die zijtuin gooide. Maar blijkbaar is het voor hen een veel te kleine woonplek gebleken. Voor al die kaki seribu’s die ik gedurende een paar maanden steeds maar, in die zijtuin heb gegooid. Want nu blijkt dat zij deze zijtuin willen verlaten. En ons huis binnen lopen.
Ik werd dus voor een tegenoffensief gedwongen. Tegen deze duizendpoten! Heb direct twee van onze katten opgedragen, om de wacht te houden. Boven op de muur van die open wasplaats. Met opdracht dat zij vooral die singkong tuin van de buurman in de gaten moeten houden. Als de duizendpoten uit die tuin naar boven kruipen.

En wat kan ik zelf doen? Ik ben nu tamelijk druk. Met het opsporen van al die duizendpoten in onze zijtuin. Het terugvinden van duizendpoten, die ik afgelopen maanden in deze zijtuin heb gegooid. Dat is beslist een vergissing geweest. Want nu zorgen zij voor heel veel overlast. Het heeft tot een invasie geleid in ons huis. Noem ze maar indringers!
En daarom moeten zij nu, zonder pardon, terug het bos in. Terug naar die singkong tuin van mijn buurman! En ik moet ze allemaal vangen. Het zal nog enige tijd duren. Voordat ik die zijtuin van al die duizendpoten heb bevrijd. Ofschoon ik wel denk dat het niet zo erg zou zijn om een paar van die kaki seribu’s in de tuin te houden. Zolang het maar geen “overbevolking” wordt. Want dan gaat het ook weer: “Hups terug naar jullie singkong tuin” Ja ja!


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.
levensverhaal

Het liefdewerk van Francine Tammeling

Francine

Het is kort dag, maar misschien leest u dit op tijd. Vanavond is er op televisie een uitzending van Max Maakt Mogelijk, over arme Indische mensen in Indonesië.

In de nieuwsbrief die ik kreeg, stond: 18.50 uur op NPO 2.

Zelf heb ik geen televisie, dus ik hoop het programma later op te sporen via internet. Dat is niet zozeer vanwege omroep Max, maar vooral om wie er dan in beeld zal zijn: Francine Tammeling. Zij helpt de arme ouderen met raad en daad. En ze doet dat zonder ingewikkelde administraties van formulieren invullen en bijlagen in drievoud toevoegen. Ze komt, ze ziet, ze helpt. Met liefde. Ik volg haar al jaren op haar Facebookpagina. Klik hier en kijk: https://www.facebook.com/francine.tammeling

HALIN

Er zijn ook anderen, die deze groep Indische mensen helpen. De Stichting Halin is vermoedelijk het bekendste. Voor HALIN reisde ik in 2008 naar Indonesië om daar enkele Halin-ondersteunden te spreken voor mijn boek Familie gebleven. Toen begreep ik dieper, wat een andere levensverhalen hier waren, met andere moeilijkheden en problemen dan in Nederland. Ik had nogal eens gehoord: “Maar zij konden ook kiezen om naar Nederland te gaan of niet, net als wij.”
Door mijn interviews leerde ik dat kunnen kiezen niet altijd zo vrij is.

  • wanneer je minderjarig was, mocht je niet kiezen
  •  in de Bersiap zijn de belangrijkste papieren verloren gegaan, dus repatriëring kon niet
  •  elke aanvraag voor de overtocht werd geweigerd om bureucratische redenen
  •  stel je bent de oudste en je moeder wil haar geboortegrond niet verlaten: wat doe je dan
  • er waren ook mensen die in de Indonesische belofte geloofden van welkom zijn

Kiezen is niet altijd kiezen. Soms is het een uitkomst van alle omstandigheden. In mijn gesprekken hoorde ik dat. En de armoede, wat erger is bij ziekte en tegenslag. Ik liet er al mijn gehamsterde paracetamol achter, omdat ik in Nederland gemakkelijk opnieuw wat kan kopen.
Mijn boek Familie gebleven is inmiddels uitverkocht.

Andere gezichten

Dus met deze kennis van de situatie, volg ik met ontzag en ontroering wat Francine doet. Ze is praktisch. Een bed regelen, een nieuw dak, kleding, medicijnen. Wat nodig is, regelt ze. Op haar Facebookpagina is het allemaal te zien, ook de gezichten van de ouderen overzee. Die raken me nog het meeste. Het is schrikken hoor. Hele andere gezichten dan u en ik op de sozen tegenkwamen, toen die er nog waren.
Hoe ze kijken. Soms is iemand zo mager en dan denk ik aan de inhoud van mijn koelkast.

Daar is corona ook aanwezig. Thuis blijven is het devies, maar niet iedereen van deze ouderen heeft een thuis. In de nieuwsbrief stond ook het bankrekeningnummer van Max. De omroep sluist het geld dan weer door. Dat kan. Direct geld overmaken op de stichting die Francine helpt te helpen kan ook: http://www.temantemansehati.nl/

Soms gaan mensen leed en verdriet vergelijken. “Wij hadden het ook moeilijk”. Dat is waar. Of: “Wij hebben het ook moeilijker door de corona-maatregelen.” Dat is ook waar. Er is hier netzogoed ziekte en er is afscheid van dierbaren en dat is erg en erger. Maar er is geen hiërarchie van leed, hoop ik. Een helpende hand kan een weldaad zijn. Met het internet bankieren kunt u anoniem geld overmaken dus als u verlegen bent omdat u weinig kunt missen, dan kunt u zo een of twee euro overmaken. Hoeft niet. Kan.


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken.  Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.

levensverhaal

Rudy Hartung: Purworejo en de Dolalak dans

Rudy Hartung

Links: Rudy Hartung

 

Purworejo is bekend voor de ‘dolalak’ dansen. Elk jaar wordt een wedstrijd van deze Dolalak dans gehouden. Elke dansgroep doet haar uiterste best om tot winnaar van het jaar te worden uitgeroepen. Hoe komt het dat Purworejo zo bekend is geworden door de dolalak dans?
De oorsprong van deze dans gaat terug naar het Nederlandse Koloniale Tijdperk. Terug naar de tijd toen de soldaten van de Nederlandse Compagnie in Purworejo waren gestationeerd. De soldaten hielden vaak ‘s avonds op het kazerne-plein een feestje. En natuurlijk met bier erbij. En wellicht ook met de bekende kruik van Hollandse Jenever. Al gauw werden zij daar heel vrolijk van. En werden zij een beetje, óf…. heel erg dronken! En ja hoor.
Even later begonnen zij vrolijk te hotsen en te zingen. Hotsend en huppelend en zwaaiend met hun handen, zongen zij allerlei liedjes. Maar altijd werd het bekende Hollandse volkslied gezongen: “En van je hela hola, houd de moed er in, houd de moed erin….” En dat ging zo de hele avond door. Aan elk feest komt een einde. En de soldaten werden naar binnen geroepen. Waggelend en zwaaiend naar het Javaanse publiek, gingen de soldaten hun barak binnen. Om hun roes verder uit te slapen.

De hit van de avond

Zo’n dansavond, met het gezang van de soldaten van de Nederlandse Compagnie, trok altijd volop belangstelling van de plaatselijke Javaanse bevolking van Purworejo. Mannen, vrouwen met hun kinderen. Met hun oma’s en opa’s. Zij allemaal gingen kijken. En zij vonden het prachtig! En vooral het lied “ En Van Je Hela Hola” werkte zooo vreselijk aanstekelijk, op de Javanen. Want zodra dat lied werd gezongen, begonnen de Javanen mee te zingen. En zij begonnen mee te huppelen. Jawel…zooo leuk vond men dat lied. Het was altijd de hit van de avond!!
“ Van je hela hola houd de moed erin”

En toen heeft de kunstzinnige Javaan van Purworejo, van die merkwaardige “Hollandse helahola dans”, van de soldaten van de Nederlandse Compagnie, een Javaanse dans gemaakt. Maar wel aan de Javaanse stijl van dansen aangepast. Het “gehuppel” van de Nederlandse soldaten, dat paste beslist niet bij de dans cultuur van de Javaan. En het werd in een heel mooie Javaanse dans omgezet. Vol met met sierlijke bewegingen. Maar in een vlot tempo. En zo is die traditionele dans van Purworejo ontstaan. Het wordt de Dolalak dans genoemd. Gebaseerd en geinspireerd op dat Hollandse lied: “En van je hela hola houd de moed erin…”

Soldaten

Deze dans wordt altijd door een groep jonge meisjes uitgevoerd. Zij zijn dan als soldaten van de Nederlandse Compagnie gekleed. En in korte broek. En jawel met een zonnebril op! Want dat staat heel stoer! In de volksmond worden zij de “Noni Belanda” genoemd. De Hollandse jonge dames! De muziek is twee-tonig. Met de noten Do en La. Het wordt daarom dolalak dans genoemd. Elk jaar wordt er competitie gehouden. Tussen dansgroepen uit Purworejo en haar omringende desa’s. De dansgroep bestaat uit jonge meisjes. Het zijn vaak leerlingen van de scholen die met deze dolalak dans meedoen. Op de laatste foto rechtsonder een dansgroep van de Lagere School bij mij in Loano.

 


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.

levensverhaal

Rudy Hartung: Mag ik met u kennis maken?

Rudy Hartung

‘Rudy, zou je een keer wat meer over jezelf willen vertellen?’ mailde ik. Dat wilde Rudy. Maar er kwam een piepklein stukje, terwijl u en ik weten: Rudy heeft veel meer te zeggen over zijn leven en wie hij is en hoe het allemaal zo gekomen is. Dat zit hier en daar in zijn verhalen.  Als u die net zo graag leest als ik, heb ik goed nieuws. Rudy heeft toegezegd vaker wat te schrijven. Daar kijken we allemaal naar uit.

 

Ik ben Rudy Hartung. Ik woon op Midden Java. Dicht langs de Zuid kust van Midden Java.
In de desa Loano. Op zo’n zes kilometer van de stad Purworejo.
Samen met een heel lief Javaans gezinnetje.
Het zijn: Par en zijn vrouw Warni. En hun zoon Hanif.
Ik ben een Indo.
Oftewel een Indo Europeaan.
Oftewel een Indische Nederlander.
Ik ben in Semarang geboren (1940).
Met mijn ouders en samen met mijn zusters en broers, ben ik in 1955 naar Nederland gekomen.

Het is in 1992 dat ik naar Midden Java ben teruggekeerd.
Deze keer niet voor een vakantie. Ik was al vaker voor een vakantie op Java geweest.
Maar nu was het mijn bedoeling om op Midden Java te gaan wonen.
En nu woon ik permanent in Loano – Purworejo.
Hier op Midden Java zal ik mijn laatste rustplaats vinden.
Op Java, mijn geboortegrond. Tanah Airku….
Vanuit Loano mijn hartelijke groet.

Rudy


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.

levensverhaal

Ging u ook naar het CAS? (geheimtaal)

CAS

Tekenles, de Carpentier Alting Stichting te Batavia, circa 1925 (KITLV Media Library/Creative Commons)

Elke keer als het gebeurt, voel ik een vonkje van vreugde. Iemand zegt dan: “Vroeger zat ik op het CAS.” Het is een kort zinnetje, maar het staat vol van emotie. Trots. Heimwee. En ik weet wat ik moet zeggen: “O, op die school zat Hella Haasse ook.”

Ingewijden

Dat hoort, zo’n antwoord. Zeker in deze tijd, waarin er steeds minder ruimte lijkt te zijn voor positieve herinneringen aan Indië. Er ontstaat een soort geheimtaal op sommige momenten. Want als je het hebt over het CAS, dan weten alleen de ingewijden waar het over gaat. Wist u het ook?

Batavia

Natuurlijk, het was de Carpentier Alting School in Batavia. Het was een van de betere scholen van Indië, al gaven de Ursulinen ook uitstekend les. Maar het CAS was misschien wel de deftigste school. Er zijn nog genoeg mensen in Nederland die erover kunnen vertellen, al is het de vraag of ze dat durven. Onder elkaar, ja, natuurlijk. Maar aan de doorsnee Hollandsche medemens of zomaar op Facebook?
Achter alle verhalen over het CAS staat een ander verhaal, dat ook al positief is. Dat verhaal gaat over dominee A.S. (Albert Samuel) Carpentier Alting (1837-1915), in leven vrijmetselaar te Batavia. Om precies te zijn: de voorzitter van de Orde van Vrijmetselaren in Batavia. Met dit feit weet iedereen meteen: een man met een hart en een visie. In 1902 richtte hij met de loge een Hoogere Burgerschool (HBS) op voor meisjes, daarna kwamen er meer scholen. Later vielen deze onder de Carpentier Alting Stichting, kortweg CAS.
Den Haag kent een Altingstraat, waarvan ik hoop dat het een andere Alting is. Anders is het te anoniemerig afgekort. Noem zijn naam voluit, zodat een eerbetoon beleefd is.

Moedig

Ik ga nog even terug naar dat 1902, om dan een middelbare school voor meisjes op te willen richten. Dat is heel vroeg en heel modern. Wilhelmina is een jonge vrouw voor in de twintig, vrouwen hebben geen stemrecht en zijn in de huwelijkswetgeving ondergeschikt aan hun man, de samenleving is doortrokken van het christendom dat een vrouw vooral als echtgenote en moeder ziet, en dan vindt déze dominee dat jonge meisjes toegang moeten hebben tot een opleiding. Wat een man. De moed om tegen de stroom in te roeien.
Het CAS groeide uit tot iets groots, en dat heeft de dominee niet helemaal meer mee mogen maken. Hij stierf in 1915, middenin de Eerste Wereldoorlog, in Den Haag. Volgens zijn wens werd hij gecremeerd op begraafplaats Westerveld; cremeren was toen modern. Wat een heerlijke eigenzinnige man, tot op het laatst. Ja, zulke verhalen moeten ook verteld worden over het koloniale verleden.

Was u ook op school in Indië of kent u de verhalen van uw ouders? Schrijf het op. Dan bewaart u de herinneringen voor de toekomst.


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.

CAS

De rechte rug van Oom Latu (99)

rechte rug

Deze week dacht ik aan Oom Latu. Een Molukse militaire man van de eerste generatie. Ik ontmoette hem een hele tijd terug en hij is nu bevorderd tot de hemel. Toen ik  zijn verhaal opschreef voor Marinjo, dacht ik nog: later kan ik altijd nog wat meer vragen.  Zo leren we dat er niet altijd een later is. Als eerbetoon aan een bijzondere man publiceer ik het interview en de foto’s die ik destijds (2015) maakte.


Srategisch

Meteen als de huiskamerdeur openga, kijkt hij me aan. Direct. Vorsend. Oom Latu zat recht voor die deur, wat je noemt op een strategische positie. Wanneer ik hem een hand geef, kijkt hij even wat priemender. Iets is er goed gegaan, want Oom Latu zit kort erna aan de tafel, klaar voor het interview. Hij is bereid iets over zijn lange leven te vertellen. Lang, inderdaad: want als het hem gegeven is, viert hij volgend jaar januari in zijn woonplaats Breukelen zijn honderdste verjaardag. Dat klinkt oud. Maar hij is alleen oud in jaren. Zijn stem klinkt helder en vast, hij is zo idealistisch als een jongeman en hij heeft een mooi plan voor september. Dat kom ik later allemaal te weten.

De kinderen

Eerst praat ik met de kinderen, vooral met Rudy en Frans. Als ze vertellen over hun jeugd in Utrecht, zie ik ze veranderen in de jongens die ze zijn geweest. Dat enthousiasme. Maar ook het plichtsgetrouwe, van ’s avonds wel uitgaan maar dan ’s morgens op tijd in de kerk zitten, desnoods slapend met je hoofd tegen de bank voor je. Ze vertellen honderduit over de kelders, de barretjes, de vriendengroepen, alles, tot de zwijgende aanwezigheid aan die tafel de hele huiskamer overheerst. Het moment voor ons gesprek is gekomen.

Verjaardag

oom Latu

De handen van een vader, grootvader, overgrootvader en militair.

Die dag spreekt Oom Latu geen Nederlands. Daarvoor is zijn verhaal te groot. En zelfs met de vertaling door Rudy en zijn echtgenote Fien komen we tijd te kort. Ik hoor dat schrijfster Sylvia Pessireron een boek maakt met interviews met ouderen en twee dagen hier is geweest, dat wordt iets om naar uit te kijken. Vandaag gaat het vooral over de oorlog en over een groot verdriet uit de Molukse geschiedenis dat ik nog in geen enkel Hollands geschiedenisboek heb kunnen vinden. Maar eerst: de 99ste verjaardag. Hoe is die bijzondere dag gevierd?
Rudy vertelt: “Er is een kerkelijke dienst gehouden, een paar oudjes waren aanwezig, en de familie uiteraard. Voor zijn verjaardag heeft hij een financiële bijdrage gegeven aan de kerk.” Want ja – geld is altijd leuk, maar zijn levenservaring heeft Oom Latu geleerd dat er veel is, dat zwaarder telt. Voor hem is dat: de eenheid, in de wijk en onder de Molukse gemeenschap. Daar hecht hij aan, en dat brengt hij in de praktijk. Bij feesten in de wijk is hij altijd lid van het organiserende comité. Dat is de vrolijke kant. Een droevige is er ook. Vanuit de Molukse gemeenschap is er vorig jaar een herdenkingsceremonie ontwikkeld, waarin op elk Moluks graf in Breukelen een bloem is gelegd. Daar is hij ook bij geweest. Herdenken is vasthouden, in de omhelzing van het blijven herinneren, ook wanneer het pijn doet.

Militair

oom Latu

Een foto uit 1949, uiterst rechts oom Latu.

Oom Latu is op 5 januari 1916 geboren te Itawaka (Saparua) als Julius Latumaerissa. Zijn vader heette Josefus Latumaerissa, zijn moeder heette Angganita Wattimena. “Mijn moeder leek op een Hollander, ze was ook lang voor een Molukse.” Er waren acht kinderen in het gezin, vier jongens en vier meisjes, hij was de derde jongen. Een zusje woont in Wierden, zij wordt in december 97 jaar.
In Itawaka hebben de ouders een moestuin, daar leven ze van. Het is een soort boerenleven, eigenlijk. Rudy heeft in 1978 iets van die tuin gezien: “Mijn vader heeft er als kleine jongen kruidnagelbomen geplant en die zijn goed gegroeid. Alle kruidnagelen die daarvan geoogst worden, zijn inkomsten voor de familie daar.”
Voor de jonge Julius was iets anders weggelegd dan een leven in de tuin. Hij mocht en wide dominee worden; en daar begint eigenlijk het grote verlangen naar eenheid dat zijn leven beheerst. Zorgen voor een eigen kudde; dolende schapen terughalen, dat zou hij doen. Op zijn twintigste woonde hij bij zijn oom Samuel Latumaerissa, die ook dominee is. Het is dan 1936. Een tijd waarin mooie verhalen over de militaire dienst circuleren. Wat je hebt als je in dienst bent, dat het eigenlijk een goed leven is. Het sprak hem aan. Dat wilde hij eigenlijk veel liever dan een kudde schapen hoeden. Erop uit trekken, het volle leven in met kameraden.
Zo kwam het dat in 1936 Julius zich bij het KNIL aanmeldde, overtuigd dat er hier een nieuwe toekomst op hem wachtte. Maar hij werd afgekeurd. Erna probeerde hij het weer, en nóg een keer, en uiteindelijk is het met tussenkomst van zijn grootmoeder in orde gekomen. “Het handgeld was toen zestig gulden. Ik kwam bij het KNIL in 1938 als gewoon soldaat.” Niet iedereen zal hem met vreugde hebben uitgewuifd. Er was Johanna Tahapary, degene met wie hij zou trouwen. Zou… In de jaren voor de oorlog gaan de ontwikkelingen heel snel. Julius kwam via opleidingen bij de marechaussee. Na de aanval op Singapore aan het begin van de oorlog werd de marechaussee naar Medan geroepen. Met die afstand, de oorlogssituatie en de chaos van alle omstandigheden moesten de trouwplannen afgeblazen worden. In Palembang voelde Julius het diepe verdriet daarover in zijn hart. “Ik wilde het rechtzetten. Me verzoenen met het verleden. Daarom heb ik daar de dominee gevraagd om te bidden en het zo af te sluiten, zodat ik verder kon gaan.” Dat is gebeurd. Maar nog twinkelen zijn ogen en lacht zijn mond als hij haar naam noemt.

Oorlog

Nu komen de oorlogsverhalen. Het zijn geen stoere anekdotes die altijd goed aflopen. Het is evenmin een sentimental journey. Oom Latu zit met een rechte rug aan tafel en vertelt, waaraan hij sinds die tijd waarschijnlijk elke dag heeft gedacht. Het lijkt, of hij niets vergeten is.
Hij weet nog: dat Singapore gevallen was, en ze de jungle introkken voor guerrilla, met steun van de bevolking. Sergeant Smit trok eruit, op verkenning. Kwam hij binnen drie dagen niet terug, dan moesten zij verder trekken. Na de derde dag maakten ze hun wapens onklaar en begroeven ze met uniformen. Ze zouden proberen om Sumatra te bereiken.
Hij weet ook nog: het zoeken naar een boot. Eten krijgen van een dorpshoofd en moeten denken aan kameraden die dan honger hebben. En hoe dat voelde, weet hij ook nog: het verdriet dat de eenheid van de kameraden verbroken was.
En later: de vreugde, toen sergeant Smit toch bleek te leven.
En dan is er dan andere wat er gebeurde, iets dat voor mensen van na de oorlog niet goed te bevatten is. Gevangenschap. Zijn generaal Overlaken die van de Japanners een formulier moet ondertekenen dat over capitulatie gaat. Hij weigert. De Japanners dreigen, zetten hem onder druk. De generaal blijft weigeren en daarmee is zijn lot beslist.
Executie.
De generaal vraagt aan Oom Latu of hij de laatste maaltijd voor hem wil maken. “Ik heb sajoer gekocht. Ik had rijst en kip. Daarmee heb ik gekookt. Koffie wilde hij maar ik had geen melk. Toen heb ik thee gemaakt. De volgende dag werd de generaal onthoofd.” Wat kon hij doen, zonder wapens, tegen een overmacht?
Hier houden de oorlogsverhalen nog lang niet op. Er volgen lange jaren waarin de Japanners hem van het ene oord naar het andere transporteren. Van Pakum Baru naar Medan, vandaar naar Birma om aan de spoorweg te werken. Dan weer naar Batavia – oom Latu somt alle plaatsen op in de juiste volgorde, maar ik zie alleen oor mijn geestesoog die jonge man, middenin de oorlogstijd, die liever het KNIL in wilde dan dominee worden. Uiteindelijk, zegt Oom Latu, zijn ze iemand tegengekomen die vertelde dat er een bom op Hiroshima was gegooid.
Oom Latu was toen 29 jaar.

Nederland

Net als vele anderen vertrok ook Julius Latumaerissa naar Nederland. Op 14 april 1951 verliet de boot de haven van Soerabaja, met aan boord Julius en zijn vrouw Dorthea Likumahwa en hun baby Benjamin, die enkele maanden oud was. Op 15 mei zette het gezin voet aan wal in Rotterdam. Daarna kwamen de kampen, waarna ze verhuisden naar Breukelen. Maar in deze paar zinnen gaat een ander verhaal verscholen en dat gaat over Benjamin, over Bennie, zoals hij werd genoemd. Rudy vertelt: “Mijn broer is geboren in Soerabaja en hij heeft de overtocht meegemaakt. In Westerbork heeft hij nog een paar maanden geleefd. Toen is hij door de slechte omstandigheden gestorven, hij was zes maanden oud.” En Rudy vertelt meer: over de grote aantallen kindergrafjes uit die tijd, allemaal door dezelfde oorzaak, en te vinden overal waar Molukkers in die tijd hebben gewoond. Het doet pijn aan mijn hart om dit te horen, al die kinderen en daarmee ook al die gezinnen met een lege plek, waar iemand had moeten opgroeien. Dat is genoeg voor een levenslange wrok, denk ik. Maar daarvan is niets te horen in de verhalen die Oom Latu me vertelt.
Keer op keer gaan ze over saamhorigheid, over trouw zijn aan elkaar, in het klein en in het groot. Zijn stem haperde alleen toen hij sprak over de kameraden in de jungle, verder niet.

September

oom LatuEn nu? Oom Latu woont met zijn tweede echtgenote Robekka Ukolseja in de Molukse wijk te Breukelen. De wijk is slechts twee blokken groot, en er wonen aan een kant van de straat ook Hollanders. Elke zondag gaat hij naar de kerk en dan zit hij op zijn vaste plaats, vlak voor de verwarming. De kinderen komen graag op bezoek, net als zijn kleinkind en de vier achterkleinkinderen. Zij kennen de verhalen over vroeger, zegt Rudy: “Hij hoefde het eigenlijk nooit speciaal aan ons te vertellen. We hoorden zijn levensloop van kleins af aan, want bij elk doopfeest en iedere bruiloft zat hij bij zijn oud-kameraden en dan wisselden ze hun verhalen uit. Zo groeiden we ermee op.”

Oom Latu knikt bij wat Rudy zegt, zeker, zo gaat dat. De kinderen moeten het ook weten, van de Molukken. Daar hoort hij thuis. Beter gezegd: daar is zijn hart thuis. In september gaat hij weer terug. Niks rondreizen in Indonesië. De familie begroeten, de kruidnagelbomen zien, thuis zijn. Hij is en blijft een zoon van Itawaka.


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.

oom Latu

Ga naar de bovenkant