levensverhaal schrijven Indische Nederlanders

Kapitein-adjudant M.L.F. Bajetto houdt vendutie

Vendutie, bijna honderd jaar geleden. De Preanger Bode adverteerde  en mijn aandacht was meteen getrokken. Die heerlijke fascinerende opsommingen van wat mensen allemaal in hun huis hadden – wij hebben Funda, maar de oude kranten de venduties.

Kapitein Bajetto verkoopt dus zijn inboedel. De advertentie waarin alles staat opgesomd, is nogal lang. Ik zal het in stukjes knippen. Dan kunnen we samen fantaseren wat we zouden kopen.

Dit is Max Bajetto (1881-1956), de foto komt van Parlement.com

 

 

 

 

Generaal-majoor

vendutie   Hier leren we de man al een beetje kennen. Hij besteedt het uit, hij is niet zomaar iemand: kapitein-adjudant en met drie initiatalen.

En ook: vendutie op oudejaarsavond bij hem thuis. Misschien was hij weemoedig gestemd over alles dat hij achterliet, of wist hij: lekker, morgen een nieuw jaar, hopelijk eindigt dan de oorlog. De Eerste Wereldoorlog stopte pas eind 1918, met grote verliezen/

Bajetto zou een mooie carrière maken.  De Indische Courant schrijft op 28 augustus 1934:

Naar het Nieuws meldt, zal de commandant van de eerste divisie generaal-majoor M.L.F Bajetto den dienst medio Mei 1935 met pensioen verlaten, en spoedig daarna per m.s. ‘Baloeran’ repatrieeren.

Hij was in 1908 getrouwd met Betsy de Lange. In 1915 plaatsten ze een zeer droevig familiebericht in de krant: “Gisteren overleed onze jongste lieveling Pauline Reina.”

 

Dames-bureau

 “Eene coll. Planten.” Met deze opsomming begint de grote advertentie. Ik kreeg meteen zin in het schrijfbureau met draaistoel.  Het Dames-bureau klinkt dan opeens zo klein. Daar zat Betsy natuurlijk aan.

Dat voor-ameublement is geschikt voor diners met veel gasten.

Interessant dat ze een boekenkast hebben. Wat zouden ze lezen? Dat staat er dan weer niet bij.

 

 

 

 

Kinderkastje

Het onderste stuk van de vendutie advertentie. Zou het kinderkastje nog van Pauline Reina zijn geweest? Dat vraag je je dan toch af.

Ik las een familiebericht van twee jaar later, een aankondiging op 5 mei 1919 van hun dochter Elisabeth Louise. Dan zit het gezin in Magelang. Daar zat Pa van der Steur ook met zijn tehuis.

Lijntjes trekken is leuk. Zou de kapitein Pa gekend hebben? Grote kans van wel. Pa kon extreem goed netwerken en juist in deze tijd kreeg hij steeds meer monden te voeden. Plus, hij had zijn christelijk militair tehuis voor mannen die behoefte hadden aan huiselijke gezelligheid.

 

 

 

Tweede Kamer

Zoef ik snel door naar Nederland. In 1937 wordt Max Bajetto lid van de Tweede Kamer. Hij woont in Den Haag, Stadhoudersplein 17 en later Breitnerlaan 31. Op de website van Parlement.com lees ik nog veel meer over hem. Ooit was hij dus een bekende Indische Nederlander.  Ik lees ook, dat hij twee zoons en vier dochters kreeg, en dat er één jong gestorven meisje was. Haar naam staat er niet bij, maar u en ik kennen die nu. Zij hoorde er ook bij.

Ik blijf kijken naar de vendutie-advertentie, middenin in de oorlog, en ik voel me verbaasd dat er alleen wat speurwerk nodig is om middenin een levensverhaal te belanden.

Missen in december terwijl iedereen samen is

missen   Missen is moeilijk, zeker als het december is. Ik loop door de stad en zie gelukkige mensen. En ik denk aan degenen die er niet meer zijn. Daarna vrees ik het nieuwe jaar, want ook dan, nou ja. December is voor mij geen gemakkelijke maand. Ben ik de enige?

Halen

Het is alweer twee jaar geleden dat mijnheer Donse (niet op de foto) overleed. In december, Hij was bijna negentig jaar, miste zijn geliefde echtgenote Bena intens en hij wilde naar haar toe. Zij was een jaar eerder hem voorgegaan. “Waarom komt ze me niet halen?” vroeg hij me een keer. “Als ze het kon, deed ze het,” zei ik.

Frans Donse was een geestige, bevlogen, intelligente en gevoelige man. Ik mis hem. En ik mis zijn temperamentvolle telefonades. Hopelijk missen andere mensen hem ook. Dan is hij er nog een beetje.

Agenda

Ik ken steeds meer mensen die er niet meer zijn. In mijn agenda staan ze nog steeds, met hun telefoonnummer achter hun naam. Doorstrepen wil ik niet, weggooien kan ik niet. Nieuwe namen prop ik ertussen, soms met een extra blaadje erbij. Netjes is anders. Een oplossing moet ik nog vinden. Misschien laat ik het wel zo.

Kater

Ik schrijf dit terwijl mijn grote roodwitte kater Bert naast me op zijn bankje ligt. Hij is ruim twee jaar bij me en we groeien nog steeds naar elkaar toe. De voormalige asielkater blijkt een knuffelkater te zijn, heerlijk.

En toch mis ik in deze dagen mijn kleine rode kater Tim. We hebben bijna zeventien jaar ons leven gedeeld. Hij stierf in 2015, een week voor zijn twintigste verjaardag. Ik vind dat ik dat nou maar eens verwerkt moet hebben. Maar dat is niet zo. Ik voel me verdrietig, elke dag.

De laatste tijd verlang ik naar hem, omdat ik zo graag nog een keer wil zien hoe hij loopt, horen hoe hij miauwt, voelen hoe het is om hem te aaien. Te kunnen zeggen: “Wij samen, hè Tim?” En dat hij dan spint. Dat gewone. Nog één keer, een paar minuten desnoods. Om nog even samen te zijn.

“Vertel over je leven,” zei ze en hij vertelde

vertel  Zonet las ik een inspirerend en verbazend verhaal.  Het staat online, in The Guardian. Klik en lees

“Vertel over je leven,” zei de schrijfster Zora Neale Hurston. Dat was in 1931. De man die vervolgens begon te vertellen, was Cudjo Lewis. Hij was in 1860 uit Nigeria gehaald en tot slaaf gemaakt, in Amerika. Ten tijde van het gesprek was hij 90 jaar.  De gesprekken komen nu pas uit in boekvorm.

Vergeetboek

Ooit waren er meer meer mensen die uit eigen ervaring over de slavernij konden vertellen. Darom was het ook niet zo uitzonderlijk. Daarbij kwam dat het voorbij was (naar de letter van de wet tenminste) en toch nog steeds (of juist) omstreden. Zo raken levensverhalen gemakkelijk in het vergeetboek.  De schrijfster stierf zelf in armoede, maar ze werd later herontdekt. Nu gelden haar boeken als literaire parels. Veel lezers koesteren haar verhalen.

Belangrijk

Toen ik de aankondiging las, sprong er iets op in mijn binnenste. Zie je wel, voelde ik, persoonlijke verhalen zijn veel belangrijker dan menigeen denkt. Ik hoor nogal eens een aarzeling als het gaat over opschrijven. Ja, nee, misschien, er zijn al zoveel boeken. Noem er eens honderd, wil ik dan zeggen. En zijn honderd boeken over Indië genoeg? Of tweehonderd, of misschien duizend? Ik dacht het niet. “Nou weten we het wel” bestaat niet. Of vindt u van wel?

Grootmoeder

Stelt u zich eens voor, dat er iemand was die tegen uw grootvader of grootmoeder zei “Vertel over je leven.” En dat u dat verhaal kon lezen. Ik zou daar heel blij mee zijn. Want zelf heb ik de belangrijkste vragen nooit gesteld, en nu is het te laat.

Heimwee

Het artikel in The Guardian beschrijft wat Zora Neale Hurston het meeste raakte in de gesprekken met Cudjo Lewis. Hij verlangde naar zijn eigen land, zijn eigen mensen, zijn eigen cultuur. In Amerika had hij het gevoel of er iets in zijn leven geamputeerd was. Heimwee naar huis.

Wapenbroeders en de marine-revue in Soerabaja

wapenbroeders  Kijk, het tijdschrift Wapenbroeders. Ik bezit enkele edities uit de late jaren ’40. Het is propaganda, en toch is het leerzaam.  Indertijd kocht ik de bladen omdat Lilian Ducelle erin schreef – ja, Tjalie ook.

Elk artikel stemde me droevig. We hebben nu veteranen die vertellen en zwijgen over die periode, maar in deze tijdschriften zijn ze jonge mannen in omstandigheden waarvan ze meestal niet half beseffen hoe moeilijk die zijn of zullen worden.

In 1947 wordt er in Soerabaja door de marine een revue opgevoerd: “De trossen los”. De opbrengst gaat naar het marinesanatorium. Ik citeer uit het blad van 6 november 1947:

“Het zou ons te ver voeren al de grote en kleine medewerkers te noemen, doch laat het genoeg zijn te vermelden, dat “De trossen los” drie avonden achter elkaar in de maand April j.l. voor uitverkochte zalen heeft gedraaid. Het succes was geweldig. Commandant der Zeemacht in Ned.-Indië, Vice-Admiraal A.S.Pinke, die ter gelegenheid van de aankomst van het Juliana-dok in Soerabaha vertoefde, woonde de première bij, terwijl ook de bemanningen van de sleepboten van genoemd dok als eregasten tegenwoordig waren.”

Een kritiekpuntje was er wel:

“Jammer dat het vrouwelijk element in deze revue geheel ontbrak, d.wz. er waren natuurlijk wel vrouwenrollen, die kun je nu eenmaal niet missen, doch deze werden vervuld door potige robuste Marine-chauffeurs.”

Zou er nog ergens een filmopname zijn?

wapenbroedersDeze revue was volgens het artikel er slechts eentje uit meerdere.  Jammer dat de zaal niet genoemd werd, want waar zou dat zijn opgevoerd? Andere titels van een marinerevue met sicces zijn: En nu de Marine en het in Batavia opgevoerde  Wat nu weer, Opa? Daar speelden wel vrouwen in mee.  Uit die laatste revue is deze foto, erbij staat: “Hawaiian scene”.

De revue gaat over de belevenissen van een marineman, zoals verteld door een gepensioneerde marineman aan zijn kleindochter. Op die manier komt er van alles in beeld, want opa is overal geweest.

Nog een foto.

wapenbroeders  Dit waren de spelers, maar er staan helaas geen namen bij. Ze konden wel wat, blijkt:

“Martinetermen en pittige zoutwater-geestigheden zijn dan niet van de lucht en doen naast het spel, afgewisseld door zang en muziek van de Marineband, de zaal daveren van het lachen.”

 

 

Dat zulke blije artikelen in een tijdschrift als Wapenbroeders een functie hadden in 1947, snapt iedereen. En dat er bepaald nog meer gebeurde, weten we ook. Die gedachten staan vooraan.  En misschien ben ik juist daarom wel zo nieuwsgierig naar deze revues. Zou er nog iemand zijn die daarin heeft meegespeeld?

Oom Go van Toko Semarang

Oom Go (1929) resideert in Toko Semarang, aan de Haagse Danckertstraat. Ga er vooral heen, wanneer u kunt. Ondanks de vernieuwingen heeft de toko iets dat tijdloos is.

Wanneer u durft, werp dan een blik in de vriezer. Daar ligt ook obat in. En vormen die donker en vreemd zijn, niet voor ieders oog geschikt. Maar dat terzijde.

Go Oen Gwan heeft altijd goed opgelet en daardoor weet hij veel van vroeger. Ik interviewde hem een poos geleden tijdens de Tong Tong Fair. Tijdens het interview vertelde hij af en toe iets, waarvan iedereen dacht: wat? wat?

Zijn grootvader was kapitein der Chinezen te Pasoeroean. Hij werd rijk.  De suikercrisis.  Hoe de familie in de oorlog de rijen sloot.  En hoe zijn ouders wilden dat hij in de toko kwam, en hij dus alles opgaf wat hij voor zichzelf wilde en deed wat zij vroegen. Zonder wrok.

Het was door dit gesprek, dat ik opeens dichterbij de Chinese bevolkingsgroep in Indië kwam. Via Oom Go kon ik zo twee, drie generaties terug in de tijd. Weer besefte ik dat we nog zo heel veel verhalen over Indië nodig hebben. Gewone levensverhalen. Daar leer je het meeste van.

Nu is er gelukkig het Chinese Indonesian Heritage Center (CICH) met een Nederlandstalige website: klik en kijk.  De publieksmiddagen die ze organiseren zijn altijd bomvol. En het interessante is, ze trekken verschillende generaties aan. De jongeren lijken zelfs in de meerderheid te zijn.  Hoe actief ze kunnen zijn, hangt zoals vaak af van middelen en mensen, waarvan je altijd minder hebt dan je zou willen. Ik hoop dat ze in staat zullen zijn om heel veel verhalen van de oudsten vast te leggen, met Oom Go voorop.

Toen ik aan Oom Go dacht, borrelde zomaar een andere herinnering in me op. Ooit interviewde ik een Indische mevrouw van zekere leeftijd over haar kindertijd. Haar grootmoeder kwam ter sprake, en hoe: het gezicht van de mevrouw toonde warmte en bewondering. Oma was lief, maar ook een handelsvrouw eerste klasse. En van Arabische afkomst. Wat had ik haar levensverhaal graag willen lezen. Maar die kans is gemist.

125 jaar geleden is dichtbij

   Daar zit hij: Pa van der Steur. Dit jaar is het 125 jaar geleden dat hij op de ‘Conrad’ stapte en naar Indië ging, om daar een tehuis voor militairen op te richten.  Johannes van der Steur was zendeling, een christen die in gezelligheid van mannen-onder-elkaar geloofde.

Binnen een half jaar na aankomst, we zitten dan in voorjaar 1893, heeft hij redelijk wat bereikt. Zijn tehuis Oranje Nassau in Magelang trekt een trouw bezoekersaantal, en hij is ook nog eens tot Pa van een groeiend aantal kinderen gepromoveerd. Naar schatting zouden het er zo’n zevenduizend zijn.

Nou niet denken: dat is wel heel ver terug. Want dat is het niet. Het is een soort eergisteren:

  • Op de Tong Tong Fair 2016 interviewde ik Wil Overweel die als jonge jongen bij Pa in het tehuis was
  • Op de Tong Tong Fair 2007 sprak ik met Carl en Netty Brakkee, die me ook uit de eerste hand over Pa vertelden
  • er zijn kinderen en kleinkinderen van ‘Steurtjes’ zoals de tehuiskinderen werden genoemd, en zij hebben vragen
  • in de Leidse universiteitsblibliotheek ligt een groot deel van het Pupillenarchief, dat Pa over zijn kinderen bijhield, en dat is alleen ter inzage voor nazaten van Steurtjes

De vragen komen vaak na het overlijden van een vader of moeder. Vaak is er gezwegen over het tehuisverleden en dat begrijp ik wel een beetje. Het woord ’tehuis’ heeft in Nederland een ongunstige klank, dus daar begin je niet gemakkelijk over. En het motto was: “We zijn nu hier.”  Maar vaak hing er toch een foto van  Pa in huis, ergens in een lijstje.

Vooral in de jaren 1930 en daarna was het tehuis groot. Om de boel elke dag goed te laten verlopen, moesten er regels en reglementen zijn. Tezicht. En sancties. Het had tot gevolg dat de meeste Steurtjes met enige militaire discipline zijn opgevoed. Ze kunnen aanpakken en doorzetten. Goede eigenschappen. De schaduwzijde is er ook: ze kunnen niet altijd halverwege gezellig van plan veranderen. Zo zijn ze niet opgevoed. En zo voeden ze vaak ook hun eigen kinderen op. “Soms was mijn vader streng,” hoorde ik  af en toe verlegen zeggen. Verlegen: want je wilt je vader nier afvallen.

In 2015 kwam mijn biografie van Pa van der Steur uit.  Dat is geen encyclopdie geworden, en hopelijk duikt iemand anders nog eens in de vragen die nog steeds open liggen. Zoals:

  • Pa had een eigen kerk waar hij preekte. Waar ging dat over?
  • Er is een film van hem en zijn tehuis gemaakt. Is die nog ergens? Zijn er andere filmpjes?
  • Wie schrijft het levensverhaal van zijn zuster  Marie van der Steur?

Een boek is eigenlijk nooit af. Er zitten altijd andere boeken in verscholen.

Help Oma Berg (106) aan foto’s uit haar leven

 Residentie Buitenzorg ligt tegenwoordig in Groningen-Noord.  Daar had ik een voorzichtige eerste ontmoeting met Oma Berg, zoals iedereen zegt. Anna van Berg-Moesning is nu 106 en straks in december zal ze 107 zijn.

Ik kwam binnen en zag haar: een lief en mooi gezicht heeft ze.  De rust van iemand die zich veilig voelt. Ze zat aan het hoofd van de tafel, kalm te wachten. Niet op mij. Er kwam klepon aan.

De sfeer in het tehuis was zacht en warm. Niet slap. Maar: goed.  Huiselijk. Dat je meteen voelt, dat je later misschien daar ook wel eh…

We gingen naar de kamer van Oma Berg. De kinderen waren er, zorg en tolk. Toch verliep het gesprek moeilijk.

Want ja, 106 zijn betekende dat de herinneringen in golven komen en gaan, en dat is per dag anders. Op sommige dagen zijn er veel herinneringen. En toen ik er was, net weinig. Ik ga dus nog een keer terug, en dan wil ik beter voorbereid zijn. Als ik oude foto’s kan vinden, neem ik die mee. Daarvoor heb ik uw hulp nodig.

Wat ik nu weet, is dat Oma Berg geboren en getogen is in Soerabaja. Daar ligt nog steeds haar hart. Thuis, dat is dáár.  Ook al heeft ze het fijn in Buitenzorg.

Wat weet ik nog meer:

  • Anna van Berg-Moesning is geboren op 29 december 1910, te Soerabaja
  • ze kreeg eenvoudig onderwijs
  • als jong meisje werkte ze in de zeepfabriek Savon
  • haar tweede man heette W.C.L. van Berg, “betoel blanda”, zegt Oma Berg
  • ze woonden in het hoekhuis van Bratang Kroekah en later in Djalan Kemangi
  • in maart 1965 kwam het gezin naar Nederland, er waren drie kinderen
  • eerst woonden ze in Appingedam, daarna in Groningen

Dit weet ik ook dankzij een telefoongesprek met Josje, de dochter van Oma Berg. Josje zat in Soerabaja op de Indonesisch-Hollandse School. Foto’s uit die tijd zijn er niet. Haar vader voelde er niet voor (“hij was ouderwets”) en haar moeder was niet zo technisch.

Oma Berg was kraakhelder toen ze 105 was. Verhalen, nou. Niemand schreef ze op, denkend: dit is een ooggetuige van de oude tijd en wat erna kwam, dit is uniek. Ze moet veel gezien hebben.

Daarom ga ik op zoek naar foto’s. Dan kan Oma Berg hopelijk meer vertellen.  Die ene foto van haar man brachten wat anekdotes op. Dus er zijn nog herinneringen, en met een foto om naar te staren, keren die hopelijk terug, al is het maar voor even. Het gesprek mag ik filmen en met u delen.

Vooral belangrijk zijn:

  • het hoekhuis van Bratang Kroekah, Soerabaja

  • de zeepfabriek Savon, Soerabaja – jaren 1920

Helpt u Oma Berg mee haar herinneringen terug te vinden?

 

Ga naar de bovenkant