voormoederVoormoeders zijn helemaal hip, en daar zit iets goeds in. De aandacht voor de vrouwen die lang minder tot niet zichtbaar zijn geweest. Dan hoop ik ook op werkelijke aandacht, in de diepte en in de breedte, zodat we de beste kans maken om voormoeders te leren kennen.
Dus geen idealisering met terugwerkende kracht.

Ik zet een grote stap terug naar de negentiende eeuw. Een tijd vol ontwikkelingen in Indië.
De technologie verandert het leven.
Telefoon en telegraaf komen op.
Het Suezkanaal verkort de bootreis van Nederland naar Indië, mede hierdoor reizen meer Nederlandse vrouwen naar Indië. Zij nemen Nederlandse normen en waarden mee.

In de koloniale romans uit die tijd zijn dergelijke reizen vaak beschreven. Vaak is de Hollandse vrouw met de handschoen getrouwd, om daarna naar de aanstaande echtgenoot te reizen. Dat leidde bepaald niet altijd tot een ‘ze leefden nog lang en gelukkig.’
Het gebeurde bijvoorbeeld dat de Hollandse vrouw voorkinderen van haar man aantrof: kinderen die hij had gekregen met een inheemse vrouw, zijn huishoudster, een njai. Zij bezat geen wettelijke rechten, ook niet over haar kinderen. Hun Europesevader besliste wat er met haar en hun kinderen gebeurde.
Wat vond zij daarvan? En wat vond de nieuwe vrouw ervan?

Echt gebeurd of niet

Even pas op de plaats.
Het is altijd riskant om uit de literatuur een historische werkelijkheid te halen. Want: een roman is per definitie fictie, verzonnen. Toch is het een bron van informatie, lezers en lezeressen herkenden vaak het leven dat zij leidden, of ze wisten: zo gaan die dingen.
Dus met alle voorzichtigheid die bij het lezen hoort, blijkt dat de njai niet altijd willoos was, niet altijd een passief slachtoffer. Vooral de koloniale romans laten ons een interessante kant van de njai zien. Ze kon ook boos zijn. Laaiend van woede en wraakzucht. En daar kwam aktie uit voort.

Gif ingeven

De schrijfster Annie Foore publiceerde in Indische huwelijken (1887) het verhaal ‘Geketend’. Hierin vergiftigt Marie de man met wie ze samenwoont en met wie ze kinderen heeft. De reden: ze heeft gehoord dat Henri – zo heet hij – de kinderen van haar wil afnemen en naar Nederland sturen. Zij moet dan maar zien waar ze blijft. Marie beseft dat ze dan haar kinderen voor altijd kwijt zal zijn.
Dus ze bedenkt een oplossing.
Ze geeft Henri gif in. Niet zomaar gif, maar precies dat gif dat nodig is om een koorts te verwekken.
Tijdens de koorts trouwt hij met Marie – dat heeft ze zo weten te regelen. Nu heeft ze wettelijke rechten.
Henri knapt op. Wanneer hij ontdekt wat er is gebeurt, is hij natuurlijk woedend. Te laat.
Marie is verder niet de meest sympathieke vrouw (zacht uitgedrukt), maar deze gif-episode is opmerkelijk invoelbaar uiteengezet. Elke lezeres, met of zonder kinderen, zal gevoeld hebben: als het om je kinderen gaat, doe je alles voor ze.

Of dit helemaal verzonnen is? Vermoedelijk niet. Er waren gevangenissen speciaal voor inheemse vrouwen, het Koloniaal Verslag noemt soms gifmoorden en er verscheen een grote hoeveelheid literatuur over vergiftigingen. Het moet een typisch Europese angst zijn geweest. De vrouw met wie je samenleefde, kon zomaar wat in je eten doen. Merk je zoiets?
Neen, niet altijd.
Of wel, wanneer het al te laat is.

Bamboe

Thérèse Hoven schreef in Vrouwen lief en leed onder de tropen (1892) over een boze njai, een voormoeder, die wegens wegzenden besloot wraak te nemen. Geen gif, maar het toedienen van bamboevezeltjes. Die vermorzelen langzaam de ingewanden. En zo gebeurde het ook.
Thérèse Hoven bouwt het mooi op. De Hollandse Nelly krijgt uitleg van haar echtgenoot Theo waarom de kokki toch zo vrijmoedig is:

‘Theo, je wilt die vrouw toch niet meer recht geven dan mij, de sleutels komen mij toe en niet haar, ik wil meesteres zijn en ik sta er op, dat je ze aan haar terugvraagt.’
‘Mijn hemel, begin-je nu al weer scènes?’ begon hij op knorrigen toon, ‘Als je wist, hoe rustig ik het gehad heb, terwijl je weg waart. Wees toch verstandig en schik je in de omstandigheden. Als de huisvrouw er niet is, neemt een der Javaansche vrouwen altijd zoolang haar plaats in en dan kan men haar maar zoo dadelijk niet weer als een meid gaan behandelen. Dat moet langzamerhand geschieden, zoo’n mensch is dan wat verwend en het kan soms gevaarlijk worden, als men daarin te plotseling een verandering gaat brengen.’
‘Gevaarlijk?’ vroeg Nelly verbaasd, ‘hoe zoo?’

Ja, Nelly weet van niks. Dat is duidelijk. Theo weet van de hoed en de rand en hij vertelt haar:

‘Wel, je weet toch hoe rijk de Indische plantenwereld is aan schadelijke middelen, welke toegediend kunnen worden zonder dat men er ooit
iets van bemerkt. Onze kokki nu is een Madoereesche en deze zijn van nature reeds wraakzuchtig, pas dus op, dat je haar boosheid niet gaande maakt en ze je uit jaloerschheid geen poets speelt.’
‘Uit jaloerschheid, wat meen je daarmee? Wat voor reden zou zulk een Javaansche vrouw hebben om jaloersch op mij te zijn? Er bestaat tusschen haar en mij toch een te groote afstand, zou ik denken.’
‘Nu ja,’ hernam Theodoor wrevelig, ‘dat is nu wel zoo, maar terwijl je weg waart, is ze wat over ’t paard getild en was ze hier de huishoudster. – Als je wat langer in Indië waart geweest, zou-je dit begrijpen en niet zulke domme vragen doen.’
Op eens ging de arme Nelly een licht op en hetgeen haar man nu zeide in verband brengende met zijn brief, begreep ze thans maar al te goed, welke rol kokki gespeeld had. Ze gevoelde zich onbeschrijfelijk vernederd bij het denkbeeld, dat dit bruine wezen in haar huis meer rechten had dan zij en in een hevig snikken uitbarstende, riep zij smartelijk uit: ‘Als dat zoo is, dan kan dat mensch mij geen grooter dienst bewijzen, dan mij een van die middelen, waarover je straks spraakt, toe te dienen, want zoo kan ik niet blijven leven. Liever dood, liever vergeven dan op die manier hier in huis te zijn.’

Aïma heeft geen aanmoediging nodig. Van een wanhopige Hollandse vrouw trekt ze zich weinig aan. Ze gaat over tot handelen. Het merkwaardige is, dat Thérèse Hoven dit zo precies beschrijft, dat alle lezeressen wisten hoe het moest. Zij konden het nu ook:

Uit vrees, dat het ontdekt zou worden, als zij een krachtig middel nam, had zij ’t vergif gebruikt, dat het langzaamste, doch tevens het zekerste werkt, nl. de fijne vezeltjes der bamboe. Deze verteren niet en veroorzaken langzamerhand een doodelijke maagkwaal. Dagelijks had ze een kleine hoeveelheid daarvan in de rijst gemengd, hopende dat de njonja blanda (blanke mevrouw) er ook van eten zou. Daar Nelly echter niet van de rijsttafel hield, was zij gespaard gebleven.
Ze dacht dat het middel nu reeds zooveel kwaad had gedaan, dat Theodoor wel spoedig sterven zou en, daar ze bang was met de politie in aanraking te zullen komen en bovendien genoeg van de soesah had, was ze besloten nu ook zich zelf en haar jongen van ’t leven te berooven.

Theodoor sterft inderdaad. De voormoeder heeft haar wraak genoten. En de lezeressen hadden iets nieuws geleerd.

Sympathie

Zo zijn er meer damesromans. Koloniaal, dat zeker. Maar ook wijzen ze ons op aspecten van de njais, de voormoeders, die nu op de achtergrond lijken te raken. Ze waren niet altijd slachtoffer van machtsongelijkheid.  Ze waren ook vrouwen die soms bewust en weloverwogen overgingen tot moord.
En er zijn oude damesromans die daarvoor sympathie en begrip vragen aan de lezeressen van toen – en dat vermoedelijk ook hebben gekregen.

Schrijftips
Zijn er in uw familiegeschiedenis mannen die toch nog onverwacht naar de hemel vertrokken? Misschien werden ze erheen gestuurd. Kijk eens naar de jaartallen van overlijden. Daar kan een verhaal over een voormoeder in zitten. Schrijven is vaak ook: uw fantasie laten werken met feiten. Daarna het hoe-en-wat gaan uitzoeken. Daarbij help ik u graag. Zullen we een gratis overleg-telefoonafspraak maken? Klik hier voor contact (er opent een nieuwe pagina).