kleinkinderen

Als de kinderen niets vragen en niets willen weten

“Het interesséért de kinderen gewoon niet,” zei de Zeer Oude Mevrouw tegenover me. Ik vroeg hoopvol hoe oud ze waren. “Nog geen vijftig,” zei ze.
En ik: “Dan kan het best later komen, hoor.” We keken elkaar even aan en wisten wat de ander dacht: of zij er dan nog zou zijn om hun vragen te beantwoorden.
Maar zoiets zeg je niet hardop.
De Zeer Oude Mevrouw behoorde tot de Eerste Generatie.
Haar kinderen waren toen drukdrukdruk: met de kinderen, met werk, met zichzelf, met alles.
Dat snapte de mevrouw en ik ook.

Stapje vooruit in de tijd naar nu-vandaag.
De Tweede Generatie is in een rustiger fase gekomen.
Kinderen de deur uit. Tijd voor nadenken. Dan: alwéér een rouwkaart met een uitnodiging voor een uitvaart.
Dan voelt een mens: straks ben ik aan de beurt, en wie ben ik eigenlijk? Waarom heb ik met een half oor naar al die familieverhalen geluisterd zonder wat op te schrijven? Aan wie kan ik nog wat vragen?
Zelfverwijt. Schuldgevoel. Maar ook: verlangen naar wel-weten. Dat is een gevoel waar liefde in zit: liefde voor de vorige generaties, liefde voor de familie, liefde voor het Indische.

Aanpassen

Misschien is het niks-opschrijven van eerder wel een compliment voor de opvoeding. Destijds was de Tweede Generatie jong en wat was toen het motto?
“We zijn nu hier, in Nederland.”
Het aanpassen en meedoen lukte vaak goed. Plus dan het vaak drukke leven met werk en gezin.
En nou ja, dat drukdrukdruk.
Pas wanneer het leven verandert, geleidelijk of met een klap, komen de vragen.
Waar moet je beginnen als volwassene, met weinig kennis en er is niemand meer van de oudste generatie?
En dan is er de derde generatie, en de vierde, druk met theaters en podcasten en wat al niet, maar wat weten zij eigenlijk van hun eigen familie?

Tweede Generatie

Ik ben wat peinzend, dat merkt u wel. Een beetje melancholiek. Het einde van het jaar nadert, dan heb ik dat nogal. En het komt ook door wat ik in mijn leven heb en dat zijn gesprekken met de Tweede Generatie.
Die kinderen van weleer.
Ook de derde en vierde generatie meldt zich nu bij me aan.
Hoe verder weg van Indië, hoe groter de belangstelling en hoe minder vermogen tot duiding.

Het komt dus nu vooral aan op de Tweede Generatie.
Bewaren, doorgeven, bewaren, doorgeven.
Alléén voor wie het Indische verhaal belangrijk vindt, inclusief oorlog en wat dat teweeg kan brengen tussen ouders en kinderen.

In mijn coachingsessies hoor ik daarover veel. Wat me steeds verrast is hoe ver herinneringen kunnen teruggaan: als u iets over uw vader weet, dan weet u ook vast iets over zijn vader en hopelijk ook over diens vader. Zo ook via uw moeder.
Dat zijn al drie generaties.
Is dat belangrijk genoeg om op te schrijven?
Dat dacht ik wel.
U bent de expert, want u weet het uit de eerste hand. Die familieverhalen kunnen zomaar uit uw geheugen komen; in een half oor past veel informatie.
En de ene herinnering haalt de andere op.

Antwoorden

Dus ga graven, bedoel ik te zeggen, in uw geheugen, schrijf op wat u wèl weet. Kijk in de toekomst en weet: op enig moment wil de jongste generatie weten waar ze thuis horen in de familie, op wie ze lijken. Dan zijn uw verhalen van belang. Daar zitten de antwoorden in.
Beter een half oor dan geen oor.

Doe mee:
Easy peasy. 5 stappen om uw familieverhaal (eindelijk) op papier te zetten
Het webinar is maandag 9 december 2024, ochtend (10.00 uur) en avond (19.30 uur).

Meer lezen:  via de link, klik hier en lees.

Meteen aanmelden kan ook:

Ja, ik ga mijn familieverhaal eindelijk opschrijven, ik ben er bij

"*" geeft vereiste velden aan

Naam*

Uw aanmelding komt bij mij en dan mail ik u terug.

(klein)kinderen van een KNIL-militair

Foto: KITLV

Afgelopen week gaf ik een seminar over Van Heutsz. Ik vertelde hoe hij vroeger als held werd gezien en nu als schurk. Geen van twee is waar. Een mevrouw vertelde dat ze de dochter was van een KNIL-militair. In de jaren ’60 had ze nogal wat naar haar hoofd gekregen en nu weer.

Zo gaat dat, kennelijk. De wind  waait zus, de wind waait zo. Eerlijk is het allemaal niet.

 

Zwijgen

De mevrouw zei het met emotie: hoe gekwetst haar vader als veteraan indertijd was geweest door de verhalen in de pers over overmatig geweld. En hoe zij als dochter-van ook een soort schuld leek te dragen. Een onbewezen schuld. Zo leren mensen zwijgen, dacht ik. Waarom zou je nog verhalen vertellen, opschrijven, doorgeven? Het oordeel staat al bij voorbaat vast.

 

Nazaten

Voor mij is het daarom extra interessant om te praten met nazaten van de mannen die destijds naar Indië zijn gestuurd, maar vooral de nazaten van KNIL-militairen. Die zijn er nog genoeg. Zij hoorden verhalen over vroeger, vaak doorgegeven van de ene generatie op de andere, veilig binnen de familie.

Elke familie heeft een geheugen en vaak is er één persoon de archivaris. Hij of zij heeft spullen van vroeger. Weet wie wat weet. Kent de gevoeligheden. En verzamelt spullen om die te bewaren. Dat is mooi werk.

In Nederland zit meer KNIL DNA dan de meesten denken. ’t Is net of het niet meer mag.

Spreken

Ik hoop toch dat de (klein)kinderen van een KNIL-militair hun stem gaan gebruiken. Soms zijn er postuum nog onderscheidingen aan te vragen, in het blad van het Veteraneninstituut zie ik regelmatig een berichtje daarover. Het kan goed zijn, om de ervaringen als (klein)-kind van op te schrijven. Welke herinneringen zijn er, welke reacties zijn er geweest? En vooral: hoe voelt het van binnen? Is er trots op die ene voorvader bij het KNIL, die in principe bereid was zijn leven te geven als hoogste offer?

Ga naar de bovenkant