indische schrijfschool

Over de voormalige landgenoten in Indonesië

landgenoten

Deze dagen denk ik met reden aan de voormalige landgenoten in Indonesië. “Zij konden toch kiezen?” Die vraag hoorde ik het vaak toen ik aan dit boek voor HALIN werkte. Over degenen die bij en na de onafhankelijkheid in het nieuwe Indonesië bleven. Kiezen, dacht ik dan, maar hoe vrij is die keuze?

Het lijkt of het kassian met de ouderen daar in golven gaat. Soms is er een televisieprogramma en dan weten we het allemaal weer.  Er zijn meer stichtingen dan HALIN die zich om hun lot bekommeren, en al werken ze op een eigen manier, ze hebben gemeen dat er altijd geld tekort is. Dat gaat vanzelf, als je voor de ouderen daar zorgt. Er is tekort aan alles. Niet iedereen heeft kinderen die voor je kunnen zorgen.

Kiezen

Wie minderjarig was, mocht niet kiezen. Dat deden je ouders voor je. Dus wat zij wilden, gebeurden. Geen vrije keuze. Er waren mensen die de zorg hadden voor hun vader of moeder die niet weg wilde of durfde. Wat weegt zwaarder in zo’n situatie: de zorg die je voelt, of verkassen naar een ander land? Of je hebt simpelweg niet alle papieren die de Nederlandse regering eist, voordat je naar Nederland mag. Die eisen waren aanzienlijk, ook al werden ze steeds minder hoog.

Nee, echt kiezen was het niet.

Ja, voor een aantal wel. En er zijn er ook, die het uitstekend hebben gedaan als nieuwe Indonesiërs. Maar het gaat nu over die anderen. Ik lees regelmatig dat er weer een boek over de dekoloniatie is verschenen, dat er weer een toneelstuk op de planken komt van de derde of vierde generatie die op zoek gaat naar de roots. Dan denk ik aan deze ouderen. Ze zitten vol met woorden, uitdrukkingen, ervaringen – meer dan de jongere generatie zich kan voorstellen. Deze generatie noemt zich onbevangen ‘Indo’, daar zullen deze ouderen heel voorzichtig mee zijn.

Terug

Deze dagen is er het nieuws van de teruggave van onder andere de zogeheten Lombok-schat; kostbaarheden op Lombok door het KNIL mee naar Nederland genomen. Een hele discussie over eigenaarschap hoort erbij. Over zorgplicht. Over de koloniale tijd. En ik weet dat hiervan een echo klinkt in het dagelijks leven van deze ouderen. Toen ik er was, hoorde ik het zelf: als er iets moeilijks in Nederland is,  gaan deze ouderen voorzichtiger over straat. Degenen met een Nederlandse naam helemaal.

Betaaldag

landgenotenVoor mijn HALIN-boek reisde ik naar Indonesië. In Bandoeng woonde ik een zogeheten betaaldag bij. In een bijgebouw van een kerk was dat. Iedereen op stoelen aan de kant. Dan een welkomstwoord van de contactpersoon. Daarna werd iedereen bij naam genoemd. Opstaan, naar voren, het geld voor de steun van die maand in ontvangst nemen.

Toen ik de zeer oude mevrouw van de grote foto boven zag, voelde ik dat kassian weer van binnen, het kassian dat pijn doet omdat je zo graag wil dat iets anders is dan het is en je weet, het is zoals het is.

Ik vroeg naar haar leeftijd. Ze was pas ergens in de 60 jaar. Dan weet je: een moeilijk leven.

Er waren ook ouderen met kinderen en kleinkinderen. Dat stemde me tot nadenken over het doorgeven van het Indische, dat wij hier in Nederland zo belangrijk vinden. Is het dat daar ook? Minder, lijkt het. De kinderen weten wel iets van dat vader of moeder in ‘de Nederlandse tijd’ leefden, de kleinkinderen al minder. Wat ik hoorde over de kleinkinderen was dat ze zich overwegend Indonesisch voelen. Vanzelfsprekend thuis in hun eigen land, al zijn ze misschien in hun uiterlijk toch iets anders dan de anderen.  Kunnen blijven in het land waar je familie woonde, vinden zij vanzelfsprekend – maar misschien is het wel een luxe.

Levensverhalen

De verhalen van de Warna Negara’s raakten me toen en raken me nog steeds. Al die ouderen daar, er zijn er nog zo veel, en ze komen zo op leeftijd met alle gevolgen van dien. Het is zo’n belangrijke generatie, aangeraakt door oorlog en Bersiap, de ouderen daar en de ouderen hier hebben verhalen om over te huilen. Maar vooral om naar te luisteren. Ik hoop dat er ook daar een derde generatie opstaat die op zoek gaat naar de verhalen uit de familie.

Praktische schrijftip

Moeilijke herinneringen liggen meestal verborgen onder een deken van verdriet of geen-weg-mee-weten. Toch zijn het vaak juist die herinneringen, waar de volgende generaties iets aan hebben. Zij moeten begrijpen wat het onvoorstelbare is geweest. Misschien kunt u feiten noteren: wat gebeurde er wanneer. Dat is toch iets. En mogelijk kunt u later wat meer schrijven. Wilt u hier eens met mij over van gedachten wisselen? Maak dan een afspraak voor een gratis overleg-gesprek via mijn digitale kalender. Klik hier en kijk hoe dat gaat. (Opent in een nieuw venster.)


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

Schrijftip: Wat te doen als u iets niet weet? (video)

Wat te doen als u iets niet weet? Hoe meer u weet, hoe meer vragen er in u ontstaan. Hoe zit het met dit? Hoe zit het met dat? Wat vond X of Y daarvan? Een levensverhaal schrijven, dat is omgaan met hetgeen u weet en hetgeen u blijkt niet te weten.

En het betekent ook, dat u praktisch moet omgaan met de gaten in het levensverhaal. Want daar mag u zich niet door laten tegenhouden om te blijven schrijven. Er zijn manieren om dat praktisch en creatief te doen.

Ervaring

Bij elk boek overkomt me hetzelfde: ik zit aan mijn werktafel en denk opeens: maar dit of dat weet ik helemaal niet. Zoals nu ook, tijdens het werken aan mijn boek over Frits van Daalen. De simpelste vragen komen in me op. Waar woonde hij in 1903. Waar bleven zijn kinderen. En ik weet het niet. Wat de kinderen betreft, weet ik zeker dat ik er niet achter ga komen. Dat soort persoonlijke informatie staat niet in de officiële stukken.
Wat te doen?

Speculeren. Op basis van alles wat ik wel weet, kan ik een vermoeden noteren. Zo doe ik het eigenlijk elke keer. En als ik dat opgeschreven heb, voel ik me verbaasd, opgelucht en tevreden over het resultaat.

U ziet: kennis + speculatie = tekst.

Video

  • wat te doen als u een gat in het levensverhaal heeft
  • voorbeeldzinnen om te gebruiken
  • hoe u het leuk houdt voor uzelf en voor lezers

Heeft u een vraag, stuur me dan een berichtje via de contactpagina – klik hier. (opent in een nieuw venster)


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

Schrijftip: Geen tijd? Maak tijd! (video)

Geen tijd? U en ik kennen datzelfde liedje van verlangen. Willen schrijven, een verhaal in het hoofd hebben en de dag is voorbij met allerlei dingen. Dan is er weer dit, dan is er weer dat, er lijkt geen tijd genoeg te zijn om te schrijven.

De oplossing is voor iedereen anders. Voor mij werkt een dagelijks lijstje goed, waarop ik elke ochtend drie doelen voor die dag noteer.
De laatste weken doe ik ook iets anders. Want ik had meer tijd nodig.

Ervaring

Meer tijd, waar haal ik dat vandaan, dacht ik. Want de dag zit vol. Iets schrappen kon niet. En toch moest er meer tijd komen. Want mijn huiskater Bert was herstellend van ziekte en hij wilde meer knuffels.
Dus zette ik mijn wekker een half uur vroeger. De eerste week had ik kringen onder mijn ogen, de tweede week was ik al wat eraan gewend en nu word ik vanzelf wakker, kort voordat de wekker gaat.
Mijn motivatie is er. Elke ochtend weet ik waarvoor ik het doe. Samen met Bert op zijn matje liggen, aaien en luisteren naar zijn zachte knorren. Bertje is nu bijna bijna beter, maar ik blijf eerder opstaan. Dat vroege samenzijn is me dierbaar.

U ziet: doel + motivatie + doorzetten = resultaat.

Video


In deze video:

  • hoe ook u aan meer tijd kunt komen
  • wat u met een half uur per dag kunt doen
  • pelan pelan, dan komt er wat van

Heeft u een vraag, stuur me dan een berichtje via de contactpagina – klik hier. (opent in een nieuw venster)


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

Schrijftip: Hoe schrijf je die eerste zin? (video)

Dus daar zitten we, u en ik. We willen een geweldige eerste zin schrijven waardoor het verhaal als vanzelf verder gaat.

Eh…

Hoe mooier het moet worden, hoe minder vanzelf het gaat. En vaak genoeg komt er dan helemaal niks meer. Dat heet een writer’s block. Vastzitten. De blokkade is in dit geval gemakkelijk te verwijderen, als u wilt.

Ervaring

Voor elk boek dat ik schrijf, doe ik maanden onderzoek. Soms jaren, dan ben ik er al mee bezig als ik aan een ander boek werk. In een mapje stop ik dan wat ik tegenkom. Leuk voor later. Al die maanden waarin ik uitpuzzel hoe het vroeger was, verlang ik ernaar om met het schrijven te beginnen.
Eindelijk, opschrijven wat ik allemaal heb ontdekt. In mijn hoofd is het al af, briljante meeslepende woorden heb ik op papier gezet.
Een mooi idee.
Want in werkelijkheid, als ik op dag 1 aan mijn werktafel zit, sta ik binnen de kortste keren weer op. Kopje thee. Naar buiten kijken. Mijn huiskater Bert aaien.
Weer terug aan tafel.
Soms ben ik bang om te gaan schrijven. Dan weet ik: het moet eenvoudiger.

Video


In deze video:

  • waarom de eerste zin belangrijk is
  • een voorbeeld dat u zo kunt gebruiken
  • hoe u lezers vanzelf uw verhaal intrekt

Heeft u een vraag, stuur me dan een berichtje via de contactpagina – klik hier. (opent in een nieuw venster)


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

Schrijftip: Gebruikt u uitroeptekens? (video)

Uitroeptekens, dat schrijft lekker. Kracht bijzetten. Nog eentje erbij? Toe maar. Dat maakt alles duidelijk. Emotioneel ook. Heerlijk, zoiets.
Alleen: het is voor u fijn schrijven.
Het oog van de lezer wil minder uitroeptekens.

Elk uitroepteken maakt een woord of een zin harder van klank en kleur. Het is net of u staat te schreeuwen. Welke lezer wil dat nou?
Precies.

Ervaring

Op de planken in mijn werkkamer staan en liggen ikweetniethoeveel boeken. Ook frommel ik boeken tussen de andere boeken. En dan heb ik nog stapeltjes liggen. Maar van al die boeken weet ik precies: in dit en dat boek staan veel uitroeptekens.
Is het een voor mij waardevol boek, dan lees ik dat met een potlood in de hand. Daarmee zet ik een streepje door elk uitroepteken. Dan zie ik het niet, dan is het rustiger doorlezen.
Ik kan er gewoon niet tegen, dat schreeuwige, dat hijgerige van kijk-eens, kijk-eens. Als het echt zo belangrijk is, dan wil ik dat uitgelegd krijgen.
Voor mezelf hanteer ik de regel: maximaal 1 uitroepteken per boek. En liever nul.

Video


In deze video:

  •  waarom u beter geen uitroeptekens gebruikt
  • het voorbeeld van buitenkampers
  •  wat uw verhaal meteen beter gaat maken

Heeft u een vraag, stuur me dan een berichtje via de contactpagina – klik hier. (opent in een nieuw venster)


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

Hoe beri-beri het Oost-Indische leger ondermijnde

beri beri ‘Wat is beri-beri en welke maatregelen kunnen tegen haar genomen worden?’ Die vraag stelde het Indisch Militair Tijdschrift in 1886.

Een belangrijke vraag.
Het antwoord was vooralsnog: niets.
Dat was beroerd genoeg, gezien de situatie:

  • Een zieke militair kon niet vechten. Gezien de grote hoeveelheid patiënten, was het leger veel minder inzetbaar;
  • Militairen moesten naar het hospitaal, de verpleging kostte handenvol geld en zo stegen de kosten van het Oost-Indische leger nogal, en de Nederlandse regering vond het al zo duur;
  • In 1885 en daarna werden vooral gevallen in Atjeh aangetroffen, waar juist alle mankracht nodig was, ook dwangarbeiders liepen de ziekte op;
  • Cijfers voor Atjeh: in de periode 1873-1913 sterven tienduizenden militairen door ziekten, terwijl er in verhouding tweeduizend sneuvelen. De gewonden zin hier buiten beschouwing gelaten. (Bron: Hans de Hartog: De militair-geneeskundige verzorging in Atjeh, 1873-1904, Amsterdam, 1991)

Paraat

Wat voor ziekten waren dat allemaal? Cholera. Tyfus. Tuberculose. Dysenterie. Venerische ziekten. Noem het op en de militairen leden eraan en stierven erdoor.
Nu weten wij meer over bacillen, bacterien, besmettingen en vitaminen maar toen? Het was een ondermijnende factor in de koloniale onderneming. Die berustte op een actief en paraat leger. Dat was er dus niet.
Of niet genoeg. Door alle ziekten raakte het leger ondermijnd.

Pastoor Verbraak

Ik raakte nieuwsgierig naar beri-beri toen ik er iets over las in de biografie van Atjeh-pastoor H.C. Verbraak (1835-1917). Een militair schrijft over de naastenliefde van deze pastoor. Juist daardoor voelde ik iets van de ellende van die diagnose. Je ligt in het ziekenhuis. Veel hoop is er niet. De militair:

  • Ik was […] ziek geworden aan boord in de haven van Oleh-Leh en werd naar het hospitaal te Panteh-Perak gebracht. De diagnose was berri-berri. We waren met twee onderofficieren op een
    kamertje. Mijn geheele lichaam was zoo gezwollen en de hartwerking in een periode, dat ik het einde nabij meende. Ik dacht aan mijne betrekkingen in Holland en allen trokken mij als in een nevel voorbij.
  • In eens werd ik overvallen door die vreeselijke benauwdheid, aan berri-berri-lijders wel bekend, die gewoonlijk het laatste stadium der gevreesde ziekte aankondigt. Mijn oppasser had het druk met andere lijders en mijn kamergenoot was er al niet beter aan toe dan ik zelf.
  • Plotseling duikt een zwarte gestalte voor mij op en vraagt met zachte stem: “Wat is het mijn jongen? Gevoelt ge u benauwd? Wacht, ik zal je even helpen?”
  • En met een handigheid, die alleen practijk en toewijding kunnen doen aanleeren, werd ik in een gemakkelijke houding gelegd.
  • Toen volgden, met een stem die me op dat oogenblik zoo wel deed, zulke troostende woorden en zulke mannelijke taal, dat het mij als electriseerde en de hoop op genezing weer terugkwam.
    De zwarte gestalte verwijderde zich; er waren zoovelen die met verlangen naar zijn komst uitzagen.

Beri-beri

Pastoor Verbraak was er, met, voor en tussen de zieken. Hij kon ook zelf besmet raken en eraan sterven, veronderstelde men, want veel was toen niet bekend. Wel over het verloop van de ziekte.
In het even geweldige als griezelige boek van A. Arn. J. Quanjer en J.A. Lodewijks: De geneeskundige raadsman bij ziekten en ongevallen (1896) las ik dat niemand wist hoe je met beri-beri besmet raakte:

  • Vooral onder soldaten, gevangenen en aan boord van schepen eischt deze ziekte dikwijls vele slachtoffers. Wat de juiste oorzaak is, is nog niet met zekerheid uitgemaakt […].

beri-beriDe twee auteurs beschreven het dramatische ziekteverloop. Zit u nu te eten, dan even overslaan. Dit gebeurt er als je het krijgt:

  • De ziekte openbaart zich het eerst door een algemeen gevoel van onwelzijn, spoedige vermoeidheid, pijn in de beenen en hartkloppingen, met een gevoel van druk in het hartkuiltje bij geringe inspanning. Vervolgens beginnen de beenen ’s avonds dik te worden en neemt de pijn in de beenen toe.
  • Maakt een plotselinge dood geen einde aan het leven, dan worden de beenen voortdurend dikker en ontwikkelen zich de verschijnselen van algemeene waterzucht (zie aldaar). Deze verschijnselen gaan bovendien vergezeld van eene afneming van het gevoel in de huid van het onderbeen, die gevolgd wordt door verlamming in de spieren aldaar, zoodat de zieke met de grootste inspanning zich voortsleept en steeds een steun zoekt voor de handen. Ook nu kan de dood plotseling onder hevige benauwdheid een einde aan het lijden maken, of de verschijnselen van waterzucht nemen toe en de lijder sterft aan de gevolgen hiervan.
  • […] Was de omvang der beenen gedurende het bestaan der waterzucht toegenomen, nu worden deze zichtbaar magerder, vervolgens ook de armen en eindelijk het geheele lichaam, zoodat dit er ten laatste als geheel uitgedroogd kan uitzien. De lijders liggen geheel machteloos ter neer, moeten met alles geholpen worden, en zijn niet zelden heesch tengevolge van verlamming der spieren van het strottenhoofd. Hoewel dergelijke lijders meestal sterven, gebeurt het toch nog somtijds, dat de verlamming in dezelfde volgorde verdwijnt als zij ontstaan is.
  • Menschen, die eenmaal deze ziekte doorstaan hebben, zijn steeds in gevaar opnieuw een aanval te krijgen, indien zij op plaatsen zijn, waar de ziekte heerscht.

Beroerd, zonder meer.

Kamperspiritus

Een behandeling was er niet, dat wil zeggen niet eentje die met zekerheid werkte. Patiënten werden naar een beri-beri ziekenhuis gebracht (als daar plaats was), ze kregen ‘krachtig voedsel’ te eten en cognac te drinken, ook waren er inwrijvingen met kamferspiritus.
Verder was het hopen en bidden, en de gelukkigen hadden pastoor Verbraak.
Ik weet niet zeker of dwangarbeiders ook deze behandeling kregen.

Het was kortom voortmodderen. In de koloniale jaarverslagen van eind negentiende eeuw komt het vaak voorbij: hier berri-beri, daar cholera, een hospitaal bijgebouwd of uitgebreid, minder werd het nooit.
Pas in 1896 kwam het verlossende woord. Medisch officier dr. С Eijkman weet aan te tonen dat te eenzijdig eten vatbaar maakte voor beri-beri. Met de invoering van ongepelde rijst verdween (inderdaad) de beri-beri in Indië.

Toen.

Schrijftips
In vrijwel elke familie circuleren verhalen over ziekte en gezondheid, wie waaraan leed en wat ervoor behandeling was. Sommige ziekten kennen we nu nauwelijks meer, zoals Indische spruw. Verhalen over ziek en gezond maken ook deel uit van uw familiegeschiedenis. Die verhalen opschrijven en ernaar vragen, geeft de jongere generaties meer begrip van vroeger. Weten zij wel hoe kamperspiritus ruikt? Beri-beri heeft overigens een verschrikkelijke aanwezigheid gehad in de kampen.
Wanneer u met mij over uw familieverhaal wilt praten, dan bent u van harte welkom. Boek dan een gratis overleg-gesprek in via mijn contactpagina. Klik hier en kijk hoe dat gaat (opent in nieuwe pagina).

“Een Indische afkomst mag niemand zich toe-eigenen”

Indische afkomst“Soms heb ik de indruk,” zegt Evert Mutter uit Batavia (1938) voorzichtig, “de indruk dat mijn jeugdherinneringen er niet mogen zijn.” En daarna zegt hij: “Veel mensen verketteren Indië en daarmee de door mij en anderen gekoesterde herinneringen. Omdat, zo is de redenering, de samenleving niet deugde.”

Goed punt, vind ik.
Er is immers een verschil tussen:

  • wat we nu vinden van het koloniale systeem in Indië
  • wat de persoonlijke levenservaring uit die tijd is

Batavia

Ik vraag aan Evert wat zijn eerste herinnering is.

“Wat ik me het eerst herinner, is in Batavia, we woonden in een groot huis in de wijk Tjideng. Wanneer mijn vader naar kantoor ging, stond de kebon klaar met de fiets. En ik keek toe vanaf de voorgalerij. Daar lag rood graniet, als ik eraan terugdenk, voel ik de kou van toen weer op mijn benen.
De vroege ochtend. Alles fris. De geur van de vochtige aarde uit de tuin. Dat kokkie al bezig was in de keuken, ze kookte op areng (houtskool).”

Hoe oud die herinnering is? Misschien wel tachtig jaar. En toch niet vergeten. We praten verder over herinneren en Evert vertelt:

  •  bij een barbecue ruik ik soms in een ogenblik de geur weer van kokkie
  • ik herinner me ook meer van vroeger als ik op de Tong Tong Fair kom
  • foto’s brengen ook herinneringen terug, vooral de fotoboeken van Tjaal Aeckerlin, er zijn foto’s waar de hitte af straalt
  • in het park als ik de wind in de populieren hoor ruizen
  • wanneer het zomers warm is, en er komt regen op het asfalt, die geur brengt me terug naar toen
  • op onverwachte momenten, zoals:

Toko Toet

  • We haalden eten bij Toko Toet. Het was er vol en omdat ik wachten haat, bleef ik wachten in de auto en ging mijn vrouw naar binnen.
  • Ik zag een oudere Indischman naar buiten komen, met twee plastic tasjes en een ijsmuts op. Hij stopte even om een sjekkie te bouwen, met zo’n torpedopuntje er aan. Door de wind had hij moeite het sjekkie aan te steken. Uiteindelijk lukte het toch, de vlam kwam erin en ik zag hem genieten van het eerste trekje,
    tegelijkertijd kwam Indië in me terug: het besef dat hij daar geboren en getogen was, en hier in Nederland straks in vreemde grond begraven zou worden. Alles van Indië voelde ik toen weer: de warmte, de geuren, hoe het was. Alles.
  • Dit soort ervaringen hou ik meestal voor mezelf. De meesten begrijpen het niet. Of willen het niet begrijpen.

Dat Evert dit zegt, heeft te maken met de hernieuwde belangstelling voor het koloniale verleden, en de weinige ruimte die hij daarin vindt voor persoonlijke en positieve verhalen. Daar is nog een andere ontwikkeling bij gekomen: mensen die zich Indisch noemen maar het niet zijn. Eerder mailde hij me een mooi stuk daarover, hier komt het:

  • De term Indisch krijgt tegenwoordig een bredere betekenis. Ik reserveer het begrip Indisch nog altijd voor nazaten van mensen met gemengd bloed en voor zaken die te maken hebben met die groep. Ik merk nu dat totoks (dus volbloed Hollanders), die generaties lang in Indië hebben gewoond maar zich nooit vermengd hebben met de oorspronkelijke bevolking, zich ook Indisch noemen.
  • Ik weiger dat consequent.
    Immers deze totoks hebben in de koloniale samenleving, de Indischman altijd met een zeker dedain behandeld. Ze waren als de dood anders te verindischen. Natuurlijk ken je deze attitude ook uit de literatuur.
  • Overigens heb ik goede totok vrienden die deze houding van mij betreuren.

Ik vraag om een toelichting.

  • Tokoks, Hollanders dus, hadden in Indië een goed leven. Ze hadden Indië lief en hebben zich later contre coeur in Nederland gevestigd. Noodgedwongen, net als de Indische gemeenschap. Dan is het gemakkelijk je daarmee te vereenzelvigen. Maar in de koloniale tijd keken ze wel met enige dedain naar ons.
  • Indertijd had je ook die polemiek tussen Tjalie en Rob Nieuwenhuijs. Tjalie beschouwde Hella Haasse niet als een Indische schrijver en dat was ze niet, ook al wilde ze het graag.
  • Een Indische afkomst mag niemand zich toe-eigenen. Dat kan niet. Wij zijn van gemengd bloed en dat is een specifiek element dat bij anderen niet aanwezig is.
  • Veel totoks die daar lang woonden hebben een veel Indischer accent dan ik. En dat is echt zo. Dus niet gecultiveerd. Maar daarmee zijn ze nog niet Indisch. Voor mij is het verhaal van de Indische gemeenschap een verhaal van weemoed en heimwee, het besef niet helemaal hier thuis te horen, omdat je je geboorteland verloren hebt.

Kennis doorgeven

Een specifieke afkomst is ook een specifieke geschiedenis. Nu Evert met pensioen is – na een mooie carrière als ambtenaar -, is hij niet echt milder geworden. Niks van soedah laat maar. Hij zet zich actiever dan ooit in om de kennis van het Indisch verleden te bewaren en door te geven:

  • als gastdocent op middelbare scholen
  •  als deelnemer aan de bijeenkomsten van de Stichting Dialoog Japan-Nederland-Indonesië
  •  voor interviews, onder meer voor het boek Kind in Indië
  •  vragen van onderzoekers van antwoord voorzien
  •  en met het lezen van de groeiende stapel boeken die hij thuis heeft

Zijn familieverhaal heeft hij al opgeschreven dus dat is af. Blijft over het grote verhaal van de Indische gemeenschap, van de cultuur, de historie, de persoonlijke herinneringen:

“De gemiddelde kennis hier van Indië is erbarmelijk. Ik zal blijven vechten voor meer begrip daarvan. De geschiedenis wil ik zoveel mogelijk uitdragen. Er zijn nog altijd mensen die denken dat de oorlog eindigde in mei, en niet op 15 augustus.”

Schrijftips
Heeft u weleens het gevoel beter van niet over iets van vroeger te kunnen vertellen? Zelfcensuur maakt schrijven lastig. Probeer dan eerst alleen voor uzelf op te schrijven wat u belangrijk vindt. Brengt u het naar buiten, bijvoorbeeld als boek voor de familie, dan kunt u altijd nog wat gaan herschrijven als u dat echt nodig vindt.

Het roemruchte proces over de vergiftiging van K. Grutterink

vergiftiging Het leek een eenvoudige strafzaak: ex-njai vergiftigt Europeaan. Maar anno 1923 waren de koloniale tijden niet meer wat ze geweest waren. Het Europees prestige was kwetsbaar en moest rekening houden met de publieke opinie, ook en misschien vooral van Inheemse zijde.

Deze strafzaak groeide uit tot een van de beroemdste processen in decennia. Had de Soendanese Anna werkelijk arsenicum gebruikt of niet?

De eerste berichten in de Preanger-bode over de Bandoengse zaak waren weinig opvallend. Alweer een wrokkige vrouw, en zo harteloos ook.

  • 23 februari 1922: We vernemen dat de heer Grutterink, employé der onderneming Tjikembang, is overleden als gevolg van vergiftiging. Hiervan wordt de familie zijner ontslagen bediende verdacht. De justitie stelt een nauwkeurig onderzoek in.
  • 1 april 1922: De gewezen huishoudster van den overledene, een Soendaneesche vrouw, Anna geheeten, heeft bekend, dat ze door een helpster van een der bedienden „iets” door de melk van den overledene heeft laten mengen, maar zij ontkent dat het arsenicum en beweert dat het nagel-schrapsel geweest is.
  • 5 april 1922: Op last der justitie werd het lijk van den op 21 Maart begraven emploijé Grutterink der onderneming Tjikembang, die, naar aangenomen wordt, door vergiftiging den dood vond, gisterochtend weer boven de aarde gebracht. Het lugubere werk geschiedde door het personeel van het kerkhof alhier onder leiding van den opzichter der begraafplaats, den heer Nienkemper. Verder waren tegenwoordig commissaris Heijnen en de Inlandsche vrouw, gewezen huishoudster van den doode, van wie vermoed wordt, dat zij den heer G. deed vergiftigen. Het is een kleine, jonge vrouw van 17 á 18 jaar. […] De hernieuwde sectie was noodig, daar de vorige geen voldoende aanwijzingen had opgeleverd voor de doodsoorzaak.

Huishoudster

Uit de aanhoudende stroom krantenberichten kwam meer informatie naar voren. Anna bleek Nji Anah te heten. De erkenning van haar eigen naam, dus niet een gegeven Europese, toonde al dat ze buiten het koloniale oog om, een eigen identiteit bezat.
In december 1922 vernam het nieuwsgierige lezerspubliek enkele details over het samenleven van Grutterink en Nji Anah: “Zij was gedurende elf maanden huishoudster geweest van den heer G. Van dezen kreeg zij veel mooie kleeren, een salaris van f 25 ’s maands en bovendien alles vrij.”
Een later krantenbericht sprak over cadeautjes.
Via de omrekenpagina van het IISG leerde ik: 25 gulden toen, is nu een kleine 200 euro. Geen groots inkomen, maar wel vast en met extra’s. Anderzijds: je was wel ook ’s nachts huishoudster, dus dan is het schamel betaald.
In september 1923 zal ze een hoger bedrag noemen: ‘elke maand ongeveer 55 gulden te hebben ontvangen; zij voerde de geheele huishouding waartoe de 30 gulden werden bestemd. Voor deze dertig gulden werden alleen de bij-spijzen e. d. gekocht. Bovendien kreeg bekl. sarongs, broches en ringen cadeau van den heer G. Zij was zeer tevreden met haar betrekking als huishoudster en zij hield wel eenig geld van het tractement over.’

De kranten doken op het motief, dat Nji Anah wel of niet had aangezet tot moord.
Grutterink was op dienstreis geweest.
Bij een onverwachte thuiskomst trof hij een voor hem onwenselijke sitruatie aan: in zijn eigen huis werd gedobbeld (had hij verboden) en Nji Anah leek een relatie te hebben aangeknoopt met Dana, ze werd met hem in de slaapkamer aangetroffen.
Grutterink ontsloeg haar.
Weg inkomsten.

Maar Nji Anah had connecties.
Connecties in de kampong, connecties met een doekoen, en connecties met de andere bedienden. Tijdens het proces werden ze voor zover mogelijk allemaal gehoord.
Moeilijke vragen klonken:

  • had Nji Anah nu wel of geen warangan (ruwe arsenicum) gekocht, of laten kopen in de warong?
  • kon de toediening van nagelgruis kwaad?
  • wat was nu de werkelijke invloed van iemand bewerken en hoe moest de rechtbank dat wegen?

Iemand bewerken

Ja, dat bewerken. Nji Anah wilde terug bij Grutterink, waarom kwam helaas niet aan de orde. Dat de man haar had ontslagen, deed vermoeden dat hij er niet zo snel op terug zou komen. Er waren dus andere middelen nodig om hem van mening te doen veranderen.
Ik kan die gerust uit de kranten citeren, want u doet het toch niet na (toch?) en bovendien, er komt meer bij kijken dan alleen de handeling, dat weten u en ik.
Dit was het bewerken dat bij Grutterink nieuwe liefde moest doen ontstaan, de doekoen adviseerde het:

  • Om dit nog beter te doen gelukken, had zij aan Nji Antimah ook een fleschje met odeur ter hand gesteld en daarmede de sprei, der luierstoel en het tafellaken van haar mijnheer doen besprenkelen, verder moest een zwarte kip geslacht worden en de kop en pooten van dit dier onder de huisdeur begraven worden — Wij gaan verder — 7 uur ’s morgens dronk de heer G. het glas melk met de daarin gemengde warangan.

Wat voor odeur (geur), denk je dan. Maar daar zwijgt de Preanger-bode helaas over. Later meldt de krant nog dat het ‘beprevelde odeur’ betrof, dus dan doet de geur er minder toe, maar wat je prevelt des te meer. Logisch.
Later schrijft de krant: ‘Als derde middel om de liefde op te wekken werd aangeraden een op bepaalde wijze bereid sirihblad, lepiet genaamd, uit te kauwen en het sap daarvan op het erf van mijnheer uit te spuwen. ‘ Weer van die halve informatie: hoe toch, die ‘bepaalde wijze’?
Grutterink bleef bij zijn opinie en betaalde daarvoor de prijs.
Nji Anah ook, leek het. De rechtbank gaf haar de doodstraf. Dan zijn we in januari 1923. Er was evenwel een nieuw probleem ontstaan.
De beklaagde Nji Anah was inmiddels zwanger.
Van Dana.
Met wie ze ook trouwde.

Sarekat Islam

Kun je een jonge vrouw, aanstaande moeder, tot de dood veroordelen?
Wat ik zei, de koloniale tijden waren veranderd.
In 1923 zijn er grote en invloedrijke verenigingen als Sarekat Islam. De wens is: meer zeggenschap, meer macht, zelfstandigheid. Het nationalisme groeit, en enkele jaren later zal de Nederlandse regering het interneringskamp Boven-Digoel inrichten.
Dus dat er steeds meer aandacht kwam van inheemse zijde voor dit proces, maakte het beladen. Het koloniale gezag wist: een opstand heb je zo. En wat dan?

Wegens vormfouten moest het proces overnieuw. Alles van de eerste procesgang telde niet meer.
Kan gebeuren. Maar het viel op. De getuigen konden nu een nieuwe getuigenis afleggen, met de vraag of ze werkelijk wilden meehelpen Nji Anah ter dood te veroordelen. De pers achtte het risico van ‘draaien’ aanwezig.

Ik zet een stap vooruit in de tijd, naar juli 1927. Weer komen er zittingsdagen, zo schrijft de Preanger-bode:

  • 11 juli 1923 Er was een enorme belangstelling, zoowel van Europeesche als van Inlandsche zijde. De zaal van den landraad was overvuld met Inlandsch publiek en ook buiten zagen wij honderden toeschouwers.
  • 12 juli 1923 Er was hedenmorgen een zoodanige belangstelling, dat de Landraadweg af en toe werd versperd door drommen Inlanders, die tezamen groepten. De politie had echter zulke extra-maatregelen genomen, dat geen hinder voor het verkeer werd ondervonden.
    Reeds des morgens echter moest met eenigen drang het aantal kijkers worden teruggehouden van het bestormen van de landraadzaal, waar men een plaats wilde veroveren. In de zaal was geen stoel onbezet. Wederom gaven eenige Europeanen in persoon blijk van de geweldige belangstelling, die er voor dit strafgeding bestaat.
    Nji Anah zat er voor den rechter goed gekleed en uiterlijk zeer rustig. Reeds op den eersten dag van de zitting werden door een Inlandsch fotograaf opnamen gemaakt. Ook de Inlandsche pers was vertegenwoordigd.
  • 13 juli 1923 Onder nog grootere belangstelling van de zijde van het publiek dan op den eersten dag werd Donderdag 12 dezer voortgegaan met de herbehandeling van deze geruchtmakende moordzaak.
  • 17 september 1923 De zaal van den landraad is geheel gevuld met Inlandsch publiek.

 

Indië keek mee

De publieke belangstelling zette druk. Indië keek mee. Vooral de inheemse bevolking en die was niet alleen numeriek groter dan het Europese gedeelte, maar was ook groeiend in invloedsfeer. Een eigen pers, dat was een enorm belangrijk instrument.
Tot teleurstelling van het publiek moest het proces onderbroken worden. Nji Anah kreeg tijd om rustig te bevallen.
Daarna maakte ze een rentree in de rechtszaal, met het kind op de arm. We zijn in maart 1924. De Indische courant schrijft over de ontknoping:

  • Er was goede belangstelling, ook van vrouwelijke zijde. Een drietal voormannen der Bandoengsche communistische en Sarekat Islam-vereeniging werd onder de bezoekers opgemerkt.
  • Beklaagde volhardde in de ontkenning van het haar ten laste gelegde.
  • De landraad acht niet bewezen […] .
  • Derhalve wordt Nji Anah vrijgesproken van het haar ten laste gelegde, (applaus weerklinkt). De landraadszaal wordt daarop ontruimd. De beklaagde wordt in vrijheid gesteld. Zij wordt buiten opgewacht door talrijke nieuwsgierigen, gelukwenschen worden uitgesproken; sommigen lachen het kind toe, dat Nji Anah op den arm draagt.

Wat een afloop, gezien het begin. Alles was gered: het prestige van de Europese rechtspraak, de rust in de kolonie, het leven van moeder en kind.
Ja, het bleef kassian voor Grutterink.
Dat wel.

Schrijftips
Had u Europese familie in Indië? Verdiep u in de tijd waarin zij leefden. Waar hadden zij contact met de Inheemse bevolkingsgroep, en dan bedoel ik buiten de bedienden om. Wat merkten ze van organisaties als de Sarekat Islam?
Ik hoop dat u hiermee als het ware ‘van buiten af’ naar toen vroeger kijkt. Als u denkt, daar wil ik eens over praten, dan bent u van harte welkom voor een vrijblijvend telefoongesprek. Klik hier om te kijken hoe u in mijn online kalender een afspraak maakt.

Waarom u juist nu een cadeau krijgt

cadeauJanuari is de fijnste maand van het jaar, vind ik. Het jaar ligt voor open, we kijken naar een oceaan van tijd. Gaat u dit jaar eindelijk uw verhaal op papier zetten? Dan heb ik voor een een cadeautje.

Vaak krijg ik de vraag hoe lang het duurt om een verhaal te schrijven. Mijn antwoord is altijd hetzelfde:

  • schrijven is 50 procent voorbereiding
  • 30 procent schrijven
  • 20 procent herschijven

Het gaat dus om het organiseren en structuur.
Hoe steviger dat fundament staat, hoe gemakkelijker u gaat schrijven.

Niet gelukt

Waar het vaak mis gaat is dat iemand denkt tijd genoeg, een oceaan daar zwem ik nog wel een tijdje in.
Maar de tijd gaat snel. Vorige maand zeiden we allemaal dat het nou toch alweer december is. En elke avond brseft u net als ik wat er die dag alweer niet gelukt is. had u maar meer tijd dan allang verhaal op papier gezet.
Met goede voornemens komt u er echt niet: die geven een fijn gevoel, en dan gaat u even wandelen en u denkt weer aan iets anders. Hoe moet dan wel?

De oplossing is een plan.

Een plan voor een jaar, jawel. In dat jaar gaat u dankzij het plan uw verhaal eindelijk op papier zetten. Een plan maakt dat gemakkelijk en haalbaar.
Daarbij komt mijn cadeautje van pas: de Resultaat-Kalender.

Die telt 12 maanden. Daar heeft u genoeg aan voor uw plan. Het is een structuur waar u wat aan heeft.
Bij elke maand staat wat u moet doen, en ik ga er van uit dat u uw uw verhaal aan het einde van dit jaar af hebben. Dus, op Oudejaarsavond 2023 is het klaar.
Wat moet u dan per maand doen om dat voor elkaar te krijgen?
Dat staat op de Resultaat Kalender die ik u met liefde cadeau doe. Hoe komt u eraan?

 

-> Klik hier om de kalender te downloaden

 

Waarom werkt het?

  • Een muur bouwen gaat steen voor steen.
  • Een lange wandeling gaat stap voor stap.
  • Een levensverhaal schrijven gaat maand voor maand.
  • Dus, goed beginnen en goed doorgaan.

Het is tjoek-tjoek, de locomotief rijdt verder en bereikt het doel.

Biografie

Wat ik zelf ga doen dit jaar is eenvoudig. Het merendeel van mijn tijd wijd ik aan het schrijven van de biografie van de Atjeh-generaal Frits van Daalen. Het manuscript lever ik op 31 oktober in, zodat het boek begin 2024 verschijnt.
Aan de voorbereiding heb ik veel tijd besteed. Eigenlijk maakte ik al tijdens het schrijven aan mijn biografie van Van Heutsz aantekeningen hiervoor, en ook al toen ik werkte aan mijn boek over het KNIL. Die aantekeningen ben ik met aanvullend onderzoek gaan structureren. Ik maakte een hoofdstukindeling. Toen kwam de fase van wisselwerking tussen het voortgaand onderzoek en die hoofdstukindeling.
Op 1 januari kan ik dus gaan schrijven. Ik verlang ernaar.
Dit is mijn plan voor 2023.

Terugblik

Per 2023 kan ik terugkijken op vijf jaar schrijfcoaching via de Indische Schrijfschool. Wat me is opgevallen is hoe goed meeste mensen schrijven, ook al denken ze vaak van niet. Indische stemmen, stemmen uit en over Indië, zijn boeiend. Ze vertellen verhalen die bewaard moeten blijven.
Wat me ook opvalt, is dat heel wat mensen schrikken als we samen een werkschema maken voor hun schrijfproject. Opeens isde tijd begrends. Maar zonder werkschema gaat het niet. Als het altijd nog af kan, dan komt het er nooit van.
Ik vind het heerlijk om zo mijn kennis en kunde te delen. En ik ben blij met uw vertrouwen.
Nog iets over het afgelopen jaar? Mijn kater Bert, die als senior aan mijn zijde is, zie ik steeds meer knuffelkater worden, dat komt door de ouderdom. Hij is nu 15 jaar. Hij ligt graag op een krukje naast mijn werktafel.
In december heb ik 12 Ikea-kasten in elkaar gezet. Want opeens zag ik dat ik veel mandjes met boeken had, en die had ik ook nog eens gestapeld, en daarnaast lagen alweer andere boeken. Denken en doen ligt bij mij dicht bij elkaar. Vandaar die kasten. Nu heb ik weer nieuwe ruimte in huiskamer. Dat is ook fijn voor Bert.

Rest mij te zeggen:
Ik wens u een gelukkig en vooral productief 2023. Aan de slag, het is tijd om wat te gaan doen.

Schrijftips
De schrijftips van deze week zitten in de Resultaat-Kalender. (klik hier voor de download). Wilt u vrijblijvend van gedachten wisselen over uw schrijfproject? Ik ook. Boek dan een telefoongesprek via mijn kalender, klik hier en kijk hoe het gaat. Er komt dan een nieuwe pagina. Een mail sturen kan daar ook.

Dit is de gemakkelijkste manier om uw familiegeschiedenis te schrijven

Inmiddels hebben we zowat allemaal plannen voor de Kerstdagen. Het zijn dagen met een zekere gevoeligheid. We denken aan familieleden die er de vorige keer nog waren, en nu niet meer. En aan de verhalen die met ze verdwenen zijn.

Waar blijven de verhalen, wanneer niemand ze opschrijft?
Dat is duidelijk: dan verdwijnen ze.
Schrijven is blijven.
Opschrijven ook en dat liever gisteren dan vandaag want:

  •  steeds meer ouderen vertrekken naar hemel, bevorderd tot heerlijkheid zoals het Leger des Heils dat noemt
  •  u kunt zo iemand opnoemen van wie u denkt had ik maar vragen gesteld en nu kan het niet meer
  •  de jongere generaties stellen vragen en daardoor merkt u hoe weinig ze eigenlijk weten

Dat plotselinge

Zelf ben ik het afgelopen jaar een paar keer flink geschrokken als ik iets hoorde over een kort ziekbed met een definitieve afloop. Hoe kan het toch, dat plotselinge? Ook bij mensen van wie ik het niet verwachtte. Er zit geen logica in, en dat beklemt me. Wat ik dan doe, is proberen extra te leven. Mezelf meer toe te staan van wat ik eigenlijk echt wil en verlang. Dat zit ook in het kleine. U wilt niet weten hoeveel flessen douchegel ik heb.

Maar het gemakkelijk

Ik kom nogal eens tegen dat iemand het voornemen heeft de familiegeschiedenis op te schrijven, en als ik adem haal om hoera te roepen, hoor ik meer.
Dan roep ik even niet.
Want ik hoor een verhaal over een grote ambitie, want er zit een dik boek in, dat moet stampvol verhalen, interviews met de familieleden, heel veel foto’s, natuurlijk ook de historische achtergrond, er komen bijlagen en wat al niet.
Enerzijds: ambitie is prachtig. Ik hou van mensen die wat durven.
Anderzijds: hoe groter de ambitie, hoe belangrijker het plan van aanpak. Dat plan moet meer zijn dan “ik heb er zin in.”
Daar moet een structuur in zitten. En een tijdpad.
In de regel geldt: hoe gemakkelijker het plan, hoe groter de kans dat het slaagt. Vermijd problemen. Hou het gemakkelijk. Schrijf met plezier.
Hoe? Daarvoor heb ik een voorbeeld-plan gemaakt en dat is de gemakkelijkse manier om uw familiegeschiedenis te schrijven.

1 Begin met het resultaat
Bepaal wanneer uw familiegeschiedenis af moet zijn. Dus u prikt een datum. Ongeveer een jaar is mooi. Korter is haastwerk (tenzij u al veel heeft), langer is risico lopen op uitstelleritis.

2 Maak een zinvol werkplan
Op basis van de datum maakt u een werkplan: wanneer gaat u wat doen?
Dat werkplan bevat dus wanneer u wat gaat doen. En dat ‘wat’, dat is het schrijven voorbereiden en het schrijven en herschrijven.

3 Benoem de onderdelen van uw familiegeschiedenis

  • de inhoudsopgave
  • de inleiding
  • de hoofdstukken: familieleden per pagina in chronologische volgorde
  • de bijlagen

Meer over de inleiding

Wat moet er in de inleiding?
Daarin vertelt u wat de lezer van uw familiegeschiedenis kan verwachten:

  • welke generaties
  • welke tijd
  • waar begint u en waar houdt u op en waarom

Ook vertelt u wat typerend is voor de familie:

  • dat kan zijn een gemeenschappelijk gevoel van Indisch te zijn
  • een afspraak nooit over de oorlog te spreken
  • de gedeelde overtuiging dat familie hoe dan ook elkaar moet bijstaan

Het is mooi als u dat typerende kunt uitdrukken in een korte zin. In mijn familie is dat: ‘wees trouw aan jezelf.’ Dat zie ik al bij mijn overgrootmoeder, een vrouw die in zaken ging toen dat nog helemaal niet gewoon was voor een vrouw. Ik zie het ook bij mezelf, want met Kerst ben ik het liefste alleen en dat doe ik dus. Mijn moeder begrijpt dat en ze accepteert het want: ik ben trouw aan mezelf daarin. Dus u kijkt naar uw familie, naar de verschillende generaties en denkt: wat zie ik nou steeds terugkomen? Dat beschrijft u.

Meer over de hoofdstukken

Nu iets over de hoofdstukken, die bestaan uit: de familieleden in een chronologische volgorde.  Dat wil niet zeggen: iedereen van de familie. U maakt een keuze, een beetje overlap is helemaal niet erg, maar het feit blijft dat niet iedereen in uw familiegeschiedenis kan. Wilt u toch zeven oudooms noemen, doe dat dan in een bijlage of een voetnoot.
U schrijft over wie u iets weet of kunt vinden.
En dan per persoon 1-2 pagina’s, eventueel met foto.
In de bijlage doet u een stamboom. Het moet te doen zijn, en met deze aanpak is het te doen.

Nu even praktisch

Stel, uw familiegeschiedenis is volgend jaar met de Kerst af.
Neem 25 familieleden.
Schrijf elke twee weken een portret.
Dat is 50 weken.
Oei. U wilt ook herschrijven en u wilt er een fysiek boek van maken. Dus u heeft meer tijd nodig.
Neem een maand voor een fysiek boek laten maken. Dus de deadline is dan 25 november. Neem een maand om te herschrijven. Dan is de deadline 25 oktober.
Kijk in uw agenda: waar zit tijd genoeg dat u een week heeft waarin u een portret kunt schrijven?
Plan dat in.
Een ebook maken is gemakkelijk: bewaren als pdf is genoeg.

Maak het uzelf gemakkelijk met deze opzet. En doe uw best, dat is goed genoeg. Het hoeft niet volmaakt te zijn, het hoeft geen encyclopedie te wezen.
U schrijft voor de familie en voor de volgende generaties. Die kunnen het dan weer opppakken en uitbreiden, maar ze hebben daarvoor een basis nodig en dat is uw familiegeschiedenis.

Schrijftips
Begin in een schriftje aantekeningen te maken. Maak lijstjes van familieleden, noteer herinneringen, ook aan wie u wat vertelde. Ja, in een schriftje is het met de hand schrijven. Dat stimuleert de hersenen.
Wilt u eens van gedachten wisselen over uw familiegeschiedenis, dan denk ik graag telefonisch met u mee. Klik voor vrijblijvende overleg-afspraak, (er opent dan een nieuwe webpagina) want: u komt er verder mee en het is ook gezellig.

Ga naar de bovenkant