Indische boeken

De 5 beste Indische boeken voor de zomer

Uiteindelijk drong het ook tot mij door: zomer. Elke dag krijg ik een zomer-aanbieding voor boeken in de mailbus en toen dacht ik: weetjewat, ik doe gewoon mee.
Met dit verschil: mijn leeslijst is oud en alle boeken zijn gratis online te vinden.

Spannend

Wat is een oud boek? In de winkel is iets na drie maanden al oud. Voor mezelf hanteer ik de norm: alles van voor de oorlog.
Dus de Eerste Wereldoorlog.
Daar ligt de grote bloeitijd van de Indische literatuur, die halfweg negentiende eeuw begon en toenam in kwantiteit en kwaliteit.
Vooral rond de eeuwwiseling verscheen enorme hoeveelheid boeken. Dat kon dankzij de technologie van goedkopere drukpersen, dankzij meer transportmogelijkheden die een snellere verspreiding van boeken mogelijk maakten en vooral dankzij een nieuw zelfbewustzijn in een koloniale samenleving. Het besef groeide hier meer te zijn dan ‘alleen’ een kolonie van het moederland, dat ook de eigen cultuur recht van bestaan had. Maar het moederland dacht hier uiteraard anders over.
Enerzijds, anderzijds.
Spannend.

Het oude Indië

Daarom lees ik zo graag de Indische romans die Melati van Java schreef. Ze was broodschrijfster, verkocht vooral in Nederland maar wilde wel haar liefde voor Indië uitdragen. Dus wat doet ze? Enerzijds vertelt ze het verhaal dat Nederland wil horen. Anderzijds tekent ze met gevoel voor sfeer en detail het Indisch leven, en voert ze geweldige Indische vrouwen op in de romans. Slim. Spannend, ook. Hoe heeft ze dat gedaan, keer op keer?

Zo zijn er meer boeken, die op een eigen manier spannend zijn. Stuk voor stuk zijn het vensters op de oude Indische tijd, waarin het taalgebruik anders was dan wij nu acceptabel vinden, waarin de verhoudingen tussen bevolkingsgroepen dat ook was, en waarin zowat elke roman die toen verscheen, nu niet meer geschreven zou kunnen worden. En dat maakt deze romans juist interessant, denk ik. Want zo leren we het andere normaal kennen, van toen en daar. Hoe was het toen, waardoor is het veranderd – vragen die ons aan het denken zetten.

Dit is mijn zomerleeslijst. U vindt de romans online. Helemaal gratis, zeg ik blij als zijnde een kwart Zeeuws meisje. Ons bin zuunig.

 Indische boeken1 De-Lilah : Een Indisch Dozijntje (1898)

Klik hier en lees.

De titel zegt het al: Indische verhalen en dan een dozijn. Twaalf stuks. Opvallend is hier de nabijheid van de Indonesische cultuur. Ook informatief als het gaat over vergiftigen. (Niet doen, hoor)

 

 

 

 Indische boeken2 Rob Nieuwenhuys: Oost-Indische Spiegel. Wat Nederlandse schrijvers en dichters over Indonesië hebben geschreven vanaf de eerste jaren der Compagnie tot op heden (1972)

Klik hier en lees.
Nog steeds de klassieke literatuurgeschiedenis van de Indische letteren. Een mooi chronologisch overzicht met vaak een persoonlijke mening, waardoor het aanzet tot het vormen van een eigen mening. Ontdek ik een nieuw boek van vroeger, dan wil ik toch altijd even weten of Rob Nieuwenhuys er iets over zegt.

Superfijn: als pdf te downloaden.

 

 

 

3 W. A. van Rees: Wijnanda. Een Indische novelle (1881)

Klik hier en lees.

Is het hoogstaande literatuur? Neen. Is het heerlijk meeslepend en verbazend onderhoudend? Jazeker. Daarom noem ik Wijnanda. De titelheldin is een dapper Hollands meisje dat besluit vanwege de liefde zich in de Atjeh-oorlog te mengen. Van Rees had zelf een militaire achtergrond en zijn kennis van mensen en zaken heeft hij in de roman gestopt.

 Indische boeken4 Melati van Java: Fernand (1874)

Klik hier en lees.

Fernand is de titelheld, maar het gaat niet over hem. Wel over de Indische vrouwen in zijn: zijn moeder, zijn geliefde en zijn echtgenote. Eigenlijk is de hoofpersoon de Indische Theodora van Vaerne. Zij is intelligent, zelfstandig, beeldschoon en ook ietwat wrokkig van aanleg. Een rolmodel voor de lezeressen, ook al verschijnt ze in de coulissen van de roman. En die Fernand? Een watje. Echt.

 

 

 

 Indische boeken5 Mevrouw E. Overduyn-Heiligers: Warm bloed (1904)

Klik hier en lees.

Dat mevrouw Overduyn zo onbekend is, begrijp ik niet. Het is heerlijk broeierig proza, bij het onfatsoenlijke af. In deze roman staat een jonge Indische vrouw centraal. Diana komt terug in Batavia, na een tijd op kostschool te zijn geweest. Dan komen de broeierige gebeurtenissen maar het verhaal heeft een verrassend einde, gezien het verschijnen in 1904. Het kan aanzetten tot onzedelijk gedrag, ik waarschuw even.

Hiermee kunt u even vooruit, hoop ik. En anders gaat u zelf schrijven, dan kunnen anderen dat weer lezen.

Onthullingen vanachter het bamboegordijn

bamboegordijn

Zelden heb ik een boek gelezen dat me al op de eerste bladzijdes een harde knal gaf van wat-is-dit. Ik dacht meteen: wie is deze man, wie is deze Karel Snijtsheuvel? Een Indische stem uit 1958. Dat is het antwoord en het mysterie tegelijkertijd.

Karakter

Het boek is een pocket, u kent ze wel. Dun krantenachtig papier, snel vergeeld en goedkoop. De prijs staat op het boek: 1,90 gulden. Uitgeverij ‘Neerlandia’, gevestigd in Nederland.
Dan weten we: het kwam verscheen hier.
Maar het gaat vooral over dat andere ‘hier’, over Indië. De titel zegt het:Onthullingen vanachter het bamboegordijn.
Karel C. Snijtsheuvel is een persoonlijkheid, een man van karakter, vol van emotie, en hij slingert alles wat hij denkt, voelt en vind op het papier, maakt niet uit hoe.
Die pocket van 160 pagina’s, daar maakt hij gewoon vier boekdelen van.
Hij schreeuwt op papier: vetgedrukt en in hoofdletters, nauwelijks te lezen.
Aan politiek-correct doet hij niet, wil hij schelden, dan gaat hij schelden.
Hij bandjirt op papier.
Wie dan?

Bandoeng

Ik hield meteen van hem, om alles.
Om hoe hij over zijn leven vertelt – de oorlog, waar hij in terecht kwam als jongen, uit de banken geplukt van de Hoogere Burgerschool (H.B.S.), vermoedelijk in Bandoeng.
Ik citeer:

Wij marcheerden op. Niet naar de glorie, maar naar de dood. Meer dan driekwart van ons bataljon zou worden uitgeroeid, na een gigantische strijd tegen de Japansche stoottroepen, die het predicaat duivel ten volle verdienden.
[…] Misschien was de overgang van schoollokaal en ouderlijk huis naar kazerne en oogstschuur van de dood te abrupt, te intens ook.

Die mengeling doet het: keiharde waarnemingen, dan de gevoeligheid van de duiding. En niks van vergeving of verzoening of acceptatie of wat dan ook. Alle ervaring en emotie geeft hij aan de lezer. Zo was het, doe er maar wat mee.
Oorlog, krijgsgevangenschap in Japan, in Nederland, vermoedelijk in Limburg, journalist, staat op de achterkant van het boek.

Bennie ging naar Amerika

Karel C. Snijtsheuvel is zuinig met informatie over zijn eigen leven. Een Hollandse vader, een Indische moeder. Een broer, Bennie, die naar Amerika ging: er staat een foto afgedrukt op het oude papier. Ook is er een foto van Conny Snijtsheuvel, zonder uitleg van een familierelatie.
In deel 3 komt er iets meer boven water. Dat deel heet: “De meest boeiende, maar ook de meest schrijnende historie van ‘halfbloeden’ ooit beschreven.’
Daarin vertelt hij over de geschiedenis van Indische Nederlanders, “mixtiezenhistorie”, “Indische mensen” (“noem ze nooit meer ‘halfbloeden’”) en hij zegt over zichzelf:

Ik ben een Europeaan met Aziatisch bloed. Ik heb Europa gezien, eerder heb ik grote delen van Azië doorkruist. Mijn Nederlandse vader haf mij de Westerse denkwijze met de paplepel in, mijn Indische moeder leerde mij in de bakermat de Oosterse filosofie.

Wat hij wil, is gehoord worden, in wat en wie hij is, en waar hij voor staat: het zelfbewustzijn van de “Indische mensen”, die te vaak achtergesteld werden. Hij roept op tot zich uitspreken, tot helpen van degenen die in de knel zitten. Dat zijn anno 1958 vooral de Indische mensen die nieuwe Indonesiërs moesten worden:

“De omstandigheden, maar bovenal de houding van onze gedegeneerde staat en van ons sufgedirigeerd volk presten de verlaten NEDERLANDSE kinderen van NEDERLANDERS tot het aanvaarden van een papieren Indonesiërschap. En nu gebleken is, dat wij met die politiek er smerig naast hebben gevist, wij: staat en volk, nu mogen wij niet het lef hebben om ons – en dus ook HUN tehuis – te werend en alsook niet om hen uit te maken voor de fictieve en vijandige aanduiding ‘Indonesiër’. En zéker mogen wij dat niet op grornd van een puur bureaucratisch (en dus in wezen niet-bestaand) gebrek.

bamboegordijnZonder twijfel

Zo gaat het door. Hij raast flink, deze Snijtsheuvel, maar altijd heeft hij wel een punt. Soms zijn de bronnen die hij gebruikt vaag of noemt hij feiten zonder bronnen, soms generaliseert hij te sterk, maar toch, hij is een journalist met visie op zijn tijd, zijn verleden en vooral: hij is een beeldende verteller, een man met kracht in zijn stem.

En nergens twijfelt hij aan zichzelf. Nooit denkt hij: zou het wel zo zijn, dat weten we toch al, anderen hebben ervoor geleerd en wat kan ik nu.
Snijtsheuvel schrijft wat hij weet, kent en vindt. Dat maakt het onweerstaanbaar proza. Als u het boek ergens tegenkomt: kopen, hoor.
Dan voelt u ook meteen dat ook uw stem meetelt, vooral als u naar binnen kijkt en voelt: maar dit heb ik te vertellen.

Dat is de inspiratie van Karel C.  Snijtsheuvel. Hoe zou het hem toch vergaan zijn?

Ga naar de bovenkant