familieverhaal

“Was ik maar eerder begonnen met het familieverhaal”

familieverhaalPlop. Mail met bijlage in de bus. Hans Bogaerts (1955) heeft zijn familiegeschiedenis af en gepubliceerd en als ik met hem spreek, denk ik: kantje boord of het er wel of niet kwam. Dat is vaker zo, wie iets aan de ouderen wil vragen, moet opschieten.

Hoe het begon

“Mijn kinderen en kleinkinderen wilden weten wat de familiegeschiedenis is,” vertelt Hans. En: “Ik had al langer het idee gehad om die op te schrijven, maar ja ik werkte nog. Dus ik had weinig tijd. Toen ik 60 jaar werd, hebben de kinderen geregeld dat ik gesprekken kon hebben met Ruud Lapré, en toen is het boekidee langzaam begonnen.
Al met al heeft het nog acht jaar geduurd. Ik had niet altijd tijd en zin om eraan te werken. Na mijn pensionering dacht ik: nu ga ik er serieus aan beginnen.”

Tijd en motivatie, die moeten er zijn. Soms komen die voort uit het besef dat er in de familie nog verhalen onverteld zijn. Dat was ook zo bij Hans Bogaerts. Openhartig zegt hij: “Mijn vader is in 2001 overleden. Een half jaar ervoor merkte hij dat hij niet lang meer te leven had. Toen pas begon hij te praten over het kamp en ik luisterde en stelde vragen.”
Dat was 2001, maar ervoor ving Hans als kind en jonge volwassene ook wel verhalen op. Tantes en oom vertelden, je hoort het een en het ander, maar ja: op die leeftijd ben je vaak nog met andere dingen bezig, net als de jonge generaties nu. “Ik sloeg de informatie niet op. Pas later stelde ik vragen en toen ben ik gelukkig nog het een en ander te weten gekomen. Veel familieleden zijn inmiddels overleden. Was ik maar eerder begonnen met het familieverhaal dan had ik veel meer mensen vragen kunnen stellen.”

Dat hoor ik vaker.
Iets van spijt, van verlangen, van: had ik maar, was ik maar.
Terwijl de verhalen in de lucht hangen. Ook bij Hans, die als kind hoorde hoe zijn vader schreeuwde in zijn slaap, wetende dit is het kamp, wetende hier mag ik niets over vragen.

Familieverhaal

Maar laat is niet altijd te laat, dat laat het boek van Hans zien. In Mijn bijzondere familiegeschiedenis. Een reis door Europa, Nederlands-Indië en Indonesië beschrijft hij verschillende takken van zijn familie, met daarbij foto’s en documenten. De tijd van toen, in woord en beeld bewaard. Belangstelling? Klik hier en lees meer over het boek, ook bestellen.

Er komen heel wat namen voorbij, maar ik kijk steeds weer naar het verhaal an zijn Indische grootmoeder ‘Oma Neeltje’. Wat een vrouw: nog voor de Eerste Wereldoorlog reisde ze naar Nederland om in Delft te gaan studeren. Een intelligente zelfstandige vrouw, muzikaal ook: ze speelde piano. Negatieve opmerkingen? Jazeker. Hans: “Die liet ze langs haar rug glijden, ze negeerde mensen die negatief waren. Zelf stond ze positief in het leven.”

Dat Hans heel wat te weten is gekomen, blijkt uit sommige passages die ik wel drie keer moest lezen. Zoals deze:

  • Oma Neel was op bezoek bij haar broer Ootje Lammers op de suikerfabriek (Demak Idjo) in Prambanan, waar Ootje als chemicus werkte. Zij was hoogzwanger van mijn moeder, toen de weeën opkwamen zetten en is mijn moeder daar op 10 mei 1920 geboren.

Suikerfabrieken, dat is ook al een wereld apart in Indië. En dan 1920: na de Eerste Wereldoorlog. En de vertedering: een man die Ootje wordt genoemd, dan voel je meteen iets van het Indische in je resoneren. Zo kwam de moeder van Hans dus ter wereld. In het oude Indië. Ze trouwde met Joop Bogaerts, samen kregen ze twee dochters Marcella (de moeder van Hans) en Eyla. Een goed huwelijk en een bewogen tijd: na de onafhankelijkheid werden ze warga negara, nieuwe Indonesische staatsburgers.
In dit land werd Hans geboren en groeide hij op, schrijft hij:

familieverhaal

Hans met Oedjoe (collectie auteur)

  • In 1955 ben ik geboren in het Borromeus Ziekenhuis in Bandung.
  • Ik kan me redelijk veel dingen herinneren, maar weet niet of dat door alle verhalen van mijn ouders, oma, ooms en tantes komt en de foto’s.
  • Ik had een onbezorgde jeugd en werd door de kokkies en tuinman verwend. At niet veel van de dagelijkse kost, maar was gek op fruit.
  • Vliegeren totdat ik s’ avonds met een zonnesteek in bed lag, vissen met Oedjoe de tuinman bij de riviertjes tussen de sawa’s, spelen met de kinderen van families uit de buurt.
  • Ik heb nog op een kleuterschool gezeten, maar daar kan ik mij niets meer van herinneren. Van mijn moeder begreep ik dat ik daar gepest werd omdat ik een halfbloed was, een Indo.
  • Omdat mijn moeder hakim (rechter) was, wilden mensen haar graag te vriend houden. Zij vertelde mij een leuke anekdote. Mijn moeder moest nog iets afmaken en Oedjoe de tuinman, wachtte samen met mij buiten op mijn moeder. Iemand kwam langs en stopte iets in mijn broekzak. Toen mijn moeder keek wat het was bleek het een zakcentje voor mij te zijn.

Indische moeder

Twee stukjes uit een onbezorgde jeugd: wat weet een kind immers van veranderingen? De toestand voor het gezin werd onhoudbaar. In Nederland moesten ze, zoals velen, opnieuw beginnen. Hans leerde van zijn Indische moeder hoe om te gaan met reacties:

  • Ik herinner mij als kleine jongen van 6 jaar, dat ik met mijn moeder bij de groenteboer in Nederland stond en de neerbuigende manier waarop hij mijn moeder aansprak.
  • Mijn moeder deed net of zij het niet hoorde en gaf in ABN aan wat ze wilde hebben.
  • Ik kookte van binnen en vroeg later waarom ze daar niet op had gereageerd.
  • Haar antwoord was zo tekenend voor haar: “Sommige mensen weten niet beter en is zonde van je energie om daar aandacht aan te schenken.”

Zo vertelt hij dus zijn familieverhaal. Over de vroege generaties – ook die van de niet-Indische tak – en zoekend en herinnerend. Alles is een bron, officiële documenten en familieverhalen. Hoe voel het boek in de familie? Hans: “De kinderen en kleinkinderen vonden het geweldig. Ze hadden ook geholpen met meelezen en dingen opzoeken.” Werd er niemand boos, vraag ik nog. “Welnee”, zegt hij. “Iedereen was er blij mee.”

Praat met mij
Als u over familie in de oude Indische tijd schrijft, dan hoort daar ook kennis van de historie bij. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:

  • voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt
  • over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt enorm veel tijd en hoofdpijn
  • maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

De 3 manieren om uw familiegeschiedenis te schrijven

familiegeschiedenis

“Mijn familieverhaal is ingewikkeld, hoor.” Als ik dat hoor, ga ik glimlachen van plezier. Want hoe ingewikkelder, hoe interessanter.

Ingewikkelde families

Indische families zijn kampioen ingewikkelde families. Want je hebt deze factoren:

  • het Indisch zijn, daar en hier
  • Indisch is per generatie anders: de een zegt “Ik ben 1/16 Indisch”, dan is er een oude oom die roept: “Indo, dat is In Nederland Door Omstandigheden!“ en het is alletwee waar
  • van de oudere generaties weet iedereen wie het lichtste kind thuis was en wat dat betekende
  • er circuleren feiten of suggesties: anak mas, peranakan, een kind dat een andere vader had (niet zeggen)
  • van de oudere generaties weet iedereen wie het lichtste kind thuis was en wat dat betekende
  • de oorlog verdeelde de familie, vaak ook het gezin: en die oorlog zit nog in de familie, maar dan anders, meer als een pakket geboden en verboden van dit-doen en niet-vragen, niemand zegt het, iedereen gehoorzaamt bijna vanzelf, maar van binnen zijn wel gevoelens, soms bouwen die jarenlang op en ja, wat dan
  • iedereen heeft weer een eigen stukje van de puzzel van het familieverhaal
  • iedereen heeft weer een eigen stukje van de puzzel van het familieverhaal
  • hoe ouder, hoe gevoeliger voor de familie en die gevoeligheid krijgen de jongere generaties mee, al weten ze niet altijd wat het is
  • soms is er familie in Indonesië, Nederland en Amerika
  • en dan die vragen van Hollandse mensen!

Hoe schrijf je zo’n ingewikkelde familiegeschiedenis op?

Hoe?

Als ik een euro had gekregen voor elke keer dat ik deze vraag hoorde, woonde ik nu in een huis in het oude deel van Semarang.

Maar geld is niet alles.

Gratis workshop

Begin maart geef ik een gratis workshop De 3 manieren om uw familiegeschiedenis te schrijven. Het is online, dus u hoeft nergens heen. Zoiets heet een webinar: online uitzenden. U ziet me dan voor de camera praten en uitleggen en ik heb ook een beeld-presentatie. U kunt dan ook vragen stellen.

Doet u mee?

  • Na de workshop weet u welke manier voor u het meest geschikt is.
  • Dus dan is het schrijven van een familiegeschiedenis minder werk
  • Plus, als u meedoet krijgt u van mij de dag erna een mail met daarin een hand out Hoe interview ik mijn familie? Zeven praktische tips.

familiegeschiedenis

Wat gebeurt er in de workshop:

Ik ga tips en advies geven. En ik leg uit hoe de 3 manieren terugkeren in boeken als Asta’s ogen, Daar werd wat groots verricht en mijn eigen biografie van de Indische schrijfster Lin Scholte U hoeft die boeken niet gelezen te hebben, hoor. Het zijn voorbeelden. En als u ze niet kent: leuk om te horen hoe anderen dat nou aanpakken, het schrijven van een familiegeschiedenis.

Voorbereiding voor u: nul. Ja, pen en papier bij de hand houden.
U kunt uit drie webinars kiezen, ze hebben dezelfde inhoud.

Dus, wilt u al u-weet-niet-hoe-lang de geschiedenis van uw familie opschrijven? Dit is uw kans.

Inschrijven gaat via dit formuliertje. U krijgt dan een bevestigingsmail.

Uit het leven der Dézentje’s: waar of niet waar?

familieverhaal

Wie niet zelf de familieverhalen opschrijft, loopt de kans dat anderen dat doen. En hoe? Dat heeft de familie Dézentje ondervonden. De Deli-Courant publiceerde op 3 november 1921 een fraai artikel, vol feiten en fictie, waardoor de familie – eerlijk is eerlijk – nog spannender en mysterieuzer werd. Hieronder het artikel.
(Met dank aan Blauwvogeltje)

Over de familie

Nederlandsch-Indië. Vierde blad. Uit het leven der Dézentje’s. Naar aanleiding van het overlijden van heer H. Dézentje te Karanganom (Solo) schrijft men uit de Vorstenlanden aan de Nwe. Soer. Crt. de volgende interessante bizonderheden over de familie Dézentje. Er loopen over de uitgebreide familie der Dézentje’s en hare geschiedenis allerlei verhalen, waarvan een goed deel berust op fantasie, herhaaldelijk inspireerde zij de pennen van schrijfsters en schrijvers, die geboeid werden door het waas van romantiek, dat over de opkomst dezer vorstenlandsche familie lag.

In verschillende Indische romans vindt de insider brokken uit de Dezentje-historie terug, zonder voldoende aanduiding echter om ook den leek op het juiste spoor te brengen.

De groote Tinus

Mej. Van Sloot, eene Indische (zij werd te Semarang geboren) en later onder den schuilnaam Melati van Java eene bekende schrijfster van Indische romans, putte uit het leven der Dézentje’s de stof voor haar in 1886 verschenen roman „Hermelijn”. Het was eene Hollandsche dame, die huwde met een der zoons van Tinus Dézentje, den uit den Java-oorlog vermaarden en thans nog bij een ieder als „de groote Tinus” bekenden partijganger uit dien langdurigen krijg; deze dame werd door de schrijfster als „Hermelijn” bij den lezer geïntroduceerd, terwijl één der Indische familieleden als „Corona” is aangeduid. Ook Augusta de Witt behandelt in „Natuur en Menschen in Indië” deze familie, doch zij heeft zich zelfs niet de moeite gegeven om behoorlijk te informeeren en schrijft er maar op los.

Geheel onjuist is hare bewering, dat de eerste Dézentje, een oud soldaat uit de Napoleontische legers, naar Indië kwam en als bekwaam kok door zijn lekkere schotels het hart van den toenmaligen Soenan wist te winnen en tot dank een der prinsessen tot vrouw kreeg. De feiten zijn geheel anders. De herroeping van het edict van Nantes in 1685 deed vele Protestanten uit Frankrijk de wijk nemen naar Holland; enkelen hunner en ook zekere Teissonier trokken later naar Indië. Deze Teissonier vestigde zich in de 18e eeuw te Pasoeroean; het was een zijner nakomelingen, die later naar Solo trok, n.l. August Dézentjé (de naam schijnt toen reeds te zijn verbasterd). Tinus Dézentjé, de zoon van den hiervoren genoemde, wist de gunst van den Soenan te veroveren; hij huwde later met een zuster van „Soenan Bagoes”, eigenlijk: Soenan Pakoe Boewono IV, die in 1820 stierf. Zijn rol in den Java-oorlog is bekend; met door hem zelf aangeworven troepen wist hij zich ook in de slechtste tijden staande te houden in zijn versterking, Ampel, tusschen Bojolali en Salatiga en menigmaal de opstandelingen van Dipo Negoro groot nadeel toe te brengen. Van dien tijd dateert het fortuin der familie.

De kroonprins van Soerakarta te gast bij de familie Dezentjé te Ampel nabij Salatiga ten zuiden van Semarang. De kroonprins in Europees kostuum. Tevens enkele andere prinsen aanwezig alsmede de familie Dezentjé. Tekst boven de ontvangstruimte: “Tarima Dengen Girang” (hartelijk welkom). Circa 1900 (Wikimedia Commons/ KITLV 12064)

Familietraditie

De groote Tinus liet bij zijn overlijden zijn landerijen verdeelen; de hooggelegene waren voor de ouderen, die in het laagland voor de jongeren. Zoo kreeg Bernard Dézentjé (een zoon Van Tinus) zijn bezit in het laagland; na zijn dood werd daarmede opgericht de cultuurmaatschappij „Djoengkaré”, welke eerst veel later in een naamlooze vennootschap werd omgezet, maar de familietraditie bleef immer krachtig gehandhaafd, evenals de reliquieën der grondvesters van het geslacht in eere werden gehouden; de wapens uit den ouden tijd, de vermaarde krissen, nu en dan uit de veilige rust der brandkast gehaald om met bloemen en wierook te worden gehuldigd.

De thans overleden heer H. Dezentjé was de laatst overgebleven zoon van Bernard; de andere 3 zoons zijn hem reeds lang in den dood voorgedaan. Aldus ging er weder één van de oude garde heen; zij was met de Vorstenlanden samengegroeid en ieder dier ouden vormde een stuk historie dezer streken.

Tot dusver bleef, dank zij de wijze bepaling, dat de aandeelen in het gemeenschappelijk bezit slechts aan familieleden mogen worden verkocht dit bezit nog geheel in de familie. Het zijn de drie reeds genoemde suikerfabrieken en de rietlanden Goenengsarie en Bandarardjo, alles bijeen een bezit, waarvoor een Japansche kongsi indertijd gaarne 12 millioen had willen geven. Of het ook onder de nieuwere generatie intact zal blijven?


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken.  krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.
levensverhaal

Zo schrijft u uw familieverhaal (video)

familieverhaal

“Dus je had Tante Dé, maar ja, ze was eigenlijk mijn tante niet, snap je,” zei de vrouw bij me aan tafel. Hm-hm deed ik, want ik wilde dat ze verder vertelde. Even later: “Je weet toch wat een anak mas is?” Ik weer: hm-hm. Ruim een half uur later besloot ze met: “En zo kwam ik er dus achter dat ik nog familie in Indonesië heb.”
Ik vroeg: “Dat schrijft u toch wel op?” Want ik wilde het dolgraag lezen: haar familie was Indisch, Hollands, Peranakan en Javaans.
Ze zuchtte en keek me aan.
“Hoe begin ik zoiets?”

Families

Bij het begin, dacht ik, maar dat antwoord is te simpel. Indische families, families uit Indië kunnen heerlijk ingewikkeld zijn. Onbegrijpelijk voor een gemiddelde Hollander. En vaak ook te moeilijk om te snappen voor de kinderen en kleinkinderen. Dat het allemaal samen ging en toch ook niet, dat iedereen wist wie-wie was, en je had een eigen plaats en er waren toch duizend gevoeligheden. Omdat je toch nooit kon weten. Ja, en dan de oorlog nog.

Hoe zet u dat op papier?
Er zijn drie manieren.
Op de video leg ik het uit op een schoolbord.

(tekst gaat verder onder video)

Eerste manier: per generatie

Dan schrijft u eerst de namen op van de oudste generatie die u zich kunt herinneren of waarover u informatie hebt. Dan zet u de andere feiten erbij: geboorteplaats, huwelijken, kinderen. Misschien weet u nog iets van verhalen, van anekdotes.
Daarna gaat u verder met de op-een-na-oudste generatie. Dan de op-twee-na-oudste generatie.
Het voordeel van deze methode is dat het altijd lukt. Het biedt overzicht. En het geeft niet als u van de een meer weet dan van de ander. Deze methode is ideaal als u om de een of andere reden haast heeft.
Een nadeel is er ook: het ziet er een beetje schools uit, een beetje opstel-achtig.

De tweede manier: via chronologie

U maakt een lange lijst van jaartallen, misschien wel vijftig of honderd, of nog meer, en u vertelt per jaar wat er daarin gebeurde in de familie. Wie wordt er geboren, wie gaat er hemelen, wie verhuist er en waarheen, zijn er ruzies of juist verzoeningen, schrijf alles op wat u weet per jaar.
U krijgt dan een helder chronologisch overzicht van alle familiegebeurtenissen. Het is meteen duidelijk dat er in sommige jaren veel gebeurt (ik denk even aan 1942) en in sommige jaren minder tot niets.
Voordeel van deze methode: lukt ook altijd en het ligt tenminste vast. En u kunt samen met familie eraan werken, dan mailt u: “Waarom verhuisden we ook al weer naar Bandoeng in 1938?” Dat kan gezellig zijn.
Het nadeel: u heeft wel het overzicht, maar het kan een beetje saai zijn, want het is een verzameling van feiten en geen verhaal.

De derde manier: via uw levensverhaal

Dus u schrijft in de ik-vorm, van het kleine kind dat u was tot en met de volwassene die u nu bent, en in de ik-vorm kijkt u naar de familie.
Wie leerde u het eerste kennen? Vast uw ouders. Dan gaat hoofdstuk 1 over uw ouders. En dan kunt u gemakkelijk ook hun ouders beschrijven, dus uw grootouders. U beschrijft hier ook in wat u later ontdekte. Als baby weet u immers nog niet dat uw ouders een naam hebben.
En in hoofdstuk 2 bent u al wat ouder en dan beschrijft u de tantes en ooms, eventueel de broers en zusters. Zo gaat u verder tot en met het laatste hoofstuk.

Voordeel van deze manier: u schrijft een meeslepend levensverhaal dat recht doet aan de familie, en zo blijft dat tenminste bewaard. Er zijn verhalen, u wordt zich bewust van de onderlinge banden, positief en waar de spanning zit, en dan schrijft u op.
Tweede voordeel van deze manier: u kunt het samen met mij doen. Ik geef 1-op-1 schrijfcoaching. Als u daar meer over wilt weten, klik dan hier. U komt dan op de webpagina waarop ik vertel hoe zoiets gaat.


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken.  Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.

herinneringen

Drie zusjes in Batavia en de hoop op een beter leven

zusjes Zusjes is zo’n lief woord, dat ik nooit gedacht had dat het zoveel moeilijkheden kon herbergen. In 2008 ontmoette ik Betty, Lenny en Thea Kalshoven. We spraken in Jakarta, de stad die voor de zusjes altijd Batavia blijft. Indische zusjes met een familieverhaal. Thea was als oudste wat bedachtzamer, de andere twee wat onstuimiger in hun manier van praten.

Op de foto ben ik druk aan het schrijven. Van ons gesprek zal een interview komen, en dat komt in het boek over de Stichting Halin. Ze zijn arm. Speciaal voor de ontmoeting dragen ze hun nette kleren. Ik zie wat slijtageplekken aan een kraag en denk: hoe lang al doen ze met deze kleren?

Ik kan me nu wel voor de kop slaan dat ik het gesprek niet heb opgenomen. Of gefilmd, dat was nog beter geweest.

Tip: wanneer het kan, neem een gesprek op. Of film het. Soms is er maar één kans.

De zusjes spreken met elkaar Nederlands, zo houden ze de taal bij. Nederlands blijven spreken in Indonesië is best moeilijk, je moet er je best voor doen. Keer op keer vertellen ze elkaar – en mij nu ook – hun familieverhaal: over hun grootvader Oscar Ellinger die fabrieken en grond bezat in Oost-Java. Een vermogend man. Hij trouwde met Rasmani, zij kwam van Madoera. Een prinses. Hun dochter werd de moeder van de zusjes. Zij trouwde met een Hollander. Dat was de vader van de zusjes. Hij is er niet meer.

Zo lopen de familielijnen. En dat betekent, dat Betty, Lenny en Thea na het overlijden van hun vader de erfgenamen zijn van opa Oscar. Dat is een gedachte vol troost. Met geld kunnen ze elk hun huis laten opknappen, bijvoorbeeld. Het gaat niet om luxe. Hoewel een dak dat niet lekt, ook een vorm van luxe is.

Er is alleen dat ene probleem: de bewijzen dat ze erfgenaam zijn.

Niemand heeft genoeg opgeschreven. Ze kunnen niets bewijzen. En geen bewijs betekent: geen geld. Dus leven de zusjes in hoop. En met de toelage van de Stichting Halin. Ze hebben kinderen, maar ja: die hebben ook een eigen leven. En die zijn ook meer Indonesisch, dus ze weten niet veel meer van vroeger. Misschien liggen de papieren in Holland, zeggen ze, maar kom daar eens achter. En dan heb je nog de procedures.

Wat doe je eraan?

Lenny: “We moeten bewijs hebben. Dat is er niet meer door de oorlog. Er zijn getuigen die verklaren dat wij de gerechtigden zijn, omdat wij de nazaten van de oorspronkelijke eigenaar zijn. Getuigen als  de chauffeur van Opa. Eigenlijk is dat genoeg maar in Indonesië is dat niet zo. Hier heb je voor bewijzen geld nodig.”

En precies daaraan hebben ze tekort. Gelukkig krijgen ze steun van de Stichting Halin. Dan nog is het puzzelen om uit te komen. En de kinderen? Betty woont alleen: “Ik wil geen last zijn voor de kinderen, ik vraag nooit iets aan mijn kinderen. Ze moeten zelf een leven opbouwen en voor hun kinderen zorgen.”

Dromen

Het was voor mij een moeilijke middag. Ik voelde het belang van hun droom over dat geld. Dromen geeft hoop, en hoop doet leven.  Juist als het dagelijks bestaan moeilijk is, heb je iets nodig om naar uit te kijken. Iets dat alles goed maakt, of in ieder geval veel. En dat was voor deze drie zusjes de erfenis van hun grootvader.

Ik ken de archieven in Nederland een beetje. En ik ken de verhalen over corruptie.  Dus ik zei niets over mijn indruk van de onhaalbaarheid van het plan dat ze hadden. Ik stelde vragen, luisterde en knikte. Wat ik anders kon doen, weet ik nog altijd niet.

 

Praktische schrijftip

Er kan een verschil zijn tussen ‘waar gebeurd’ en ‘mijn herinnering’. Maar wanneer u herinneringen van uzelf of van een ander opschrijft, is dat een persoonlijke beleving van de werkelijkheid. Het is alletwee echt. Zo kunt u het ook beschouwen en benoemen, als u een levensverhaal schrijft.

 

Ga naar de bovenkant