Warga negara: de drie zusjes bleven hopen
Warga negara is een term met emotie, voor de meesten. Warga negara zijn degenen die Indoneisch staatsburger werden. Uit vrije keus. Uit overtuging. Omdat ze minderjarig waren en hun ouders die beslissing namen. Of omdat er een oude moeder of vader was die beslist niet weg wilde en wat doe je dan.
Iedereen had een eigen reden. Iedereen een eigen levensverhaal.
Nette armoede
In 2008 ontmoette ik Betty, Lenny en Thea Kalshoven. We spraken elkaar in Jakarta, de stad die voor de zusjes altijd Batavia blijft. Indische zusjes met een familieverhaal. Thea was als oudste wat bedachtzamer, de andere twee wat onstuimiger in hun manier van praten.
Op de foto ben ik druk aan het schrijven. Van ons gesprek zal een interview komen, en dat staat in het boek over de Stichting Halin. Ze zijn arm. Speciaal voor onze ontmoeting droegen ze hun netste kleren. Ik zag wat slijtageplekken aan een kraagje en dacht: hoe lang al doen ze met deze kleren? Het is nette armoede, van het soort dat trots laat zien.
Ik kan me nu wel voor de kop slaan dat ik het gesprek niet heb opgenomen. Of gefilmd, dat was nog beter geweest.
Nederlands spreken
De zusjes spreken met elkaar Nederlands, zo houden ze de taal bij. Nederlands blijven spreken in Indonesië is best moeilijk, legden ze me uit, je moet er je best voor doen. Keer op keer vertellen ze elkaar – en mij nu ook – hun familieverhaal: over hun grootvader Oscar Ellinger die fabrieken en grond bezat in Oost-Java. Een vermogend man. Hij trouwde met Rasmani, zij kwam van Madoera. Een prinses. Hun dochter werd de moeder van de zusjes. Zij trouwde met een Hollander. Dat was de vader van de zusjes.
De oorlog slaat ook hier diepe wonden. Opa dood, vader weg – later blijkt dat hij onder druk heeft getekend voor het staatsburgerschap. Dat weten de meisjes niet. Ze hebben het moeilijk genoeg. Moeder wordt ziek en Thea moet als oudste zorgen voor de anderen. Moeder sterft, vertelt Thea:
“We sliepen vaak op het graf van moeder, dat was tenminste koel. Nee, we waren nooit bang. het was toch onze eigen moeder, onze eigen tuin?”
Zo lopen de familielijnen in het kort. En zo zijn ze Indonesisch geworden.
De familielijnen zeggen dat Betty, Lenny en Thea na het overlijden van hun vader de erfgenamen zijn van opa Oscar. Dat is een gedachte vol troost. Met geld kunnen ze elk hun huis laten opknappen, bijvoorbeeld. Het gaat niet om luxe. Hoewel een dak dat niet lekt, ook een vorm van luxe is.
Er is alleen dat ene probleem: de bewijzen dat ze erfgenaam zijn.
Niemand heeft genoeg opgeschreven. Ze kunnen niets bewijzen. En geen bewijs betekent: geen geld. Dus leven de zusjes in hoop. En met de toelage van de Stichting Halin. Ze hebben kinderen, maar ja: die hebben ook een eigen leven. En die zijn ook meer Indonesisch, dus ze weten niet veel meer van vroeger. Misschien liggen de papieren in Holland, zeggen ze, maar kom daar eens achter. En dan heb je nog de procedures.
Wat doe je eraan?
Lenny: “We moeten bewijs hebben. Dat is er niet meer door de oorlog. Er zijn getuigen die verklaren dat wij de gerechtigden zijn, omdat wij de nazaten van de oorspronkelijke eigenaar zijn. Getuigen als de chauffeur van Opa. Eigenlijk is dat genoeg maar in Indonesië is dat niet zo. Hier heb je voor bewijzen geld nodig.”
En precies daaraan hebben ze tekort. Gelukkig krijgen ze steun van de Stichting Halin. Dan nog is het puzzelen om uit te komen. En de kinderen? Betty woont alleen: “Ik wil geen last zijn voor de kinderen, ik vraag nooit iets aan mijn kinderen. Ze moeten zelf een leven opbouwen en voor hun kinderen zorgen.”
Dromen
Het was voor mij een moeilijke middag. Ik voelde het belang van hun droom over dat geld. Dromen geeft hoop, en hoop doet leven. Juist als het dagelijks bestaan moeilijk is, heb je iets nodig om naar uit te kijken. Iets dat alles goed maakt, of in ieder geval veel. En dat was voor deze drie zusjes de erfenis van hun grootvader.
Ik ken de archieven in Nederland een beetje. Dus ik zei niets over mijn indruk van de onhaalbaarheid van het plan dat ze hadden. Ik stelde vragen, luisterde en knikte. Wat ik anders kon doen, weet ik nog altijd niet. Hun herinneringen nam ik serieus, en ik zag ook de troost die ze ontleenden aan dat plan van bewijs gaan maken. Want dan… dan…
Eigen weg
Wat ik zei, iedereen die warga negara werd, heeft een eigen levensverhaal. Genoeg mensen die daar naar tevredenheid een eigen leven opbouwden. Of min of meer tevreden. Maar er zijn ook degenen die nog altijd steun ontvangen van de Stichting HALIN. En met de ouderdom komen de gebreken, en daarmee de zorgen. Degenen die ik heb ontmoet, spreken ook graag over familie in Nederland. En dan dacht ik bij mezelf, weet elke familie in Nederland eigenlijk van de familie in Indonesië, vooral van de arme tantes en ooms, ik was er niet helemaal zeker van.
Na al die tijd denk ik nog steeds aan de zusjes Kalshoven en anderen, die ik ontmoette. Helemaal nu het augustus is, een maand met emotie.
Praat met mij
Als u over familie in de oude Indische tijd schrijft, dan hoort daar ook kennis van de historie bij. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:
- voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt
- over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt enorm veel tijd en hoofdpijn
- maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.
Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt