warga negara

Comité NASSI: Nationale Actie Steunt Spijtoptanten in Indonesië

Comité NASSINASSI was een noodzaak voor de spijtoptanten. Het is 1960, in het voormalige Indië zijn voormalige landgenoten in de problemen.  Ze willen naar Nederland.

Wie waren dat?

  • degenen die hadden gekozen voor de Indonesische nationaliteit en spijt van die keuze hadden, vooral omdat ze behandeld werden als een tweederangs burger, en dat na alle beloften over welkom zijn
  • ouders van jonge meisjes, die zagen dat hun dochters onveilig waren (ik heb de brieven gelezen)
  •  genoeg mensen die destijds geen administratie genoeg hadden want de Nederlande overheid vroeg nogal wat, en na een oorlog had niet iedereen de juiste papieren in een kastje liggen
  • degenen die toen minderjarig waren, dus zelf geen besluit hadden mogen nemen, en nu meerderjarig waren en voor Nederland kozen

Er waren anderen, die bleven. Graag en met genoegen.
Achterblijvers, vertrekkers.
De achterblijvers stuurden brieven naar de familie in Nederland: help ons.
Degenen die het was gelukt naar Nederland te komen, vertelden verhalen over angst, ellende en armoede.

Wat is wat

Voor de duidelijkheid:
Nederlands = nationaliteit
Indisch = etniciteit, afkomst

In 1959 kwamen er meer dan 13.000 visumaanvragen voor de komst naar Nederland, slechts 2.000 kregen een ja. De rest moest maar zien. De omstandigheden waarin ze leefden werden zwaarder.
Zelfs in de Tweede Kamer werden vragen gesteld hierover.

Ik kwam deze ellendige toestanden tegen toen ik aan mijn boek over HALIN werkte: Hulp Aan Landgenoten In Indië/Indonesië. Hartverscheurende brieven van overzee las ik. Een grote schreeuw om hulp.

Comité NASSI

In een Moesson uit 2016 vond ik informatie van de historische ellende:

  • 1951 radiotoespraak van Hoge Commissaris A.Th. Lamping; hij roept Indo’s op te kiezen voor de Indonesische nationaliteit
  • 1957 Zwarte Sinterklaas: maatregelen tegen Nederlanders, uiteindelijk moeten alle Nederlanders het land verlaten; nationaliseringen van Nederlandse bedrijven
  • 1958 Cees Stolk draagt zijn boekhandel en Drukkerij G. Kolff & Co over en neemt in Neederland contact op met Tjalie Robinson over de situatie van spijtoptanten
  • 1960 grote bijeenkomst in de Haagse Dierentuin en oprichting van Comité NASSI

Toen was het Comité NASSI er dus. NASSI: Nationale Actie Steunt Spijtoptanten in Indonesië.
Een grote naam, dat ‘nationaal’, het hoorde bij de grote plannen. Druk zetten, Nederland activeren, de Indische gemeenschap hier laten meedoen.
In het Comité zat onder andere journalist Tjalie Robinson. Ik las in Tong Tong (‘Het enige Indische blad in Nederland – trouw – branie -ondernemend’) van 15 juni 1960 wat hij vond. Tjalie schrijft sprankelend Nederlands, een feest om te lezen. En messcherp:

  • Het is merkwaardig, maar vooral verontrustend, dat de zaak van de ‘spijtoptanten’ zich van maand tot maand in een traag tempo kan voortslepen, omdat a. de regering niet van zins of bij machte is krachtiger op te treden, b. het Nederlandse volk (en vooral het gerepatrieerde deel) niet tot groter verontwaardiging en dus groter activiteit te brengen is.
  • Tien jaar geleden werd – mede met het argument dat Nederland zoveel mensen niet bergen kon – door de Regering sterke pressie uitgeoefend op tienduizenden Nederlanders in Indonesie om het warga-negara-schap te aanvaarden. […]
  • Waarde lezers, met geloven alleen, dat ons bestaan in Holland verzekerd is, komen we er niet. We zullen er voordurend strijdvaardig voor moeten zijn. En als wij geen strijdvaardigheid kunnen opbrengen, zelfs ‘maar’ voor een zaak als die van de spijtoptanten, dan is het met onze toekomst slecht gesteld. […]
  • Stuur adhesiebetuigingen. Organiseer plaatselijke acties. Ajo, bangoen! Tong-tong! Tongtong! Tong-tong!

Spijtoptanten

halinHet ging om duizenden en duizenden spijtoptanten.
Tot ze hier waren, was er steun nodig. Geld, om pakketten te sturen. Bij Tong Tong stond de beroemde Bruine Bus, waarin muntjes en meer welkom waren.
Het Comité NASSI gaf niet gauw op. Er kwamen acties, medewerking aan televisieprogramma’s en veel, heel veel publiciteit in Tong Tong.
HALIN en het Comité richtten het Visumadviesbureau op, dat later het NASSI-adviesbureau werd. Ook hier: praktische steun. En ook netwerken en druk zetten in de wandelgangen. Alles moest indirect en voorzichtig, gezien de delicate verhouding tussen Nederland en Indonesië.

Het is onvoorstelbaar wat een werk het geweest moet zijn. En ook wat een moed er was om het tegen de regering op te durven nemen. Te blijven hameren op verruiming van de spijtoptanten-regelingen, in woorden, in affiches, in beelden.
En het hielp.
Golf na golf ‘repatriëringen’ bereikte Nederland, wat een vreemd woord is: velen hadden hun geboorteland moeten verlaten, en zagen Nederland voor het eerst. Pas eind jaren 1960 werd de regeling die verruimd was, weer gesloten.

Ja, er kwamen verruimingen, maar nooit voldoende. Nog altijd leven er mensen daar, die eigenlijk liever hier hadden willen zijn. Ik heb ze in Indonesië ontmoet, hun hand geschud, naar hun leven gevraagd. Een deel van de gesprekken kwam in mijn boek over HALIN.

De geschiedenis is nooit af. Hoe werkt dat door in een familie, als een vader of moeder als spijtoptant het geboorteland moet verlaten? Het moet een koffer vol emotie zijn: wrok, om het dankbaar moeten zijn, verdriet om het verlies van wat eens het eigen land was, en ook wat Tjalie zo goed zei: nooit vanzelfsprekend voelen hier in Nederland te horen.

Praat met mij
Als u over familie in de oude Indische tijd schrijft, dan hoort daar ook kennis van de historie bij. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:

  • voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt
  • over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt enorm veel tijd en hoofdpijn
  • maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

Over de voormalige landgenoten in Indonesië

landgenoten

Deze dagen denk ik met reden aan de voormalige landgenoten in Indonesië. “Zij konden toch kiezen?” Die vraag hoorde ik het vaak toen ik aan dit boek voor HALIN werkte. Over degenen die bij en na de onafhankelijkheid in het nieuwe Indonesië bleven. Kiezen, dacht ik dan, maar hoe vrij is die keuze?

Het lijkt of het kassian met de ouderen daar in golven gaat. Soms is er een televisieprogramma en dan weten we het allemaal weer.  Er zijn meer stichtingen dan HALIN die zich om hun lot bekommeren, en al werken ze op een eigen manier, ze hebben gemeen dat er altijd geld tekort is. Dat gaat vanzelf, als je voor de ouderen daar zorgt. Er is tekort aan alles. Niet iedereen heeft kinderen die voor je kunnen zorgen.

Kiezen

Wie minderjarig was, mocht niet kiezen. Dat deden je ouders voor je. Dus wat zij wilden, gebeurden. Geen vrije keuze. Er waren mensen die de zorg hadden voor hun vader of moeder die niet weg wilde of durfde. Wat weegt zwaarder in zo’n situatie: de zorg die je voelt, of verkassen naar een ander land? Of je hebt simpelweg niet alle papieren die de Nederlandse regering eist, voordat je naar Nederland mag. Die eisen waren aanzienlijk, ook al werden ze steeds minder hoog.

Nee, echt kiezen was het niet.

Ja, voor een aantal wel. En er zijn er ook, die het uitstekend hebben gedaan als nieuwe Indonesiërs. Maar het gaat nu over die anderen. Ik lees regelmatig dat er weer een boek over de dekoloniatie is verschenen, dat er weer een toneelstuk op de planken komt van de derde of vierde generatie die op zoek gaat naar de roots. Dan denk ik aan deze ouderen. Ze zitten vol met woorden, uitdrukkingen, ervaringen – meer dan de jongere generatie zich kan voorstellen. Deze generatie noemt zich onbevangen ‘Indo’, daar zullen deze ouderen heel voorzichtig mee zijn.

Terug

Deze dagen is er het nieuws van de teruggave van onder andere de zogeheten Lombok-schat; kostbaarheden op Lombok door het KNIL mee naar Nederland genomen. Een hele discussie over eigenaarschap hoort erbij. Over zorgplicht. Over de koloniale tijd. En ik weet dat hiervan een echo klinkt in het dagelijks leven van deze ouderen. Toen ik er was, hoorde ik het zelf: als er iets moeilijks in Nederland is,  gaan deze ouderen voorzichtiger over straat. Degenen met een Nederlandse naam helemaal.

Betaaldag

landgenotenVoor mijn HALIN-boek reisde ik naar Indonesië. In Bandoeng woonde ik een zogeheten betaaldag bij. In een bijgebouw van een kerk was dat. Iedereen op stoelen aan de kant. Dan een welkomstwoord van de contactpersoon. Daarna werd iedereen bij naam genoemd. Opstaan, naar voren, het geld voor de steun van die maand in ontvangst nemen.

Toen ik de zeer oude mevrouw van de grote foto boven zag, voelde ik dat kassian weer van binnen, het kassian dat pijn doet omdat je zo graag wil dat iets anders is dan het is en je weet, het is zoals het is.

Ik vroeg naar haar leeftijd. Ze was pas ergens in de 60 jaar. Dan weet je: een moeilijk leven.

Er waren ook ouderen met kinderen en kleinkinderen. Dat stemde me tot nadenken over het doorgeven van het Indische, dat wij hier in Nederland zo belangrijk vinden. Is het dat daar ook? Minder, lijkt het. De kinderen weten wel iets van dat vader of moeder in ‘de Nederlandse tijd’ leefden, de kleinkinderen al minder. Wat ik hoorde over de kleinkinderen was dat ze zich overwegend Indonesisch voelen. Vanzelfsprekend thuis in hun eigen land, al zijn ze misschien in hun uiterlijk toch iets anders dan de anderen.  Kunnen blijven in het land waar je familie woonde, vinden zij vanzelfsprekend – maar misschien is het wel een luxe.

Levensverhalen

De verhalen van de Warna Negara’s raakten me toen en raken me nog steeds. Al die ouderen daar, er zijn er nog zo veel, en ze komen zo op leeftijd met alle gevolgen van dien. Het is zo’n belangrijke generatie, aangeraakt door oorlog en Bersiap, de ouderen daar en de ouderen hier hebben verhalen om over te huilen. Maar vooral om naar te luisteren. Ik hoop dat er ook daar een derde generatie opstaat die op zoek gaat naar de verhalen uit de familie.

Praktische schrijftip

Moeilijke herinneringen liggen meestal verborgen onder een deken van verdriet of geen-weg-mee-weten. Toch zijn het vaak juist die herinneringen, waar de volgende generaties iets aan hebben. Zij moeten begrijpen wat het onvoorstelbare is geweest. Misschien kunt u feiten noteren: wat gebeurde er wanneer. Dat is toch iets. En mogelijk kunt u later wat meer schrijven. Wilt u hier eens met mij over van gedachten wisselen? Maak dan een afspraak voor een gratis overleg-gesprek via mijn digitale kalender. Klik hier en kijk hoe dat gaat. (Opent in een nieuw venster.)


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

“Ik vind dat mijn ouders gezien mogen worden”

ouders

Foto van mijn ouders Intanija binti Tarsid & Leendert Thomas

Dit was een mail die ik twee, drie keer las. Het verhaal over een moeder, die in Nederland werd uitgescholden. Gerda Thomas schreef over het levensverhaal van haar vader en moeder. Vol oorlog, maar ook: vol veerkracht, zoals die generatie vaak was en is.  Ik mocht het verhaal publiceren, met de foto’s erbij.

 

Ik ben een persoon

Mijn moeder is een inlandse, zoals dat werd genoemd. Over zichzelf zei ze: “Saya orang dari Kalimantan Selatan”. Ze zei niet: “Ik ben Indonesisch” maar “Ik ben een persoon afkomstig van Zuid Kalimantan”. Mijn vader was in feite ook “een inlander”, zijn opa had het Nederlanderschap verworven en mogelijk zelfs behorend tot Belanda Hitam. Dit ben ik aan het uitzoeken.

Vanwege het ontbreken van Nederlands bloed moest mijn vader en zijn gezin na de demobilisatie van het KNIL achterblijven om Warga Negara te worden. Het was 1951.

Blanda kind

Een ingevoerde regeling vanuit de regering om de toestroom  naar Nederland vanuit, toen al Indonesië, te beperken. Dit zou een gewisse dood voor hen betekent hebben. Hun eerste kindje was leliewit met gitzwarte ogen en gitzwart haar. Dit zou uitgelegd worden als een ‘blanda kind’. In mijn moeders geslacht komt albino voor. Mijn vaders Molukse KNIL-maten hebben hem overgehaald zich in te schepen als Molukker op een Moluks troepenschip vanuit Surabaya naar Rotterdam.

In de inschepingspapieren was te lezen hoe dit is aangepakt. Met de New Autralia naar Nederland. Vanuit Rotterdam via Amersfoort in Kamp Westerbork/Kamp Schattenberg terecht gekomen. Mijn moeder vertelde dat ze door DMZ dienst maatschappelijke zorg zijn ‘ontdekt’ en naar een Indisch pension zijn overgebracht. Ze hebben geen fijne tijd gehad op het schip en in het kamp. Mijn vader
was een KNIL-er. Mijn moeder geen Molukse maar van Banjarmasin/ Zuid Kalimantan. Een vreemde eend. Ze sprak Bahasa Indonesia omdat haar eigen taal anders was en mijn ouders alleen in deze taal met elkaar konden communiceren.

Ploppor

Toen het gezin van mijn ouders vanaf 1951 eenmaal via vele omzwervingen van pension naar pension, na een verblijf in Nieuw Guinea 1955-1962, uiteindelijk een eigen woning kregen in het midden van het land viel ons buitensluiting en discriminatie ten deel onder de Indische gemeenschap. Het ging om de afkomst van mijn moeder.
Zij was in de ogen van sommige Indische mensen “een vuile Indonesische”. Voor het huis van mijn Indisch vriendje hoorde ik voor het eerst “ploppor”. Hij had me trots meegenomen naar huis als zijn Indisch vriendinnetje. Daar dacht zijn moeder anders over.
Zijn moeder had in een Jappenkamp gezeten met zijn oudste broer en zijn vader was aan de Birmaspoorlijn als krijgsgevangene te werk gesteld geweest. Zijn moeder was niet bepaald trots op het feit dat haar zoon met “de Indonesische” thuis kwam. Ik leerde van nog meer narigheid waar ik later als volwassen vrouw begreep waar wij voor uitgemaakt werden.

Mijn zoektocht naar waar ik nou bij hoorde vind hier zijn oorsprong.

“Wat ben ik papa?”  Als mens is het belangrijk om te weten waar je vandaan komt en waarom mijn vader mij geen antwoord gaf toen ik hem vroeg of we Indisch waren? Hij gaf me namelijk het antwoord waar hij was geboren in Soerabaja. Maar hij zei niet dat we Indisch waren.

Eigen verhaal

Het is allemaal goed gekomen. Stamboomonderzoek is mooi in dit proces. De oorlog in voormalig Nederlands-Indië kent vele facetten.
Een ieder heeft zijn eigen verhaal.

Gezien mogen worden

Ik vind dat mijn ouders geschiedenis genoemd mag worden. En dat zij gezien mogen worden. Zeker omdat hun ervaringen ons leven als hun kinderen heeft beïnvloed. Mijn vader had bij leven dit jaar 106 jaar zijn geworden. Onze moeder zal bij leven en welzijn 94 jaar worden dit jaar.
Ik heb in 2015 in Bronbeek een voordracht over mijn vader gegeven. Een postuum eerbewijs. “Ik zoek mijn halfzus en vind mijn vader”. Ik had informatie gevonden over de man, de jonge man toen, de man die wij kinderen nooit hebben gekend. Bronbeek gaf het publiek: ‘Het podium is voor u’. Ik was 57 jaar.
Mijn vader stierf toen hij 57 jaar was geworden; 2015 was ook een bijzonder herdenkingsjaar door 70 jaar geleden einde oorlog in Nederlands-Indië. Allemaal belangrijke getallen.

Timor

Mijn vader vocht op Timor samen met de Australische guerrillastrijders. Hij was opgeroepen voor zijn nummer en zat bij de genie die zwaar onder vuur lag. De geallieerde troepen moesten het Portugese deel in handen krijgen. Dit is gebeurd. Toen kwamen de Japanse troepen met o.a. parachutisten. Een grote overmacht. Timor was een onherbergzaam oord. Ze zijn de pan ingehakt. Een handje vol mannen, KNIL-ers en enkele Australiërs, hebben het overleefd. Waaronder gelukkig ook mijn vader. Bij de derde poging met het schip de Tjeerd Hiddes, de twee eerdere schepen zijn tot zinken gebracht, zijn de overgebleven mannen gered en naar Australië gebracht.

Pas op Borneo is het begin van ons leven begonnen. De start van het gezin wat wij nu zijn.

 


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan dor op het pnderstaande plaatje te klikken.  Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven

Ga naar de bovenkant