toko

Wat weet u nog van de toko? (praktisch)

toko

Op deze foto zijn de resten te zien van Chinese toko’s. Ik vond het beeld in de Sumatra post, begin april 1931.

Dit was het bijschrift: Brand te Batavia. Juist toen het liep naar lebaran poesa – het klein feest na de vasten – in den tijd dus, dat de meeste toko’s gewoonlijk goed voorzien zijn van allerlei galanterie-artikelen, mooie kains enz. brak er brand uit op Pasar Senen, een winkelbuurt in Batavia, waardoor een zestal Chineesche toko’s geheel in de asch werd gelegd.

Door de tijd waarin wij leven ben ik gevoelig voor berichten over winkels, dus hier bleef mijn oog aan hangen.
Wat een kain is, weet ik.
Galanterie-artikelen moest ik even opzoeken, en ik leerder: snuisterijen. Dus kleine leuke artikelen, van die hebbedingetjes die je maar even hoeft te zien en dan voel je: ik.koop.het.nu.
Kon ik maar naar een toko.
Ik heb zo’n behoefte aan galanterie-artikelen.

Indrukken

Ik weet dat er mensen zijn die in het oude Indië in een mooie of indrukwekkende toko zijn geweest en met indrukkwekkend bedoel ik: de toko heeft indrukken nagelaten.
Die indrukken kunt u opschrijven op een gemakkelijke manier, als een deel van uw levensverhaal.

Hoe doet u dat?
Als volgt.

Schrijfoefening

Eerst ogen dicht en dan voorstellen: hoe was het ook alweer?
En dan begint u bij het begin dat u nog weet: hoe de toko eruit zag.
Dan naar binnen: wat ziet u, wat hoort u, wat ruikt u?
Daarna loopt u door de toko en u beschrijft alles wat u waarneemt. Het is een soort rondleiding, waarbij u ook uitlegt wat-wat is. Het idee is, dat ik of een ander uw herinneringen lees en daarna het gevoel heb, dat ik ook in de toko ben geweest.
Of misschien denk ik: o, daar kan ik nu zo de weg vinden, en ik weet waar de castorolie staat.
Het is een kleine praktische schrijfoefening, waarmee u ontdekt dat u meer weet dan u dacht, en ook, hoeveel plezier anderen aan uw herinnering kunnen beleven.

Elke toko was anders, groot, klein, met een verschillend assortiment, maar met terugwerkende kracht vanuit het heden zijn ze allemaal interessant.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken.  Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.


levensverhaal

Een avondje over de koloniale tijd en over Van Heutsz

koloniale tijd

Hier zit ik aan de discussietafel. De Balie in Amsterdam had een avond georganiseerd over het omgaan met koloniale monumenten, en dan in het bijzonder met het Van Heutsz monument in Amsterdam. Als zijn biografe gaf ik een inleidende lezing over Van Heutsz en zijn tijd.

Spreken over de koloniale tijd. Oei.

De opzet en film van de gehele avond vindt u ook op de website van Van Heutsz: klik en kijk

Oordeel

Aan het einde van de avond vroeg kunstenaar Hans van Houwelingen aan de zaal wie er een schandpaal voor Van Heutsz wilde. Meer dan de helft stak de hand op. Wat wisten ze van die man, van die tijd, van Indië? Dus ik zei: “Die vraag stel ik u nog een keer als mijn boek uit is.”

Dat was natuurlijk veel te optimistisch van mij. Die avond merkte ik hoe gemakkelijk mensen een oordeel hebben en houden over de koloniale tijd. Ik ben ook een paar keer flink aangevallen. Dat kwam vast ook, omdat ik zei:

  • Het lijkt een nieuw taboe te worden om iets goeds te zeggen over de koloniale tijd .
  • We moeten niet blijven hangen in schuldgevoel of reageren met agressie, maar wikken en wegen voor een oordeel.
  • We hoeven niet Van Heutsz te vereren als held, maar we hoeven hem ook niet te vertrappen als schurk. Het is alletwee te eenzijdig, te gemakkelijk. Nadenken, zoeken naar waarheid, het een af wegen tegen het ander, dat is moeilijker. Maar wèl eerlijker tegenover het verleden en tegenover Van Heutsz.

Nuance is nooit leuk.

Taboe

Wat me steeds meer dwars begint te zitten is de groeiende weerstand tegen alles uit de koloniale tijd. Het begint een taboe te worden iets goeds aan te wijzen. Alles staat in een verdacht licht. Een brug die gebouwd is voor de bevolking? Fout. KNIL-militairen die vochten en sneuvelden? Aan de debattafel werden ze “moordenaars” genoemd. Dat schokte me.

Ik ontmoet die weerstand steeds vaker. En dan denk ik aan Lin Scholte en haar mooie boek Anak kompenie, aan toko’s, aan zwembaden, aan meisjesjurken, aan Dicky de Hoog, aan Tjalie, aan zoveel mensen en aan zoveel uit Indië waar ik elke dag over lees en over nadenk en over schrijf en spreek omdat ik er zo heel veel voor voel.

Dat het principe van kolonialisme op z’n minst absurd is, snap ik. Je gaat geen ander land bezetten. Maar de koloniale tijd is een verhaal met schaduw en licht. En dat licht mag er óók zijn.

Ik ben benieuwd wat uw ervaringen zijn. Spreekt u gemakkelijk over de koloniale tijd, of komt u vooroordelen tegen?

 

Mijn inleidende lezing op die avond:

Ga naar de bovenkant