Staatsspoorwegen

“Voor mijn part ben ik een dubbele pauper”

pauperPaupers werden een probleem. Het ideale in een koloniale maatschappij is dat iedereen een vaste plaats heeft en daar ook op wil blijven. Tevreden en wel. Dan is er rust, overzicht en controle.
Begin twintigste eeuw dreigde de zaak evenwel uit de hand te lopen.

Meer armen

Enerzijds: de mooie wijk Weltevreden (Batavia) groeide. Meer Europanen leefden hier op stand, en geriefelijk bij ‘ons soort mensen’.
Anderzijds: in andere wijken en tegen de kampong aan woonden Europeanen in slechtere huizen, die soms op kamponghuizen leken. Dat tastte het Europese prestige aan.

Het viel de bovenklasse op dat de onderklasse groeide. Zowat per dag kwamen er meer armen. Mensen met weinig inkomen en weinig kansen.
Dan kun je voor jezelf uitrekenen dat daar moeilijkheden van komen. Want hard werken voor een hongerloon, zien hoe gemakkelijk anderen het hebben, en toch tevreden blijven?
Gebeurt niet.

Dus Nederland deed waar Nederland in excelleerde. Vergaderen. In de Oost werd de zogeheten pauperisme-commissie ingesteld, waarbij met paupers die onderklasse werd aangeduid.
Wat een rotwoord.
Gevoelswaarde: tokkies.
Niemand wil dat zijn.
Dat was juni 1902.

Indo-Europeanen

De commissie werd belast met ‘het verder onderzoek naar de maatregelen, welke getroffen zouden kunnen worden tot tegengang, zooveel doenlijk, van het pauperisme onder de Europeesche en daarmede gelijkgestelde bevolking hier te lande.’
Die gelijkgestelden, dat waren de Indo-Europeanen. En dan dus niet de groep die voor Italiaans kon doorgaan, of die kansen kreeg in het leger, op de kantoren of als vertaler, of andere functies hadden met voldoende inkomen, en die in het zwembad lachend op de foto gingen.
Arme mensen. Waarvan veel minder foto’s zijn.

Wat is het met arme mensen, die zijn vaak trots. In de Locomotief van 22 maart 1903 vond ik een ingezonden brief waarin de gewezen militair G. F. P. Fauck klaagt:

  •  over de onbeleefde vragen die aan hem gesteld waren, de commissie had kennelijk enquêteurs ingesteld, en die waren grof in de omgang
  •  over het beledigende van het woord pauper

De brief

Hier komt zijn brief.

  • Geachte Heer Redacteur.
  • Duidt U het mij niet ten kwade dit ik U lastig val met de vragen, wat is pauperisme, en wat is een pauper? Deze vraag werd mij door vele mijner kennissen, die zoo als ik niet in overmaat met aardsch slijk zijn bedeeld, gedaan, naar aanleiding van de pauperstaten die worden ingevuld op navraag van het een of ander lid. Ja, hoe zal ik ze noemen, ik zal maar zeggen paupercommissie.
  • Volgens zeggen is ieder, die minder dan f 100 ’s maands inkomen heeft, een pauper, en wordt hij vriendelijk verzocht de onheuschche vragen gesteld in den pauperstaat te beantwoorden.
    Ik zal mjn eigen persoon eens tot voorbeeld nemen, en dan moet U oordelen of ik, en zooveel anderen die in dezelfde omstandigheden leven, paupers zijn.
    Sinds 1888 heb ik den militairen dienst met paspoort verlaten en sinds dien tijd in mijn onderhoud en dat van mijn gezin voorzien zonder hulp te ontvangen of te vragen van den een of ander.
  • De hoogste bezoldiging die ik in mijn betrekkingen heb genoten is geweest f 60 per maand, en hebben ik, mijn huishoudster, want ik leef in concubinaat met een inlandsche vrouw, en mijn kinderen altijd fatsoenlijk geleefd en ook nog iets kunnen sparen. Nu heb ik hier ter plaatse reeds 7 jaren een kleine zaak (toko) die in ons onderhoud voorziet en wij leven tevreden en zonder zorgen; ik betaal prompt mijn patentrecht, maak geen schulden die ik niet betalen kan of wil, zoo als zoo vele anderen die meer dan f 100 ’s maands te verteren hebben, en laat andere menschen ook leven.
  • Moet men nu mij omdat ik minder dan f 100 per maand inkomen heb, met zulke onheusche en neuswijze vragen aan huis komen, als:
    «Maakt u misbruik van sterken drank.”
    “Prostitutie” (met andere woorden, kneipt je ook de kat in ’t donker)
    »Bent u verkwistend?”
    “Bent u een dobbelaar?” en
    “Met welke menschen hebt u omgang enz. enz.
  • Ik neem aan dat men zulke vragen gerechtigd is te doen tot iemand die om geldelijke hulp of ondersteuning vraagt, en dan zal de betrokkene persoon nog niet zoo ezelachtig wezen om te zeggen, ja! ik maak misbruik van sterken drank enz.
  • Niet dat ik niet onder de paupers gerekend wil zijn (ten minste als men onder paupers niet bedoelt het uitvaagsel of zoo iets der maatschappij), voor mijn part ben ik een dubbele pauper, maar het Gouvernement of wie dan ook moet zich niet met mijn huislijke omstandigheden willen bemoeien zoolang ik niet om ondersteuning of hulp voor mij of de mijnen vraag, en aan mijn maatschappelijke verplichtingen voldoe.
  • Volgens mijn bescheiden meening zou het geld dat men heeft uitgegeven voor het drukken enz. der pauperstaten en wat er nog uitgegeven zal worden, veel beter besteed zijn als men daarmee eenige arme drommels had geholpen, die werkelijk in nood verkeeren.
  • Ten slotte, om niet te veel van Uw kostbaren tijd in beslag te nemen, nogmaals de vraag: wat is pauperisme? en wat is een pauper? Hoogachtend Uw Dw Dienaar, G. F. P. Fauck.

Controle

Fauck had een punt en een goed punt ook. Werkelijke nood bestond er genoeg, de tehuizen zaten vol. Wat wilde de commissie nou eigenlijk?

Ik vermoed: controle. De koloniale macht was in sterke mate een burecratische macht. Papieren, bewijzen, certificaten, diploma’s en radicalen.
Kantoren met bureaus en ambtenaren en parafen.
Vergunningen.
Registraties.
Pasjes.

Vooral de armste Indo-Europeanen waren kwetsbaar en kwamen sneller in de knel. Met de introductie van de ethische politiek werd er een voorkeursbeleid gevoerd pro inheemse bevolking. Zij kregen nogal eens de laag betaalde tijdelijke overheidsbanen – zoals bij de Staatsspoorwegen- ten koste van anderen.

Roman

Zo roep je dus juist die onrust op. Beter opgeleide Indo-Europeanen kwamen al langer in verzet, er was een Indo-Europese pers. Maar nu klonken er luidere stemmen, zoals die van Victor Indo. Hij schreef de roman De paupers (1915). Een fragment. Een groepje mannen zit bij elkaar en praat.

‘’t Is toch geen reden,’ meende Boong, ‘om inlanders en Chineezen vóór te trekken. De regeering moet eerst voor ons, Indo’s, zorgen, en dàn pas voor inlanders en Chineezen. Eerstens zijn wij toch óók Europeanen, ten minste van Europeesche afkomst….’
‘Maar óók van inlandsche afkomst,’ merkte Perisa, ’n kleine, donkere gestalte, nuchter op.
‘Hou jij je smoel,’ snauwde Boong vriendschappelijk hem af, ‘jouw vader was zeker ’n toekang aer. De mijne werkt bij de waterstaat.’
[…]
“O ja, ik heb ’t altijd gemeen en onrechtvaardig gevonden, dat de totoks, die ons in de wereld geschopt hebben, ons aan ons lot overlaten als we naar ’n betrekking zoeken. In plaats nou ons te helpen, geven ze de baantjes weg aan Chineezen en inlanders. Is dat eerlijk? “t Heet, dat ze ons met Europeanen gelijk stellen, – dan moeten ze ons ook boven Chineezen en inlanders verkiezen, als ’t op ’n betrekking aankomt, wat zeg jij Lam?”

Dat was 1915.
Vier jaar later werd het Indo-Europeesch Verbond opgericht.
Paupers, wat nou paupers, ze eisten hun plaats op.
Vuist op tafel, branie.

Schrijftips

Wanneer u over de familie in Indië schrijft, hoort daar ook de historische context bij. Het waar-horen in de koloniale maatschappij was van belang, ook de kansen die de tijd van toen wel of niet bood. Indië was voortdurend in ontwikkeling, dat is het fascinerende van de tijd van toen. Wanneer u werkt aan een verhaal en met mij wil praten over de context, boek dan vrijblijvend een telefonisch overleg in. Klik hier en kijk hoe dat gaat (er opent een nieuwe webpagina).

gratis ebook

Attentie: wegens avondklok geen eendaagsche verbinding met Bandoeng

avondklok

Degenen met levenservaring weten: deze avondklok is voor de meeste mensen te doen. Het kan veel erger en in 1942 was het ook veel erger. Dat staat te lezen in het Soerabaijasch Handelsblad van 31 maart 1942.

Die krant ademt oorlog. En ook de hoop, dat het gewone leven kan doorgaan. Maar wij, die kunnen terugkijken, weten hoe het verder ging. Als ik het woord Nippon zie, krimpt er iets in mij ineen. En dan kan ik helemaal niet meer tegen het gemiezemuis van vandaag de dag over feestjes en willen uitgaan en “je moet toch leven.”

Staatsspoorwegen

In het Soerabaijasch Handelsblad las ik het bericht van de Staatsspoorwegen over de nieuwe dienstregeling. ‘Nog geen Eendaagsche of Nachtexpres’, schrijft de krant en ook:

  • Morgen, 1 April, wordt een belangrijk verbeterde en uitgebreide dienstregeling op de Oosterlijnen ingevoerd, waarbij verschillende snelverbindingen worden hersteld. Voor aankomst- en vertrektijden van sneltreinen wordt verwezen naar de advertentie in ons blad van heden.
  • De eerste dienstregeling dateerde van 14 Maart, dus slechts enkele dagen na de bezetting, en bestond uit slechts enkele treinen. De tweede ging reeds op 20 Maart in, en gaf eenige uitbreiding aan het aantal treinen.
  • Thans, nog geen maand na de bezetting, komt de S.S. met haar derde dienstregeling, in hoofdzaak gebaseerd op het oude spoorboekje, den reisgids van 6 November 1941. Een dienstregeling die er wezen mag, als men rekening houdt met de moeilijkheden waarmede men te kampen heeft, zooals de vernielde bruggen bij Wonokromo, Porrong en ten zuiden van Malang over de Kali Metro. Door de vernieling bij Wonokromo werd een groot aantal van de moderne sneltreinrijtuigen opgesloten op de Soerabaiastations, zoodat het publiek genoegen moest nemen met zeer oud materieel en in hoofdzaak van de vierde klasse. Thans is men erin geslaagd een gedeelte van de opgesloten rijtuigen over het stremmingspunt te brengen via een noodbrug, die echter nog niet geschikt is voor treinverkeer. Naar wij vernemen zullen de treinen over twee tot drie weken kunnen passeeren; de herstelling der brug bij Porrong zal echter langeren tijd vorderen. De reis naar Malang wordt nu reeds verkort tot ± uur.
  • Zoolang de avondklok gehandhaafd blijft kan voorts nog geen eendaagsche verbinding met Bandoeng tot stand worden gebracht. Men kan echter, reizende met comfortabele sneltreinen met restauratie-rijtuig. Bandoeng in twee dagen bereiken, waarbij te Djogja moet worden overnacht. Voor Batavia – te bereiken via Soekaboemi – komt er nog één dag bij.
  • Er komen per 1 April 4 sneltreinen van Soerabaia naar Malang in elke richting; van Soerabaia naar Madioen eveneens 4 treinen op en neer, waarvan één sneltrein; van Soerabaia naar Blitar drie verbindingen per dag, waarvan één sneltrein; van en naar Djember twee treinen per dag, waarvan één een snelverbinding, terwijl Banjoewangi vanuit Soerabaia in één dag te bereiken zal zijn (ook omgekeerd).

Het bericht zegt: avondklok of niet, kan het niet zus dan doen we het zo.
De bureacratie van de hoop.
Het willen regelen, opdat het leven in orde is.

Trein ontspoord

Dat was dus eind maart. Begin februari 1942 ontspoorde een trein door een Japanse luchtaanval. Ik vond er een foto van.

acondklok

Soerabaja, 3 februari 1942 (KITLV 179146/ Creative Commons)

 

Historisch besef

Deze foto en deze krant alleen al maken dat ik het leven van vandaag meer waarder. De supermarkt heeft 17 soorten hagelslag, de overheid probeert te helpen met steunpakketten, we kunnen de hele dag naar buiten, we hebben internet, uitzicht op vaccins en er is geen Nippon of andere vijand in het land.
Ik tel mijn zegeningen.

Heeft u de destijds de avondklok meegemaakt in Soerabaja of een andere stad? Misschien is het nu het goede moment om daar iets over te schrijven. Voor uzelf, voor anderen die het herkennen en vooral voor degenen met nul historisch besef.


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het onderstaande plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.

levensverhaal

Ga naar de bovenkant