Reggie Baay

Inheemse voorvaders: waren zij er eigenlijk ook?

inheemse voorvaders

Déwathia en Raden Mas Noto Soeroto, 1916

Inheemse voorvaders, het klinkt raar. We zijn nu gewend aan de uitdrukking van ‘inheemse voormoeder’ , terwijl een voormoeder ook gewoon je grootmoeder of overgrootmoeder kan zijn. Ik dacht dus aan de inheemse voorvader.

Voormoeders zijn een begrip geworden:

  • Reggie Baay publiceerde over de njai
  • Suze Zijlstra over voormoeders
  • Tong Tong Fair had een tentoonstelling over njais
  • en de Indische Genealogische Vereniging (IGV) heeft nu een project: 10.000 voormoeders

Eerste puntje: andersom of niet

Een voormoeder zoals ze nu in de aandacht staat, leefde veelal met haar Europese militair in de tangsi, al dan niet getrouwd. Het is moeilijk in te denken dat het ook andersom kan. Dus in de tangsi, een inheemse militair met een Europese vrouw.

Let op het verschil:

  •  we weten het niet
  •  het bestond niet

Er zijn altijd verboden of geheime relaties geweest, dat is zo oud als de mensheid. Je denkt: kan niet, tot je hoort: o, zo kan het.

Tweede puntje: de consequenties

Toen ik de biografie van Beata van Helsdingen-Schoevers schreef, ontdekte ik een korte passage in haar handboek De Europeesche vrouw in Indië (1914). Dat schreef ze op basis van haar lezingen in Nederland, waar het publiek haar negatief vond: ‘Men meende mij onder het oog te moeten brengen dat ik Indie van de zwartsste zijde bekeek.’
Eenmaal terug in Indië, schreef ze het handboek. Daarin staat de volgende passage:

  • De gemengde huwelijken zijn bijna uitsluitend verbindtenissen tussen Europeesche mannen en inlandsche vrouwen. Dat een Hollandsche vrouw een Inlander trouwt, komt weinig voor. Er zijn slechts enkele voorbeelden van jonge meisjes, die In het huwelijk traden met in Nederland studerende inlandsche jongelui.
  • Intusschen is niet algemeen bekend dat de Europeesche vrouw in zulk een huwelijk geheel de nationaliteit van haar echtgenoot volgt, dus voor de wet in inlandsche vrouw wordt.
  • Daardoor verandert ook haar rechtspositie, omdat de wetten, waaronder de inlanders, leven geheel anderen zijn dan die, welke voor ons, Nederlanders gelden. Deze ingrijpende verandering is wel een factor die bij dergelijke huwelijken door de vrouw dient overwogen te worden. Zij zelf is daarvan echter vaak niet op de hoogte, of wel, zij telt die omstandigheid al heel gering. Zeer ten onrechte, want men zou een boekdeel kunnen vullen met een opsomming hoe vele en welke désillusies en teleurstellingen een dergelijke lichtvaardigheid reeds na zich heeft gesleept.

Dat je zegt: oei-oei-oei. Een boekdeel vol, toemaar.
Ik snap het niet nadenken over consequenties, want nou ja, verliefdheid is een mengeling van extaze (spelling Couperus) en onnadenkendheid. Maar waar en wanneer trouw je dan, en zijn er dan geen anderen die waarschuwen voor gevolgen?

Derde puntje: de huwelijken

Vermoedelijk zijn de meeste huwelijken tussen inheemse/Indonesische mannen en Europese vrouwen in Nederland gesloten. Harry Poeze schrijft er uitgebreid over in zijn boek In het land van de overheerser (1986).

Eerst een vroeg huwelijk op Java:

  • In 1851 keerde Raden Saleh uiteindelijk naar Java terug, getrouwd met een “vermogend Europese dame”: mejuffrouw Winkelman, die grond in Weltevreden bezat. Het huwelijk, overigens, hield niet lang stand. Raden Saleh liet zich scheiden en zou uiteindelijk met een Javaanse hertrouwen.

Arme juffouw Winkelman. Hopelijk had ze na haar huwelijk nog wat van haar kapitaal over. De huwelijkswetten gaven de echtgenoot immers zeggenschap daarover.

Nu wat later, en een anti-reclame voor de Nederlandse vrouw, de zaak van Willem Iskander, een ‘Sumatraan’, schrijft Poeze, geboren in 1840. Hij wordt Christen, heeft een heel redelijke opleiding, en komt naar Nederland om hier de akte van hoofdonderwijzer te behalen. Dan staat er:

  • Begin 1876 huwt Willem Iskander met een Nederlandse, Maria Christina Jacoba Winter. Tot overmaat van ramp bleek dit al dadelijk geen gelukkig huwelijk te zijn. Het was een “onuitputtelijke bron van hartzeer en verdriet”.

Enkele maanden later pleegt Iskander zelfmoord. Dramatisch. Nu een ferme stap vooruit naar degenen die tegen deze gemengde huwelijken waren.
Deze. Want het feit dat een Europese vrouw met een inheemse/Indonesische man trouwt, lijkt veel meer weerstand op te roepen dan andersom. Waarom dat zo is, begon ik geleidelijk te begrijpen.
Vreemd genoeg leek hier een overeenstemming te bestaan tussen het koloniale standpunt en het nationalistische standpunt. Die overeenstemming komt kort samengevat neer op: nee. Niet doen.

Koloniaal: een vrouw daalt af in de raciaal verdeelde en aldus opgebouwde maatschappij
Nationiaal: een man ontzegt zo een vrouw van zijn eigen volk een echtgenoot

(Dit vat ik even samen in mijn eigen woorden)

Ter illustratie citeer ik weer uit dat informatieve boek van Poeze:

  • In 1899 kwam in Nederland ook Abdul Rivai aan, geboren in 1877, afkomstig van WestSumatra. Hij volgde de opleiding tot inlands arts en behaalde zijn diploma in 1894. Hij werd in Deli geplaatst als gouvernementsarts. Hij probeerde hier naast zijn salaris bij te verdienen om in staat te zijn naar Nederland toe te gaan voor verdere studie.
  • Al in zijn studietijd had hij cursussen gevolgd in de moderne talen en als vertaler en als journalist gewerkt. Hij trouwde een jonge Nederlandse weduwe. Zijn ouders braken met hem en meenden dat hij een “ongelovige” was geworden.
  • In Deli kreeg hij ruzie en nam hij ontslag. Hij vertrok naar Nederland, zonder betaling van de door het gouvernement opgeëiste schadevergoeding, omdat hij zijn contract als arts, afgesloten toen hij naar de Stovia ging, niet uitdiende.
  • Zijn huwelijk was toen al stukgelopen.

Destijds bestond de florerende vereniging ‘Oost en West’, die een studiecommissie had. Zij stond in contact met hier studerende Indonesische jongemannen. En van die huweljken vonden ze iets. Het volgende komt uit september 1914:

  • Elke jongeman, die zich na voltooiing zijner studie in en echt verbinden kan met een vrouw van zijn eigen volk, doet zijn vorming in grootere mate ten goede komen aan dat volk, dan dat hij door het huwelijk met een Europeesche vrouw zich min of meer van zijn volk vervreemdt.

Romantiek

Nu komt een romantisch stukje. De dichter Raden Mas Noto Soeroto trouwde in 1918 met zijn geliefde, zijn muze en zijn soulmate, de Hollandse Jo Meyer. Ze staan op de grote foto hierboven.
Niet iedereen was er blij mee. In het blad Wederopbouw verscheen er een artikel over, door R.M.S. Soeriokoesoemo. Daarin stonden zinnen als:

  • Als voorman gaf hij geen goed voorbeeld. Gezien de tijdsomstandigheden en de ontwikkelingstrap van ons nationaliteitsbegrip brengt het verwarring en is het onvergeeflijk en te veroordeelen; de daad op zichzelf getuigt van moed. Zoo stel ik mij tenminste de persoonlijkheid van de heer Noto Soeroto voor. […]
  • Om zelfs den minsten schijn van zwakheid te vermijden, gebeurde het, dat bij de huwelijksplechtigheid zijn bruid was gekleed in de Javaansche nationale kleederdracht. Is dat geschied op zijn uitdrukkelijk verlangen, dan zou ik die houding niet moedig kunnen vinden.
  • Is het gegaan uit vrije beweging van de kant van het meisje zelf, dan zou die daad niet genoeg gewaardeerd kunnen worden.

De dan bekende pastoor G. Jonckbloet SJ keurt het ook af, maar dat had meer te maken met het feit dat het eerste kind van beiden voor het huwelijk verwekt was. De biograaf van Noto Soeroto, René Karels, beschrijft mooi de reactie van de dichter op vragen:

  • En heel verrassend schrijft hij Jonckbloet dat Déwathia, zoals hij Jo noemt, reeds voor zijn huwelijk ’tot in haar ziel een Javaansche was geworden’ en dat zij al zijn denkbeelden tot de hare heeft gemaakt.

Kennelijk moest je dus kiezen tussen de twee culturen. Ofwel je werd tot in je ziel Javaansch, als vrouw zijnde dan, ofwel het leek op de duur stuk te lopen. Samen zijn en accepteren dat je een eigen cultuur hebt, dat is mogelijk is van onze tijd.

Waren die inheemse voorvaders er nou?

Ja en nee. Denk met mij mee over de veranderingen in de tijdgeest, vooral in de jaren 1910 en 1920. In deze periode werd het kazerneconcubinaat verboden, waardoor de positie van njai geleidelijk ingewisseld werd voor die van echtgenote (officieel, dan). En het woord voormoeder lijkt vooral naar de kazernevrouw te verwijzen.
Ook vertrokken meer Indonesische jonge mannen naar Nederland om hier te studeren. Een elitegroep. Dat woord: ‘Indonesisch’ voor studerenden leek het woord inheems te verdringen. Langzaam-langzaam aan. Of het werd: Javaans. Of anders.
Mogelijk lezen we daarom niet veel over een inheemse voorvader, wel over een Javaanse over/groot/vader.
Andere tijdgeest, andere gevoelens, andere woorden.

Bonus

En toen kreeg je in 1934 de roman die heel Indië schokte. In Schuim van goud beschreef J. Treffers de seksuele relatie tussen een Indo-Europees meisje en een inheemse bediende. Het boek moest uit de handel genomen worden, omdat het onzedelijk heette te zijn. Dat zat in het overschrijden van de scheidslijnen tussen de bevolkingsgroepen: een Indo-Europees meisje met een inheemse man? Dat kon niet, vond men. Pas in 1990 verscheen de roman weer, bij uitgeverij Conserve. Op de website Boekwinkeltjes.nl zag ik exemplaren te koop.

Schrijftips
O, de tijdgeest, de tijdgeest, wat is die toch belangrijk om het verleden te kunnen begrijpen en te duiden. In de boeken over Indië lezen we alleen de discussies uit die tijd. Misschien was er ook een zwijgende meerderheid die het min of meer best vond. Die houdt zich buiten de discussies. Dat heb je nu ook. Wat denkt u hoe uw familie het een paar generaties terug vond? Wilt u daar met mij telefonisch van gedachten over wisselen, maak dan een afspraak via mijn digitale kalender. Klik hier en kijk hoe dat gaat.

 


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

Waarom een njai inheems kan zijn maar ook Japans (en Chinees)

Valt het u ook op? De laatste tijd is er meer aandacht voor de voormoeders in families. Voormoeders als in: de njai’s, de concubines van Europese mannen. De vrouwen waren vooral inheems maar ook Japans en Chinees.

In de tangsi

Er is nog altijd te weinig bekend over hun levens, al verschijnen er gelukkig geleidelijk meer boeken. De Indische schrijfster Lin Scholte schreef uitgebreid over het leven in de tangsi (kazerne, kampement) waar ook haar moeder Djemini aanvankelijk njai was.
In de tangsi woonden de lagere rangen militairen van het KNIL. Een njai (daar vaak muntji genoemd), was bijna altijd inheems.
De officieren deelden soms een woning; en naarmate het traktement hoger was, konden ze een woning voor zichzelf betalen. Daarin was ruimte voor een concubine.
Buiten het militaire leven waren er njai’s op ondernemingen en vroeger in de steden.

Over haar leven

Inheems waren de voormoeders niet altijd. Zij waren ook Chinees en ook Japans. Wanneer u een voormoeder in de familie heeft, is het lang niet gemakkelijk om iets meer over haar leven te weten te komen. Maar niet onmogelijk.
U kunt boeken opsporen over de tijd waarin zij leefde.
Ik noemde zonet Lin Scholte, zij beschrijft een lange periode van eind negentiende eeuw tot na de oorlog.
Michel Ketelaars noemt in zijn Compagniesdochters: vrouwen en de VOC de afkomst van Sarah Specx, dochter van Jacques Specx en een Japanse njai. Reggie Baay schreef: De njai. Er zijn meer boeken, niet alleen non-fictie maar ook fictie.

Een Japanse njai

Zo is er de merkwaardige en interessante roman uit 1904 van Louise B.B.: Janneke de Pionierster. In 1914 werd het boek herdrukt, dus na tien jaar was er nog steeds een belangstellend publiek te vinden.
Het is in dit boek, dat een Japanse njai verschijnt.
Alleen: het is een roman. Louise B.B. kende Indië, maar toch. Een roman is waar en niet waar tegelijkertijd.
Janneke de Pionierster is een feel good roman, optimistisch van toon, en toch of juist behandelt het zware onderwerpen. Het moet een soort voorlichting zijn geweest voor de Hollandse vroywen die naar de Oost trokken.
Janneke, de heldin van het boek, was dat ook.

Als getrouwde vrouw komt ze in het denkbeeldige Rameleh terecht. Een mannengemeenschap, lijkt het. Bij de chef van haar man blijkt een jonge Japanse vrouw te wonen. Eerst voelt Janneke afweer, wegens het onfatsoenlijke van de situatie. Maar het contact tussen beide vrouwen ontwikkelt zich.
Yum-Yum is de enige die Janneke bijstaat na een zware ziekte en een miskraan. Zij is eerlijk over wat er nog meer is gebeurd:

“Yum!”
Zij kwam ijlings naar mij toe, meenende mij te moeten helpen, maar ik greep haar snel bij beide polsen, trok haar over mij heen, half in bed, zoodat ik haar vlak in het gezicht kon zien.
“Ja, allah! mintah ampong!” schrikte zij, toen zij mijn schitterende oogen ontmoette.
“Yum. . . ., zeg mij. . ., is . . . het . . . dood, dood geboren?”
Yum met smartelijk vertrokken gezichtje antwoordde knikkend: “O ja, nonja, saja, nonja!”
“Vertel. . . hoe kwam het ?”
“Op een nacht. . . ., door de erge “sakit demum” van de nonja,” zeide toean dokter!”
[…]
“Neen, neen, niet roepen, niemand roepen. . . . Kijk, het is al over immers, ik zal niet meer huilen! ”
Ik had met stugge bevelende stem gesproken, een poos lag ik doodstil, mij trachtend te bedwingen, toen zeide ik op korten toon: “Ga nu maar naar je werk, ik heb je niet meer noodig hier!”

Die ‘korten toon’ is ongepast na al het meeleven en zorg van Yum. Het laat daardoor iets zien van de koloniale verhoudingen van die tijd.
Tegelijkertijd biedt de schrijfster Louise B.B. ruimte voor een uitweg. Aan het einde van de roman is de verhouding tussen de twee vrouwen gelijkwaardiger. Yum-Yum gaat trouwen, wat voor haar bestaanszekerheid en status betekent.

Spiegels van de tijd

Dus u ziet, romans zijn spiegels van de tijd van toen. Indien u voormoeder heeft die u nergens in de archieven kunt vinden, zoek dan in oude romans verhalen en beschrijvingen. Het is fictie, iderdaad, maar wel ergens op gebaseerd.
Wanneer u over de familie schrijft, help ik u graag bij het zoeken naar de romans die raken aan uw familiegeschiedenis. Zo krijgt u toch mooi beeld van vroegere generaties. Zullen we daarover eens van gedachten wisselen? Voor het maken van een vrijblijvende afspraak, is een mailtje voldoende: maak dan een afspraak in de digitale agenda. Dan praten we vrijblijvend een half uurtje. Zin in? Klik hier (er opent dan een nieuwe pagina) dan hebben we zo een afspraakje, in het nette.

Ik wil mijn voormoeder een stem geven

voormoeder

Foto: Indisch4Ever/ L.X. Kok

Met een oudere Indische tante keek ik gezellig foto’s. Ze wees op meisjes met witte strikken in het donkere haar: “Kijk, mijn zusjes. Ik was de lichtste.” Meteen hieraan dacht ik terug toen ik de roman Lichter dan ik in handen kreeg. Wat een veelzeggende titel. Lichter of donkerder zijn, het is vol van betekenis.

Dichter bij elkaar

De roman is amper uit en nu al komt er een tweede druk aan. “Mooie dagen,” mailde de schrijfster me. Dido Michielsen schreef dit boek over een verre voormoeder. Dus een overoverovergrootmoeder, en dan net zoveel overs als nodig is bij iemand te komen. Maar we staan altijd dichter bij elkaar dan we denken: het kleinkind van Isah was de grootvader van Dido. Isah was, zoals het heet, haar betovergrootmoeder. Misschien bent u dat ook voor een generatie in de toekomst. Kan best. En wat dan?

Een stem geven

O, even. Het is een roman en toch ook niet helemaal. Ik vroeg aan Dido hoe dat zit. Waarom schreef ze geen biografie, een levensverhaal van haar voormoeder Isah?

Ik kwam niet genoeg over haar te weten omdat ze onvindbaar is in de archieven. Toch heeft ze bestaan want ik heb haar foto. En omdat ik altijd al een roman wilde schrijven na zes non-fictie boeken, was de keuze simpel. Bovendien kon ik geen Nederlandstalige romans vinden die helemaal vanuit het perspectief van de inheemse voormoeder zijn geschreven. Ze leefde bovendien in een interessante periode waarin er van alles veranderde in de kolonie.

Maar ja, dan moet je nog iets weten om over te schrijven. Wist je wel genoeg, vroeg ik.

Nee,veel te weinig. Van mijn vaders kant weet ik amper iets over mijn Sumatraanse grootmoeder, bij mijn moeders kant begint het een beetje bij mijn overgrootmoeders, plus wat verhalen over mijn betovergrootmoeder.

Waarom schreef je het dan toch?

Omdat er zoveel vrouwen waren als mijn betovergrootmoeder van wie de naam niet bekend is. Terwijl zij de eersten waren die gemengdbloedige Indo’s voortbrachten. Bizar genoeg zijn de namen van de Europese vaders meestal wel bekend. Ik wilde met mijn boek een monument voor de njai’s oprichten en mijn voormoeder een stem geven.

Dat heeft Dido dan ook gedaan. Woekeren met wat ze wel wist en dat was best weinig. Erg toch, eigenlijk? En wij met onze computers schrijven ook niet eens alles op, terwijl een paar generaties later er gesnakt wordt naar kennis van ons leven. Doorgeven is zo belangrijk. Het is erkennen een schakel te zijn in de keten van generaties die een familie vormen. Erkenning begint bij uzelf: zeggen dat ook uw leven belangrijk is, om alles wat er was en is. Elke generatie heeft immers een uniek verhaal.
Weet u, soms benijd ik mensen die kinderen hebben. Je plaats in de familie is dan zo duidelijk. Dan voel ik me een los draadje, dat zomaar ergens uitpiept. Op andere momenten voel ik weer, dat ik ook een plaats heb in het grote geheel. Ik moet schrijven en andere mensen helpen te schrijven. Dat is wat ik te doen heb in mijn leven.

Vrouwenogen

Reggie Baay kreeg het eerste exemplaar.

Ik ben nu halverwege de roman van Dido en ik zit nu middenin het kratonleven. Het oude Indië is heel anders hoor, als je door vrouwenogen kijkt. Als u ook een voormoeder heeft van wie u haast niks weet, is dit een inspirerend boek voor u. Misschien weet u toch iets. Dat schrijft u vandaag toch nog wel op?

Tot slot. Ik vroeg aan Dido Michielsen welke zeven vragen ze graag aan haar voormoeder had willen stellen. Hier komen ze:

  1. Was je nou wel of niet een prinses die geschaakt werd door een Hollandse patriciër? De geruchten gaan…
  2. Welke talen sprak je? Javaans, Maleis? Kon je met de vader van je kinderen communiceren?
  3.  Had je zelf enige inbreng in deze partnerkeuze?
  4. Dit is misschien wat impertinent, maar je twee dochters lijken helemaal niet op elkaar. Eentje is jouw evenbeeld, de ander niet. Zijn ze van dezelfde vader?
  5. Hoe zag het gezin eruit waarin je werd geboren? Je ouders, had je broers en/of zussen?
  6. Wat waren je geboorte- en sterfdata?
  7. Heb je mijn opa, jouw kleinzoon, ook gekend?

Ziet u wat belangrijk is? Menselijke relaties. Wie is wie. Wanneer gebeurde wat. Weten waar je vandaan komt.

Schrijftip

Begin vandaag met feiten te noteren op een A4-tje. Namen en jaartallen. Schrijf een half uurtje – kijk op de klok – en denk: mijn verre nazaten hoeven dit in ieder geval niet meer op te zoeken.

Ga naar de bovenkant