Louis Couperus

De vrouwenliefde bij Melati van Java

vrouwenliefdeVrouwenliefde is een vreemd woord, dat weet ik, maar het woord ‘lesbisch’ is hier niet van toepassing. De Indische romancière Melati van Java (1853-1927) gebruikte het woord nergens in haar romans, en in haar brieven kwam ik het evenmin tegen.

Wel las ik keer op keer over het geluk dat een liefde tussen twee vrouwen kan brengen.
En ik wist, Melati – Marie Sloot – woonde zelf samen met een vrouw.
Maar toen was toen en nu is nu.
Normen veranderen, definities ook.

Top 5 liefde

Eind negentiende eeuw kon er meer in vriendschappen. Ze waren inniger, ook fysiek. Dat zie je ook in het leven van Willem Kloos; als hij met Hein Boeken woont, slapen ze in hetzelfde bed. Homo of niet, dat is een moderne vraag, en moderne vragen laten zich lastig stellen aan de oude tijden.
Dan kun je net zo goed vragen, waarom ze in 1875 niet gewoon een apje stuurden in plaats van een brief met aangekochte postzegel. Onmogelijk.
(Voor de jongeren: toen was er nog geen internet)

Maar over de vrouwenliefde valt hier wat meer te zeggen. Ik heb bijna alles van de schrijfster gelezen en veel ook herlezen en als ik een top vijf moet maken van de ideale relaties volgens Melati van Java, dan is het deze:

  1. De liefde voor God
  2. Tussen vrouw en vrouw
  3. Tussen moeder en dochter
  4. Tussen grootmoeder en dochter
  5. Anders

Onder ‘anders’ valt het heteroseksuele huwelijk. Die zitten vol ruzies en man en vrouw begrijpen elkaar niet. Geen enkele roman van de schrijfster is een reclame voor dit type huwelijk. Dat hebben overigens wel meer vrouwelijke auteurs uit die tijd, heel typisch. Een keer was ik zeer verliefd, dagdroomde over trouwen en toen las ik van Mina Kruseman Een huwelijk in Indië (1873). Hoe het verder ging? Wat zal ik zeggen. Het boek hier staat onder handbereik en ik leef gelukkig in een bovenwoning met mijn huiskater Bert.

Uit de romans

Voorbeelden uit de top 5?
Komen ze.

1 De liefde voor God: Poverella (circa 1922)

Onder het pseudoniem Max van Ravestein publiceerde Marie Sloot een aantal katholieke romans. Ze hekelt hierin vooral het Amsterdamse katholieke wereldje waar ze zelf deel van uitmaakte. Sleutelromans dus. In Poveralla beschrijft ze hoe Marcella, een jonge vrouw, de liefde van een man leert te verwerpen om nader tot God te komen. Het boek kent opmerkelijke beschrijvingen van mystieke ervaringen: eenwording met God.
Een citaat. Marcella is weer in de kerk. De man is voorgoed weg:
… en toen was het haar of al het aardsche van haar afgleed, of hemelsch licht zich uitstortte over haar ziel, of zij weer zag wat zij geloofde en of de goddelijke Liefde opnieuw vlamde en gloeide diep in haar hart…

2 Tussen vrouw en vrouw

De grootste categorie, en in de romans komen ze in alle soorten en maten, van rustige vriendinnen tot complexe verhoudingen.
Voorbeeld 1: Hermelijn (1885)
Het Hollandse meisje met deze bijnaam (wegens zeer licht van huid zijn) reist naar haar bruidegom Conrad in Indië. Dit mede door de geweldige liefdesbrieven die ze van hem kreeg. Wat ze dan niet weet, is dat zijn zuster Corona de Meyran ze schreef. Corona is intelligent, wilskrachtig, trots, gevoelig, kan een hele onderneming leiden, rijdt uitstekend paard, kortom, zij is een ideaal rolmodel voor alle Indische lezeresjes.
Lees de roman online en klik hier.  (de link is: http://www.leestrommel.nl/hermelijn/index.html )
Of zelf aanschaffen, heerlijk muffe boeken om eerst aan te ruiken. Kijk eens op de website van Boekwinkeltjes.nl.

Voorbeeld 2: De jonkvrouwe van Groenerode (1874)
Die jonkvrouwe is Eugenie de Lody, dochter van een Hollandse edelman en een Javaanse moeder. Indisch, dus. De roman kent veel verwikkelingen en net als je denkt, hoe kan dit nog goed komen, dan komt het goed.
Op het kerkhof waar haar man begraven ligt, is Eugenie met haar zoon. Daar ontmoet ze zijn zuster, die ze eigenlijk altijd al een betere versie van haar man vond. De twee vrouwen gaan samen verder, met de zoon. Een gezin, dus.
Ik citeer alleen: ‘Teeder sloot Eugenie haar in de armen.’
U smelt nu toch ook?
Lezen is hier klikken: (de link: http://www.leestrommel.nl/jonkvrouwe/index.html )

3 Tussen moeder en dochter: Colibri (1901)

Een prachtige roman over het meisje Vera dat uitstekend kan vioolspelen. Maar de lof van de wereld blijkt niet genoeg te zijn. Melati zelf verloor haar moeder toen ze in Nederland woonden, voor haar was het een diep verdriet dat haar leven tekende.
Lees dit eens en ontdek met Vera wat ware liefde is:

Vera schoof een weinig vooruit, totdat zij aan de voeten harer moeder zat; met een beweging van liefkoozing legde zij haar hoofd op Richmonda’s schoot en fluisterde:
“Moeder, zoo is het goed, laten wij elkanders leven licht maken. Ik zal u helpen in uw werk, en ik zal u geven wat ik kan van mijn talent, het beste wat in mij is. Dan nog vervul ik een mooie roeping; maar och! tracht mij lief te hebben. Ik dorst zoo naar liefde.”
En Richmonda boog zich over haar en kuste haar lang en innig, zooals zij zeker in jaren niemand ooit kuste.
“Mijn kind, mijn lieveling! Hoe zal ik God genoeg danken dat Hij je mij geschonken heeft en nu ook eindelijk Zijn gave leerde waardeeren. Ik zocht het geluk en de voldoening op allerlei zijpaden en ik zag niet hoe heerlijk het voor mij opbloeide – zoo dichtbij.”

Klik hier en lees.  (de link: http://www.leestrommel.nl/colibri/index.html)

4 Tussen grootmoeder en dochter: Fernand (1874)

Deze roman gaat niet zozeer over Fernand, maar over de Indische heldin Theodora van Vaerne. Zij heeft een edel karakter. Dus als haar baboe ziek is, gaat ze naar de kampong, ook al is dat verboden terrein voor haar als Europees meisje.
In de figuur van de baboe plaatst Melati van Java haar eigen grootmoeder Sajia. Lezeressen in Nederland konden niet begrijpen, wist ze, wat een grote plaats deze peranakan-grootmoeder in haar leven had. Theodora – Theo – wil voor haar geliefde baboe zorgen:

“Baboe,” zeide Théo zacht en zette zich op de baleh-baleh neer.
De zieke keerde zich om, een glimlach vertrok haar dorre lippen en zij antwoordde:
“Nonna, baboe sakit.”
“En wat scheelt je dan, baboe?”
“Ik weet het niet, nonna, maar ik geloof dat ik ga sterven.”
“Baboe, je bent nooit ziek geweest, en nu neem je het te zwaar op. Ik zal den dokter roepen.”
“Neen, dat hoeft niet, de doekon [Javaansche dokter] is hier geweest en heeft
mij medicijn gegeven.”
“Maar dat zal niet helpen, baboe. Je klappertandt van de kou, goeie mensch, en heb je geen deken?”
En haar fijne, blanke handen betastten de breede, vereelte voeten der oude vrouw.
“Hoe ijskoud! Ik zal je iets warms brengen, een slokje brandewijn en een wollen deken.” Zij vloog naar binnen en kwam dadelijk weer terug met een dikken doek en een dunne deken beladen; er zat een andere meid bij de zieke, die haar met de gewone behendigheid der Javaansche vrouwen wreef met een sterk riekend vocht.

Zelf lezen is hier klikken. (De link: http://www.leestrommel.nl/fernand/index.html )

5 Anders.
Dit sla ik even over. Deprimende relaties kent u vast zelf genoeg.

Modern stempel

Maar het is wel duidelijk. Van alle soorten liefdes is (na die voor God) de vrouwenliefde de beste. Volgens Melati. Ik ging dat pas zien, toen ik doorging met lezen en een patroon zag. In de ene roman na de andere kwam ik vergelijkbare liefdes tegen, steeds tussen twee vrouwen die in wat voor onderlinge verhouding ze dan ook stonden, het meeste van elkaar hielden. En daardoor het gelukkigste waren.
Daar ga ik he-le-maal geen modern stempel op plakken. Niks lesbisch. Niks LHBTIQA+ en niks non-binair.
Gaat het over vroeger, dan moeten we voorzichtig zijn met onze eigentijdse etiketten.
Want die passen nergens op.

Schrijftip
Wanneer u over de familie schrijft, kijkt u nu hopelijk anders naar de vrouwen uit vorige generaties. Mogelijk had een oudtante wel een bijzondere vriendschap, voor, tijdens of na het huwelijk. Of in plaats van. Een vrouwenliefde. Als u dat weet, kunt u haar beter begrijpen en duiden. Schrijven over het verleden is breed kijken, voorbij de vaste kaders en hokjes. Daar wordt het spannend.

Praat met mij
Als u over familie in de oude Indische tijd schrijft, dan hoort daar ook kennis van de historie bij. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:

  • voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt.
  • over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt u enorm veel tijd.
  • maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

Die boekpresentatie, hoe groot had u het gedacht?

boekpresentatieEen boekpresentatie is het moment waarop u tegen de wereld zegt: kijk, hier is het. Mijn boek bestaat per vandaag officieel. Lees het of niet, ik heb gedaan wat ik kon. Nee, niet iedereen doet zoiets. Is een boek alleen voor de familie bestemd, dan kunnen die exemplaren best overhandigd worden op een familiedag.
Verder geen soesah.

  • Bescheiden mensen raken verlegen van het idee alleen.
  • Verlegen mensen houden een presentatie in de huiskamer.
  • Praktische mensen kiezen voor de boekwinkel, dan kan iedereen meteen langs de kassa.

En dan zijn er mensen die nergens bang voor zijn, en die met een knoepertdik boek over Louis Couperus komen, waarvan je gewoon weet, wéét, daar gaat iedereen wat van vinden,
en die mensen gaan dan ook nog in een zaal van de Nieuwe of Littéraire Sociëteit De Witte (De Witte) staan,
overhandigen het eerste exemplaar aan de directeur van het Literatuurmuseum,
en zulke mensen dragen daarbij een killer broekpak.

Hello there, Caroline de Westenholz.
Durfal.

Ik mocht komen en ik keek mijn ogen uit. Een zaal bomvol mensen, een tafel overladen met boeken, en een blije uitgever want de boeken gingen als warme lempers over de toonbank.
(Louis Couperus, een verwende vagebond- € 29,99 – 352 pagina’s; 450 afbeeldingen)

Beschaafde mensen waren we, maar niet iedereen had de kledingcode van De Witte meegekregen: stropdas verplicht voor heren. Dames ook in het netjes.
Zelf had ik een ver-over-de-knie jurk aan. Hooggesloten. Ik voelde me toch wuft.

Geen jongeren

Wat ik persoonlijk fijn vond, was dat er geen jongeren waren. Dat scheelt in de toespraken, want dan hoeft er immers minder uitgelegd te worden.
Je hebt vanzelf ook andere gesprekken.
Met Aad Meinderts – directeur Literatuurmuseum – had ik een aangenaam onderhoud over het fysieke lezen, dus niet van een telefoon of tablet. Hij prees het genoegen van terug kunnen bladeren, papier in handen, en het kwellend-heerlijke van zien ik heb het bijna uit, nog een dun stukje boek is er maar over, zal ik doorlezen of juist niet.
Dan heb je niet met een ebook.
We waren het innig eens.

Voor de overhandiging van het eerste exemplaar vertelde Caroline dat ze in haar boek ook veel aandacht besteedde aan de exposities het Couperus Museum waarvan zij de initiatiefneemster was. En dat ze er zondag weer was op de dag van het Louis Couperus Museum. En dat ze lezingen ging geven.
Aan het slot van haar speech declameerde Caroline de laatste regels die van Couperus waren gepubliceerd, een week voor zijn dood. Uit het hoofd. Op toon. Met volume.
In de zaal zag ik geknik. Ja, dat schreef hij. Ja, mooi en waar.
Aan achttienplussers is zoiets niet besteed.

Bewaren

Toen kwam Aad Meinderts. Van alles dat hij zei, kwam dat ene met een knal bij me binnen.
Alsdat Marcellus Emants, die andere Haagse schrijver, óók in 1923 was gestorven. Net als Couperus. Dus.
De mensen in de zaal namen het voor kennisgeving aan. Allemaal Couperianen, natuurlijk. Maar ik hou hartstochtelijk veel van Emants. En van bewaren van mensen uit het verleden.

Daar dacht ik in de trein naar huis over na.

(tekst gaat verder onder video)

(op de video ook: ik blader door het boek)

Wat hoe is de situatie?

  • we hebben nu wel een Couperus-jaar maar geen Emants-jaar, is dat eerlijk, neen.
  • als er al een Emantsgenootschap is, kan ik het niet vinden.
  • in de boekwinkels klinkt nu de naam van Couperus, maar Emants: “Hoe, zegt u?”

En: schrijven is blijven.

Zolang er over je verteld en geschreven wordt, zolang blijf je bestaan. Dat geldt voor Emants, voor Couperus en ook voor uw familieverhalen. Grote kans dat u degene bent die het meeste van vroeger weet.
Wat doet u met al die kennis?
Wordt het route Emants richting vergetelheid of wordt het route Couperus van bewaren?

Schrijftips
Wanneer u aan de jongere generaties van uw familie denkt, dan weet u: ze hebben tekst en uitleg nodig. Anders weten ze niets. Dat is uw verantwoordelijkheid, om door te geven wat u weet. Alleen, hoe begint u? Misschien door met mij te brainstormen, via een gratis telefoongesprek. Klik hier en kijk in mijn digitale agenda hoe dat gaat.


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

Neem nu een man als Tinus Dezentjé

DezentjeNeem nu Neem nu een man als Tinus Dezentjé (1797-1839). Een legende, bij leven al. En dan ook nog relatief jong doodgaan, ietwat ouder dan James Dean. Veertigplusser. Maar wel 27 kinderen verwekt. Als iedereen geteld is, tenminste.

Niks bescheiden zijn.
Wel zich laten gelden.
In 1903 heette hij: “een Indo van de derde generatie”.

Verhalen en uitleg

Het internet staat bol met verhalen en uitleg over de familie Dezentjé en toch is het niet genoeg voor degenen die denken hoe dan toch die man.
Ik hoop op een vuistdikke biografie, die alle licht-en schaduwzijden van hem uit de doeken doet.
Kijk met mij mee naar deze man, naar deze Johannes Augustinus Dezentjé:

  • hij was een grand seigneur, met een eigen groot landgoed Ampel, ongeveer een vorst met een eigen koninkrijk.
    Wel leefde hij in de tijd van de slavernij, hoe zat dat op zijn landgoed?
  • hij bezat min of meer een eigen leger, in Gedenkschrift van den oorlog op Java van 1825 tot 1830 lees ik de uitdrukking “de inlandsche infanterie van den Heer DEZENTJE.” Verderop staat: “de Javaansche infanterie”. Ik lees min of meer dat de manschappen gerekruteerd konden worden dankzij de goede band die hij had met de bevolking maar ik denk toch: zouden daar ook dwangarbeiders deel van hebben uitgemaakt?
  •  De Locomotief van 5 maart 1903 schrijft dat hij 27 kinderen verwekt en noemt drie huwelijken:

Reeds op 18 jarigen leeftijd trouwde hij een zekere juffrouw Bode, die gefortuneerd was en erfde later van de tante van zijn vrouw bovendien haar belangrijk fortuin.
Met het geld van zijn eerste vrouw begon hij het land Ampel te huren en te exploiteren.
[…] Tinus heeft een talrijk nageslacht achtergelaten, waarvan het grootste gedeelte in het rijk van Soerakarta verspreid woont, hij was drie malen wettig gehuwd geweest, het laatst met een radhen ajoe uit het Solosch hof. Van zijn 27 kinderen zijn nu nog 5 in het leven, te weten:
1 de weduwe D. Groon te Solo;
2 Johannes, Augustinus, Dezentje Jr. van Ampel, de bekende vriendelijke landheer en vriend van het Solosch hof en van alle Solosche residenten, oud-officier van het Indisch leger, de algemeene oom Tinus van het hof thans;
3 de weduwe F. Engel te Karanganom;
4 Albert Dezentje te Klatten;
5 Willem Dezentje te Karanganom.

Hier begon ik even te rekenen. Want 27 vrouwen en 3 kinderen – o nee, andersom. Dus drie vrouwen dat is per vrouw 9 kinderen. Of zouden er ook kinderen buiten deze huwelijken zijn geboren? En wie waren hun moeders?

”Een geboren Solonees, een Indo uit het derde geslacht zynde”, schrijft de krant verder in wat best een romantisch portret is. Want:

  • hij had half Solo in huur, zo rijk was hij
  • Prins Diponegoro was bang voor hem
  • Tinus had immers “zijn eigen gedrilde troepen”, die hij in de Java-oorlog tegen prins Diponegoro inzette

Weer dat eigen leger.
In dat gedenkschrift dat ik eerder noemde, staat meer. Eerst auteur en titel: Jhr. F.V.A. Ridder de Stuers: Gedenkschrift van den oorlog op Java van 1825 tot 1830 Amsterdam: Johannes Müller, 1847

Eerst gaat het over de heer DEZENTJE, en dit is de beschrijving van een tijdgenoot:

  • De Heer DEZENTJE is in de Javasche binnenlanden geboren, is de taal van het land volkomen magtig, en kent de zeden, inborst en vooroordeelen van de bevolking in den grond.
    Deze hoedanigheden stelden hem in staat, om aan het Gouvernement in zeer moeijelijke oogenblikken wezentlijke diensten te bewijzen; en zoo gedurende de onlusten alle landhuurders den Heer DEZENTJE geëvenaard hadden, dan zoude menig établissement zijn behouden gebleven.

Zo: “wezentlijke” diensten. Dat is nogal wat.
Dan de gebeurtenis waar het om gaat: een slag in de Java-Oorlog. Twee legers staan tegenover elkaar.
Muitelingen – zo’n 800 manschappen.
Een colonne van het Oost-Indische leger, aangevuld met “de inlandsche infanterie van den Heer DEZENTJE.”
En: »Op deze volgden 9 Europesche hussaren en 25 Javaansche van den Prins ARIO-MANGKO-NEGORO; tusschen deze en de achterwacht waren de Madioensche ruiters geplaatst,
benevens vele bijloopers.”

Daarna volgt een uitgebreide beschrijving van het gebeurde, maar ik had al een indruk van de man. Wat ik zei: iemand die zich liet gelden. Geen last van bescheidenheid.

In hoog aanzien

Nu ga ik over op wat de Locomotief schrijft:

  • Op zijn strijdros gezeten, met zijn beroemde piek Kjahi Matjan in de hand en zijn bij het Solosche hof even beroemde krissen Kjahi Slamet en Kjahi Poethoot, voor welke de overleden Soenan f 26000 bood en die nu nog in het bezit zijn van zijn kleinzoon den bekenden H. A. Dezentjé van Karanganot, den belangloozen helper van armen, den waren vrijmetselaar. Met die krissen in zijn breeden gordel voerde hij zijn krijgsmacht ten strijde, voor niets terugdeinzend,den vijand energiek aantastend en uit al zijn uiterste schuilhoeken verdrijvend, een ware ridder zonder blaam of vrees, zoo was onze Tinus.
  • Zijn strijd met den ratoe Serang, die op hem een vuurpijl afschoot, werd in den ouden tijd door de inlanders te Solo bezongen. Dat hij in hoog aanzien stond bewezen de volgende feiten: steeds zat hij bij alle officieele feesten aan tafel aan de rechterhand van den keizer, daar had hij zijn vaste plaats, boven den overste; de generaals de Stuers, Nahuys en de Koek waren zijn boezemvrienden die steeds op het gastvrije Ampel bij hem logeerden;
  • de oude inlanders van Semarang en Salatiga gaven hem den titel van Radja tanah Djawa en het oude Solosche hof en de vijand dien van Senopatie (voorvechter) van Ampel.

Alles even romantisch want heldhaftig. En je gaat ervan nadenken:

  • dat hij voor zijn inzet in de Java-Oorlog wel onderscheidingen kreeg maar geen Militaire Willems-Orde, wat best had gekund
  • wat een Indo van het derde geslacht zijnde eigenlijk is anno 1903, als de Locomotief dat schrijft, en dan bedoel ik vooral de gevoelswaarde van die uitdrukking
  • of het waar is dat Louis Couperus over de Dezentjé’s schreef als de familie de Luce, in De Stille Kracht
  • en dan ontkende Melati van Java altijd dat zij over de familie had geschreven in haar familieroman Hermelijn (1886), waardoor de verdenking als vanzelf bleef bestaan

Eigenlijk zou ik ook graag zien dat het leven van deze man verfilmd werd. Kan gemakkelijk. Spannend genoeg. De vraag is alleen: wie kan Tinus Dezentjé spelen?

Schrijftips
Wanneer u schrijft over familieleden in het oude Indië, is het belangrijk naar de tijd van toen te kijken. Vrijwel alles was anders dan vandaag. Voorbeeld. De term ‘ Indische Nederlander’ is relatief modern, het is dus onwaarschijnlijk dat Tinus Dezentjé zich zo beschouwde. Hoe iemand zichzelf noemt een of meerdere generaties geleden, is altijd belangrijk en ook interessant. Wilt u daar eens over praten en over het verhaal dat u schrijft, maak dan een afspraak voor een vrijblijvend telefoongesprek. Dat gaat via mijn digitale kalender, klik en kijk hier hoe dat werkt (opent in een nieuwe pagina).

gratis ebook

Waar zou u nog één keer willen eten als het kon?

eten
des Indes By Nationaal Museum van Wereldculturen, CC BY 4.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=94207564

Jawel, de restaurants gaan weer open en heel veel mensen zijn nu gelukkig. En ik dacht: stel… stel… dat we echt konden kiezen?

Ik las dat het restaurant Garoeda is overgenomen en gaat veranderen – wel Indisch, geen batik aan de muur. Dat vond ik juist zo sfeervol. Voorbij, voorgoed voorbij, zucht ik. Het bracht me verder terug in het verleden en ik dacht aan eten in het Indische leven. Als u mocht kiezen, waar zou u dan nog een keer gewoon en in vrede willen eten?

A. Des Indes, Batavia

eten
Het is er niet meer, maar ooit was het beroemd. Chic, duur en ook intimiderend, geliefd bij de romanschrijver Louis Couperus. De vader van Rob Nieuwenhuys  was er directeur. Als ik aan Des Indes denk, hoor ik beschaafde geroezemoes, getinkel van bestek en ik zie alleen zeer goed gekleedde mensen. Waarover praten zij? Mogelijk over de laatste ontwikkelingen in de suiker en de tabak, over politiek (altijd moeilijk) en over kennissen (niet roddelen).
Kwaliteit: vier sterren
Gezelligheid: twee (want zo deftig)
Lekker: … (wie weet meer?)

B. Warung

“Niet bij een warung eten,” waarschuwden de oude handboeken. Die waren vooral geschreven voor jonge Hollandse vrouwen die naar de oost gingen. Vrouwen die bang konden zijn voor al dat nieuwe, en die ook in de Hollandse comfortzone moesten blijven. Want zeker voor de Eerste Wereldoorlog gold dat ‘verindischen’ niet de bedoeling was. Eenmaal in Indië, ontdekten sommigen toch ook dat er een wereld bestond buiten de eigen Hollandse bubbel.
Niet iedereen.
Maar het gebeurde.
Toen ik in Indonesië was, zoefde de auto waarin ik zat voorbij de ene na de andere warung. Ik kijken en smachten. In mijn hoofd hoorde ik weer die stem van de handboeken klinken. Wegens dat ik er was voor werk, zat ik op een streng schema, maar tot op de dag van vandaag spijt het me een beetje dat ik niet een keer ’s avonds de benen nam om even lekker te eten.
Kwaliteit: wisselvallig dus altijd spannend
Gezelligheid: super
Lekker: zie kwaliteit

C. Gewoon thuis

eten

Foto: Anonymous – http://hdl.handle.net/1887.1/item:844373, CC BY 4.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=104596150

In Semarang liep ik langs het huis van mevrouw Kloppenburg-Versteegh (Bodjongweg 80) en ik zag weer al die oude familiefoto’s voor me. Vrijwel altijd geposeerd. Een nette groep mensen, bij elkaar horend. Nu is er een overvloed aan foto’s van etende mensen. Toen veel minder. Toch jammer, want dat had ik kunnen zien wat er op tafel staat.
Kwaliteit en gezelligheid en lekker lijkt me de top.
Maar misschien romantiseer ik het.
Wat denkt u?

Dit zijn maar drie voorbeelden hoor. U heeft vast een eigen wens. Als u overal kon eten waar u wilde, heden en verleden, waar zou u dan voor kiezen?

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje hieronder  te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.


levensverhaal

Ga naar de bovenkant