KNIL

Anak Kompenie – over het kazerneconcubinaat

anak kompenie

De Javaanse Djemini, de Hollandse Piet Scholte. Op schoot hun dochter Lin Scholte.

Anak kompenie, er zijn nog mensen die meteen weten: wat is wat. Een kind van de kompenie, zoals het KNIL vaak ook werd genoemd. En de titel van een opmerkelijk verhaal over die kinderen, over de mannen en de vrouwen die in de tangsi leefden.

Dit jaar is dat verhaal Anak Kompenie 60 jaar oud.
Het boek verscheen in 1965.

KNIL

De Indische schrijfster Lin Scholte (1921-1997) had het net zo goed nu kunnen publiceren, gezien ten eerste de tijdgeest die gekant is tegen het KNIL en ten tweede de magere kennis van het vooroorlogse Indië.
Het lijkt soms wel of iedereen toen een dader of een slachtoffer was. Het een of het ander, meer mogelijkheden zijn er niet.

Maar wie breder durft te kijken, kan ook meer zien.
In Anak Kompenie vertelde Lin Scholte over het tangsi-leven, de wereld van de KNIl-militairen in de tangsi, de vrouwen en de kinderen die daar leefden.
Zij was in de tangsi opgegroeid, evenals haar Javaanse moeder Djemini. Haar vader, de Hollander Piet Scholte, woonde daar ook. Djemini werd zijn muntji blanda. Daarmee zitten we in het kazerne-concubinaat: anders dan de njai.

Djemini woonde in verschillende tangsi’s, als jong meisje, twee keer als muntji en ook nog eens twee keer als echtgenote. Daarover moet ze aan haar dochter Lin hebben verteld. Want het hoe en waarom staat in haar boeken. Ook meer over Tumirah, de moeder van Djemini. Wat als je dochter muntji blanda wordt? Ik was verrast dat te lezen.

Tangsi

Door Lin Scholte ben ik gaan lezen over het tangsi-leven. Elke tangsi was weer anders, maar toch leken ze op elkaar:

  • er waren boedjangs en getrouwde mannen/vrouwen
  • er was een vrouwenloods
  • op de slaapzaal hing vaak een zedelijkheidsgordijn, zo was er toch wat privacy bij zekere intieme bezigheden
  • reglementen bepaalden de dagindeling
  • er werd een eigen taal gesproken, het kazerne-Maleis
  • grote tangsi’s hadden een schooltje

En vooral: de tangsi was een gemeenschap, vertelt Lin Scholte:

  • Er werd getrouwd en gerouwd, kinderen geboren en besneden met de onvermijdelijke selamatans, waarvoor eerst toestemming diende te worden gevraagd.
  • De meeste zonen volgden hun vaders voorbeeld en ’tekenden’ voor de ‘kompenie’ zodra ze er de leeftijd voor hadden; de dochters trouwden ‘in’ de tangsi van hun ouders of in die van hun echtgenoten bij een ander onderdeel.

In die geheel eigen samenleving waren ook vrouwen die met een man leefden, ongetrouwd. Dus: in concubinaat. Militairen van verschillende etniciteiten, Hollands, Javaans, noem maar noem maar. Dat kon in liefde zijn, een verstands-verhouding of een verkeerde machtsverhouding. In dat laatste zit een factor dader-slachtoffer.

Muntji

Maar niet bij Djemini. Tot twee keer toe besloot ze muntji te worden, in de wetenschap dat ze altijd kon besluiten weer weg te gaan. Ze geloofde eigenlijk helemaal niet meer in relaties, schrijft Lin Scholte:

  • wat ze om zich heen zag aan verbintenissen van haar eigen bangsa, leek geen haar ideaal.
  • Zo de mannen hun vrouwen niet sloegen dan verwaarloosden ze het gezin voor het ‘main-dadu’ – dobbelspel – , of ze hadden in de kampong wel een bini-muda – jonge vrouw- , waardoor het huwelijk vroeg of laat spaak liep.
  • Maar haar was ook niet ontgaan, dat de verbintenis van een munti met een ‘wong-londo’ evenmin rooskleurig was.
  • De blanda-man hield doorgaans veel van de ‘vierkante pot’, en was vaker ‘mabok’ dan hun muntji lief was.
  • Bovendien sloegen ze de vrouwen evengoed als de mannen van haar eigen ras het deden.
  • Tenslotte gingen de blanda’s vroeg of laat toch terug naar hun land en lieten hun muntji’s ziten.
  • Met of zonder kinderen.

Njai

Zo leren we de tangsi-wereld en het kazerne-concubinaat kennen: door de ogen van deze Javaanse vrouw, en ook door de ogen van haar Indische dochter.
Over die wereld ben ik meer gaan lezen. In soldatenlectuur staan weer hele andere passages, van hun muntji als een meubel aan een ander overdoen tot aan militairen die helemaal bij haar onder de plak zitten.
Hoe meer ik lees, hoe breder het beeld wordt.

Een njai leefde veelal meer in isolement en maakte vermoedelijk een grotere kans op soerat lepas; maar kon zijn misschien gemakkelijker zelf weggaan. Als ze ergens heen kon. Een vrouw in de tangsi had daar meestal haar familie en haar familienaam hoog te houden.

En dan was er ook de politiek. Als Djemini in 1903 wordt geboren, zijn er hevige discussies over het kazerneconcubinaat. Opvallend is het verschil tussden de militaire visie uit Indië (voor) en de politieke visie uit Den Haag (tegen). Uiteindelijk werd het kazerneconcubinaat van hogerhand verboden.

Kennis-lezing

Hoe was het nou, in de tangsi, en hoe werkte dat concubinaat daar? Zijn er cijfers bekend? Op dat soort vragen zoek ik nu antwoorden en ik ben aardig op weg.
Mijn plannetje is om straks een online kennis-lezing te geven, met historische beelden. Misschien heeft u wel een militaire voorvader of een tangsi-voormoeder, en u denkt: ja, hoe dan. Of u werkt aan een familieverhaal en u voelt, ik moet toch meer leren over de oude tijd. Dan is het hopelijk interessant voor u om erbij te zijn.
Ik ga aan de hand van Anak Kompenie meer vertellen over het kazerne-concubinaat, in de periode 1900-1925.

Want wat gaat u begrijpen:

Het waargebeurde verhaal over hoe Djemini in de tangsi opgroeide van meisje tot jonge vrouw, en hoe zij kwam tot twee keer muntji worden en tot twee huwelijken,
en wat haar moeder Tumirah daarvan vond

En daarbij hoort de historische achtergrond van het vooroorlogse Indië:

  • de samenstelling van het KNIL
  • wat hield dat toen in: kazerne-concubinaat
  • wie leefden zo
  • hoe zag het er in de tangsi uit
  • hoe verliep een gewone dag in de tangsi
  • wat weten we over de vrouwen en over de kinderen
  • het verband met Pa van der Steur (Malang) en de Militaire Pupillenschool (Gombong)
  • wanneer, waarom en hoe het kazerne-concubinaat werd afgeschaft en wat er voor en tegen was

Djemini en Piet, een gelukkig paar. (familie-archief)

Voor welke familieverhaalschrijvers is dit:

  • u werkt aan een verhaal met Indië en u heeft historische context nodig
  • u heeft een militaire voorvader en u wilt de wereld van het KNIL beter leren kennen
  • u heeft een voormoeder in de tangsi
  • u denkt wat weet ik eigenlijk van Indië en u komt maar niet tot lezen

Anak Kompenie – kennislezing kazerne-concubinaat
Waar: online
Kosten: nul
Wanneer en hoe laat: donderdag 8 mei 2025 om 0930uur, 1100u en 20.00u

Attentie:  Opgeven voor de lezingen is nu niet meer mogelijk. Wel kunt u zich opgeven voor eventuele volgende lezingen.

Hoe opgeven:

formulier invullen, dan komt uw aanmelding bij mij in de mailbus en ik mail dan terug.

Ik ben graag bij de kennis-lezing over het KNIL

"*" geeft vereiste velden aan

Naam*

Getrouwd met de handschoen en dan…

met de handschoenGetrouwd met de handschoen, dat wil zeggen: getrouwd per volmacht. De ene partij zat in Nederland (meestal de vrouw), de andere partij (de man) in Indië. Zij trouwen en nadat ‘het handschoentje’ de lange bootreis heeft gemaakt, zien zij elkaar.
Of: zien ze elkaar weer.
Romantisch.

Handschoen

Maar niet altijd. De schrijfster Jeanne Reyneke van Stuwe (1874-1951) schreef een verhaal over de situatie van het handschoentje dat een ander licht wierp op het weerzien. In 1915 verscheen het verhaal ‘Met den handschoen’ in de gelijknamige bundel.
Zo begint het:

  • Zij zaten in de achtergalerij aan het ontbijt: Gina, haar man en haar zuster Betty. Frits praatte vroolijk, en plaagde Betty, maar Gina zag heel goed, hoe nerveus Betty was, en hoeveel inspanning het haar kostte, om Frits met een enkel woord of een flauw glimlachje te toonen dat zij hem had verstaan.
  • Zij gaf Frits soms een waarschuwend oogwenkje, maar Frits deed opzettelijk, alsof hij het niet bemerkte, en schertste door. Wat drommel! die aanstellerij, die affectatie, om je eigen man niet dadelijk te willen zien, en eerst je intrek bij je schoonbroer en zuster te nemen. Belachelijk! die heele comedie… om een boot vroeger te gaan, dan Hans haar verwachtte; alleen maar, zooals zij voorgaf, om eerst wat te ‘wennen’ aan het vreemde land, de taal, de gewoonten, de menschen… O, een paar dagen maar! had zij geroepen, alsof zij smeekte om uitstel van executie, méér is niet noodig… maar o, zoo onbekend met alles aan te komen bij Hans, voor alles vreemd te staan… voor Hans kan dat immers ook niet prettig zijn, me zoo verbijsterd te zien…
  • Onzin! onzin! hij, Frits, vond het gruwelijke nonsens, en hij geloofde van al haar praatjes dan ook maar juist, wat zij niet zei, namelijk dat zij bang was voor Hans, omdat zij niet genoeg van hem hield.

De posities zijn duidelijk.
Betty is het handschoentje. Ze is pas in Indië aangekomen. Ze wil haar officiele echtgenoot nog niet zien, al is zoiets ‘uitstel van executie’, schrijft Jeanne van Reyneke Stuwe.
Voor ons een uitdrukking om gemakkelijk overheen te lezen.
Toen een uitdrukking om het als vrouw koud van te krijgen.
Eens te meer omdat in het verhaal Frits al duidelijk maakt waar het hem ‘als man’ om gaat: ontstuimig naar de echtgenoot smachten zodat er het jaar erna een kind is.
Maar Betty wil dat niet.
Evenwel: ze zal wel moeten. Dat wisten anno 1915 de lezeressen, en de lezers ook.

Romancière

Jeanne Reyneke van Stuwe heette “een der meest begaafde en veelzijdigste romancières van ons land” te zijn. In haar glorietijd was ze geliefd en enorm populair, alsook productief. Uit haar handen kwamen series romans waarvoor ze goed onderzoek deed.
Ze werd geboren in Solo, als het middelste kind. Haar vader H.W.C. van Stuwe diende als luitenant-kolonel bij het KNIL, en genoot in die hoedanigheid een zekere bekendheid. Ook stond hij bekend als ‘suikerlord’, dankzij het kapitaal dat hij had verworven met suikercultures te Semarang. Kort nadat Jeanne geboren was, verhuisde het gezin naar Nederland. In Maerssen, waar men in het imponerende huis ‘Ter Meer’ woonde, daarna in een riante woning te Breda. Het luxebestaan duurde kort. Door de suikercrisis verloor papa Van Stuwe zijn geld. Niet lang daarna overleed hij, het gezin aanzienlijk verarmd achterlatend. Zij verhuisden naar Den Haag.
Hier trouwde Jeanne in 1900 met de vermaarde dichter Willem Kloos.
In haar werk bleef Indië terugkeren. Nog altijd is het totale aantal titels van boekbesprekingen in de Nieuwe Gids, schetsen, verhalen, feuilletons (ook in Indische kranten), toneelstukken en
romans niet geteld. Tegenwoordig is er nauwelijks nog aandacht voor haar oeuvre. Maar wie het leest, ontdekt opmerkelijke zaken.
Ik lees en herlees haar werk. En ik verzamel het, inmiddels heb ik grote dozen vol. Heerlijk.

Sexualiteit

In het verhaal over het handschoentje Betty bespreekt Jeanne van Reyneke Stuwe het verschil in sexualiteit bij de man en de vrouw, zoals zij het ziet. Kort door de bocht: de man wil, en vindt dat de vrouw moet willen. De vrouw wil eerst een emotionele connectie voelen.
Daarom wilde Betty een paar dagen bij haar zusje logeren. Om te wennen:

  • door de lange afwezigheid waren zij elkander ontwend, en zij zou zoo gaarne weer geheel eigen met hem zijn geweest, vóór hij haar tot zich nam als zijn vrouw…
  • Zij was veel liever in Indië getrouwd, maar haar vader weigerde haar anders dan gehuwd naar Indië te laten gaan, ook Hans verlangde het, en zij begreep het zelve óók wel, dat haar ‘mevrouw-zijn’ haar zou beschermen tegen allerlei ongewenschte kennismakingen.

Ook dat nog. Moet je trouwen zodat je aan boord niet lastig gevallen wordt, met alle mogelijke gevolgen van dien.
In Indië is alles vreemd voor Betty maar dat is het punt niet:

  • En zij wist ook wel, dat dit alles haar weldra niet meer vreemd zou zijn, dat zij er spoedig mee vertrouwd raken zou, als maar niet… als maar niet dat andere, ergere er bij kwam: de vrouw te moeten zijn van een man, wiens innerlijk en uiterlijk wezen haar door de lange scheiding oneigen geworden was…
  • Was het onnatuurlijk, ongevoelig, dat zij zoo dacht?

En dan komt het. Haar wettelijke echtgenoot is er ook. Hans.

  • …hij trad snel op haar toe… zij hoorde het, hoe hij licht hijgde, toen hij haar heftig in zijn armen trok…
  • Zij lag aan zijn borst, waarin het stormachtig klopte en bonsde, hij sloot haar vaster, vaster in zijn omarming, en zijn lippen zochten haar mond…
  • Zij sloot de oogen, en liet zich in zijn liefkoozing gaan… zij kon niet anders, zij had een gevoel, of alles om haar heen verwischte, verstilde… of zij flauw vallen zou…

Betty hoort nog wel ‘zijn hartstochtelijke stem’ die over verlangen spreekt. Het is overduidelijk wat hij wil en zij niet wil.

Huwelijkswet

Als deze verhalenbundel verschijnt, zijn de huwelijkswetten zo opgesteld dat de man rechten heeft en de vrouw plichten. Er bestaat niet zoiets als verkrachting in het huwelijk. Artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht luidde:

  • Hij die door geweld of bedreiging met geweld een vrouw dwingt met hem buiten echt vleselijke gemeenschap te hebben, wordt als schuldig aan verkrachting gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Daar staat het: ‘buiten echt’. Buiten het huwelijk dus. En binnen het huwelijk? Dan mag je als man geweld gebruiken of daarmee dreigen, dat is niet strafbaar, dat mag de man gewoon.

Dat dus. Daarom heeft dit quasi-onschuldige verhaal in 1915 zo’n andere betekenis dan voor ons. De romans van Jeanne heten nogal eens  ‘damesromans’. Dat klink denigrerend.  Juist uit deze romans krijgen we inside information uit de wereld van vrouwen, waarmee u en ik kunnen weten hoe het ook kon zijn om met de handschoen te trouwen. Wat als je daar bent en de echtgenoot staat je fysiek tegen?
Die man kon nemen wat hij wil, vroeger of later.

Zo eindigt het verhaal:

  • – Als je wil, dat ik je zal gelooven, zei hij, en vatte haar bij de polsen in herleefde hoop, dan… dan ga je met me mee vanavond… en je zegt me, dat je graag en gewillig wilt gaan.
  • Zij deinsde terug voor het wilde vuur in zijn blik. En zij behoefde niet meer met woorden te weigeren, haar houding zei hem genoeg…
  • – Blijf dan, zei hij ruw, wanhopig teleurgesteld haar van zich afstootende, blijf dan hier… blijf dan, zoolang als je wilt…

Nu weten we wat Betty’s vooruitzichten zijn:

1 Wegblijven, wat op een scheiding zal uitdraaien, en wat dan?
2 Hem in alles toegeven, wat ze niet wil.
3 O nee, meer opties heeft ze niet.

Wist u dat dit de werkelijkheid kon zijn achter het romantische verhaal van een ‘handschoentje’?

Praat met mij
Als u over familie in de oude Indische tijd schrijft, dan hoort daar ook kennis van de historie bij. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:

  • voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt
  • over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt enorm veel tijd en hoofdpijn
  • maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

Hoe kon een Indische jongen zo ver komen?

Hoe kon een Indische jongen zo ver komen? Dat was de vraag die in de lezing centraal stond. Ik sprak over het leven van de Atjeh-generaal Frits van Daalen. De mens, de militair en de tijd waarin hij leefde.

Gisteren in Museum Sophiahof vertelde ik welke antwoorden ik vond. Het zijn drie deelantwoorden. Op de video (staat onderaan) leg ik het uit met beelden. Voor wie liever leest, hier enkele fragmenten.

Begin

Voor mij is de koloniale geschiedenis een fascinerend en complex geheel, meer dan alleen een verhaal over daders en slachtoffers. Dat blijkt uit de levensgeschiedenis van luitenant generaal Frits van Daalen, van wie ik deze biografie schreef.
Het boek biedt een venster op zijn tijd en ook raadsels.
U ziet het: Van Daalen heeft een Indische achtergrond. En toch wist hij in de roomblanke toplaag van het koloniaal bestuur hoge posities te bekleden hij ws gouveneur van Atjeh en commandant van het Oost-Indische leger, van het KNIL.
Zoals een oude tante uit Indië van mij dan zou zeggen: en dat voor een Indische jongen.
Inderdaad. Het was ongewoon. Uitzonderlijk. Het is deel van mijn fascinatie voor deze man, en bij het onderzoek voor het boek was het een van de vragen: hoe kan het, dat Van Daalen zulke hoge en belangrijke posten bekleedde en dat in die koloniale tijd vol discrominatie en racisme.
Hoe kan dat?

Hoe kon het?

1 De offensieve tijdgeest
Hierin paste zijn familie, vooral zijn vader, de indertijd bekende kapitein Van Daalen en zijn oom, de kolonel Van Daalen en dan was er die andere oom nog, hoofdredacteur van de Java-Bode H.B. van Daalen. Zij leefden de jonge Frits voor wat het betekende man te zijn: eergevoel, loyaliteit, en zwijgen als je je niet hoeft te verdedigen. In de lezing ga ik wat dieper in op wat er gebeurde met zijn vader en de twee ooms.

2 De machtige vriend
Dat was Van Heutsz. De twee mannen hadden een klik, in het persoonlijke en in het militaire. Beiden waren offensief ingesteld. Ze vulden elkaar aan, wat vooral bleek nadat Van Heutsz benoemd was tot gouverneur van Atjeh. Hij gaf Van Daalen veel kansen om zich te bewijzen, en Van Daalen, vervuld van ambitie, bewees zich keer op keer. In de lezing geef ik daarvan drie voorbeelden. Er kwam kritiek op zijn harde methodes, wat Van Heutsz had voorzien.
Om deze tijd te begrijpen, moeten we ons eigen morele oordeel opschorten. Begrijpen gaat alleen door het morele kader van die tijd te kennen. Het betekent dat het nu zo vaak gebruikte frame van dader-slachtoffer te smal is, dan zien we te weinig van het verleden. Hoe was het toen, waarom was het toen zo?

3 Zijn karakter: standvastigheid
Na het grote conflict met Van Heutsz bood Van Daalen zijn ontslag aan als gouverneur van Atjeh. Hij bleef evenwel militair, ook nadat hij gepasseerd was voor de benoeming tot legercommandant. Hij houdt stand, blijft zijn taken vervullen en dan… wordt hij toch commandant in 1910.

Indo of Indisch

Dat Van Daalen Indisch was, leek er niet toe te doen, zolang hij goed presteerde en niet helemaal de top had bereikt. Een dergelijke afkomst was wel degelijk een factor in militaire ogen, zoals in 1901 bleek. In mei van dat jaar ontving ene sergeant Beer een Militaire Willemsorde. Die was verdiend met een ‘heldendaad’, schreef de Locomotief: en de sergenant Beer was door verschillende officieren vootgedragen want, zo schreef de krant, Beer was ‘een zeer bescheiden Indo’.
Ik vond dat een interesssante kwalificatie, juist in combinatie met de lagere rang. Majoor Van Daalen heette nergens een ‘zeer dappere Indo’ te zijn; daarvoor was hij te hoog gestegen in rang, te goed oplgeleid en te vanzelfsprekend aanwezig in Europese kringen. In de video leg ik iets uit over het Indo-proletariaat.

Tekst gaat verder onder de video

Ook in de video:

  •  de benoeming van Van Daalen tot gouverneur van Atjeh
  •  de invloed van het vorstenhuis
  •  hoe Van Daalen in 1927 werd gecanceld

Praat met mij
Als u over familie in de oude Indische tijd schrijft, dan hoort daar ook kennis van de historie bij. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:

  • voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt
  • over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt enorm veel tijd en hoofdpijn
  • maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

Uitnodiging: Klub Buku: lezing – interview – vragen

Klub Buku komt eraan en ik zit er helemaal in. Met genoegen, en ook met een beetje spanning. Want het is een vol middagprogramma volgende week vrijdag in de Sophiahof te Den Haag:

  • eerst geef ik een lezing met mooie historische beelden
  • dan komt er een interview
  • daarna er is veel ruimte voor vraag en antwoord met het publiek, dat bent u hopelijk
  • en als de doos op tijd arriveert, kunt u een boek kopen, als u wilt gesigneerd

Het is: vrijdag 21 juni 2024 , 14:30-17:00
Museum Sophiahof
Den Haag
Komt u ook?
Voor informatie: klik hier (of kopie en plak de link https://www.museumsophiahof.nl/agenda/klub-buku-de-atjeh-generaal )

En dit alles heeft te maken met mijn nieuwe boek: De Atjeh-generaal. Het militaire leven van Frits van Daalen, 1863-1930. Ik heb er eerder wat over gemeld.
Van Daalen, met zijn Indische achtergrond, bekleedde topfuncties in de koloniale samenleving. Hij was onder meer gouverneur van Atjeh en commandant van het KNIL. Hij beleefde een dramatisch conflict met Van Heutsz dat zowat uitliep op een nationale crisis, ik heb ongelofelijke stukken gelezen. Politiek. In mijn boek zit ook de macht van het noodlot, het gaat ook over het koningshuis en over Indisch zijn.

Beroemdste Indo

Eigenlijk is het leven van Van Daalen een venster op zijn tijd.
Toen ik aan het onderzoek begon, dacht ik steeds: wie is hij toch, wie is deze even onbuigzame als gevoelige man?
Die sympathie van Wilhelmina en Emma, hoe zat dat?
En hoe was dat toch, om tegen wil en dank de beroemdste Indo van zijn generatie te zijn?

En nu komt het.

KNIL-voorvader

Want de afgelopen jaren heb ik in de wandelgangen heel wat nazaten ontmoet van een KNIL-voorvader. Soms ver terug, dan wist iemand vaag: “Hij is nog op Atjeh geweest”, zonder veel verder te weten. Als ik een jaartal hoor, kan ik wel globaal iets zeggen of het toen een offensieve tijd was of wat minder. Vaker weet een nazaat: daar en daar, er zijn enkele namen.
Met een naam kan ik wat onderzoek doen. Er is een stamboek, dat geeft informatie. Ik help graag.

Er zijn ook nazaten die trots zijn op hun militaire voorvader. Omdat ze vinden: onze voorvader woonde en leefde in Indië, dat was inderdaad de koloniale tijd, maar daarom was onze voorvader nog geen slechte koloniale man. En juist die nazaten, daar zijn er best veel van, is mijn indruk.
Ik wil u graag ontmoeten, want we delen een belangstelling.

Ik hoop dat u vrijdag naar de Sophiahof komt, helemaal als er een KNIL-man in uw familie zit, maakt niet uit in welke generatie. Het gaat voornamelijk over de oude tijd, Van Daalen nam afscheid als commandant in 1914, maar het is vermoed ik informatief. Ik vertel over het contrast tussen de militaire realiteit in Indië en wat ‘Den Haag’ daarvan vond, met enkele verhalen die u zullen verrassen. Dat deden ze mij ook.

Mijn vraag is ook: als u komt, als nazaat zijnde, neemt u dan iets mee van de voorvader? Een foto. Een brief. Een document. Of alleen zijn naam, en de jaartallen van tijd van leven. Dan kijk ik extra naar u uit.

Voor de duidelijkheid: iedereen is welkom in  Klub Buku. Als u nieuwsgierig bent, zin heeft in verhalen over Indië, meer wilt horen over deze generaal: kom vooral.
Nog een keer de link voor informatie: klik hier en kijk (of kopie en plak https://www.museumsophiahof.nl/agenda/klub-buku-de-atjeh-generaal )

Praat met mij
Als u over familie in de oude Indische tijd schrijft, dan hoort daar ook kennis van de historie bij. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:

  • voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt
  • over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt enorm veel tijd en hoofdpijn
  • maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

Dit zijn belangrijke boeken over het oude Indië

boekenBoeken over het oude Indië hebben we meer dan ooit nodig. Juist nu. We leven in een overvloed van websites en meningen, en wat is waar, wat is een feit en wat een interpretatie?

Neem de tijd

Wie nadenkt en schrijft over de oude tijd, dus tot de Tweede Wereldoorlog, heeft boeken nodig. Van papier. Om in te bladeren, heen en weer en even snel terug. Om te zien: dit zijn de bronnen waar de auteur uit geput heeft. En dan kunnen u en ik ook uit die bronnen putten of we denken: misschien zijn er andere bronnen die beter zijn.
Bladeren. Denken. Uit het raam kijken.
Vinger tussen de bladzijden en even herkauwen: wat staat hier nu eigenlijk echt.
Denken. Voor sommigen: notitie met potlood maken in het boek. Ik doe dat, en dan zet ik die onderaan de pagina, dit in verband met het bladeren van ‘waar stond het ook alweer’.
Allemaal kleine en grotere vreugdes die je niet hebt met een e-book.
Daar kun je ook niet aan ruiken, trouwens.

Juist over het oude Indië is lezen en nadenken belangrijk. Het is zo’n ongelofelijk ingewikkelde tijd. In alles. Wie over de familie schrijft, of over iemand in de familie, heeft dan ook nooit genoeg aan anderhalve website en een trommel familieverhalen.
Juist door de wisselwerking met de geschiedenis komen de familieverhalen meer tot leven. Studeren op het verleden is hormat.

Er zijn honderden boeken over specifieke onderwerpen. Er zijn ook boeken die een goede basis vormen voor verder onderzoek. Als ik weer eens de vraag krijg naar wat ik aanraad, geef ik titels uit onderstaand lijstje. Hier staan ze.

De titels

1 Grote overzichten bomvol kennis

  • Ulbe Bosma: De Oude Indische Wereld, 1500-1920 (2004)
  • Hans Meijer: In Indië geworteld. De twintigste eeuw (2004)
  • Wim Willems: De uittocht uit Indië 1945 1995 (2004)

Daar heeft u het: drie dikke pillen die eeuwen omvatten. Allemaal geschiedenis van, uit en over Indië. Ze zijn helaas alleen nog tweedehands te koop en als u ze vindt: meteen kopen. Een wereld aan kennis en inzichten wacht op u.
En eh… per hoofdstuk lezen of af en toe wat bladeren en stukjes lezen, dat kan natuurlijk ook.

boeken

De oude boekhandel Kolff, Batavia.

2 Fotoboeken
Alles van Rob Nieuwenhuys, vooral de oude edities. Daarin staat de Indische kruidengeneeskundige mevrouw J. Kloppenburg-Versteegh nog, in de nieuwe uitgaven niet meer. De titels:

  • Tempo Doeloe, fotografische documenten uit het oude Indië, 1870-1914 (1961) (onder het pseudoniem E. Breton de Nijs) (1961)
  • Baren en oudgasten, fotografische documenten uit het oude Indië, 1870-1920 (1981)
  • Met vreemde ogen (1988)

Hier is langdurig kijken naar een foto het beste. Niet even snel-snel. Staren en voelen: wat zie ik, wat ervaar ik. Aan uzelf opsommen wat opvalt. Hoe langer u kijkt, des te meer ziet u.
Ook: de fotoboeken van Hein Buitenweg. Zijn sfeer is van weemoed doortrokken, en ook van het rustige besef dat alles voorbij gaat, ook de Indische tijd. Nieuwenhuys is minder aanwezig. Ze vullen elkaar aan. Buitenweg heeft wat meer oog voor de inheemse samenleving, is mijn indruk.

2 Literatuur van toen
Het beste beginpunt is: Oost-Indische spiegel. Wat Nederlandse schrijvers en dichters over Indonesië hebben geschreven vanaf de eerste jaren der Compagnie tot op heden (1972) van Rob Nieuwenhuys. Het boek staat online, klik hier voor de download  (of kopie en plak de link https://www.dbnl.org/tekst/nieu018oost02_01/ )
Het beste want: een enorme verzameling titels en auteurs, dus een goed vertrekpunt voor verder lezen. In oude romans kunt u de tijdgeest van weleer meer of minder terugvinden. Maar altijd zelf blijven nadenken: lees ook recensies in Delpher.nl en besef dat veel auteurs broodschrijvers waren, dus vooral boeken schreven die moesten verkopen.
Tip: zoek altijd naar romans die haaks staan op uw mening. Dat dwingt tot nadenken. Denkt u dat elke njai een uitgebuite en weerloze vrouw was? Lees dan het werk van Lin Scholte over het leven van haar moeder als njai, sterk en zelfbewust. en denk verder.
Nog een tip: probeer een stapje verder terug in de tijd te gaan. Vindt u de romans van Madelon Székely-Lulofs zo geweldig en ‘echt’? Lees dan uit en over het Rhemrev-rapport. Weet u niet wat u moet lezen, mail en vraag advies. Mensen helpen graag. Ik ook.

3 KNIL
Alles van C.A. Heshusius, vooral Soldaten van de Kompenie KNIL 1830-1950. Een fotodocumentaire over het dagelijks leven van het Koloniale Leger in Nederlands-Indië. (1986) En Het KNIL van TempoDoeloe (1988) . Heel informatief, ook al zijn de details duidelijk voor gevorderden en zou je wensen dat die foto’s nog eens in een groot fotoboek werden uitgegeven.
Beleefd aanbevelend het boek dat ondergetekende puliceerde: Een eervol bestaan. De geschiedenis van het KNIL, 1814-1950. (2022) Helemaal uitverkocht dus alleen tweedehands. Een collage van brieven, artikelen, rapporten, verhalen uit en over het KNIL zelf, met foto’s.

Zoeken en vinden:

Boekwinkeltjes.nl
Omero.nl
Bol.com
Antiqbook.nl
dnbl.nl
Depher.nl

Het is een begin, wat ik hier aanreik. En het komt met een waarschuwing: wie begint met lezen, wil na het ene boek weer een ander. Zo ben ik ook.

Praat met mij
Als u over familie in de oude Indische tijd schrijft, dan hoort daar ook kennis van de historie bij. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:

voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt
over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt enorm veel tijd en hoofdpijn
maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.
https://calendly.com/vilan/overleg


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

De boekpresentatie van de Atjeh-generaal (video)

Atjeh-generaalDe boekpresentatie van de Atjeh-generaal was meer dan ik had durven hopen. Alleen aardige mensen, mannen van het Xe Bataljon KNIL, een cadeau van de commandant Bronbeek en toen ik thuis kwam, bleek de filmopname ook nog eens gelukt te zijn.
Dus die kan ik met u delen.

De opname

Op de filmopname staat wat ik zei bij de lancering van de biografie en ook de reactie van de officiële Eerste Lezer van het Eerste Exemplaar, dat is de commandant van het Koninklijk Tehuis voor Oud-Militairen en Museum Bronbeek kolonel Van Kuyck. Een man die geen microfoon nodig heeft om een volle winkel toe te spreken. Hij gaf me een cadeau: de Bronbeek-penning voor dit en de vorige boeken over het koloniaal militair verleden.

Speech

Zelf een speech geven op de presentatie van je eigen boek is best een ding. Want wat te zeggen? De inhoud navertellen is saai. Iedereen bedanken die in de afgelopen periode een bemoedigend woordje sprak gaat evenmin. Ik besloot dus iets te zeggen over Van Daalen zelf, en ook over de tijd waarin wij nu leven, vergeleken met de zijne. Het staat op de film, maar als u liever leest, dan komen hier enkele stukjes eruit, een beetje ingekort en bewerkt.

Beroemdste Indo

Dit is het verbijsterende verhaal van een man die een Indische achtergrond had en die toch in de koloniale tijd top-posities wist te bereiken:

  •  hij was de eerste Indische militair en civiele gouverneur van Atjeh en de eerste Indische commandant van het KNIL
  • hij behaalde de hoogste militaire rang, die was alleen weggelegd voor een kleine elitegroep
  • daarbij was hij de grote favoriet van Koningin Wilhelmina
    Al met al: hij was de beroemdste Indo van zijn generatie, de kranten schreven veel en vaak over hem.

Ik zou zeggen: een boek met een nieuw verhaal als dit, dat moet welkom zijn. Maar ik hoorde bezwaren.

Hoe kan dat? Waar komen die vandaan?
Nog voordat het boek in de winkels lag kreeg ik mails en reacties op de inhoud van dit boek. Dat gebeurt wel vaker. Maar deze keer was het anders. De mails waren anders,
de opmerkingen op social media waren anders, er klonken bezwaren en zijn die terecht?
Het eerste bezwaar dat ik hoorde is:
“Je mag geen Indië zeggen dat is koloniaal, je moet zeggen vroeg-Indonesië dat is beter.”
Ik dacht het niet.
Want: wanneer we het verleden willen begrijpen, moeten we de woorden uit dat verleden begrijpen.
Dus: dan moeten we terug gaan naar de tijd van toen, met de woorden die toen gebruikt werden.
Ik schrijf daarom Indie: want zo heette Indie toen.
En daarbij komt iets anders: wie vroeg-Indonesië zegt, gumt daarmee ook een beetje het bestaan van Indie uit en daarmee de Indische cultuur. Is dat de bedoeling? Ik hoop het niet.

Populair en belangrijk

Dan een ander bezwaar wat ik hoorde tegen een boek als dit: wat mag en wat niet mag als het over het koloniale verleden van Nederland gaat.
U heeft het waarschijnlijk ook gezien: als het over Indië gaat, dan is de top drie van populaire onderwerpen:

  1. Militair geweld tijdens de dekolonisatie
  2. De njai dan wel de voormoeder
  3. en de doorwerking van het koloniaal verleden op de generaties van nu.

Populaire en belangrijke onderwerpen. En dan kom ik aanzetten met een biografie van een gewelddadige militair uit de vooroorlogse oude tijd. Kan dat nog wel?
Mijn mening is deze: we moeten eerst de koloniale tijd begrijpen en dan pas kunnen we begrijpen wat de erfenis ervan is.
Begrijpen van de top 3 kan ook met deze biografie:

  1. Militair geweld? Check, geen dekolonisatue maar kolonisatie.
  2. Njai? Check. De vader van Van Daalen had een njai, zij heete Sie Koetis. Uit hun verhouding werd Van Daalens halfbroer Arhur van Daalen geboren, de latere veelgeprezen politie-commissararis van Medan.
  3. en doorwerking in verschillende generaties? Check. Dat is een dynamiek die in de oude tijd begon: van Daalen werd geboren als telg in een belangrijke militaire familie, zijn grootvader gaf al les aan de Koninklijke Militaire Academie, al in de beginjaren. Zoiets moeten we weten: wat betekende de koloniale tijd in de generaties van een familie, welk erfgoed ontstond er toen? Daar geeft dit boek een antwoord op.

Nu per vandaag (zei ik gisteren) is het boek officieel uit mijn handen en reist naar u: de lezers. En hoe u hem beoordeelt, en met welke normen en waarden, dat laat ik over aan u.

Ja en toen had de commandant van Bronbeek nog het een en ander te zeggen. Mooie en pragmatische woorden. Even doorzappen naar het slotstuk en dan hoort u hem.

Video

Het boek: De Atjeh-generaal. Het militaire leven van Frits van Daalen, 1863-1930. Aanwezig of te bestellen in de plaatselijke boekwinkel.

Praat met mij
Als u over familie in de oude Indische tijd schrijft, dan hoort daar ook kennis van de historie bij. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:

voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt
over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt enorm veel tijd en hoofdpijn
maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

Frits van Daalen: de biografie is er

van DaalenFrits van Daalen (1863-1930) had geen biografie. Nu wel. Het boek ligt sinds een paar dagen in de winkel, ik liep er zelfs langs toen ik een ander boek kocht, maar het is er pas officieel met een boekpresentatie.

Dat is een beetje gek, vind ik ook. En toch heeft dat iets leuks. Ik zit in een soort niemandsland: het boek is er niet en het boek is er wel.
Zo is de hele week, tot de dag van de presentatie aanbreekt.

Op die presentatie gaat iemand mij de moeilijkste vraag stellen die er dan bestaat en de vraag is: “Ben je er tevreden over?”
Dat weet ik niet. Nooit. Vraag het over een jaar nog eens, dan kan ik misschien een antwoord geven. Nu staat het te dicht bij me. En ik weet ook: geen enkel boek is volmaakt, het kan altijd beter.
Maar op enig moment moet er een streep onder, anders wordt het een levenswerk van twintig jaar onderzoek en dertig jaar herschrijven. Ik ben happy met de Engelse traditie: voortbouwen op elkaars werk, elke biografie geeft een eigen visie, een eigen beeld, en alleen door te blijven lezen kan een mens zich een mening vormen.

Van Daalen

Aan dit boek heb ik met een toenemende verbijstering gewerkt, want in het leven van Frits van Daalen was er nogal wat waarvan ik dacht: hoe kan het? Voorbeelden:

  • Hij groeide op in een destijds belangrijke militaire familie in Indië. Vader, ooms, mannen met aanzien. Dan vallen die mannen van het voetstuk. Glorie en verguizing, nog voordat hij 15 jaar was, hoe kan het?
    Daar zit al genoeg drama voor een boek, maar het is allemaal hoofdstuk 1.
    (En dan was er nog een broer die niet wilde deugen)
  • Van Daalen leerde van zijn vader dat ongeacht wat er gebeurt, je persoonlijke eer intact moet blijven. Daarom ging hij in 1908 naar Nederland, om daar de Minister van Koloniën te spreken. Er was een dermate groot conflict gaande, dat de regering dreigde te vallen.
    Ik bedoel, kunt u zo ruziemaken? Hij wel.
  • Door ingrijpen van het lot werd Van Daalen in 1910 alsnog commandant van het Oost-Indische Leger. Eerst was hij hiervoor gepasseerd. Je denkt: kan niet. Maar kan. Ik vond stukken terug van geheime vergaderingen. Daar heb ik heerlijk uit kunnen citeren.

En dan vooral:

  • Van Daalen was een Indische jongen en daar zijn regelmatig opmerkingen over gemaakt. Nooit door hemzelf. Hij was gesloten – maar zeer gevoelig.
    In de roomblanke koloniale tijd werd hij militair en civiel gouverneur van Atjeh en ook nog eens commandant van het leger. Een grote uitzondering, en de redenen ervoor geef ik in de biografie. Daarin staat ook, wat destijds als een karakterfout werd gezien: hij hielp andere Indische jongens op weg.

Dus u voelt al een beetje wat voor soort biografie het is: persoonlijk maar ook eentje die de tijd van toen tekent. Dat was mijn verlangen: om hem te leren kennen en ook te leren begrijpen. Als mens.

Hoe gaat het

Ik kreeg in de mail hoe zoiets nou gaat, een boekpresentatie. Het is elke keer anders, maar dit is het plan nu. Allereerst: het is in boekwinkel De Vries en Van Stockum, in de Passage in Den Haag. De deur gaat dan dicht wegens het is na sluitingstijd.
Dan begint de inloop: gewoon gemakkelijk binnenwandelen.
Vermoedelijk zijn de leden van het Xe Bataljon KNIL er al, in uniform uit de jaren 1930. De klewangs moeten we er zelf bijdenken, want wapens mogen niet in een winkel.
Om 1830uur begint het wegens dan hou ik een speech, een soort lezing waarin ik het een en ander zeg.
Ik ga het Eerste Exemplaar uitreiken aan iemand. Wie, dat is nog geheim.

Daarna is het informele deel, met hapjes en wat te drinken. U kunt een boek laten signeren (of niet). U kunt wat over uw familie aan mij vertellen (heel graag). U kunt ook helemaal niks zeggen als u verlegen bent.

Er zijn inmiddels heel wat aanmeldingen, maar ik zeg: er is plaats zolang er plaats is. Wilt u erbij zijn, laat het even weten via dit formulier, dan zet ik u op de lijst.
U bent van harte welkom.

Waar: De Vries Van Stockum, Den Haag, Passage 11
Wanneer: Vrijdag 12 april 2024 | Start 18:30 uur, inloop vanaf 18:00 uur (dan ben ik er natuurlijk al)

Er is plaats zolang er plaats is:

Leuk, ik kom graag

"*" geeft vereiste velden aan

Naam*

Hoe de paardenjongen in huis kwam

paardenjongenDe paardenjongen was soms een jongen, soms een man. Hij zorgde voor het paard van de officier en daardoor ook een beetje voor de officier. Hij was dus de militaire paardenoppasser.

Dat kon goed gaan, zo’n contact. Misschien verliep het zelfs harmonieus, want er bestond een zekere wederzijdse afhankelijkheid tussen de officier en de paardenjongen. Dan moet je elkaar kennen en idealiter vertrouwen.
Maar iets als geldgebrek maakt veel lelijk, en dat gebeurde ook hier.
In de oude Indische pers vond ik heel wat klachten van officieren – aan hoor en wederhoor deed men niet zo – en rekenvoorbeelden.

Fourage

De Locomotief van 1905 gaf aandacht aan de ‘gegronde klachten’ van de offcieren van het 8e bataljon, die ‘overhaast’ naar Celebes moesten. Wij denken: beroepsmilitairen krijgen wat zij nodig hebben van de legerleiding. De krant kende de realiteit:

  • Laat ons even narekenen wat een officier, die bereden is, moet betalen.
  • Hij krijgt f 20 paardenfourage; een paardenjongen kost hier f 20 en het dier eet voor f 20; hij moet dus f 20 minstens bijpassen.
  • De onbereden officier heeft twee koelies meêgenomen die hem op f 30 minstens komen te staan en hij teert dus zooals de zaken nu geregeld zijn, f 30 ’s maands in, de bereden officier, die ook koelies heeft, dus f 50 ’s maands.

Hier staat: zelf personeel betalen en als je twintig pop krijgt, moet je veertig pop uitgeven. En dan heb je ook nog kosten aan je koelies. Dat kwam dus allemaal voor eigen rekening. Officier zijn kon dus een dure zaak worden, er werd daarbij verwacht dat je je stand ophield.
In deze tijd zijn er ook discussies over het ja dan nee toelaten van inheemse officieren en op welke voorwaarden, en hoe kunnen zij dan in gelijke mate hun stand ophouden en wat is die stand dan. Kwesties van prestige wogen toen zwaarder dan we ons nu kunnen voorstellen.

Rekenen

Hoe dan ook, officieren moesten rekenen: wat ze moesten en konden betalen. Een paardenjongen moest te vertrouwen zijn, hij droeg verantwoordelijkheid: een zadel te los geplaatst kon dodelijke gevolgen hebben. Het was dus geen functie waar dwangarbeiders konden worden ingezet. O, was er maar een boek over ‘Mijn leven als paardenjongen’, dat zou wat zijn.
Het vele geklaag en gereken is ten deele de geëxporteerde Hollandse cultuur van mopperen, en ten dele het ervaren van de onredelijkheid: wel de taken en verwachtingen krijgen, maar niet het bijbehorende budget.
Juist in deze tijd, het begin van de twintigste eeuw, kom ik dergelijk ‘gegronde klachten’ , zoals De Locomotief dat noemde, nogal tegen.
Het is pas 1905, onder gouverneur-generaal Van Heutsz moeten ook de zogeheten Buitengewesten onder het Nederlands koloniaal gezag worden gebracht. Dat gaat met militaire expedities. Maar ook met Hollandse zuinigheid.

In 1910 publiceerde ‘Huzaar’ een kwaadaardig stuk over paardenjongens in het Indisch Militair Tijdschrift. Huzaar klaagt en in wat hij zegt is merkbaar dat de paardenjongen bepaald niet machteloos was, hij kan gaan saboteren:

  • Het gouvernement dwingt ons in dienst te nemen ter verzorging onze paarden, een vrije Inlander, een inlander dus waarover men niet het minste gezag kan uitoefenen die net zoveel kan luieren als hij feitelijk zelf verkiest en zijn baas een kool stooft zoo dit in zijn kraam te pas komt.
  • Wie onzer heeft niet eens het genoegen gehad te staan wachten op zijn paard, terwijl het Escadron al bezig was uit te rukken.
  • Het Escadron verdwijnt; nog geen paard te zien. Men vliegt naar huis om daar te ontdekken dat meneer de paardenjongen in geen velden of wegen te bekennen is en beide paarden elkaar al glimlachend aankijken bij het idee een kalm dagje te hebben.

In huis

Dan geeft Huzaar een voorbeeld uit zijn eigen leven. Hij moest op meerdaagse ofening naar Meester Cornelis en wat dan te doen met zijn twee paardenjongens: ofwel laten overkomen, ofwel laten thuisblijven. Huzaar vindt: ‘In beide gevallen een dure grap.’ Laten overkomen was ‘voor eigen rekening’ en dan moest hij ze ook verplicht toeslagen uitkeren. Dan maar thuis laten?

  • Laat ik mijn paardenjongen thuis, dan werkt hij een beetje in den tuin, doet boodschapjes voor mevrouw en wrijft een beetje aan het achter gebleven harnachement.
  • Hij maakt het zich extra gemakkelijk, ja feitelijk heeft hij vacantie.
  • Op ’t eind van de maand krijgt hij evenwel ’t zelfde loon, dat gaat nu eenmaal niet anders.

En bij deze passage zat ik rechtop. Want hier staat dat deze man of jongen in de Europese huishouding mocht komen. Daar waren de bedienden in het huiselijk domein ook. Alleen al de herinneringen aan de baboe kunnen bibliotheken vullen. De kebon figureert ook in romans. Er zijn ook verhalen over ‘kettingberen’, dwangarbeiders.
Maar waar zijn de herinneringen aan de paardenjongen, die ‘Vrije Inlanders’, die zich volgens de klaende officieren niets liet zeggen, die binnen de grenzen van zijn werk zelfs in staat was tot sabotage?
Denken over Indië is nooit af en voorbij. Steeds dient zich nieuwe informatie aan, waarmee de oude tijd op een andere of diepere manier te begijpen is.

Praat met mij
Als u over familie in de oude Indische tijd schrijft, dan hoort daar ook kennis van de historie bij. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:

  • voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt
  • over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt enorm veel tijd en hoofdpijn
  • maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

Het KNIL bereed een Fongers rijwiel

fongersEen Fongers rijwiel, dat was iets. Stevig en solide. Als ik de oude advertenties mag geloven, fietste het halve KNIL op een Fongers. Wat bleek: de fabriek stond in Groningen.  Of er een Fongers op deze foto staat, weet ik helaas niet.

Een vrouw op een fiets

Er zijn nog Fongers rijwielen. Op Marktplaats vind je ze. De fabriek sloot pas in 1970. Fongers zat in Groningen. Daar maakten ze stoere stevige modellen, zonder frivoliteiten, je verwacht niets anders van Groningers. In Indië had Fongers agentschappen waar je een rijwiel kon bestellen. Dat werd vanuit Groningen verzonden, dat duurde weken. Geen wonder dat er toko’s waren die zelf bestelden. Kregen ze een zending binnen, dan was dat reden voor een advertentie in de krant. In het Nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indië van 22 juli 1910 staat een advertentie voor Fongers.

U ziet het: een herenmodel en een damesmodel. Vrouwen fietsten ook. Dat was destijds modern. FIetsen gold als gezond, en dat was een nieuwe kijk op de vrouw. Zij had kennelijk meer nodig in haar leven dan borduren en wachten op een eventuele echtgenoot. Lichaamsbeweging. vitaliteit en in het verlengde ervan zelf beslissen welke route ze in het leven zou nemen. Linksaf of rechtsaf, ze maakte het zelf uit.

Het lijkt iets kleins voor ons in deze tijd, maar denk eens aan de huwelijkswetgeving van die tijd. Trouwde een vrouw, dan moest zij de man in alles gehoorzamen.

Een vrouw die eigen vervoer had, liep het risico gevoelsmatig zelfstandig te worden. Ze wilde vanzelf kortere rokken want dat fietste veiliger. Ja, en of je dan nog getrouwd raakte met die autonome instelling? In deze tijd is de emancipatie van de Europese vrouw ook in Indië groeiende.

Midden op de advertentie staat met kleine letters: ‘In gebruik bij het Nederlandsche- en Nederlandsch-Indische leger’.

Fietsen met wapens

In mijn boek over het KNIL, Een eervol bestaan, heb ik met veel genoegen het reglement opgenomen dat Frits van Daalen, dan nog gouverneur van Atjeh, publiceerde in het  Indisch Militair Tijdschrift (1908). Zijn ‘Instructies voor het tactisch gebruik van de Wielrijderbrigades in Atjèh en Onderhoorigheden’ geven een goed inzicht in de problematiek die door het fietsen ontstond, want ja, wat als de vijand een vrijwel onzichtbare rotandraad over de weg had gespannen? En waar bleef de klewang tijdens het fietsen? Van Daalen wist raad en had zeventien instructies paraat, waarvan ik er hier een aantal citeer:

1. De wielrijdersbrigades zijn bestemd voor patrouilledienst. Zij kunnen ook worden gebezigd voor politie- en ordonnansendienst.

2. Zij zoeken haar kracht vooral in snelle verplaatsing. Hoofddoel is zoo spoedig mogelijk plaatsen bereiken waar kwaadwilligen zijn gesignaleerd of dezen den terugtocht afsnijden.

3. Als regel wordt op het rijwiel uitgerukt. De commandant moet in het algemeen ervan doordrongen zijn, dat – ofschoon het voordeel van snelle verplaatsing niet lichtvaardig mag worden prijsgegeven – opgezeten de brigade vrijwel weerloos is.

12. De voorste wielrijder moet, in het bijzonder bij nacht, zijne aandacht vestigen op den weg, daar door aangebrachte hindernissen – een gespannen touw of rotan over – en kleine coupures in den weg – zijne vaart plotseling kan worden gestuit en verwarring zoude ontstaan.

13. Bij donkeren nacht wordt niet uitgereden, tenzij het doel zoo ver is verwijderd, dat geruimen tijd zonder bezwaar door den voorsten en
den achtersten man met een brandenden lantaarn kan worden gereden.

14. Bij een onverwachtschen flankaanval op de afgezeten marcheerende brigade, wordt naar beide zijden front gemaakt, het rijwiel, om den eersten aanloop van den aanvaller te breken, met kracht van zich geworpen en de aanval met vuur afgeslagen.

15. Bij een onverwachtschen aanval op de opgezeten brigade, handelt ieder der direct aangevallenen naar omstandigheden en snelt het gedeelte der brigade, waarop de aanval niet is gericht, te hulp, stijgt af, laat het rijwiel los en gaat de aanvallers met het blanke wapen te lijf.

16. De snelheid, waarmede mag worden gereden, is van verschillende omstandigheden afhankelijk, zooals toestand van den weg, nabijheid
van den vijand, tijdstip, waarop een zeker punt bereikt moet zijn, enz. en wordt derhalve door den brigadecommandant bevolen

Er is nog meer, maar u heeft een beeld. Bij nr 14 mis ik het beeld helaas, misschien kan iemand mij uitleggen wat er gebeurt. Ik weet wel: fietsen in de oude tijd, dus voor de oorlog, dat was lang zo eenvoudig niet als het later was.

 

Praat met mij
Als u over familie in de oude Indische tijd schrijft, dan hoort daar ook kennis van de historie bij. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:

  • voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt
  • over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt enorm veel tijd en hoofdpijn
  • maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

Waarom in 1914 het kazerne-concubinaat werd verboden

Kazerne-concubinaat: het woord alleen al was genoeg om christelijke kringen schrik aan te jagen. Twee woorden, twee keer schrikken.

Concubinaat: dat was leven in zonde, want het betrof een relatie buiten het huwelijk. Seksualiteit hoorde binnen het huwelijk en nergens anders.
Kazerne: vooral in Nederland had men het vermoeden dat de kazernes in de kolonie broeinesten van ontucht waren. Dat kwam door gebrek aan kennis. Al was het natuurlijk wel zo, dat een Europese jongeman daar meer beleefde dan in Nederland.

Hoogerhand

In 1914 kwam ‘van hoogerhand’ een verbod op het kazerneconcubinaat. Die uitdrukking staat in de circulaire die de toenmalige legercommandant Van Daalen liet uitgaan. Wie en wat is dat: die ‘hoogerhand’? De gereformeerde gouverneur-generaal A.W.F. Idenburg. In 1914 wonnen dus de christelijke kringen met het verbod. Wacht even, winnen is hier naar de letter van de wet.

Het is typisch dat commandant Van Daalen die uitdrukking bezigt. Hij is correct en laat toch weten waar hij zelf staat in de kwestie. Hij deelde de bezwaren niet.

Eigenlijk hebben we nog altijd een discussie over het kazerne-concubinaat. Het gaat dan vooral over de vrouwen. Ik hoor nogal eens beschrijvingen dat ze allemaal in een ellendige situatie zaten, even samengevat.
Even een paar gedachten daarover.

  •  Machtsongelijkheid kan twee kanten op werken. De militair kon zijn concubine wegsturen, dat is zo.  Ook aan anderen uitlenen, al dan niet gedwongen, al dan niet tegen geld. Maar uit de soldatenlectuur blijkt vaak dat er een zekere emotionele afhankelijkheid bestaat: zij is het die hem huiselijkheid en gezelligheid geeft. Zij is het die de moeder van zijn kinderen is. Hij kan dus emotioneel afhankelijk van haar zijn.
  • Er is een verschil tussen het fenomeen van het kazerne-concubinaat en slechte omstandigheden in de kazerne. En ook in de beoordeling ervan. Voorbeeldje? Op de zaal was er tussen de britsen een zogeheten zedelijkheidsgordijn. Dat was bestemd om enige privacy te verschaffen bij seks. Maar ja, je wist het toch. Je hoorde alles van elkaar. Zoiets viel aan Nederland niet uit te leggen.
  • Concubinaat gaat uitstekend samen met liefde. Niet iedereen had zin om te trouwen. Daarbij was het een prijzige zaak.
  • Het is onjuist om alle vrouwen in het concubinaat tot slachtoffer te verklaren. Daarvoor kennen we hun visie, hun instelling en hun opvatting niet goed genoeg.

Tangsi

Iets van de vrouwen zelf las ik bij de Indische schrijfster Lin Scholte. Zij groeide op in de kazerne. In haar boeken vertelt ze over dat leven, waar vrouwen, mannen en kinderen op een voor hun vanzelfsprekende manier leefden. Ze vertelt over haar moeder Djemini, die als jonge vrouw haar echtgenoot verlaat. Dan wordt ze muntji, concubine en Lin Scholte schrijft:

  • Intussen dook er een Inheemse sergeant op.
  • Hij heette Radian en was ‘gelijkgesteld’; dit was mogelijk geweest door uitzonderlijke dienstprestaties.
  • Een gelijkgestelde Inheemse onderofficier genoot dezelfde privileges als zijn Europese collega.
  • Zijn bezoldiging lag aanmerkelijk hoger dan die van zijn Inheemse ranggenoot, al was deze niet dezelfde als van zijn Europese collega.
  • Radian was een aanmatigend persoon, want hij sprak Nederlands.
  • Hij maakte werk van Djemini; wachtte haar op de meest onverwachte plaatsen op en vroeg haar om met hem uit te gaan.
  • Meer dan ooit vreesde ze de tong van haar buurvrouwen.
  • Daarom weigerde ze op zijn voorstellen in te gaan.
  • Maar Radian liet zich niet afschrikken.
  • Hij zei haar tot zijn muntji te willen hebben om later in de kerk met haar te trouwen, want hij was Christen.
  • Hij beloofde haar koeien met gouden horens.

In de praktijk van het dagelijks leven is Radian jaloers en agressief. Djemini verlaat hem. Dan wordt ze de muntji van Piet Scholte – en hier hoort vioolmuziek want er begint een romantisch verhaal, waargebeurd.

Verbod

Dat verbod in 1914 was serieus maar toch: het was de letter van de wet. Geen enkele vrouw hoefde de kazerne uit. Van Daalen had het duidelijk op schrift gesteld: ‘Uiteraard zal niemand worden gedwongen een concubine weg te zenden, die hij met toestemming van de bevoegde autoriteit reeds heeft.’
Opmerkelijk dat ‘uiteraard’.
En het grootste deel van het Oost-Indische Leger, dat helemaal niet christelijk was, leefde vooralsnog min of meer gelukkig verder, zoals voorheen in zonde.
Pas in 1928 werd het verbod voor het hele leger ingesteld.

Maar ja.
De realiteit is weerbarstig.
Kijk nog eens naar die foto bovenaan. Ik neem het bijschrift over van de defensie-beeldbank:

  • Een militaire troepenchambre voor gehuurde Indonesische militairen beneden de rang van sergeant. Vrouwen en kinderen van Indonesische militairen legerden in de kazerne.
  • Doorgaans van 06:30 uur tot 13:30 uur moesten vrouwen en kinderen weg wezen. Zij verbleven in de “vrouwen-loods” (een per compagnie) voor koken en kleren wassen. Zij mochten pas terug naar de chambre op het officiële trompetsignaal genaamd “Afslag”. Daarna (circa 13:30 uur) bleven ze er tot de volgende dag circa 06:30 uur.
  • De kamertjes waren afgescheiden met gordijnen die de bijnaam hadden van “zedelijkheidsgordijnen`.
    (Foto Koninklijke Landmacht)

Meer zeg ik niet. U weet.

Praat met mij
Als u over familie in de oude Indische tijd schrijft, dan hoort daar ook kennis van de historie bij. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:

  • voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt
  • over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt enorm veel tijd en hoofdpijn
  • maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

Ga naar de bovenkant