Idenburg

Zo werd Mas Klentar een Staatsblad-Europeaan

Een Staatsblad-Europeaan, het woord zegt het al, dat is iemand van wie het Staatsblad heeft verklaard dat hij of zij Europeaan is. Dat gebeurde in 1910 met Mas Klentar. In de Nederlandsche Staatscourant van dinsdag 29 juni 1909 staat:

  • Ministerie van Koloniën
    Naar aanleiding van art. 3 der ordonnantie van 30 Juli 1883 (Indisch Staatsblad no. 192) wordt bekend gemaakt, dat Mas Klentar, bij den doop genaamd Petrus Johannes Leonardus Cleintuar, bij request, gedagteekend Manggar 23 Januari 1909, aan de Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië ten behoeve van zich en zijne minderjarige kinderen vergunning heeft gevraagd tot het aannemen van den geslachtsnaam “Cleintuar”.

In 1910 kwam het antwoord van gouverneur-generaal Idenburg, gepubliceerd in het Staatsblad van Nederlandsch-Indië.

Wat gebeurt hier?
Wel: de juridische status verandert van Inlander naar Europeaan. Het Staatsblad publiceerde de gelijkstelling,
Niet: de afkomst. Die bleef wat toen Inlands heette.
De naam heeft een reden, die ik niet goed kan doorgronden. In het Bataviaasch nieuwsblad van begin maart 1907 lees ik dat toegelaten zijn tot ‘de uitoefening van de genees-, heel- en verloskundige praktijk in Nederlandsch-Indië, de inlandsche artsen P.J.L. Klentar en S. Cleintuar’. Familie? En hoe dan het verband?

Europees

Met de positieve reactie op zijn request behoorde dokter P.J.L. Cleintuar (1869-1939) tot de Europese bevolkingsgroep en zijn kinderen ook. Hij wilde dat, getuige het woord request: naar alle waarschijnlijkheid heeft hij zelf het verzoek daartoe ingediend. Zo’n verzoek had alleen reden van slagen als de afzender kon bewijzen al min of meer door levensstijl en maatschappelijke positie tot de Europeanen te behoren. En dat kon de dokter. Christen moet hij ook geweest zijn, hij is immers gedoopt.
En daarbij, hij gebruikte de naam al langer. Dat zag ik in een nieuwjaarswens in het Bataviaasch Nieuwsblad uit 1900. Vulgo: in het algemeen.

Erkenning

Staatsblad-Europeaan kon je ook worden als je Europese vader je niet had erkend, en je wilde toch die positie van Europeaan. Het is bureaucratie, afwijzing kan pijn doen, maar het was wel een kans voor niet erkende Indo-Europeanen.
Maar ja, als je juridische positie verandert, moet je ook nog als zodanig behandeld worden door je naaste omgeving en de maatschappij. Dat is weer het ingewikkelde van Indië: er waren grenzen, die konden verlegd worden, en soms ontstonden daardoor weer nieuwe. Ik vraag me af, of er nu ook (meer) Europese patiënten bij dr. P.J.L. Cleintuar kwamen. Ervaring had hij genoeg.

In de oude kranten lees ik iets over die ervaring, en ook in het geweldige blad De Reflector. Hier enkele verdiensten:

  • 1890 overgeplaatst van stadsverband naar Brebes Tegal. Het Bataviaasch nieuwsblad schrijft over de vendutie:

Zaterdag j.l. moet te Brebes een geanimeerde vendutie plaats gehad hebben van den inboedel van den naar Buitenzorg overgeplaatsten dokter djawa Mas Klentar. Die dokter djawa schijnt zich nog al bemind gemaakt te hebben, want zijn eenvoudige inboedel, die hoogstens f 250 waard was, haalde door het opjagen en het herhaaldelijk “djoewal lagi” het bedrag van f 1083. Een flesch cognac bracht o. a. het niet onaardig sommetje op van f30. —

Dan is de dokter dus nog dokter djawa, een arts met minder bevoegdheden dan een Europees arts. Er was een speciale opleiding voor. En wat een bedrag levert zijn vendutie op, dat is een teken van waardering in Indië. Andersom ook: als je vendutie nauwelijks wat opbracht en daar schreven de kranten vervolgens over, dan was dat reden voor schaamte. Want dan kon iedereen lezen hoe weinig geliefd je was. Au-au.

  • 1892 Naar het gesticht voor beri-beri lijders te Buitenzorg
  • 1895-1896 bij de S.S lijngedeelte Bandjar Maos, met standplaats Bansjar.
  • 1896-1898 Te Blora, gedurende welke tijd hij ook belast is geweest met de Civiel Geneeskundige Dienst van Rembang en Blora.
  • In 1898, gehuwd met Mej. J.W.C. Hornung, vroeg en verkreeg eervol ontslag uit ’s lands dienst.
  • 1898 in dienst van de Billiton maatschappij met standplaats Manggar
  • 1905. Weder terug in Manggar
  • 1906 geplaatst als tweede geneesheer de Tandjoeng Pandan.
  • 1907-1910 als medisch geleider naar Hongkong en Swatow.
  • 1910 wat verlof naar Europa en aldaar ingeschreven als kandidaat in de medicijnen te Amsterdam.
  • In 1911 nam hij deel aan het natuurgeneeskunde congres in Groningen gehouden en in Amsterdam in het theoretisch geneeskundig examen moest echter wegens beëindiging van zijn beloof zijnde Europese studie onderbreken, ging terug naar Billiton, waar hij tot oktober 1913 in dienst bleef.
  • Om gezondheidsredenen vroeg hij eervol ontslag na circa zes maanden rust vestigde hij zich als particulier geneesheer te Blora.
  • In 1915 in dienst bij de Gouvernementswinning te Banka, waar hij tot ultimo december 1917 bleef.

Na het huwelijk

Mooi, zoiets. We zien de dokter vooral na zijn huwelijk met mejuffrouw Jeannette Wilhelmine Ciciele (J.W.C.) Hornung opklimmen. Misschien was zij een soort Hillary Clinton. Iemand met ambitie en die weet: met mijn steun kan hij het. Wat hier kan meewegen, is dat zij vermoedelijk Indisch was (Indo-Europees) en door haar huwelijk de juridische status van Inlandse kreeg. De uitweg was de route naar de status Staatsblad-Europeaan voor de echtgenoot.
En hij had ook het geluk bij een ongeluk: wel zijn studie in Europa moeten afbreken, maar daardoor veilig terug voor de Eerste Wereldoorlog losbarstte.
Hier, in Indië, heeft hij het dus uitstekend gedaan. Dusdanig, dat in De Reflector en in de kranten een oproep werd gedaan om hem in 1919 een eerbetoon te schenken. In Het nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indië staat in april:

  • De heer P.J.L. Cleintuar, Indisch Arts der K.P.M., zal 27 dezer den dag herdenken, waarop hij 30 jaar geleden tot Inlandsch Geneeskundige werd benoemd.
  • De jubilaris heeft een eervolle loopbaan achter zich en staat bij de verschillende lichamen en inrichtingen, waaraan hij achtereenvolgens verbonden was, als een bekwaam practizijn bekend.
  • Enkele van zijn vele vrienden hebben het initiatief genomen, den heer Cleintuar een huldeblijk aan te bieden.

staatsblad-europeaanDaar staat: Indisch arts, dat is in deze context: arts in Indië. Zijn begin als Inlandsch Geneeskundige telt de dokter dus mee in zijn medische carrière.
Wat het huldeblijk is, vermelden de kranten helaas niet. Misschien een receptie met veel felicitaties en bloemstukken, ook voor mevrouw. Het echtpaar zegt iedereen dank in een advertentie in het Bataviaasch nieuwsblad, en dan weet je: persoonlijk bedanken lukte niet meer, zo druk was het.

Over de dokter en zijn echtgenote – en de kinderen – kan ik lang nadenken. Dat request. Naar Europa, en waar bleef zij dan? En weet je drie, vier generaties verderop in de familie nog hoe je grootvader Staatsblad-Europeaan werd?

 

Praat met mij
Als u over familie in de oude Indische tijd schrijft, dan hoort daar ook kennis van de historie bij. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:

  • voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt
  • over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt enorm veel tijd en hoofdpijn
  • maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

Koelies, contractvrouwen, Deli en de ijzeren rug van mr Rhemrev

RhemrevZeg eens: koelies. Wie ziet u voor uw geestesoog? Ik ook: mannen. In een oud rapport las ik over het fenomeen contractvrouwen. Het kwam neer op een vrouwelijke koelie. Ik las verder.

Een van de veranderingen in het nadenken over het oude Indië, is dat we nu ook andere stemmen willen horen. Wat vond de inheemse bevolking van X of Y? Dat is niet altijd haalbaar. Een tijdje terug las ik over Van Daalen in Borneo: periode eind 1904, begin 1905. Hij had hulptroepen bestaande uit Dajakkers. Ja, hoe vonden de Dajakkers om onder bevel van deze officier te staan? Onbekend. Maar met de koelies en contractvrouwen ligt dat even anders.

Rhemrev-rapport

Wat ik las was het roemruchte Rhemrev-rapport. Uit 1905. Het staat in Delpher, dat wil zeggen zonder alle bijlagen. In het Nationaal Archief heb ik die gezien: ze vormen een stapel van 20-30 centimeter hoog. Allemaal verslagen van gesprekken met koelies en contractvrouwen. Ho, wacht even, ik ga te snel. Even wat historische puntjes onder elkaar:

  • Deli, dat was Sumatra. Uitgestrekte ondernemingen. Veel tabak, grote winsten. Planters waren harde werkers en op hari besar dronken en vloekten ze en hingen ze aan kroonluchters. Niet allemaal, hoor. Maar u heeft een beeld.
  • De planters hielden hun koelies en contractvrouwen in een ijzeren greep. Want volgens de Koelieordonnantie (1880) mocht de planter zelf optreden als rechter en volgens de poenale sanctie mocht de planter zelf straffen.
    Daar kwamen zeer veel ellendige toestanden van.
  • In 1902 verscheen De millioenen uit Deli van mr J. van den Brand. Een aanklacht tegen het machtsmisbruik. Vol emotie, vol anecdotes met ellende. Daarna verscheen in 1903: Nog eens: de millioenen uit Deli.
  • Samengevat: de Indische pers ontplofte zowat.
  • De Tweede Kamer in Nederland moest wat doen en deed iets. Want zoiets klopte niet met het zelfbeeld van Nederland als humane kolonisator.

IJzeren rug

Hierrrrr komt hij. Officier van justitie mr. J.L.T. Rhemrev, een telg uit de bekende Indische familie Rhemrev waarover veel te zeggen valt, maar ook dit: een Rhemrev heeft geen slappe knieën. Wel een ijzeren rug.
Deze Rhemrev ook.
Johannes Leendert Thamerus Rhemrev (1854-1927) had in Leiden een rechtenstudie gedaan, keerde terug naar Indië en maakte daar een mooie carriere waaruit ook al bleek dat hij:

  1. met mensen kon omgaan
  2. taalkundig begaafd was: Maleis, Javaans
  3. gevoel had voor andere culturen: hij vertaalde het Wetboek van Strafrecht in het Maleis

Het rapport

Mr. J.L.T. Rhemrev was dus de juiste man om al die wantoestanden te Deli te onderzoeken. Mensen ter plekke te gaan spreken. Een accuraat verslag te schrijven. Dat werd het Rhemrev-rapport:
Rapport van de resultaten van het mij bij Gouvernements-besluit van 24 Mei 1903, no. 19 opgedragen onderzoek (1905).
Het is zakelijk proza. Precies. Lange zinnen. Maar je blijft lezen, want hier is iets wat zelden voorkomt uit de oude tijd: de inheemse bevolking aan het woord. In de bijlagen, die dus in het Nationaal Archief liggen.
Ik citeer uit het Rapport een zeer ellendige toestand, u bent bij deze gewaarschuwd.

De controleur van Serdang J.R. Stuurman heeft verklaard dat hij met de dokter djawa Renong op inspectie was bij de onderneming Damah Gloegoer Kiri, eigendom van Ch. Martin, beheerd door E.V.P. Elin. Dit is onder andere de verklaring van de controleur. Hij “heeft bevonden”, schrijft Rhemrev formeel:

  • dat de deur van het hospitaaltje der onderneming door middel van een hangslot was afgesloten;
  • dat zich aan de voorzijde van dit gebouwtje in de houten omwanding een venster-opening bevond, waarvoor een rasterwerk van ijzerdraad met groote mazen was aangebracht, terwijl een gelijksoortig rasterwerk aanwezig was voor eene opening boven de deur;
  • dat zich in dat hospitaal, dat ongeveer 4 Meter lang en breed en gelegen was aan een plantweg, aanwezig waren 5 nog jeugdige vrouwen, opgevende te heeten Ngadinea, Marrina, Sarinen, Tindil en Sina, verder een Javaan, zich noemende Mat Saleh, alle welke personen er zeer zwak, vermagerd en vervuild uitzagen, terwijl de eerstgenoemde vrouw een goeniezak, bij wijze van sarong, droeg;
  • dat op de slaaptafel, die ongeveer de helft van de inwendige ruimte van het vertrek innam, het lijk van een javaansche vrouw, volgens de andere vrouwen Siam geheeten, lag, welke vrouw, naar de mededeeling der andere zieken, den vorigen namiddag gestorven was.
  • Het hierboven omschrevene werd door den heer Stuurman waargenomen, terwyl hy voor bovenbedoelde venster-opening stond, waar een stank heerschte, afkomstig van faeces, die in dat gebouwtje op den grond lagen. Bij ondervraging der zieken door genoemden Controleur deelden dezen hem mede dat zij dagelijks tweemaal voedsel, bestaande uit gekookte rijst en gedroogde visch, kregen;
  • dat zij, bij het ontbreken van een privaat, genoodzaakt waren hun natuurlijke behoeften op den grond te doen;
  • dat de deur van het zoogenaamde hospitaal slechts twee maal per dag geopend werd, namelijk wanneer de Javaansche vrouw Amina het eten bracht, van welke gelegenheid de zieken gebruik maakten hun faeces naar buiten te werpen;
  • dat na opening van de deur van het hospitaal de zieken door den dokter-djawa Renong werden onderzocht, bij welk onderzoek bleek dat eenigen hunner niet in staat waren zich op te richten;
  • dat dienzelfden dag de zieken naar het Gouvernementshospitaal te Loeboeq Pakam vervoerd werden.

Juist door het droog noteren van de feiten is het moeilijk te bevatten. Lagen die vrouwen nu gewoon te creperen?
Ja.
Daar en elders.
En er waren verschrikkelinge mishandelingen, eerder martelingen. Verkrachtingen. Niemand kon weg, gebonden aan de planter via contracten en (vaak fictieve) schulden. Dus vaak stapelde het zich allemaal op.

Moedig

Rhemrev schreef het hele rapport in die stijl. En de bijlagen nog. Wat een moed, om al die misstanden unverfroren op het papier te zetten. Ze vormden een commentaar op het koloniale bewind.
Na ontvangst van het rapport was de Tweede Kamer aan de beurt. Die moffelde het weg want: te erg.
J.C. Breman schreef er veel over in zijn Koelies, Planters en Koloniale Politiek (1987).
Zelf lezen is het fijnste, het Rhemrev-rapport (zonder de bijlagen helaas) staat hier: klik en download (http://hdl.handle.net/1887.1/item:941257)

Dus de ellende bleef. Pas zeer laat werden de Koelie-ordonnanties afgeschaft. Mr Rhemrev maakte gelukkig nog een mooie carrière.

Verlangen

Had ik maar een biografie van mr. J.L.T. Rhemrev, wist ik maar meer van zijn leven, ik voel zo het verlangen om hem beter te leren kennen. Wat ik weet komt uit krantenberichten bij zijn vertrek hemelwaarts in 1927. Ik lees een zin als: ‘De overledene stond hekend als een eminent jurist, die behalve de moderne, zoo goed als alle Inlandsche talen kende, die door zijn groote wetenshap het physieke van den inlander begreep en daarom ook bij hen wegens zijn eerlijk en humaan optreden geliefd was; hij stond om zijn rechtschapenheid en eerlijkheid zoowel in lndie als hier te lande algemeen bekend.’

Dus heeft u familie in Deli gehad, dan kunt u via dit Rapport meer te weten komen over het leven toen en daar. Ja, er staan schaduwzijden in, en flinke ook. Maar dat is ook informatief. Daarmee gaat u verder denken. Er was dus een hospitaaltje op die onderneming. Misschien elders ook. En hoe vaak kwam de dokter djawa? En hoe was het eten als het wel goed was? Van het een komt u op het ander.

Praat met mij
Als u over familie in de oude Indische tijd schrijft, dan hoort daar ook kennis van de omstandigheden bij. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:

  •  voor vrijblijvend advies over de goede bronnen
  •  voor overleg over de opzet en aanpak van uw project
  •  maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

Waarom kapitein Rhemrev met ‘Indië Weerbaar’ naar Nederland kwam

Kijk eens naar die man. Hoe hij daar staat. Vol zelfvertrouwen. In uniform. Goed gedecoreerd. Kapitein W.V. Rhemrev was niet verlegen. Op het moment dat deze foto gemaakt is, bevindt hij zich in Nederland met het Comité Indië Weerbaar. Het is 1917.
Inderdaad, middenin de Eerste Wereldoorlog.

Weerbaarheid

Ik dacht terug aan het Comité en de beweging erachter toen ik de berichten las over de geringe weerbaarheid hier ingeval er iets gebeurde. Niemand weet dan wat te doen, behalve het leger opbellen. Maar op defensie is nogal bezuinigd, dus het is onzeker of er nog iemand is die de telefoon opneemt.
Zo ook in 1917.

De defensie

In de koloniale tijd was het een eeuwige vraag hoe het moest met de defensie van Indië. Want ja, al die eilanden, hoe verdedig je dat bij een buitenlandse agressor?
Iedereen had er een eigen idee over.
Zo ook de beweging Indië Weerbaar, waar gedacht werd over een deelname van de inheemse bevolking aan de strijdkrachten en een groter budget van Nederland voor het KNIL. Dat waren voor velen pijnpunten. Zo’n twintig jaar geleden – dus iedereen wist het nog – had de overheid aan de Atjesche krijgsheer Toekoe Oemar zeer veel wapens gegeven, hij zei ‘hartelijk dank’ en keerde zich tegen de overheid.
Dat moest niet nog een keer.
En dan: Nederland een groter budget voor militairen?
Willen is kunnen, vond het Comité Indië Weerbaar. In 1917 reisde het Comité naar het moederland, naar Nederland. De ‘deputatie’, zoals kapitein Rhemrev het noemde, bestond volgens zijn opgave uit ‘de  6 ondervolgende leden:

  1. F. Laoh, afgevaardigde van de Perserikatan Minahassa.
  2.  Prins Ario Koesoemo-Diningrat, afgevaardigde van den Prinsenbond.
  3.  Raden Toemengoeng Danoesoegondo, afgevaardigde van den Regentenbond.
  4.  Mas Ngabehi Dwidjo Sewojo, afgevaardigde van de Boedi Oetomo.
  5. Abdoel Moeis, afgevaardigde van de Sarikat Islam en
  6. Mijn persoon, als Nederl. afgevaardigde, terwijl als leider en raadgever der deputatie is opgetreden Z.Exc. de Oud-Gouverneur-Generaal Idenburg.

Veel  aandacht

In Nederland kreeg de deputatie veel aandacht. Persmomenten. Een diner met de voormalige gouverneur-generaal Van Heutsz. Discussies.
Het doel was en bleef meer budget voor de verdediging van Indië.
Soms denk ik dat het sterkste koloniale machtmiddel niet zozeer het wapen was, maar de bureaucratie. De langzame, vrijwel eindeloze weg van vergaderen, stukken die door verschillende lagen trokken en daar van de juiste persoon een paraaf behoefde, een voorlopige bespreking, een aanpassing en dan opnieuw een vergadering.
Vertragend.
Tijdrovend.
Ontmoedigend.
In Nederlandse regeringskringen nam men kennis van de denkbeelden van het Comite. Hoe kon het ook anders? Kapitein Rhemrev en de zijnen maakten veel kabaalde kapitein voorop. Hij droeg de Militaire Willemsorde, gold als Atjeh-held en zag er goed uit. Een man met gezag en charisma. In het voorjaar van 1917 hield hij een redevoering die in druk verscheen. Hierin zei hij onder andere:

  • Indien ik het woord hier tot U richt, dan doe ik dat om U te geven een juist en klaar beeld van de actie „Indië Weerbaar”. Het doel is niets anders, dan wat te lezen is in de hierbij opgenomen motie, n.l. „Indië militair weerbaar” te maken.
    Toen ik de overtuiging kreeg, dat wij reeds leven in de schaduw van groote komende gebeurtenissen; dat eene voortduring van de bestaande weerloosheid van N.-I. daardoor een misdaad zou zijn jegens de toekomst van Nederland en jegens de toekomst van N.-I., heb ik het als mijn plicht opgevat het „réveille” te blazen.
  • Mijne bedoeling met de zending van de deputatie naar Nederland is niets anders dan:
    „het overbrengen van het zwaartepunt van de in Indië geboren actie naar Nederland,
    in de hoop, dat de pers, de vereenigingen en welke corporaties en wie dan ook,
    de actie zullen overnemen en doorzetten in vereeniging met ons in Indië, om te komen tot het gewenschte resultaat, d.i. eene tijdige en afdoende weerbaarmaking van N.-I.”

Overwegende:

  • dat de weerbaarheid van Nederlandsch-Indië tegen eene mogelijke vijandelijke aanranding een dringende en onafwijsbare eisch is,
    gesteld door de behoefte aan zekerheid in de toekomst voor een snelle en regelmatige ontwikkeling van land en volk en
    erkend door ingezetenen van allen landaard zonder onderscheid;
    dat de ervaring van hetgeen in de laatste twee jaren op het wereldtooneel is voorgevallen, aan de volken de dringende les voorhoudt om weerbaar te zijn en, gereed, zoo noodig, alleen op eigen kracht te steunen ter handhaving van hunne zelfstandigheid;
    dat de tegenwoordige staat van weerbaarheid van Nederlandsch-Indië bij allen, die zich verzetten tegen de gedachte aan eene mogelijke overweldiging met alle noodlottige gevolgen daarvan, slechts een gevoel van onvoldaanheid en onrust vermag in te boezemen;
    spreekt als hare vaststaande overtuiging uit, dat het een levensbelang is om Nederlandsch-Indië tijdig en afdoende zoo ter zee als te land in staat van weerbaarheid te brengen;
  • Toont, dat „wij niet te klein zijn voor de eeretaak jegens Indië. Praat niet langer, maar laat spreken een d a a d van Uw onbuigbaren wil om te beschermen en te verheffen ons Indië. Schudt dan van U af dien geest van Jan Salie, ten zegen van Nederland, ten zegen ook van de twee-eenheid „Nederland en Indië”!

Die twee-eenheid zei de goede verstaande genoeg. Hier sprak een conservatief man, die kolonie en moederland samen zag. Maar wel met morele plichten van dat moederland.

Vlootwet

Zoals gezegd werd er in Nederland geluisterd naar het Comité en de kapitein. Daarna werd er vergaderd. Flink lang ook. En met het geluk dat Indië al die tijd niet werd aangevallen door een vreemde mogendheid.
In 1923 kwam er eindelijk een nieuwe vlootwet, waarmee het aantal schepen in de Oost werd uitgebreid. Van Heutsz kwalificeerde het geheel als een ‘botervlootje.’
In 1927 kwamen er nieuwe defensiegrondslagen, waarin besloten werd dat ingeval van een buitenlandse agressor er beroep op anderen gedaan moest worden.
De kapitein sloeg politiek een andere weg in. Maar al met al: Indië Weerbaar had evenals de kaitein een punt gemaakt, en dat was het belang van weerbaarheid.

Schrijftips
Kijk eens naar de geboortejaartallen in uw familie: welke liggen voor, in of kort na de Eerste Wereldoorlog? Dat was een tijdperk met angst voor herhaling van de oorlog, er heerste vrees voor het gebruik van gifgas. Tegelijkertijd kwam er een nieuw optimisme door een groeiende vredesbeweging. Groeide je als kind op in die tijd, dan waren dat sterke invloeden.
Wanneer u over de familie schrijft, is het belangrijk rekening te houden met de historische context. Wilt u daarover eens van gedachten wisselen of wilt u misschien wat hulp bij het schrijven? Plan dan een vrijblijvend telefoongesprek via de contactpagina: klik hier (opent in nieuw venster).

Ga naar de bovenkant