cursus schrijven

Zij waren zeebaboes (video)

zeebaboeHet was een beroep: zeebaboe. Er waren vrouwen die op schepen hun dienstreizen maakten. Ze voeren tussen Indië en Nederland, en dan weer terug, ingehuurd op om de kinderen te letten. Jonge vrouwen en oudere vrouwen. Sommige zeebaboes verdienden uitstekend.

Er zijn nog mensen die destijds onder de hoede van een zeebaboe hebben gereisd. Enkelen weten dat nog heel goed: “Ik was bang voor Minah,” vertelde een grote stoere man me eens. Een ex-onderwijzeres vertelde me dat de zeebaboes veel samen waren, in haar jonge ogen van toen waren het oudere vrouwen. De onderwijzeres is er niet meer, maar gelukkig mocht ik een film van ons gesprek maken.  Anders waren haar herinneringen zomaar weg geweest.

Bediendenkantoor

zeebaboes

Indische Courant, 1930

Je had destijds:

  • baboes die al in het gezin werkten en meereisden op de boot, tijdens het verlof in Holland bleven en dan (meestal) weer mee terug voeren
  • de zeebaboe als beroep, wat weer iets anders was dan kinderjuffrouw of gouvernante. Lager betaald, minder status.
  • bemiddelingskantoren voor zeebaboes, zoals bij de Nederlandse Vereeniging van Huisvrouwen, in Indië. Daar werden ook dossiers bijgehouden over de zeebaboes, die beoordelingen kregen. Er waren ook bediendenkantoren. Die verdienden natuurlijk bemiddelingsgeld.
  • zelfstandige zeebaboes die zelf adverteerden in de kranten. Dat zie je vooral in de jaren 1930 opkomen, dan heeft het beroep zich ontwikkeld. Er zijn dan zeebaboes die meerdere talen spreken, en ook min of meer advies kunnen geven, wat ideaal is voor een gezin dat voor de eerste keer naar Indië of Holland gaat. Deze advertenties veranderen van inhoud wanneer de oorlogsdreiging voelbaar is: dan bieden zeebaboes zich gratis aan, als ze maar terug kunnen naar huis, naar Indië.

 

Liefde

Veel mensen hebben herinneringen aan hun baboe. Uitgebreide herinneringen: hoe zij heette, waar zij vandaan kwam, wat ze zei en wat mocht en niet mocht. Dierbare herinneringen vol liefde, voor de vrouw die er altijd was. Maar dat was anders bij een zeebaboe. Zij was er tijdelijk, zolang de zeereis duurde. Wat betekent dat voor een kind?
Ik heb nu al drie, vier mensen gesproken over hun herinneringen aan hun zeebaboe. Dat zijn belangrijke verhalen over Indië, die ook bewaard moeten worden. Er is nog te weinig bekend over zeebaboes. Dus als u ook onder de hoede van een zeebaboe stond en dat nog weet, dan hoor ik het graag.

(tekst gaat verder onder de video, gemaakt tijdens de Tong Tong Fair)

Persinggahan

Was de zeebaboe in Nederland, dan had ze niet altijd een aansluitende reis terug. Tot ze weer kon aanvaren, verbleef ze in een pension of in het tehuis Persinggahan, in Den Haag/Scheveningen. Daar is ook die grote foto gemaakt, in 1940. Het tehuis heeft tientallen jaren bestaan, en onderdak geboden aan vooral zeebaboes. In mindere mate aan djongossen, terwijl ook zij toch ergens moesten blijven. De opheffing van het tehuis in 1948 was op bevel van de overheid. Het bestuur was furieus. En nu komt het merkwaardige: de dossiers van de zeebaboes zijn verdwenen. Mijn vermoeden is dat ze ergens op zolder staan, daar neergezet door een opstandig bestuur, en dat de bestuursnazaten niet weten wat er in de oude dozen zit. En ik weet niet op welke zolder ik zou kunnen kijken.

Maar ik blijf radicaal optimistisch. Op een dag vind ik die zolder en dan schrijf ik een boek over zeebaboes.

Praat met mij
Als er iemand van de familie als kind aan boord reisde tussen daar en hier, is een grote kans dat er ook een zeebaboe bij was. Wat betekende dat tijdens de reis? Met kennis van de geschiedenis wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:

  • voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt
  • over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt enorm veel tijd en hoofdpijn
  • maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

Over de voormalige landgenoten in Indonesië

landgenoten

Deze dagen denk ik met reden aan de voormalige landgenoten in Indonesië. “Zij konden toch kiezen?” Die vraag hoorde ik het vaak toen ik aan dit boek voor HALIN werkte. Over degenen die bij en na de onafhankelijkheid in het nieuwe Indonesië bleven. Kiezen, dacht ik dan, maar hoe vrij is die keuze?

Het lijkt of het kassian met de ouderen daar in golven gaat. Soms is er een televisieprogramma en dan weten we het allemaal weer.  Er zijn meer stichtingen dan HALIN die zich om hun lot bekommeren, en al werken ze op een eigen manier, ze hebben gemeen dat er altijd geld tekort is. Dat gaat vanzelf, als je voor de ouderen daar zorgt. Er is tekort aan alles. Niet iedereen heeft kinderen die voor je kunnen zorgen.

Kiezen

Wie minderjarig was, mocht niet kiezen. Dat deden je ouders voor je. Dus wat zij wilden, gebeurden. Geen vrije keuze. Er waren mensen die de zorg hadden voor hun vader of moeder die niet weg wilde of durfde. Wat weegt zwaarder in zo’n situatie: de zorg die je voelt, of verkassen naar een ander land? Of je hebt simpelweg niet alle papieren die de Nederlandse regering eist, voordat je naar Nederland mag. Die eisen waren aanzienlijk, ook al werden ze steeds minder hoog.

Nee, echt kiezen was het niet.

Ja, voor een aantal wel. En er zijn er ook, die het uitstekend hebben gedaan als nieuwe Indonesiërs. Maar het gaat nu over die anderen. Ik lees regelmatig dat er weer een boek over de dekoloniatie is verschenen, dat er weer een toneelstuk op de planken komt van de derde of vierde generatie die op zoek gaat naar de roots. Dan denk ik aan deze ouderen. Ze zitten vol met woorden, uitdrukkingen, ervaringen – meer dan de jongere generatie zich kan voorstellen. Deze generatie noemt zich onbevangen ‘Indo’, daar zullen deze ouderen heel voorzichtig mee zijn.

Terug

Deze dagen is er het nieuws van de teruggave van onder andere de zogeheten Lombok-schat; kostbaarheden op Lombok door het KNIL mee naar Nederland genomen. Een hele discussie over eigenaarschap hoort erbij. Over zorgplicht. Over de koloniale tijd. En ik weet dat hiervan een echo klinkt in het dagelijks leven van deze ouderen. Toen ik er was, hoorde ik het zelf: als er iets moeilijks in Nederland is,  gaan deze ouderen voorzichtiger over straat. Degenen met een Nederlandse naam helemaal.

Betaaldag

landgenotenVoor mijn HALIN-boek reisde ik naar Indonesië. In Bandoeng woonde ik een zogeheten betaaldag bij. In een bijgebouw van een kerk was dat. Iedereen op stoelen aan de kant. Dan een welkomstwoord van de contactpersoon. Daarna werd iedereen bij naam genoemd. Opstaan, naar voren, het geld voor de steun van die maand in ontvangst nemen.

Toen ik de zeer oude mevrouw van de grote foto boven zag, voelde ik dat kassian weer van binnen, het kassian dat pijn doet omdat je zo graag wil dat iets anders is dan het is en je weet, het is zoals het is.

Ik vroeg naar haar leeftijd. Ze was pas ergens in de 60 jaar. Dan weet je: een moeilijk leven.

Er waren ook ouderen met kinderen en kleinkinderen. Dat stemde me tot nadenken over het doorgeven van het Indische, dat wij hier in Nederland zo belangrijk vinden. Is het dat daar ook? Minder, lijkt het. De kinderen weten wel iets van dat vader of moeder in ‘de Nederlandse tijd’ leefden, de kleinkinderen al minder. Wat ik hoorde over de kleinkinderen was dat ze zich overwegend Indonesisch voelen. Vanzelfsprekend thuis in hun eigen land, al zijn ze misschien in hun uiterlijk toch iets anders dan de anderen.  Kunnen blijven in het land waar je familie woonde, vinden zij vanzelfsprekend – maar misschien is het wel een luxe.

Levensverhalen

De verhalen van de Warna Negara’s raakten me toen en raken me nog steeds. Al die ouderen daar, er zijn er nog zo veel, en ze komen zo op leeftijd met alle gevolgen van dien. Het is zo’n belangrijke generatie, aangeraakt door oorlog en Bersiap, de ouderen daar en de ouderen hier hebben verhalen om over te huilen. Maar vooral om naar te luisteren. Ik hoop dat er ook daar een derde generatie opstaat die op zoek gaat naar de verhalen uit de familie.

Praktische schrijftip

Moeilijke herinneringen liggen meestal verborgen onder een deken van verdriet of geen-weg-mee-weten. Toch zijn het vaak juist die herinneringen, waar de volgende generaties iets aan hebben. Zij moeten begrijpen wat het onvoorstelbare is geweest. Misschien kunt u feiten noteren: wat gebeurde er wanneer. Dat is toch iets. En mogelijk kunt u later wat meer schrijven. Wilt u hier eens met mij over van gedachten wisselen? Maak dan een afspraak voor een gratis overleg-gesprek via mijn digitale kalender. Klik hier en kijk hoe dat gaat. (Opent in een nieuw venster.)


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

Wat gebeurde er toen veel vroeger in Indië? (video)

memorie

Het is heerlijk als iemand vertelt over wat er toen en toen in Indië gebeurde, voor de oorlog. Maar wat gebeurde er daarvoor? Dus misschien wel tijdens het leven van uw grootouders, van uw overgrootouders. Daar valt achter te komen.

Wat het is

In het Nationaal Archief bevindt zich een archief met documenten die de naam dragen: ‘Memories van Overgave’.
Wat is dat?
Pro memorie: voor de herinnering.
Overgave: een korter of langer document van de vertrekkende resident voor de komende resident van dat gebied, waarin de belangrijkste gebeurtenissen en eigenschappen van dat gebied stonden.
Dan was de nieuwe man meteen op de hoogte.
Ja, een man. Een resident was nooit een vrouw.

Een Memorie van Overgave was dus een ambtelijk stuk, dat deel uitmaakte van de koloniale bureaucratie. Daar kunnen we veel van vinden maar die burecratie was heel goed in bewaren en daar kunnen wij ons voordeel mee doen. Extra fijn: het kan online. Ik heb een uitlegvideo gemaakt.

(tekst loopt door onder video)

Het is schatgraven

Op de video heeft u gezien hoe het werkt. Als ik zelf zoiets ontdek, voel ik altijd wat ongeduld. Want moet ik echt tientallen pagina’s lezen voordat ik iets ontdek? Ja. Maar dan heb ik ook wat.
En waarom kan ik niet zoeken op trefwoord? Omdat het niet kan.
Een document als de Memorie van Overgave is eigenlijk schatgraven. Een tijdje spitten en dan opeens… iets vinden.

Klopt het?

Maar hoe enthousiast ik ook ben over deze Memories, ik moet er wel een waarschuwend woord bij zeggen. U krijgt net als de nieuwe resident van het gebied een geweldige hoeveelheid informatie van de vertrekkende resident, maar of het allemaal voor honderd procent klopt, dat staat te bezien.
Want denkt u met mij mee? Een resident is een ambtenaar, iemand die carrière wil maken. Hij zal dus een zo rooskleurig verslag leveren van wat er in zijn periode, onder zijn bestuur, is gebeurd. Belangrijke zaken weglaten kan niet, want de Indische pers is scherp en schrijft over alles. Als weglaten niet kan, is wat verzachten of verfraaiien wel mogelijk. De ambtelijke wereld is misschien nog steeds zo.
U moet dus een beetje tussen de regels door lezen. En u kunt altijd de kranten zelf raadplegen, het merendeel staat in Delpher.nl.

Dat geldt helemaal voor gouverneur H.N.A. Swart, de man die om 1918 een terugblik schreef over Sumatra- was Atjeh ooit rustig? Wat schreef hij? Lees zijn Memorie van Overgave, in de video staat hoe u dat kunt doen.

Wereld gaat open

Dus als u denkt: wat gebeurde er eigenlijk tijdens het leven van mijn grootouders? Dan zeg ik: even kijken in de Memorie van Overgave. Een wereld gaat voor u open.

Waarom een geheim best 75 jaar bewaard kan worden

Soms is een geheim zo groot of zo gevoelig, dat u denkt: ik wil het wel opschrijven maar niemand hoeft het te lezen. Ja en nee tegelijkertijd en dan komt het er niet van. Ik weet een oplossing.

Archief

Eerst een stapje terug. Begin dit jaar brak de zogeheten openbaarheidsdag aan. Toen gaf het Nationaal Archief stukken ter inzage die 75 jaar gesloten waren geweest.
Ze hadden ook daarvan een inventaris gemaakt.
Ik lezen natuurlijk, maar ja, die inventaris telde 1119 pagina’s dus ik ging meteen door naar de stukken over Indië. Veel zakelijke vermeldingen waardoor je weet: ik moet erheen om te begrijpen wat het is. Maar in de NRC kwam ik een artikel tegen over wat er gebeurde in het kamp Gedangan (bij Semarang).

Beschrijving

De beschrijving bij het Nationaal Archief ziet er zo uit:

2225-2240, 2278-2280
Processen-verbaal van verhoor opgemaakt door het Netherlands War Crime Investigation Team te Singapore betreffende het optreden van Japanners in Nederlands-Indië in en buiten interneringskampen, met inhoudsopgave in elke omslag.
1946 19 omslagen

Getuigenis

In de NRC stond dus meer over wat er nu werkelijk was gebeurd. Sergeant Kimura mishandelde vrouwen. Hij sloeg, onder meer met een knuppel. Daarvan hebben de vrouwen, degenen die het overleefden, getuigenissen afgelegd. Sergeant Kimura werd ter dood veroordeeld.
Er was meer. Een keuring voor de jonge meisjes die vermoedelijk een bordeel in moesten. De vrouwen in het kamp kwamen in opstand, dusdanig dat de meisjes gered werden.
En nu komt het. Er waren vrouwen die zich opgaven voor de bordelen- om de meisjes dit lot te besparen.
Het kneep in mijn hart toen ik dat las. Wat een besluit moet dat zijn geweest, zonder zekerheid of de Japanners betrouwbaar waren.
Want, nou ja.
En dan toch die stap naar voren zetten.
Heldinnen. Vrouwen die een standbeeld verdienen.
Er is natuurlijk het monument voor vrouwen in Japanse kampen, maar ik bedoel: speciaal voor deze vrouwen.

Rust

Een tijdje terug las ik het boek van Griselda Molemans: Levenslang oorlog. De verzwegen slachtoffers van het Japanse Keizerlijk systeem van verkrachting en dwangprostitutie tussen 1932 en 1945 (2020). Alleen die woorden al schrikken af en toch, daarom wilde ik het lezen, want ook dat gebeurde in Indië.

Deze verhalen uit het Nationaal Archief zijn moeilijke verhalen, die zwaar op een mens kunnen drukken. Ook daarom zijn ze zo lang bewaard.
Schrijven hoeft dus niet meteen te betekenen dat u het verhaal gaat delen. U kunt schrijven, uw verhaal in een grote envelop doen, die dichtmaken (lekker veel plakband) en dan schrijft u op de voorkant: open in 2097. Dat is over 75 jaar.
Daarna geeft u de envelop aan een jong familielid, iemand die uw besluit respecteert en dat door zal geven aan de volgende generatie of aan een notariskantoor.
Dan blijft uw verhaal toch bewaard, en dat kan rust geven.

Wat de Preanger-bode wist over het nieuwe jaar 1922

nieuw jaar
Op het sportterrein in Bandoeng, circa 1922

Eerlijk is eerlijk, ik had opeens genoeg van al het Nieuwsjaarsgedoe, tot ik las wat de Preanger-Bode schreef. Dat was op 1 januari 1922, inderdaad, honderd jaar geleden, maar nog steeds geldig.
In de krant publiceerde de columnist Kijker een mooi stuk over het komende jaar 1922. Kijker snapt dat mensen de nieuwjaarswensen een gedoe vinden, maar hij wist op het belang ervan. Dit zegt hij:

Zoo 1921 is voorbij, en we beginnen een nieuw jaar. We wenschen elkander: het beste. We drukken bandjes, sturen kaartjes, bevoordeelen de advertentie-exploitatie der bladen: p.f. En vinden die felicitatie-beslommering: een karwei! Maar vergeten dat we voor ons evenwicht, voor de stimuleering van onze levensblijheid, de traditioneele dagen van verteedering en de traditioneele wenschen voor den individueelen voorspoed van „vrienden en bekenden”, noodig hebben.
Een wereld waarin koude logica en onverbiddelijk cynisme den toon aangeven, zou een harde, een wreede wereld zijn, waaruit de mensch niet beter kan doen dan zoo haastig mogelijk te verdwijnen.
En daarom: een welgemeend voorspoedig Nieuwjaar aan allen die ons lezen, die onze tekortkomingen vergoelijken, en niet minder aan allen die ons niet lezen en ons misprijzen. Want ’t nieuwe jaar is aangebroken, en wij reiken de hand aan ieder die vertrouwen durft hebben in zijn medemenschen, in de toekomst, en in zichzelf.

Pranger-Bode, 1 januari 1922

Vannacht

Inderdaad: nog steeds actueel. Want durven we dat, vertrouwen te hebben in dit nieuwe jaar en in elkaar?
Vannacht lag ik wakker van het vuurwerk. Veel knallen, zware ontploffingen, geschreeuw. Mijn kater Bert kwam dicht bij me voor de steun. We waren alletwee bang.
Toen vond ik vertrouwen moeilijk.
In zijn column somt Kijker op wat er allemaal is om negatief over te zijn. Véél. Dan komt de oplossing en ik zeg het even in moderne woorden: een mens moet een eigen routekaart volgen. Kijker schrijft het zo op:

Maar we moeten, ieder voor zich, den moed erin houden en bovenal, weten wat we willen. De groote kwaal van dezen tijd is gebrek aan standvastigheid, aan doorzettingsvermogen; aan vasten wil: we wankelen en weifelen teveel, en staan te gauw klaar met groote woorden als malaise, ontwrichting, voorbestemd-tot-mislukken, enz, enz. We twijfelen aan onszelf, aan onze kansen en aan den tijd. Wij twijfelen aan alles, en dat is het domste wat we doen kunnen.

Ik heb eens een jong schilder gekend, die talent had, veel talent. Hij had een mooi meisje met mooie schouders, tot model, en haar gezicht was wonderschoon. Bovendien had hij de handigheid een geschikt atelier in huur te krijgen zonder drie maanden vooruit te betalen, — en dat is voor een pasbeginnend schilder een heel ding. Maar hij had één gebrek: hij kon zijn ideeën niet vasthouden, hij had geen wil. Hij besloot met den gruwelijken kant van zijn métier een poging te wagen, en schilderde het meisje als „Salome”, wat het lieve kind erg tegenstond. Maar toen kwam er een vriend op zijn atelier, en vertelde hem dat het publiek moe was van gruwelijkheid, en liever iets opbeurends wou. Hij drapeerde Salome met een japonnetje, veranderde het hoofd van Johannes de Dooper met veel vaardigheid in een bloemenmand en noemde het schilderij: „Venetiaansch bloemenmeisje”. Toen kwam er een andere vriend, en die veroordeelde het schilderij als „te zoet”, waarop de schilder het pardoes veranderde in: „Vrouw, haar dood kind liefkoozend”. En er kwam een kubist, die vond het schilderij „beestachtig theatraal”, waarop de schilder het hoekig maakte en „De zonde in zevenmijls-laarzen” doopte. Het schilderij is nooit verkocht, en de schilder is nu bediende in een toko.

Ja, als we nooit weten wat we willen, iedere impulsie gehoorzamen, en geen vast doel in ’t oog houden dan gaat ’t ons als de schilder, dan hebben we géén kans in 1922.

Eigen doel

Ik ben het helemaal eens met Kijker. Een eigen doel. Voor mij is dat de verschijning van het KNIL-boek, werken aan het levensverhaal van Van Daalen en zoveel mogelijk mensen helpen hun verhaal op papier te zetten.
En in de lijn van Kijker wens ik u een goed nieuw jaar, met een eigen vast doel om in het oog te houden.

Wat is er toch met de rantang? (video)

rantang

Op een klein tafeltje, bescheiden in de schaduw van een kast, stond de rantang. In een tweedehandswinkeltje. Ik was er een week voordat alles dichtging en kon mijn ogen er niet van losmaken.

Van binnen

Een rantang, te koop voor 32,50 euro.
Ik aaide wat over het emaille. Van binnen werd ik zacht en ook een beetje droevig. Want ik dacht aan de tijd van drukke Tong Tong Fairs, mensen horen vertellen en samen hangen, en dat er dan altijd wel iemand is om even iets aan te vragen.
Voor mij is de rantang iets van vroeger dat de tijd overleefd heeft.

Dierbaar

Aan de winkeldames vroeg ik hoopvol of dit een oude was. Ze dachten van wel. De inschatting was jaren 1960. Zoiets. Een vrouw hoorde ons praten en vertelde dat haar vader een rantang had meegenomen uit Indië. Hij was er niet meer en zij had er bloemen in geplant.
Voor de herinnering. En het dierbare gevoel, dat ze bij die rantang had.

Weer thuis zag ik dat de Hema ook een rantang verkochten, alleen heette het daar lunchbox. Het was lelijk. Niet eens van emaille.

Online vond ik wat uitleg over de rantang. Het is om eten mee te nemen, wel een doek erom wikkelen zodat alles warm blijft.
Ik moet bekennen dat ik altijd dacht dat de rantang een pannenset was, en dat het pannetje bovenaan de garende hitte kreeg van het pannetje daaronder, dat weer warmte kreeg van het pannetje daaronder enzovoort, en dat het dus voor mensen als ik hogere wiskunde was om te weten welk gerecht je waarin maakte.
Ja, ik heb veel fantasie, dat merkt u wel.

(tekst loopt door onder video)

Mee naar huis

Die rantang heb ik mee naar huis genomen. Ik hield het vast aan mijn hand, in de hoop dat ik op straat  iemand zou tegenkomen die er een verhaal over wist, uit de eigen familie, nog uit Indië. Meer iedereen had haast, niemand keek, dus ik kwam thuis zonder verhaal.
Dus nu is mijn hoop op u gevestigd.
Heeft u nog een verhaal waarin een rantang voorkomt? Een piepkleine anekdote is ook al fijn. En heeft u een idee hoe oud deze rantang is?

Maakt u straks ook Zwartzuur? (recept)

Traditie biedt troost, want traditie blijft wat het is en dat is iets moois in de tijd waarin wij leven. Ik dacht aan Kerstmis, oud en nieuw, en toen dacht ik aan Zwartzuur.
Traditie.

Fluitketel

Voordat u het vraagt, ik maak het niet. Want ik kan niet koken, in mijn keuken staat anderhalve pan en een fluitketel. Maar de Indische keuken is vol van verhalen, dus daar komt mijn belangstelling vandaan. Gezellig, verhalen over wie wat maakte en hoe, en wanneer. Dan zit ik goed bij Zwartzuur.

Oma Miet

In Het Indische kookschrift van Oma Miet van Marc Tierolf staat deze mooie foto die ik mocht overnemen. Hij geeft Oma’s recept en schrijft: “Dit is het gerecht dat al zwartzuurbijna 100 jaar met oudjaar door mijn familie gegeten wordt. Dit zal het eerste fusiongerecht zijn geweest. Van oorsprong is het een Frans gerecht, maar in Indië hebben ze het verbeterd door de smaken van het oosten erin te verwerken.”

Daar staat het: bijna 100 jaar.
Dus bijna een eeuw, hoeveel generaties kunnen er dan over vertellen? Minstens drie. Of vier.
Het verhaal van Zwartzuur gaat verder terug. In de roman Mevrouw Klausine Klobben op Java uit 1899, geschreven door de Indische schrijfster Dé-Lilah, verschijnt een zekere Sientje. Zij moet van zichzelf en anderen iets literairs schrijven maar dat lukt niet:

“Eerlijk gesproken, heeft het een en ander mij verbazend gehinderd. Ik ben namelijk voor de schrijftafel gaan zitten en ben er meê begonnen, met het journaal vlak voor mijn neus; ik heb me kolossaal ingespannen, ben aan ’t pikeren gêgaan, heb eenige zeer fraaie tirades op papier gezet, met groote letters ’t woord “Batavia” neergeschreven en later betrapte ik mij zoo waar, dat ik bezig was om een recept neêr te schrijven, hoe men zwartzuur van eend maakt.”

Hoe dan?
Dat zegt Sientje niet.

Het recept

Bij mevrouw Koba M.J. Catenius-van der Meijden vond ik het volgende recept. Het komt uit Makanlah Nasi! (Eet rijst!) De Indische rijsttafel (voor Holland)  De derde vermeerderde druk van “Patti – de Indische rijsttafel”. ‘s-Gravenhage: Ort & Van Straaten, 1922.
Hier komt het:

46. Zwartzuur van kip of eend.
(namaak hazepeper).
Twee jonge kippen of 1 eend,
3 groote uien fijngesneden,
een theelepel kruidnagel gruis,
een theelepel peper,
vier theelepels suiker,
een stuk kaneel,
een bierglas roode of witte wijn,
een half bierglas azijn,
twee lepels beschuitkruim of maïzena,
zout naar smaak; bouillon of water, boter.

Men snijdt de kip of eend aan stukken en deze worden met peper en zout ingewreven en in boter bruin gebraden. De uien worden apart gefruit in boter; daarna voegt men hierbij de azijn, de wijn, de suiker en de specerijen.
In deze saus doet men de stukken kip of eend en laat ze zacht stoven, terwijl men er wat bouillon of water bijvoegt. Om de saus te binden, doet men er kruim of maïzena bij.
(Maakt men in Indië zwartzuur, dan meent men in plaats van wijn bessensap, doet er minder azijn bij, doch voegt er een half kopje soja aan toe.)

Traditie

Het lijkt me best eenvoudig om te maken, maar ja, wat weet ik van die dingen? Als ik worteltjes kook, branden ze aan. Wanneer u het recept wilt dat Oma Miet geeft, kunt u haar kookboek hier bestellen. Ik hoop dat u deze traditie ook in uw leven heeft, of iets anders dat ook troost en houvast biedt. Misschien is juist deze tijd goed om eens wat op te schrijven.

Hoe gaat het schrijven? Een optimistische vraag

Ziezo, de stoomcursus Familiegeschiedenis is klaar. Deze week kreeg ik een stapel mail (iedereen krijgt antwoord) en ik tik mijn vingers blauw. Van u hoop ik hetzelfde. Gaat het naar wens?

Vragen

Degenen die me mailden, waren vooral degenen met zorgen en vragen. Zo gaat dat altijd en het is ook helemaal niet erg. Dan kan ik immers mij nuttig maken met raad en daad en dat is voor mij een fijn gevoel. Hieronder een lijstje met vraag en antwoord, anoniem hoor. Misschien heeft u er wat aan. Erna verklap ik een nieuwtje dat u misschien van dienst kan zijn.

“Ik ben begonnen met de Stoomcursus maar elke dag een video is te veel, wat nu?”
Dan zeg ik: rustig aan. Doen wat kan. De uitlegvideo’s blijven de hele maand december nog online staan. Als het niet lukt voor de Kerst alles af te krijgen, dan komt er altijd een ander goed moment. Wat denkt u van Oudejaarsavond?
We kijken dan allemaal terug en u heeft dan iets moois te bieden.
Of: Vaderdag of Moederdag in 2022.
Neem een einddatum, dan heeft u een doel en een doel zet u in beweging.

“Er is niemand meer aan wie ik iets kan vragen.”
Dat kan. En het betekent dat anderen aan u iets willen vragen. Wanneer we ook beginnen, we missen altijd iemand aan wie we wat kunnen vragen. En dan zijn wij opeens degene die het meeste weten.
Wat kunt u doen als u niets weet over uw ouders of grootouders?
Tip: zoek naar een beroemde tijdgenoot, naar bekende mensen die min of meer hetzelfde meemaakten, dan heeft u een mogelijkheid tot vergelijken. Het is iets, en soms is iets al veel.

“Ik heb geen tijd maar ik wil het wel.”
Zie de eerste vraag.
En ook: maak het gemakkelijk voor uzelf. Dus niet gaan beslissen van ik moet elke dag drie uur schrijven. Doe wat u wel kunt. Misschien is een uurtje op dinsdag goed genoeg. En een enkel A4-tje met familiekennis is altijd beter dan helemaal geen A4-tje.

“Kan ik nog meedoen?”
Ja hoor, stuur me mail dan maak ik het in orde.
[si-contact-form form=’7′]

“Hoe moet ik over een ander schrijven?”
Gebruik de ik-vorm, want u bent de verteller. U vertelt dus vanuit uzelf.
Dus niet: Eddie zei altijd…
Maar wel: Mijn grootvader zei altijd…

“ Kan ik telefonisch overleggen want ik heb een andere vraag en het is te persoonlijk voor in de mail?”
Dat kan. Op de pagina contact staat mijn digitale afsprakenkalender, daar kunt u gemakkelijk een afspraak plannen. Mij mailen kan ook, dan stemmen we een dag en uur af.

Nu het nieuwtje.

Ik was blij verrast om te merken hoezeer het leeft, familiegeschiedenis schrijven. Daarom ga ik een cursus ontwikkelen met meer diepgang en praktische begeleiding. Die begint aan het eind van de zomer. De cursus gaat een paar maanden duren, met elke maand een webinar voor verdieping en vraag en antwoord, en met twee persoonlijke coachinggesprekken per persoon. Er is plaats voor maximaal 20 mensen, anders loopt mijn hoofd om. Dus denkt u dat wil ik misschien, laat het me vrijblijvend weten. Zelf heb ik er nu al zin in.

Indische salon online: onze militaire voorvaders

indische salon

Voordat u het zegt: ja, er waren ook vrouwen bij het KNIL. Maar deze donderdag gaat het over voorvaders in het KNIL. Er komt een Indische salon aan, bent u erbij?

De uitnodiging staat. En het is gemakkelijk om erbij te zijn, want deze Indische Salon van het Indisch Herinneringscentrum is helemaal online. En gratis.
Misschien zucht u nu een beetje, net als ik. Want er gaat niks boven met elkaar in een zaal zitten en samen meer weten dan alleen voor het computerscherm. Altijd leuk om te zien hoe iemand in het publiek zich gaat opwinden – die gaat vragen stellen – of een plastic tasje bij zich heeft met oude spullen en je hóórt nog eens wat.
Kom allemaal weer terug.
Maar nu nog even niet.

Erbij zijn

Donderdagmiddag 2 december is er dus een Indische Salon online. U kunt zich opgeven op deze pagina: klik en kijk.
Dan krijgt u een link toegestuurd waarmee u kunt inloggen en de Salon bijwonen.

Programma

Eerst ga ik een lezing houden over Frits van Daalen (1863-1930), de hoogste Indische officier van zijn tijd, enkele jaren gouverneur van Atjeh en later commandant van het KNIL. Van Daalen ontving bij leven veel lof en ook kritiek, maar nu staat hij vooral in een negatief daglicht vanwege zijn inzet van extreem militair geweld. De lof is verdwenen.
Maar wie was deze man eigenlijk? Wat gebeurde er nu werkelijk? Ik vertel met mooie historische beelden uit de tijd van toen over deze fascinerende man.

Als u denkt: ik heb ook een voorvader in het KNIL (of voormoeder), hoe kom ik meer te weten? Blijf dan hangen in de uitzending. Want Maarten Fornerod van de Indische Genealogische Vereniging (IGV) geeft een presentatie met de veelbelovende titel: Een duik in de archieven: waar vind ik wat? Maarten wijst ook op online archieven, dus met wat klikken hier en daar kunt u een stuk wijzer worden. Inderdaad, als u weet waar. Dat legt Maarten dus uit.

In het kort

Indische Salon – Indisch Herinneringscentrum
donderdag 2 december – aanvang 1400 uur
Lezing Vilan van de Loo: Generaal Frits van Daalen
Lezing Maarten Fornerod: Een duik in de archieven: waar vind ik wat?
Aanmelden: klik hier

Stoomcursus Familiegeschiedenis: het verhaal op papier met de Kerst

Virus of geen virus, straks is het Kerstmis. En dat komt elke dag dichterbij, ik hoor dat veel mensen nadenken over samenzijn en hoe dat moet.  Toen ik daarover nadacht, dacht ik ook aan degenen die graag hun familiegeschiedenis op papier willen zetten, al jaren lang.

En dat lukt maar niet.
Geen tijd.
Geen structuur.
Geen overzicht.
Hoe begin je zoiets.

Kan het ook kort en snel en goed?
Jawel.

Als u weet hoe.

Dan kunt u straks met de Kerst iedereen het cadeau van het jaar geven: de familiegeschiedenis. U maakt er ook een eboek van, zodat u het naar familieleden kunt mailen.

Het gaat dus om het hoe: hoe krijgt u dat voor elkaar? Dat vertel ik u in een serie van vijf korte uitleg-video’s die ik op vijf dagen achter elkaar aan u toestuur. Elke ochtend komt er eentje, die u kunt bekijken wanneer u wilt, of tien keer achter elkaar als u dat leuk vindt. De uitlegvideo’s staan de hele maand december online

Ik stuur ook een werkblad mee, daarop staat een voorbeeld van wat u moet doen. Want ja: u gaat aan de slag. Dan heeft u met de Kerst het familieverhaal op papier.

Dit is de Stoomcursus Familiegeschiedenis:

Maandag 6 december
Uitlegvideo 1: De indeling van een familieverhaal

Vaste elementen
Wat u kunt overslaan
Lengte
Werkblad: voorbeeld van een indeling

Dinsdag 7 december
Uitlegvideo 2: Wat moet er in het familieverhaal?

Zo komt u aan informatie
Omgaan met Delpher
Werkblad: voorbeeld van een pagina met informatie

Woensdag 8 december
Uitlegvideo 3: Leren schrijven

Dit maakt schrijven gemakkelijk
Wat als u wel kunt praten maar niet kunt schrijven
Wat u doet met familiegeheimen
Werkblad: voorbeeld van een geschreven tekst

Donderdag 9 december
Uitlegvideo 4: Zet de puntjes op de i

Dit doet u als u iets niet weet
Zo maakt u de tekst beter
Werkblad: zeven tips waarmee u de tekst kunt bijschaven

Vrijdag 10 december:
Uitlegvideo 5: Maak er wat van

Zo zet u foto’s in het document
Zo maakt u een papieren boek ervan
Zo maakt u een ebook
Werkblad: vijf praktische adviezen om uw familieboek mooi te maken

Dus dat gaat lukken, dat weet ik nou al.
Ik heb de kennis, u heeft het verhaal.
En in die week kunt u mij ook mailen als u ergens niet uitkomt.

Kost dat?
Kost niks.
Gratis.
Ik vind het gewoon leuk om te doen. Plus, ik heb pas mijn boek over het KNIL bij de uitgeverij ingeleverd dus ik heb nu meer tijd en ik heb er zo’n plezier in om uitlegvideo’s te maken.

Is het iets voor u?

  •  U heeft een familiegeschiedenis die u al langer op papier wilt zetten
  •  U vindt het leuk om hiermee aan de slag te gaan
  •  U bent al begonnen maar ja het is niet af
  • U denkt: dit jaar doe ik het gewoon

Wat kost het ook alweer?
Niks dus.

Doet u mee?

Als u straks met de Kerst de korte en krachtige versie van uw Familiegeschiedenis Cadeau wilt doen, geef u dan op voor de Stoomcursus Familiegeschiedenis. Dag 1 is 6 december.

[si-contact-form form=’3′]

Vraag en antwoord

Ik weet haast niks, kan ik toch meedoen?
Ja, tuurlijk. U kijkt gewoon hoe ver u komt met wat u wel weet, en dan mailt u mij voor aanvullende tips.

Ik heb al 200 pagina’s en ik moet nog veel doen, heb ik iets aan deze cursus?
Misschien leert u iets over grenzen stellen, dat kan voor u belangrijk zijn.

Net die week zit mijn agenda vol, kan ik ook later beginnen?
Ja hoor, want de mails blijven gewoon in uw mail zitten en de uitlegvideo’s staan de hele maand december nog online.

Kan ik ook samen met iemand anders meedoen?
Geen probleem. U geeft zich alletwee gewoon op en dan werkt u samen. Gezellig.

Moet ik er een boek van maken? Ik weet niet of ik dat wil.
Een boek hoeft niet. U kunt de familiegeschiedenis ook gewoon voor uzelf houden.

Ik ben niet indisch, kan ik dan ook meedoen?
Ja, u bent van harte welkom.

Ik heb een andere vraag, kan ik even mailen of bellen?
Dat kan, even doorklikken naar contact. Komt in orde.

Hoe kan ik me opgeven?
Via dit fomuliertje:
[si-contact-form form=’3′]

Ga naar de bovenkant