Tong Tong

Marie Oord: de laatste grote van de Komedie Stamboel

Marie OordEens leidde Marie Oord (1886- 1970) haar eigen ‘Indo Comedie-Vereeniging „De Eendracht”’ en heel Indië wist wie zij was. Zij was de laatste grote van de Komedie Stamboel, het muzikale volkstheater met inhoud.

Marie Oord schreef en bewerkte stukken, trad op als eerste actrice, ontwierp kostuums en leidde toneel,-en muziekgroepen. Dat je zegt: ze deed bijna alles.
Haar man Rudolf Christiaan Hoogeveen was manager.

Jonge generatie

Ze moet een geweldige vrouw zijn geweest: artistiek, doortastend, gevoelig en vooral met een hart voor de Indische jongere generatie. Die nam ze onder haar hoede. Dat laatste las ik in een mooi artikel van Tjalie Robinson in Tong Tong van 1967. Hij schrijft een onthullende passage over degenen die bij Marie kwamen werken, een jonge generatie vaak afkomstig uit armste laag van de maatschappij. Ze hadden de keus tussen in armoe leven of dit vrije beroep aangaan. Tjalie legt uit:

  • Het werk van Marie Oord, door de oprichting van haar toneelgroep, is in de kern doodgewoon liefdadigheidswerk geweest. Ze haalde de ‘Nietswaardigen’ uit hun gribusjes vandaan en gaf ze een kans hun eigen brood te verdienen.
  • Al werd er op het toneel van Komedie in het Maleis geacteerd, de jongelui kwamen althans bij de leiders in gezelschap van wie ze Nederlands vlotter leerden spreken. Ze ontwikkelden muzikaal en acteertalent en leerden zich vrijmoediger en zelfbewuster onder de mensen te bewegen.
  • Vanzelfsprekend werd door deze ‘vooropleiding’ de deur geopend voor vaste baantjes in de maatschappij. En Marie Oord heeft de jongelui nooit vastgehouden.
  • Wie op de vele reizen door Indie elders een baantje vond, mocht altijd meteen ‘overstappen’. Tientallen artisten zijn als assistent-snijvelder of schrijver op ondernemingen blijven hangen. Meisjes kregen baantjes of konden een goed huwelijk sluiten.
  • Het verloop op Marie Oord’s personeelstaat is altijd enorm geweest.

Een emancipatiebeweging dus. We zijn hier ongeveer aan het einde van de negentiende eeuw. Nederlands spreken is de weg naar een positie in de koloniale maatschappij, maar niet iedereen heeft de kans om die taal te leren. En dan kom je bij Marie Oord, waar je je kunt ontwikkelen.

Financieel

Het gezelschap reisde heel Indië door. Dan eens hier, dan eens daar optredend. Financieel deed Marie het zo, vertelt Tjalie:

  • Overal waar de Komedie kwam, werd door een agent ruim tevoren een huis gehuurd. Daar trok men dan met het hele gezelschap in.
  • Ieder kreeg een eetgeld van veertig cent per dag (en dat was ruim vijftig jaar geleden banjak veel!) en op de avonden van de uitvoeringen kreeg ieder een daggeld variërend van f 1,- voor de kleinere klusjes en rollen, tot f 5,- voor de betere functies.

Hoe kwam ze ertoe?

Dat is niet helemaal duidelijk. Het toneel had destijds een slechte reputatie. Maar ze kende als meisje Auguste Mahieu. Hij zag iets in haaar. Mogerlijk is toen een begin ontstaan.
De Stamboel-liefde kwam in ieder geval mee met haar echtgenoot: Rudolf Christiaan Hoogeveen. Hij was regisseur. Met Marie richtte hij met f. 2.000 geleend geld een eigen gezelschap op: ‘de Indo’s Komedie Vereeniging De Eendracht.’
Marie Oord deed meer:

  •  schrijven of bewerken van stukken als De Verhalen van 1001 Nacht, Njai Dasima, Hamlet, Djoela-djoeli Bintang Tiga
  •  ontwerpen van kostuums
  • leiden van de muziekgroepen: “Vaak niet meer dan zes man tellend, studeerden de strijkorkestjes serieus.” Ze speelden alle schlagers maar ook ‘We gaan naar Zandvoort aan de zee”

Rijk is Marie Oord er niet van geworden. Soms liep een reeks van voorstellingen heel goed, dan weer niet. Soms had ze grote schulden. Dan weer kon ze ruime donaties aan liefdadigheids-doelen schenken. Die afhankelijkheid van de komst van het publiek was er natuurlijk.

Publiek

Marie Oord

Soerabaijasch handelsblad, 16 april 1908

Ik zie die afhankelijkheid van het publiek ook in de recensies in de oude Indische kranten.

  • De Locomotief schrijft in 1908:

Van daar schrijft onze correspondent: De Indo Comedie-Vereeniging „De Eendracht” gaf hier gisterenavond (6 Juli) een voorstelling in de sociëteit Concordia. Opgevoerd werd La Somnambule. Het gezelschap, ’t welk uit 20 personen bestaat, is goed uitgerust van rêquisieten en speelt als stamboel zeer goed. Maar men moet een stamboel in eigen tent zien spelen, en niet in een schouwburgzaal met marmeren vloer en electrische verlichting. Het auditorium bestond slechts uit 60 personen, zoodat de Vereeniging zeker schade zal hebben geleden bij haar trip naar Bandoeng.

  • De Sumatra post, in 1909, zonder te melden wat er gespeeld werd:

Het onaangename regenweer gisteren avond heeft het tooneelminnend inlandsch publiek niet weerhouden zich op te maken naar de Bangsawau, die haar openingsvoorstelling gaf. De vrij groote hal was werkelijk goed gevuld en ook aan Europeesche toeschouwers ontbrak het niet.

Gemakkelijk was het dus niet. In het artikel in Tong Tong legt Tjalie uit waarom het uiteindelijk steeds slechter en slechter ging. Veel Indo’s stonden er beter voor en keerden zich af van de Komedie Stamboel, die minder geaccepteerd is bij het Hollandse deel van de samenleving. Marie ging op kantoor. Haar man opende een café-restaurant in Meester Cornelis.
En zo ging de tijd voorbij, met de Komedie Stamboel erbij. En Marie Oord, vergeten of niet, verdient een standbeeld. Om alles.

Praat met mij
Als u over familie in de oude Indische tijd schrijft, dan hoort daar ook kennis van de historie bij. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:

  • voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt
  • over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt enorm veel tijd en hoofdpijn
  • maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.

gratis ebook

Comité NASSI: Nationale Actie Steunt Spijtoptanten in Indonesië

Comité NASSINASSI was een noodzaak voor de spijtoptanten. Het is 1960, in het voormalige Indië zijn voormalige landgenoten in de problemen.  Ze willen naar Nederland.

Wie waren dat?

  • degenen die hadden gekozen voor de Indonesische nationaliteit en spijt van die keuze hadden, vooral omdat ze behandeld werden als een tweederangs burger, en dat na alle beloften over welkom zijn
  • ouders van jonge meisjes, die zagen dat hun dochters onveilig waren (ik heb de brieven gelezen)
  •  genoeg mensen die destijds geen administratie genoeg hadden want de Nederlande overheid vroeg nogal wat, en na een oorlog had niet iedereen de juiste papieren in een kastje liggen
  • degenen die toen minderjarig waren, dus zelf geen besluit hadden mogen nemen, en nu meerderjarig waren en voor Nederland kozen

Er waren anderen, die bleven. Graag en met genoegen.
Achterblijvers, vertrekkers.
De achterblijvers stuurden brieven naar de familie in Nederland: help ons.
Degenen die het was gelukt naar Nederland te komen, vertelden verhalen over angst, ellende en armoede.

Wat is wat

Voor de duidelijkheid:
Nederlands = nationaliteit
Indisch = etniciteit, afkomst

In 1959 kwamen er meer dan 13.000 visumaanvragen voor de komst naar Nederland, slechts 2.000 kregen een ja. De rest moest maar zien. De omstandigheden waarin ze leefden werden zwaarder.
Zelfs in de Tweede Kamer werden vragen gesteld hierover.

Ik kwam deze ellendige toestanden tegen toen ik aan mijn boek over HALIN werkte: Hulp Aan Landgenoten In Indië/Indonesië. Hartverscheurende brieven van overzee las ik. Een grote schreeuw om hulp.

Comité NASSI

In een Moesson uit 2016 vond ik informatie van de historische ellende:

  • 1951 radiotoespraak van Hoge Commissaris A.Th. Lamping; hij roept Indo’s op te kiezen voor de Indonesische nationaliteit
  • 1957 Zwarte Sinterklaas: maatregelen tegen Nederlanders, uiteindelijk moeten alle Nederlanders het land verlaten; nationaliseringen van Nederlandse bedrijven
  • 1958 Cees Stolk draagt zijn boekhandel en Drukkerij G. Kolff & Co over en neemt in Neederland contact op met Tjalie Robinson over de situatie van spijtoptanten
  • 1960 grote bijeenkomst in de Haagse Dierentuin en oprichting van Comité NASSI

Toen was het Comité NASSI er dus. NASSI: Nationale Actie Steunt Spijtoptanten in Indonesië.
Een grote naam, dat ‘nationaal’, het hoorde bij de grote plannen. Druk zetten, Nederland activeren, de Indische gemeenschap hier laten meedoen.
In het Comité zat onder andere journalist Tjalie Robinson. Ik las in Tong Tong (‘Het enige Indische blad in Nederland – trouw – branie -ondernemend’) van 15 juni 1960 wat hij vond. Tjalie schrijft sprankelend Nederlands, een feest om te lezen. En messcherp:

  • Het is merkwaardig, maar vooral verontrustend, dat de zaak van de ‘spijtoptanten’ zich van maand tot maand in een traag tempo kan voortslepen, omdat a. de regering niet van zins of bij machte is krachtiger op te treden, b. het Nederlandse volk (en vooral het gerepatrieerde deel) niet tot groter verontwaardiging en dus groter activiteit te brengen is.
  • Tien jaar geleden werd – mede met het argument dat Nederland zoveel mensen niet bergen kon – door de Regering sterke pressie uitgeoefend op tienduizenden Nederlanders in Indonesie om het warga-negara-schap te aanvaarden. […]
  • Waarde lezers, met geloven alleen, dat ons bestaan in Holland verzekerd is, komen we er niet. We zullen er voordurend strijdvaardig voor moeten zijn. En als wij geen strijdvaardigheid kunnen opbrengen, zelfs ‘maar’ voor een zaak als die van de spijtoptanten, dan is het met onze toekomst slecht gesteld. […]
  • Stuur adhesiebetuigingen. Organiseer plaatselijke acties. Ajo, bangoen! Tong-tong! Tongtong! Tong-tong!

Spijtoptanten

halinHet ging om duizenden en duizenden spijtoptanten.
Tot ze hier waren, was er steun nodig. Geld, om pakketten te sturen. Bij Tong Tong stond de beroemde Bruine Bus, waarin muntjes en meer welkom waren.
Het Comité NASSI gaf niet gauw op. Er kwamen acties, medewerking aan televisieprogramma’s en veel, heel veel publiciteit in Tong Tong.
HALIN en het Comité richtten het Visumadviesbureau op, dat later het NASSI-adviesbureau werd. Ook hier: praktische steun. En ook netwerken en druk zetten in de wandelgangen. Alles moest indirect en voorzichtig, gezien de delicate verhouding tussen Nederland en Indonesië.

Het is onvoorstelbaar wat een werk het geweest moet zijn. En ook wat een moed er was om het tegen de regering op te durven nemen. Te blijven hameren op verruiming van de spijtoptanten-regelingen, in woorden, in affiches, in beelden.
En het hielp.
Golf na golf ‘repatriëringen’ bereikte Nederland, wat een vreemd woord is: velen hadden hun geboorteland moeten verlaten, en zagen Nederland voor het eerst. Pas eind jaren 1960 werd de regeling die verruimd was, weer gesloten.

Ja, er kwamen verruimingen, maar nooit voldoende. Nog altijd leven er mensen daar, die eigenlijk liever hier hadden willen zijn. Ik heb ze in Indonesië ontmoet, hun hand geschud, naar hun leven gevraagd. Een deel van de gesprekken kwam in mijn boek over HALIN.

De geschiedenis is nooit af. Hoe werkt dat door in een familie, als een vader of moeder als spijtoptant het geboorteland moet verlaten? Het moet een koffer vol emotie zijn: wrok, om het dankbaar moeten zijn, verdriet om het verlies van wat eens het eigen land was, en ook wat Tjalie zo goed zei: nooit vanzelfsprekend voelen hier in Nederland te horen.

Praat met mij
Als u over familie in de oude Indische tijd schrijft, dan hoort daar ook kennis van de historie bij. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:

  • voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt
  • over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt enorm veel tijd en hoofdpijn
  • maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

De jachtclub in Soerabaja en wat iedereen wist

jachtclub in Soerabaja

Indië’s vlootvoogd, vice-admiraal Ferwerda, heeft dezer dagen zijn functie overgedragen aan Schout bij Nacht Helfrich. De leden van de Kon. Bat. Jachtclub te Soerabaja, waarvan de Vlootvoogd eere-voorzitter is, hebben hem een onvergetelijk afscheid bereid. Met den voorzitter inspecteert de Vlootvoogd de eerewacht. (De Maasbode, 13 december 1939)

“Je weet toch wat een sleutelfeest is?” vroeg mijn oude tante. Ze wachtte niet eens op antwoord en zei: “In de jachtclub van Soerabaja waren de beste sleutelfeesten.” In de stilte die toen viel, begrepen zij en ik dat ik daar nul verstand ervan had.

Maar mijn tante wel.

Hoe het gaat

Een sleutelfeest gaat zo, als ik het tenminste goed heb onthouden.
Er is een feest op een besloten locatie. Dat betekent: alleen genodigden komen de deur door, en wie de genodigden zijn, dat is van te voren zorgvuldig op elkaar afgestemd door de gastheer/gastvrouw.
Héél zorgvuldig.
Met een reden.

Na de deur moet er ergens een tafel hebben gestaan met een vaas, een schaal of misschien alleen een groot bord. Daarop deponeerden de gasten hun sleutels.

Aanvang feestelijkheden. Dansen, praten, drinken, muziek en het besef onder elkaar te zijn. Dat op zich leek me al zo heerlijk, geen zorgen om mensen die opeens gaan filmen en dat je dan jezelf de dag erna terugziet op het internet. Andere tijden, andere zorgen.

In de loop van de avond vertrekken de gasten. Met een nieuwe sleutelbos. Die hoort bij de minnaar of minnares voor de nacht.
En iedereen is discreet, want wat door de Jachtclub bepaald is, blijft in de Jachtclub. En dat is de reden dat ik alleen dit vage en discrete verhaal van mijn tante hoorde. Ze zei ook nog: “Er kwamen ook veel officieren van de marine, die dachten dat ze iedere vrouw konden krijgen en dat was ook wel zo, maar ik vond ze arrogant.”

Summer of love

Ik dacht er weer aan toen ik in de krant een verhaal las over wat er na de vaccinaties gaat losbarsten. Fuiven en feesten, de ‘summer of love’ werd het genoemd.
Dat kan niet fatsoenlijk zijn.
Maar wat is het dan wel?
Ik lees in oude Tong Tong’s over jachtclubs in Soerbaja en Batavia maar geen toelichting op sleutelfuiven en de consequenties daarvan, ik denk hierbij aan baby’s.

Aan mijn tante kan ik niets meer vragen dus dit is een van de verhalen die me bezighouden, ook met het oog op de aankomende zomer. Dus als u iets weet, hou ik me aanbevolen.
Vooral: hoe werkte dat systeem van die sleutels nu precies?


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.

levensverhaal

Ga naar de bovenkant