Soerabaja

Soldaat met Vacantie: Eindelijk Prigen!

Prigen, dat is een legendarische locatie, Oost-Java, onder Soerabaja en boven Malang. Ik kwam het hotel Prigen tegen in een oude editie van Wapenbroeders, november 1947. Inderdaad, een beladen jaar. Wapenbroeders is een ‘uitgave van en voor de Nederlandsche strijdkrachten in Ned.Indië’, dus niet echt een blad voor politieke discussies. Het biedt informatie over iets van dagelijks leven van de troepen.
De menselijke maat.

We kennen de oorlogsbewegingen uit de grote onderzoeken, we kennen de internationale verhoudingen en wat al niet.
Ik kijk altijd naar de menselijke maat. Levensverhalen. Omdat in het leven van een enkele mens vaak de hele tijd te zien is. Daarom raakte het artikel in Wapenbroeders over Hotel Prigen me.
De auteur is : v.d.H. Ja, wie? Dat is een raadsel voor ons.

H. vertelt iets over het hotel in de oorlog. Ik ga uitgebreid citeren.

  • Halverwege de weg, die van de laagvlakte naar Tretes voert ligt het Berghotel Prigen.
  • Hier was het, waar in de vooroorlogse jaren, de moede Soerabajaan de handelsdrukte en zijn plakkerige kleren placht af te leggen en in shorts en shirt de bergen in trok om een koude neus te halen.

Zo begint het. En niet alleen de Soerabajanen, hoor. Het hotel was vermaard, ik kom het jaar na jaar tegen in reisgidsen met aanprijzingen erbij. In De wegwijzer van de Koninklijke vereeniging Java motor club van 1920 staat er ook prijzen bij. Maar dat is anno 1947 meer dan 25 jaar geleden.

H. vervolgt zijn artikel:

  • De bergen intrekken is een uitdrukking, die je moet paren aan spirit en jonge benen.
  • Nu wil ik niets zeggen van de ouderdom van de toenmalige zakenwereld van Soerabaja en omstreken, maar er waren er toch ook wel onder die de wekelijkse afkoeling zochten op een minder ambulante manier.
  • Daar heeft men een berghotel voor.
  • Zwembad, tennisbanen, met djongossen en kalme wandelweggetjes voor de benen die het met minder dan bergklimmerij wilden doen.
  • Dat was het berghotel en Lustoord Prigen.

U kent toch die uitdrukking? ‘Een koude neus halen’. Daarvoor ging je ‘naar boven’. Even uit de hitte van de stad. Heel wat Hollandse mensen, die niet tegen de tropen konden, verbleven voor een kuur in de bergen. Ook was een berghotel als dit een uitkomst voor moeilijkheden, zoals een zwangerschap die onzichtbaar moest blijven of een affaire, vermoedelijk in een andere volgorde.

Inboedel

Terug naar de Wapenbroeders:

  • Toen de Jappen kwamen was dit spoedig afgelopen.
  • De jaren gingen voorbij waarin geen Hollandse stem werd gehoord in het hotel.
  • Na de Jap was het Republiek die bezit nam van het complex en het grootste gedeelte van de inboedel werd ‘gerepublikeind’ oftewel het verdween.

Veel is destijds ‘gerepublikeind’, daarvan zijn nog geen rekeningen opgemaakt.

  • Er kwam echter een dag dat opnieuw de kamers van het Hotel Prigen vervuld werden door Hollandse stemmen. Wat ruwe stemmen misschien, wat gebarsten van stof en moeheid, maar niettemin stemmen die onverdeeld hun bewondering uiten over de prachtige ligging van het hotel.
  • Eindelijk waren zij dan in de bergen, deze soldaten die langer dan een jaar geploeterd hadden in de tambaks en in het stof van de laagvlakte.
  • De eerste gedachte was, dit moet een vakantieoord voor militairen worden en die gedachte werd zo snel mogelijk ten uitvoer gebracht. Reeds enige weken na de pacificatie van dit gebied tornde een zwaarbeladen trucks tegen de steile weg op om de inboedel van het rusthuis der Xe brigade te Karaketintang te brengen. Binnen enkele weken werd het een home.

Soerabaijasch Handelsblad, 29 juni 1900

Zo gaan we met grote stappen door de tijd heen. Dat het hotel een eigenaar heeft, of heeft gehad, is voorbij. Ach, en in de oude kranten staan nog advertenties die dat vermelden.
Nu komt een kijkje in het militaire leven in het hotel. Wat doen ze?

  • Door een gordel van wolken kijken nu de toppen van de Welirang en Ardjoeno naar het gespartel van bruingebrande lichamen in het water dat ècht koud is of naar de bodies die zich laten hoogte- zonnen door een zon die niet echt warm is.
  • Binnenshuis is het ook kits. Aan dedrie lange tafels schikken elke dag een 59-tal mannen aan om het werk van de kok, sergeant Kok, “te keuren.”
  • In behoorlijke witte borden en schalen smaken de aardappelen groente en fruit beter dan in de eeuwige messtins.
  • In de paviljoens aan de overzijde van de weg bevinden zich de kraakzindelijke slaapkamers die elke ruimte bieden aan vijf man; inplaats van modder en planken, vindt de soldaat hier een gerieflijk bed met lakens.
  • Als het avond wordt en het buiten koud begint te worden, komt alles tezamen in de grote cantine. Een aardig zaaltje met een bekleding van gebeitst hout die iets van de sfeer van de Europese jeugdherbergen heeft.
    In de kleine bar in de hoek staat de Groninger barkeeper Doesburg, zijn bier en limonade te schenken.
  • Radiomuziek mengt zich met het gegons van stemmen. Als één van de jongens het pianospelen machtig is, schuiven allen hun stoelen om de vleugel en klinkt in de zaal het soldatenlied of een filmsong door een machtig koor.
  • Achter de cantinezaal in een kleine vertrek klotsen de biljarten en tekkeren de ping-pongballen van de binnenhuis sporters.
  • Het kleine kantoortje naast het huis straalt nog licht uit. Hier is soldaat Beekenkamp uit Bussum nog druk bezig met het sorteren van pas uit Soerabaja gearriveerde post verder verzorgt Beekenkamp de gehele administratieve rompslomp die het beheer van de vakantieoord met zich meebrengt.
  • Na gedane arbeid is het goed rusten, meent corporaal Engels van II-10 R.I. en een rust in het klimaat als Prigen heeft, zal dubbel waarde hebben.

Daarmee eindigt het artikel, maar er is een nabrander. Eronder staat dat de bovenbeschreven verlofgangers naar elders zijn overgeplaatst em dat Prigen een andere bestemming krijgt: gehuwde militairen en hun gezinnen van de Staf A-Divisie, divisie en territoriale troepen en diensten X-Brigade, 4 Inf. Brigade en de Mariniers Brigade’. In totaal 23 gezinnen.

Uit het artikel. Het papier is vergeeld. na al die tijd.

Pyjama

Hetzelfde artikel kwam ik ook tegen in de Nieuwe Courant (17 oktober) met enkele toevoegingen en details:

  • Een pyjama: ‘Ook hier vindt de soldaat, die gewend is aan modder of harde planken, tot zijn verrassing een geriefelijk bed, met lakens en een pyama.’
  •  Soldaat eerste klasse Beekemkamp weet meer: ‘Hij vertelt ons dat men zeer binnenkort de accomodatie van het hotel hoopt uit te breiden tot 85 bedden, een mooie prestatie, vooral als men weet hoe moeilijk het is om aan materiaal te komen.’

Toen dacht ik, hoe zou het daar nu zijn? En ziet, Google is my friend. Meteen kreeg ik beelden van mooie hotels te Prigen. O, als de muren eens konden praten!

Praat met mij
Als u over familie in de oude Indische tijd schrijft, dan hoort daar ook kennis van de historie bij. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:

voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt
over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt enorm veel tijd en hoofdpijn
maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

Eddie Samson: ‘Ik ben 100% Indo, Indisch’

Eddie Samson (1934-2024) is deze week naar de hemel vertrokken, las ik, en dat raakte me. Omdat ik hem in 2015 ontmoette en onder de indruk raakte. Hij woonde tien in Soerabaja, nadat zijn vader had besloten dat het gezin Warga Negara werd. Hieronder zijn portret, dat ik overneem uit mijn boek over HALIN.

Zorg voor het verleden

Eddie Samson is een uitzonderlijke man. Hij spreekt snel, geconcentreerd en met kennis van zaken over het Nederlands erfgoed in Indonesië. Daar zorgt hij voor als Indische man. Zorgen voor het verleden is belangrijk voor hem. Weten wat geweest is, dat in ere houden als het goed was. Van het slechte lering trekken, dus kritisch durven zijn. In die zin is hij activist en daardoor werd hij een plaatselijke beroemdheid. Indonesische kranten schrijven regelmatig over hem en over zijn betrokkenheid bij voormalige koloniale gebouwen, begraafplaats of boeken.
Eddie spreekt even vloeiend Indonesisch als Nederlands en heeft overal een opinie over. Nederland, het land waar zijn hart naar uitgaat, heeft hij nooit gezien. Aan de muur van zijn huis hangen drie portretten in een lijstje: koningin Wilhelmina, koningin Juliana en koningin Beatrix. Drie vorstinnen, die voor Eddie elk het gezicht van dat verre land zijn.

Hoop, geloof en liefde

Het gaat om de juiste mentaliteit, legt hij uit. Heb je die dan red je het. Wat er ook gebeurt. Wat hemzelf betreft: ‘Je mag niet zeggen: “dit is mijn lot”. Het leven is een strijd, Je moet dus strijden, je moet actief zijn. Je moet daden bij de woorden doen. Je moet hoop, geloof en liefde hebben. De maker daarboven wil dat zo: je moet doen, je gedrag en je woorden moet één zijn, dat moet in overeenstemming zijn met je verlangens. Je kunt niet gaan rondhangen en naar Nina Bobo luisteren, dat is gemakzuchtig. Veel mensen zijn zo. Ik niet.’

‘Alles voor de Indo, ja’

Met die mentaliteit leeft en werkt Eddie. In zijn dagelijks leven, waar hij zijn gemoedsrust moet zien te bewaren. In zijn werk voor de Indische verenigingen en voor het koloniaal erfgoed in zijn stad. Het verleden, dat bestaat en het bestaat niet voor hem. Hij weegt het hardop tegen elkaar af. Enerzijds is het voorbij: “Al is al. Soedah. Een streep eronder.’ Anderzijds, ja, anderzijds is het niet vergeten: ‘Je kunt ervan leren.’ Want de kinderen van Indische mensen die Warga Negara werden, moeten weten wat hun afkomst is.
Eddie: ‘Wij leven hier in Indie als de laatste der Mohikanen. Straks zijn we er niet meer. Zeg over tien jaar, twintig, dan zijn er geen ouders meer die vragen kunnen beantwoorden. Het gaat verloren. Dat doet wel pijn hoor, dan kunnen wij niets meer vertellen. Ze zeggen gemakkelijk: ‘Mijn vader is peranakan-Indo, maar echt begrijpen kunnen ze dat straks niet meer.’ Iets of meer dan iets, blijft wel bewaard in Bureau De Indo. Dat is het tijdschrift van de Indische Vereniging waar Eddie lid van is. Elke drie maanden verschijnt het blad. Ze hebben bijeenkomsten. ‘Alles voor de Indo, ja.’

100% Indo

Eddies vader, Johannes Alexander Samson, bezat het Nederlands paspoort en was Nederlander. Zijn moeder Femina Koraag ook. Maar toen zijn vader op 17 september 1951 Warga Negara werd om zijn pensioen te kunnen behouden, werden de anderen dat ook. Zo waren de regelingen. Eddie begrijpt de regeling, maar heeft bezwaar tegen de uitvoering: ‘De namen van mijn moeder en mij komen niet voor op de optieverklaring. Ik was minderjarig en kon niet zelf beslissen. Uit onwetendheid heeft mijn vader in 1951 of 1955 mijn paspoort en dat van mijn moeder ingeleverd bij het Nederlandse consulaat in Soerabaja.
Dus ik ben zeker niet uit eigen wil Indonesiër geworden. Daarvoor heb ik nooit gekozen. Ik ben in merg en been, ook met het bloed en lichaam 100% Indo, Indisch. Ik ben westers opgevoed, mijn omgeving, cultuur, school, opleiding, werkkring waren en zijn Nederlands. Maar door het opteren van mijn vader werd ik als minderjarige Indonesiër.’

‘Toen dacht ik wel,
was ik maar donkerder’

Hij heeft een roerige tijd achter zich liggen, dat moet hij beamen. De oorlog, de Bersiap, Nieuw-Guinea, alles heeft hij meegemaakt. ‘Je had periode één,’ doceert Eddie, ‘dat was voor de oorlog. We waren allemaal Europeanen, of we nu Engels waren, Duits, Hollanders. Toen kwam periode twee, dat was de Japtijd. Dat was een slag. Mijn vader moest in de gevangenis, ik moest werken in de gaarkeuken. Het duurde tot en met 1945. Omdat ik blank ben, was dat voor mij niet zo veilig om op straat te lopen. De buren hield zich liever afzijdig. Toen dacht ik wel, was ik maar donkerder. Dan krijg je de derde periode. De revolutie, de Bersiaptijd. Mijn vader werd opgesloten en afgeranseld door de pemoeda’s en ook mijn moeder en ik werden opgesloten. We zijn door de Engelsen bevrijd. Tijdens de oorlog zijn we alles kwijtgeraakt. Een rijwiel, kunst, schilderijen, waardevolle boeken en antieke collecties en onze Philips radio. Ik kon drie en half jaar niet naar school gaan.
Komt periode 4, toen ging ik weer naar school, een leuke tijd. Ik was geliefd bij de meisjes. Ze vonden me galant. Stout met meisjes was ik nooit. Als ik verliefd was, dan voelde ik me blij als ik haar een hand mocht geven. Maar de HBS werd gesloten, die heb ik niet kunnen afmaken. Toen ben ik gaan werken.’

Kippetje achterop

Daarmee kwamen er inkomsten. Geld. Eindelijk, voor het eerst na al die benauwde jaren, de kans om zelf te beslissen, om het leven vorm te geven. Ondanks de pesterijen van Indonesiërs omdat hij zo licht was en de moeilijkheden die dat op het werk opleverde. Hij bleef anders, want hij had Nederlands bloed. Zijn generatiegenoten maakte hetzelfde mee.
‘De meeste jeugd was toen kapot,’ zegt Eddie nuchter. ‘We waren bang voor de toekomst, dat is door de Jap gekomen. We wisten niet wat we met het leven aan moesten, dus toen ik begon te verdienen… het was of er een paard van de stal was losgekomen… Ik kon kopen wat ik wou. In die tijd begon ik te roken en te drinken. Bier. Soms borrels. Dat was erg duur. Ik kon het betalen, maar aan het eind van de maand was het altijd nul. Ik had een fiets en vaak een kippetje achterop, een meisje. De jongen was de haan. Djago.’

Oorlog

‘In die tijd was ik de eerste voorrijder bij de motorclub Soerabaja. Dat vonden ze wat, een kleine man op zo’n grote Harley Davidson, dat trok de aandacht. Na vier, vijf jaar ben ik daarmee gestopt omdat ik steeds duizelig was en vaak donkere vlekken voor mijn ogen zag. De stabiliteit was er niet meer. Dat komt als je niet genoeg slaapt. Je krijgt misselijkheid en koortszweet. Zo maken de meeste mensen een ongeluk.’
En hoe dat kan, niet genoeg kunnen slapen? Dat komt door alles waarover Eddie zwijgt. Wat hij als jonge jongen heeft moeten doorstaan in oorlog en Bersiap.

Sinds Nieuw-Guinea werd overgedragen aan Indonesië, heeft hij geen last meer gehad van discriminatie, vindt hij. Dat hij toevallig wat blanker is dan anderen, maakt niet meer uit, zegt hij. Hij is en blijft ‘Indisch in hart en nieren’, dat zeker. Nederlands? ‘Dat is een paspoort kwestie.’ Die heeft hij vaak willen oplossen. Twee keer vroeg hij een visum aan om naar Nederland te mogen gaan. Twee keer werd hij geweigerd. Een smeekschrift aan koningin Juliana ook. Hij probeerde als verstekeling Indonesië te verlaten, maar ook dat mislukte. Nu heeft hij er meestal vrede mee op een filosofische manier: ‘Mijn moederland is in handen van Indonesiërs, Holland is en blijft mijn vaderland.;

Hollands voetbal

De laatste jaren is Eddies leven overzichtelijk. Elke dag staat hij om 5 uur ’s morgens op. Dat gaat vanzelf tot de moskee In de buurt. Dan wandelen. De krant lezen, baden, schrijven, bezoek. s Middags een uur slapen, dan baden, koken en dan is het alweer avond:
‘Als er voetbal is, zit ik de hele tijd voor het scherm. Ik ben gek op Hollands voetbal. Ik ken de voetbalwereld uit mijn hoofd. Soms bel ik Holland ook op met een telefoonkaart die ik gekregen heb. Ook mijn kennissen in Australië en Amerika. Je moet de mensen blijven volgen. Dan ben ik om vier uur weer wakker. De tijd gaat verbazend snel, vooral als je erg druk bent.’

Romantisch

Je moet wat van het leven maken, vindt Eddie. Ondanks wat er op je pad komt. Geldt ook voor de liefde:
‘Vroeger was ik altijd verliefd. Als een meisje vrij was, kon je dat zien, want dan droeg ze vlechten. Had ze twee vlechten, dan was ze ongetrouwd, dus dan mag je een kans wagen. Een vlecht voor en een vlecht achter, dan is ze verloofd. Je mag nog een kans wagen. Heeft ze twee vlechten voor, dan is ze getrouwd. Klaar.’ Hij is nog romantisch, ook in zijn huwelijk. Zijn echtgenote is Javaanse en dat was eerst moeilijk: ‘De Javaanse vrouw, vergeleken met een Hollandse is heel verschillend. Ze zijn niet zo romantisch als Indische jongens. Ik kan haar wel een zoen geven. Dat wilde ze vroeger niet uit verlegenheid, later wel, toen was ze verindischt. Samen hebben ze vier kinderen, de twee uit Eddies eerste huwelijk brengt ze met liefde groot. Geen van de kinderen spreekt Nederlands: ‘Ze hebben dat nooit geleerd op school. In de omgang Nederlands spreken was taboe voor ze. De leerboeken waren in de Indonesische taal. Ik zou wel willen dat ze Nederlands spraken, maar dit is een andere generatie. Het is te laat en nu kan het niet meer.

Rijk aan verleden

Te laat, maar niet voor de gebouwen uit de Nederlandse tijd. Met anderen werkt Eddie voor het behoud van het verleden in Indonesië. Wat geweest is, hoeft niet meteen afgebroken te worden. Bewaar het toch, denkt hij, bewaar IJssalon Zangrandi, het oude station Goebeng, het graf van journalist Von Faber en veel meer. De stad is rijk aan verleden en als je dat weghaalt, verdwijnt het fundament. Hij heeft het er druk mee: ‘Ik zit in veel clubs en doe veel radio-interviews, vaak in de uitzending van Suara Soerabaja, de stem van Soerabaja.’

Soms piekert hij en dan slaapt hij nog minder, maar en daarmee praat hij over het piekeren heen sinds zijn dochter ervoor zorgde dat zijn huis ventilatie kreeg, gaat het beter. Hij heeft heus vrede mee dat hij in Indonesië is gebleven. Dat komt omdat hij voor zichzelf duidelijk weet wie en wat hij is: “Indisch wil zeggen dat je hier geboren bent, dat je geen Indonesiër bent in je cultuur. Je gaat met je hart naar Holland ofschoon vanwege mijn band met Suara Surabaya hoor ik 100% hier, ondanks alles. Toen wilde ik graag weg naar Holland. De kinderen? Ze weten wat Indisch is. Ze weten dat vader een peranakan-Indo is, van gemengd bloed, een Indo Belanda, ze voelen niet als Indo, ze weten alleen dat ze Indisch bloed hebben. De kleinkinderen zijn Indonesisch. Ze noemen me Opa. Een Hollands woord. Het komt niet voor bij de Indonesischen. De kinderen noemen me Pappie. In mijn Kampong noemen ze ons Pappie en Mammie. Het zijn een paar Hollandse woorden die hem veel doen. Mijn vrouw spreekt liever Indonesisch, maar wat Pappie en Mammie betekent, dat weet zij ook.

Balans

Dus zo heeft Eddie Samson uiteindelijk een balans gevonden. Hij leeft in het heden en zorgt voor het beste van het verleden. Hij is Indonesisch als het moet en Nederland Nederlands waar het kan voor zichzelf 100% indo, dat telt het meeste.
(Foto’s: Rino Berhitoe)

Praat met mij
Als u over familie in de oude Indische tijd schrijft, dan hoort daar ook kennis van de historie bij. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:

  • voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt
  • over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt enorm veel tijd en hoofdpijn
  • maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

Leve de Soerabaische voetbalvereeniging T.H.O.R.

THOR in 1920, namen ontbreken helaas. Misschien was dit een atletiektak.

Leve de Soerabaische voetbalvereeniging T.H.O.R., dat schreef het Weekblad voor Indië in april 1916 nog net niet. Maar de vreugde over de groei en bloei van de club was voelbaar in het vleiende artikel dat een zekere A.v.L. schreef. Het Weekblad werd in Soerabaja uitgegeven. Vandaar het enthousiasme, vermoedelijk.

In het artikel las ik namen die anno 1916 bekend waren. Toelichting ontbrak. Want dit schrijft het Weekblad:

  • De geschiedenis van vele dingen in deze koloniën begint aan de bittere tafel en menige voetbalvereeniging dankt haar ontstaan aan een dergelijk onderonsje. Zelfs wanneer de paït in overvloed is genoten, heeft deze of gene nog een helder ogenblik en wordt wel eens een denkbeeld opgeworpen dat enthousiast ontvangen en later verwerkelijkt wordt.
  • In de geschiedenis van T.H.O.R. blijkt Stoovelaar na een natte zitting aan de ronde tafel en in de bekende wipstoelen een voorstel voor een voetbalvereeniging op de proppen te hebben gebracht. Het werd werkelijk au sérieux genomen en aan het einde der lange disputen was de oprichting van de vereeniging onder de leus en den naam: “Tot Heil Onzer Ribbenkast.” Dat was in 1901.
  • Toen dit eenmaal besloten was, stond de bitterkring op, werd het glas in één teug geledigd en klonk wat onvast, maar niet zonder ontroering het: And he’s a jolly good fellow.
  • Het eerste bestuur bestond uit de heeren Stoovelaar voorzitter, Heymering secretaris en Piet Koopman captain.

Bekende namen, toen. Helemaal in de voetbalwereld. Stoovelaar was een man die kon drinken en die gezag had. Dat kan een gevaarlijke combinatie zijn, maar het kan dus ook leiden tot een sportclub.

Toeloop

Voetbal was destijds in opkomst als sport. Vooral of alleen voor mannen, die vermoedelijk net als in Engeland, min of meer uit een goed milieu kwamen. Met het opsommen van de namen uit de begintijd van T.H.O.R. blijkt weer hoe bekend dan wel beroemd de mannen moeten zijn geweest. Een uitleg of toelichting ontbreekt. Lezers moeten geknikt hebben: ja, hij en hij. Het Weekblad voor Indië:

De toeloop was buitengewoon. Jongelui met een toekomst op voetbalgebied en anderen die het mooie spel nooit zouden leren, meldden zich aan. Van de bekendste uit dien tijd noemen wij slechts

  • Egas
  • Koopman
  • Pas
  • Grootenboer
  • Jan Meyer
  • Leo van der Velde
  • Croqué
  • de gebroeders Braam Morris en
  • Feuerberg.

De foto in het artikel, Wie wie is, wist iedereen toen. (Ja, hoe zit het met uw foto’s, noteert u wie wie is?)

(tekst gaat verder onder deze fraaie afbeelding)
De jonge vereeniging was verre van bescheiden. Haar eerste uitdaging groot E.C.A., die toenmaals voor den kampioen van Soerabaja doorging. De uitslag overtrof de stoutste verwachtingen, T.H.O.R. speelde gelijk!
Van dien af aan ging het crescendo en brak voor haar een tijdperk van glorie aan. Haar ledental breidden zich uit en tot de beste gingen behooren:

  • Taswell
  • Campbell
  • Van Thiel
  • Pownall
  • Vader
  • Taylor
  • Hekkie Cramer
  • Carli, genoemd de onvergetelijke
  • Beumer
  • Joakim
  • Mannie
  • en Sol.

Vereenigingen

Uit het slotstuk blijkt wat een enorme voetbalstad Soerabaja geweest moet zijn. T.H.O.R. groeide en had ambitie. Maar er waren andere clubs, schrijft het Weekblad:

  • Het werd een ware loopgraven-oorlog met E.C.A. Beide verenigingen wilde geen duim grond wijken op het veroverd gebied en de uitvallen die van beide zijden ondernomen werden, waren even verwoed als veelvuldig.
  • Oorspronkelijk speelde T.H.O.R. aan de Grisseeschen weg, later op het militaire schijfschiet-terrein tot zij eindelijk in 1908 een eigen veld kreeg. Op haar initiatief kwam in 1904 een plaatselijke voetbalbond tot stand.
  • Toen deze spoedig ontbonden werd, kwam een tweede die tot 1909 in het leven bleef, maar in dat jaar kwam er een scheuring in de Soerabajasche voetbalwereld en scheidden zich T.H.O.R. met S.V.S., Excelsior en S.B.F.C. af om een nieuwe bond, den tegenwoordigen S.V.B. te stichten.

De S.V.B. Vermoedelijk: de Soerabajasche Voetbal Bond. Dus vier verenigingen al hierbij aangesloten, en dan mogelik elftallen van verschillend niveau, de spelers, de reserves, de coaches, en misschien ook wel een of enkele jeugdelftallen. Al die mensen kenden elkaar min of meer. Hoe zou dat geweest zijn?
Het interessante van clubs en verenigingen is dat ze altijd hetzelfde zijn, ongeacht hun aard en opzet. Je hebt de voortrekkers, meelopers, rebellen. Je hebt meeslepende voorzitters die durven veranderen en je hebt voorzitters die niks aandurven.
Elke club en vereniging is een mini-wereld.
Ook in Soerabaja.

Bloeitijd

Het Weekblad voor Indië wil ook journalistiek zijn. De eerste opmerking van het slotstuk laat zien dat er vermoedelijk een flinke dip is geweest. Belangrijker is het jubelende einde:

  • Ook T.H.O.R. toch kende een tijd van de reactie en malaise waarvan zij nog niet geheel hersteld is. Zij gaat weer beter spelen en bezit tenslotte in de heeren Egas en Binnendijk twee bestuursleden die de lange geschiedenis meemaakten en thans nog met ijver en energie werkzaam voor haar zijn.
  • Dat is de beste waarborg voor haar toekomst. T.H.O.R. herdenkt thans haar vijftienjarig bestaan met seriewedstrijden die veel succes hebben.
  • Wij wensen de vereeniging nog een lange bloeitijd toe.

Het mooie van namenlijstjes is dat er verbanden ontstaan. Wie kende wie. En waar, en wanneer. Zoekt u iemand van de familie uit de vorige generaties, dan zijn zulke lijstjes een goudmijn. Want u weet dan: u kunt op zoek naar andere nazaten, en samen weet u meer.

Praat met mij
Als u over familie in de oude Indische tijd schrijft, dan hoort daar ook kennis van de historie bij. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:

  • voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt
  • over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt enorm veel tijd en hoofdpijn
  • maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

Wat er 15 augustus in Indië gebeurde

15 augustus15 augustus 1945 is een beladen datum. Je hoort het en van binnen deins je meteen terug. Want ja, die dag capituleerde Japan en toen begon een nieuwe oorlog.

Voor mij is het een dag waar ik niet goed weg mee weet. Enerzijds denk ik: eindelijk, die capitulatie. Anderzijds weet ik iets over de zwaarte van de jaren die erna kwamen, vol geweld en oorlog, die verschrikkelijke Bersiap. Dan de golven waarin Indische Nederlanders naar Nederland gaan. Je geboorteland verlaten, weten nooit-meer, en dan hier moeten zijn.

Anders

Het is een dag die een soort schakel is. Tussen de oude Indische tijd, de ellende-tijd en de nieuwe tijd.
Zo anders dan in Nederland. Hier zijn foto’s gemaakt van blije mensen op straat, Nederlandse vlaggen weer uit, het oogt als een groot feest. Tot je bedenkt wie er allemaal niet op staan, omdat ze zijn weggevoerd. Toch zijn er die foto’s, ze bepalen het beeld van de bevrijding.
In Indië zijn er andere beelden, zo veel, ze passen niet eens in een enkel album.

  • Mensen in de Japanse kampen die iets hadden gehoord, die weg gingen, op zoek naar familie, ondanks alle gevaren.
  • Buitenkampers die niet wisten wat er nu zou komen, de Hollandse tijd was weg, de Jap ook, en dan nu wat?
  • Krijgsgevangenen. Sommigen hoorden het veel later.
  • De KNIl-militairen in Australië; er waren officieren die meenden dat nu een offensief genoeg was om Indië weer onder Hollands bestuur te brengen.
  • Er waren ook kinderen van Japanse militairen, Indisch-Japans, wat zullen vooral de moeders angst hebben gehad.

Wihelmina

In de krant Het dagblad, uitgave van de Nederlandsche Dagbladpers te Batavia van november lees ik over de troonrede van Wilhelmina, per radio in Indie te beluisteren:

  • Met groote zorg volg ik de ontwikkeling van de gebeurtenissen op Java. In gespannen medeleven volg ik het lot van duizenden Nederlandsche mannen, vrouwen en kinderen, vaak beroofd van alles wat zij bezaten en voor een deel ook nog niet bevrijd.
  • Ik versta de gevoelens van bitterheid, die heerschen in de harten van hen aan wie dit groote onrecht is aangedaan en betreur diep het leed dat over de bevolking van Java is gekomen.
  • Getracht zal worden dit zoo zwaar beproefde land voor de toekomst te redden, de toekomst van het Gemeenebest, gebouwd op een vrijwillig aanvaarden van de Rijkseenheid.
  • Geen koloniale overheersching zal worden nagestreefd, doch slechts een eendrachtige samenwerking tusschen Indonesiërs en Nederlanders, op een harmonische ontwikkeling van Indië en de zorg voor de veiligheid en welvaart van Indië zal niet uit het oog worden verloren.

Woorden waaruit al het besef sprak dat het Indië heel anders zou zijn. En ook met besef dat zo velen zo veel kwijt waren. Toen moesten die andere oorlogsjaren nog beginnen.

Soerabaja

Even verderop in de krant lees ik een persoonlijk verslag uit de realiteit:

  • Een ex-burgergeinterneerde schrijft ons het volgende. Na twee jaar gevangen gezeten té hebben kwam ik 27 Augustus te Soerabaja aan, waar mijn familie woont.
  • De ook wel „defait’sten” genaamd, beweerden dat het nog wel veertien dagen zou duren voor de geallieerden zouden komen, wier komst intusschcn met spanning verbeid werd.
  • In September werd alvast een begin gemaakt met het opruimen van het „oorlogskleed” van de krokodillenstad. Schuilkelders verdwenen, winkels kregen weer Engelsche en Nederlandsche opschriften, enz.
  • In het midden der maand landden geallieerde officieren met parachutes. Binnen 24 uur konden zij het eerste incident meemaken: het vlagincident waarbij mr. Ploegman, de bekende I.E.V.-er, gedood werd.
  • Inmiddels werd de houding der Indonesiërs steeds neer anti-Japans. Op 2 October had de eerste uitbarsting plaats en in den loop van den dag kregen de Indonesiërs met het Japansche militaire materiaal de macht in handen.
  • Dienzelfden middag arriveerden, in het heetst van de gevechten, de eerste en laatste vrouwentransporten uit Midden-Java. De dames werden onder bewaking van Indonesiërs baar voor haar bestemde huizen op Darmo en Goebeng gebracht.
  • De houding van Indonesiërs was in die dagen zeker niet stérk anti-Nederlandsch. Doch tegen 10 October begonnen de extremisten zich tegen ons te keeren.
  • Dagelijks werd de toestand dreigender.

Dat zegt iets over de chaos die er toen was. Heden, verleden en toekomst liepen door elkaar heen. Voor ons, van na die tijd, onvoorstelbaar. Ook daarom volg ik de Indië-herdenking. Willen begrijpen en weten: kan niet.
Ik lees levensverhalen over de tijd van toen, van degenen die het hebben meegemaakt, en elke keer weer ben ik verbijsterd. Dat zoiets kan. En hoe lang die andere oorlog na de capitulatie duurde. Om daarna nog mee te reizen naar Nederland, in de generatie die het had doorstaan, en hoe de oorlog verder reisde door de generaties heen.

Het is ingewikkeld, zeker weten. Maar het is wel Indië, het is deel van de nationale geschiedenis. U en ik zijn verplicht om te proberen dit te begrijpen.

Praat met mij

Als u over familie in de oude Indische tijd schrijft, dan hoort daar ook kennis van de historie bij. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:

  • voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt
  • over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt enorm veel tijd en hoofdpijn
  • maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat. (0pent in een nieuw venster)

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

O, die geweldige grote Indische families, waar zijn ze?

Indische familieEr zijn Indische families, van naam en faam, groot en vertakt in ik weet niet hoeveel hoofdtakken en zijtakken en bescheiden kleine takjes die het leven ook waard zijn, en toch denk ik: waar zijn ze? Waar zijn die geweldige grote Indische families?

Bandoengers

Misschien komt het door de corona-tijd, maar ik heb de indruk dat er voor die periode veel meer bijeenkomsten waren. Meer reünies. Ook van scholen. Van steden.
Ik herinner me een grote bijeenkomst van Bandoengers waar een informatiestand was met van alles over Hotel Homann. De meesten die er waren wisten alles al daarvan, genoeg die er nog hadden gedanst, maar ik niet, nooit, dus ik stond met grote ogen te kijken.
Bandoengers, waar gaan jullie tegenwoordig heen? (En mag ik daar ook komen?)

Soerabaja Fuif

Ook herinner ik me een overweldigende Soerabaja Fuif – met hoofdletters – in een hotel. Er was een foto-tentoonstelling op grote panelen gemaakt, zig-zag door de zaal met een volle dansvloer. Het was zo veel, dat ik buiten op een bankje even moest pauzeren. Maar ja, daar hoor en zie je ook van alles.
Dergelijke fuiven zijn er geloof ik niet meer.

Indische familie

En altijd als ik zo rondzwierf, ontmoette ik vroeger of later iemand met een achternaam waar ik meteen blij van werd. Want dan wist ik: een grote Indische familie.

  • Angenent (de eerste keer was op een bijeenkomst in Groningen, toen kreeg ik eten mee voor in de trein terug)
  • (van) Motman (ooit was ik op een familiedag, een van de mooiste dagen uit mijn leven tot dusver)
  • de Clercq Zubli (zeldzaam, Wieteke van Dort zong het immers: “meneer de Clercq Zubli, hij is ook al dood”)
  • de la Croix
  • Dezentjé (dan zeg ik altijd tegen mezelf nou niet weer over gif beginnen)
  • van Prehn (ook zeldzaam maar wel een mooie naam)
  • Lapré (altijd aangenaam)
  • Trouerbach

Er zijn meer grote Indische families:

  • Barkey
  • Mesman
  • van Polanen Petel
  • Van Riemsdijk
  • Rhemrev
  • Swaving
  • Varkevisscher (ook: Varkevisser)
  • (de) Winter

Vast nog meer, dus als u een naam heeft? Moet dan wel een familie zijn die:

  1.  generaties in Indië is geworteld en
  2.  vooral Indisch is.

Verknoopt

Ik weet dat er veel reünies en bijeenkomsten gestopt zijn, omdat het bestuur zich te moe en oud voelde en er geen jongere aanwas kwam. Het KRIS is ter ziele, dat was een samenwerking van verschillende scholen uit Indië. Op de bijeenkomst kwamen tachtigplussers die enorm goed konden jivven. Dat je meteen ziet: zo hoort het.
Op de website van de Stichting CAS-Reünisten las ik iets over de “laatste” reünie. Hopelijk komt er weer een volgende.
Ja, nee, er is volop Indisch verenigingsleven, daar gaat het me niet om. Pelita organiseert in van Leeuwarden tot aan Maastricht en terug allerlei bijeenkomsten, zelf ben ik lid van drie clubs die bijeenkomsten met muziek en bingo houden, maar ik bedoelde de steden. De scholen. Alleen voor Nieuw-Guinea kun je nog terecht, is mijn indruk.

Het mooie van dat soort bijeenkomsten is die gedeelde achtergrond, het bezit van een eigen wereld in dat grote Indië. Dat iedereen van een school die ene docent nog kan beschrijven, en wie op wie verliefd was, en dan de namen erbij, en ook hoe het afliep.
Of verhalen over de kleding, wie wat droeg op een avond in hotel Homann.
Dat alles is iets van toen in de tijd dat het vanzelfsprekend was om een Indische naam te horen en dat iemand dan zegt:

  •  o ja, die familie, mijn ouders hadden nog vrienden die ook zo heten
  •  mijn tante is van zichzelf een meisje Van Riemsdijk
  •  bij mij in de straat vroeger woonde een gezin Van Polanen Petel

Ook dat is Indië: hoe de grote oude Indische families met elkaar verknoopt raakten, en er zo eigenlijk een nieuwe en nog grotere Indische familie kwam.
Hoe dat verknopen ging, hoor je toch vooral op een Soerabaja Fuif. Of een Bandoeng Reünie (“Wij woonden ook aan de Mangalaan.”).

Maar misschien komt het terug. Dat kan best, de jongere generaties zijn zoek naar het verhaal van hun familie. De beste manier is de klassieke manier van iedereen bij elkaar roepen. Oud en jong, vragen en antwoorden bij elkaar, muziek en snacks, een heerlijke dag.

Schrijftip
Wanneer u over de familie in Indie schrijft, denk dan ook aan hun vrienden en kennissen. Wie waren dat? Als u dat niet weet, moet u speculeren. Vrienden en kennissen vond men bij verenigingen (zoals het Indo-Europeesch Verbond), bij liefhebberijen (denk aan verenigingen) of bij kerken en andere geloofsgemeenschappen. Hierover puzzelen kan leuk zijn en u kunt zomaar nieuwe ontdekkingen doen. Wilt u hier eens over praten en vrijblijvend telefonisch overleggen? Boek dan een gratis overleg-gesprek via mijn digitale kalender. Klik hier en kijk hoe dat gaat. (Opent in een nieuwe pagina)

gratis ebook

THOR in Soerabaja: Tot Heil Onzer Ribbenkast

Soerabaja

Dus ik dook in de oude Indische kranten op zoek naar een interessante Hemelvaartsdag in Indië en zo kwam ik terecht in Soerabaja, in het jaar 1939.

Ik las een bericht met halve informatie, of nog niet eens half, waardoor ik begreep: ja, toen in Soerabaja, toen knikte iedereen instemmend bij het lezen, wegens dat het vanzelfsprekende ervan voor iedereen duidelijk was en zeg nou zelf, waarom zou je dat opschrijven, iedereen weet het.

Ja, toen.
Nu niet meer.

Ribbenkast

In de Indische Courant stond een bericht over de Holland-Indië-China atletiekwedstrijden, te houden op Hemelvaartsdag op het nieuwe terrein van THOR.
Elders las ik: THOR, Tot Heil Onzer Ribbenkast.
In april was het atletiekveld ingewijd met nieuwe wedstrijden.
En nu kwamen deze wedstrijden eraan, schreef de krant, die het programma kende maar dat niet publiceerde. Wel werden de verwachtingen hoog opgeklopt, want er zouden allerlei bobo’s aanwezig zijn en vooral: het ging om de trots van Indië, waar het de prestaties van atleten betrof. De krant schreef:

Niemand verwacht van hen, dat zij reeds direct waardig worden bevonden naar een Olympiade te worden gezonden, maar de bedoeling is om Nederlandsch-Indië ook op het gebied der sporten meerdere bekendheid in het wereldgeheel te geven, en dit kan alleen door een zorgvuldige voorbereiding. Hetgeen dan ook geschiedt.
Naar wij nog vernamen, beschikt Nederlandsch-Indië op dit oogenblik niet over geschikte krachten bij de diverse takken van sport, die eventueel reeds voor uitzending naar Finland in 1940 in aanmerking zouden kunnen komen,
Maar er kan nog veel gebeuren in het kleine anderhalf jaar, dat ons nog van de XII Olympiade gescheiden houdt.

Zeg dat. Die Spelen werden afgelast wegens de oorlogsomstandigheden.

Holland-Indië-China

Maar nu de Holland-Indië-China atletiekwedstrijden.
Daarvan bracht de Indische Courant heel beperkt verslag uit, omdat – zoals ik al schreef – iedereen toch wel op de hoogte was. Dit is de gehele tekst:

Sportevenement op Hemelvaartsdag. Holland-Indië-China-wedstrijd.
Op het nieuwe Thor-terrein zijn Donderdag de „drielanden”-athletiekwedstrijden georganiseerd door de athletiekvereeniging „De Trekvogels”.
Hieronder volgen enkele momenten uit deze wedstrijden: Links boven: De 10 X 100 m. estafette. Bussenius bereikt de eindstreep. Links onder: Polsstokhoogspringer!. De lat staat op…. m. Rechts onder: Kogelstooten. Pietersz aan bod.

Soerabaja

Erg, hè? We weten niet meer wie Bussenius (op de foto hierboven) of Pietersz zijn, waar China bleef in de wedstijden, hoe en wat de dag verliep. Alleen wat foto’s resteren, met nauwelijks bijschrift.

Dankbaar

De moraal van het verhaal wijst op de noodzakelijkheid van opschrijven van het gewone, het alledaagse, het vanzelfsprekende, ook als u denkt dat iedereen het al doet en wie heeft er nou belangstelling voor. Want 1939 is helemaal niet zo lang geleden en toch is de kennis van toen al weggewapperd in de tijd. Ik hoop dat u zich hierdoor aangemoedigd voelt om wat u weet, op papier te zetten. In de toekomst bevinden zich dankbare lezers.

Waar is mijn bedak gebleven?

bedak

Eerlijk waar, ik had het nooit moeten doen. Opruimen. Alles lag gewoon op stapeltjes met wat ervoor en erachter en eromheen, dus niks aan de hand.

Njonja meneer

Maar ja, in mijn hoofd was het onrustig en zo kwam ik op het idee. Daarna kon ik mijn doosje bedak niet meer vinden. Een klein doosje, merk Njonja Meneer, zelf gekocht in Indonesië, niet eens in mijn teint, nooit opgedaan maar ja: wel bedak.
Iets van vroeger dan nu bestaat: mooier kan niet.
En nu is het weg.

Bedak kende ik uit oude Indische verhalen, zoals bijvoorbeeld in het tijdschrift De Hollandsche Lelie, rondom 1905 stond. Daar schreef mevrouw A. Köhler-Diehl over de ‘Passer malam’ te Soerabaja. Een citaat:

  • Voor de danshuizen staat ’t vol, ook van Europeanen, die, zoo zij nog nooit zoo iets zagen, hun oogen uitkijken aan het vreemde wat zij zien en hooren.
  • Voor hen in de tent tusschen de bespelers van de gamelan in, zitten eenige dansmeiden (ronggings) ongegeneerd, ten aanschouwe van het publiek haar toilet te maken. Zij zijn nog niet in danscostuum, doch zijn met onverstoorbare kalmte bezig in een verweerden spiegel die voor haar op den grond staat en waarvoor zij gehurkt liggen, het bruine gelaat te bedakken en te verven.
  • Een doos met potjes en pannetjes staat naast haar en telkens beweegt zich de slanke welgevormde hand van het gezicht naar de verfpotjes en omgekeerd. Met de pink worden de oogleden zwart gemaakt, ook de wenkbrauwen worden bijgepenseeld en als de mond de gewenschte roode kleur heeft en nog een laatst laagje bedak (rijstpoeder) op gezicht, hals en armen zijn gewreven is het toiletmaken geëindigd, op haar kleeding na…

Zacht

Dat vond ik interessant, maar bedak ging pas echt leven voor mij toen ik een Indische vrouw zag die het droeg. Dat was tijdens een koempoelan. Ik zag haar binnenkomen en meteen viel me haar teint op: zo zacht en egaal en het had ook iets onnatuurlijks wat het extra mooi maakte. Iemand zag me kijken en legde met een enkel woord uit: “Bedak.”
Ooo, dacht ik.

Dus toen ik jaren later in Indonesië was, stond de aanschaf ervan op mijn lijstje. Zo kwam ik aan het doosje. Een rijk bezit, toen het er was.

Op mijn lijstje staat nog meer.

  • Hofman druppels om kalm te worden
  • Schaafijs, dus dat je een bonk ijs hebt waar je zelf van schaaft (eens had ik het in een klapa moeda, toch anders)
  • Door het huis lopen op weg naar de goedang en weten, ik heb mijn sleutelmandje bij me
    en vooral:
  • een bezoek aan de mandi-kamer, al zou ik niet precies weten wat ik er moest doen. Iets met een schepje. Maar ja, wat en hoe? Als iemand dát nou eens opschreef in een verhaal.
bedak

De Locomotief, 1930

En dan ook graag verhalen over bedak: hoe kom je eraan, hoe gebruik je het en is het echt zo dat je ook genezende bedak hebt?

Tot slot nog iets anders. De Pelita- verhalenwedstrijd sluit 12 juli. Als u voor die tijd een verhaal aan me stuurt, kijk ik of en hoe het beter kan. Voor nop.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken.  Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.


levensverhaal

Attentie: wegens avondklok geen eendaagsche verbinding met Bandoeng

avondklok

Degenen met levenservaring weten: deze avondklok is voor de meeste mensen te doen. Het kan veel erger en in 1942 was het ook veel erger. Dat staat te lezen in het Soerabaijasch Handelsblad van 31 maart 1942.

Die krant ademt oorlog. En ook de hoop, dat het gewone leven kan doorgaan. Maar wij, die kunnen terugkijken, weten hoe het verder ging. Als ik het woord Nippon zie, krimpt er iets in mij ineen. En dan kan ik helemaal niet meer tegen het gemiezemuis van vandaag de dag over feestjes en willen uitgaan en “je moet toch leven.”

Staatsspoorwegen

In het Soerabaijasch Handelsblad las ik het bericht van de Staatsspoorwegen over de nieuwe dienstregeling. ‘Nog geen Eendaagsche of Nachtexpres’, schrijft de krant en ook:

  • Morgen, 1 April, wordt een belangrijk verbeterde en uitgebreide dienstregeling op de Oosterlijnen ingevoerd, waarbij verschillende snelverbindingen worden hersteld. Voor aankomst- en vertrektijden van sneltreinen wordt verwezen naar de advertentie in ons blad van heden.
  • De eerste dienstregeling dateerde van 14 Maart, dus slechts enkele dagen na de bezetting, en bestond uit slechts enkele treinen. De tweede ging reeds op 20 Maart in, en gaf eenige uitbreiding aan het aantal treinen.
  • Thans, nog geen maand na de bezetting, komt de S.S. met haar derde dienstregeling, in hoofdzaak gebaseerd op het oude spoorboekje, den reisgids van 6 November 1941. Een dienstregeling die er wezen mag, als men rekening houdt met de moeilijkheden waarmede men te kampen heeft, zooals de vernielde bruggen bij Wonokromo, Porrong en ten zuiden van Malang over de Kali Metro. Door de vernieling bij Wonokromo werd een groot aantal van de moderne sneltreinrijtuigen opgesloten op de Soerabaiastations, zoodat het publiek genoegen moest nemen met zeer oud materieel en in hoofdzaak van de vierde klasse. Thans is men erin geslaagd een gedeelte van de opgesloten rijtuigen over het stremmingspunt te brengen via een noodbrug, die echter nog niet geschikt is voor treinverkeer. Naar wij vernemen zullen de treinen over twee tot drie weken kunnen passeeren; de herstelling der brug bij Porrong zal echter langeren tijd vorderen. De reis naar Malang wordt nu reeds verkort tot ± uur.
  • Zoolang de avondklok gehandhaafd blijft kan voorts nog geen eendaagsche verbinding met Bandoeng tot stand worden gebracht. Men kan echter, reizende met comfortabele sneltreinen met restauratie-rijtuig. Bandoeng in twee dagen bereiken, waarbij te Djogja moet worden overnacht. Voor Batavia – te bereiken via Soekaboemi – komt er nog één dag bij.
  • Er komen per 1 April 4 sneltreinen van Soerabaia naar Malang in elke richting; van Soerabaia naar Madioen eveneens 4 treinen op en neer, waarvan één sneltrein; van Soerabaia naar Blitar drie verbindingen per dag, waarvan één sneltrein; van en naar Djember twee treinen per dag, waarvan één een snelverbinding, terwijl Banjoewangi vanuit Soerabaia in één dag te bereiken zal zijn (ook omgekeerd).

Het bericht zegt: avondklok of niet, kan het niet zus dan doen we het zo.
De bureacratie van de hoop.
Het willen regelen, opdat het leven in orde is.

Trein ontspoord

Dat was dus eind maart. Begin februari 1942 ontspoorde een trein door een Japanse luchtaanval. Ik vond er een foto van.

acondklok

Soerabaja, 3 februari 1942 (KITLV 179146/ Creative Commons)

 

Historisch besef

Deze foto en deze krant alleen al maken dat ik het leven van vandaag meer waarder. De supermarkt heeft 17 soorten hagelslag, de overheid probeert te helpen met steunpakketten, we kunnen de hele dag naar buiten, we hebben internet, uitzicht op vaccins en er is geen Nippon of andere vijand in het land.
Ik tel mijn zegeningen.

Heeft u de destijds de avondklok meegemaakt in Soerabaja of een andere stad? Misschien is het nu het goede moment om daar iets over te schrijven. Voor uzelf, voor anderen die het herkennen en vooral voor degenen met nul historisch besef.


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het onderstaande plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.

levensverhaal

De jachtclub in Soerabaja en wat iedereen wist

jachtclub in Soerabaja

Indië’s vlootvoogd, vice-admiraal Ferwerda, heeft dezer dagen zijn functie overgedragen aan Schout bij Nacht Helfrich. De leden van de Kon. Bat. Jachtclub te Soerabaja, waarvan de Vlootvoogd eere-voorzitter is, hebben hem een onvergetelijk afscheid bereid. Met den voorzitter inspecteert de Vlootvoogd de eerewacht. (De Maasbode, 13 december 1939)

“Je weet toch wat een sleutelfeest is?” vroeg mijn oude tante. Ze wachtte niet eens op antwoord en zei: “In de jachtclub van Soerabaja waren de beste sleutelfeesten.” In de stilte die toen viel, begrepen zij en ik dat ik daar nul verstand ervan had.

Maar mijn tante wel.

Hoe het gaat

Een sleutelfeest gaat zo, als ik het tenminste goed heb onthouden.
Er is een feest op een besloten locatie. Dat betekent: alleen genodigden komen de deur door, en wie de genodigden zijn, dat is van te voren zorgvuldig op elkaar afgestemd door de gastheer/gastvrouw.
Héél zorgvuldig.
Met een reden.

Na de deur moet er ergens een tafel hebben gestaan met een vaas, een schaal of misschien alleen een groot bord. Daarop deponeerden de gasten hun sleutels.

Aanvang feestelijkheden. Dansen, praten, drinken, muziek en het besef onder elkaar te zijn. Dat op zich leek me al zo heerlijk, geen zorgen om mensen die opeens gaan filmen en dat je dan jezelf de dag erna terugziet op het internet. Andere tijden, andere zorgen.

In de loop van de avond vertrekken de gasten. Met een nieuwe sleutelbos. Die hoort bij de minnaar of minnares voor de nacht.
En iedereen is discreet, want wat door de Jachtclub bepaald is, blijft in de Jachtclub. En dat is de reden dat ik alleen dit vage en discrete verhaal van mijn tante hoorde. Ze zei ook nog: “Er kwamen ook veel officieren van de marine, die dachten dat ze iedere vrouw konden krijgen en dat was ook wel zo, maar ik vond ze arrogant.”

Summer of love

Ik dacht er weer aan toen ik in de krant een verhaal las over wat er na de vaccinaties gaat losbarsten. Fuiven en feesten, de ‘summer of love’ werd het genoemd.
Dat kan niet fatsoenlijk zijn.
Maar wat is het dan wel?
Ik lees in oude Tong Tong’s over jachtclubs in Soerbaja en Batavia maar geen toelichting op sleutelfuiven en de consequenties daarvan, ik denk hierbij aan baby’s.

Aan mijn tante kan ik niets meer vragen dus dit is een van de verhalen die me bezighouden, ook met het oog op de aankomende zomer. Dus als u iets weet, hou ik me aanbevolen.
Vooral: hoe werkte dat systeem van die sleutels nu precies?


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.

levensverhaal

Over de Roemer Visscher Vereeniging in Indië

Afdeling Batavia in Des Indes, 1937

Afdeling Batavia in Des Indes, 1937

Hoe zat het eigenlijk met de vrouwenbeweging in Indië? Vrij goed. Na 1900 kwamen er steeds meer vrouwen die hun eigen geld verdienden. Een nieuwe, zelfstandige generatie, die steun kreeg.

Charlotte

Na 1900 komt de vrouwenbeweging in Nederland op. Die krijgt veel aandacht, terwijl er in Indië net zo goed veel gebeurde. Voorbeeld. We horen altijd over Aletta Jacobs als eerste vrouwelijke arts van Nederland. Maar waarom horen we minder over haar jongere zuster Charlotte Jacobs, de eerste apothecaresse van Indië?

Steun

In Indië bestond sinds 1905 de Roemer Visscher Vereeniging, opgericht in Soerabaja, met als doel het ondersteunen van vrouwen en meisjes die financieel zelfstandig wilden zijn. In de praktijk zou de Vereeniging veel Indische vrouwen ondersteunen.
Er was veel behoefte aan de steun die de Vereeniging bood, zoals:

  • praktische en financiële hulp bij het vinden van een opleiding of cursus
  • stimuleren van vakopleidingen voor vrouwen: vakvrouwen waren een nieuw verschijnsel
  • tehuizen waar alleenstaande vrouwen goedkoop konden wonen of logeren
  • verkoop van handenarbeid en handwerken, alleen door vrouwen gemaakt

Een dergelijke vereniging bestond niet: voor en door vrouwen. Gericht op de financiële zelfstandigheid van vrouwen. Ze hoefden dan niet meer te trouwen met een kostwinner, maar konden zelfstandig zijn en blijven. Dat was een revolutie. Want destijd werd huwelijk en moederschap gezien als de enige echt vrouwelijke bestemming. (Al kon je ook in het klooster gaan)

Uitbreiden

Binnen de korste keren moest de Vereeniging uitbreiden. Er kwamen afdelingen in Batavia, Bandoeng, Medan, Semarang, Palembang, Soerabaja, Madioen, Makassar, Malang, Solo en Buitenzorg. Wanneer er lokaal te weinig bestuursleden werden gevonden, dan kwam er een afdeling.

De afdeling Soerabaja begon een Voorlichting- en Bemiddeling Bureau, een soort arbeidsburo. Andere afdelingen zetten dit ook op. Soerabaja had ook tehuis Plampitan, voor schoolgaande en werkende meisjes en vrouwen.

Ouderwets

Je zou zeggen: dat is een revolutie. Die Roemer Visscher Vereeniging kreeg vast veel weerstand. Dat is het mooie. Juist niet. De bestuursters waren vooral afkomstig uit de zogeheten betere kringen. Beschaafde vrouwen, heette dat toen. En wat je zag in de publiciteit was handwerkverkoop en zorgzaamheid. Dus die beeldvorming was geruststellend ouderwets.

Bataviaasch Nieuwsblad, december 1912

Nieuwe beroepen

Dat vrouwen nieuwe of veelgevraagde beroepen leerden, stond wel in de notulen te lezen. Typelessen en steno bijvoorbeeld waren extreem nuttig gezien de opkomst van de grote kantoren in de steden. Handwerken werd op een hoog niveau gedaan, een mengvorm van ambacht en kunst. Dat handwerk werd goed verkocht, en daarvan hadden vrouwen ook inkomen. In Medan was er een vakschool waar vrouwen onder meer costuumnaaien leerden.

De oorlog maakte ook de werkzaamheden van de Vereeniging moeilijk. Maar niet altijd onmogelijk: de afdeling Batavia lukte het om de hele bezettingstijd door te werken en zo vrouwen blijvend te helpen, vooral met handwerkverkoop. Maar moeilijk was het wel.

Eind jaren 1950 werd besloten tot opheffing van de Roemer Visscher Vereeniging.

Groot netwerk

Het stemt toch tot nadenken. Zo’n vrouwenvereniging die in de loop van ongeveer een halve eeuw honderden, misschien wel duizenden vrouwen heeft geholpen met zelf geld verdienen. En hoe gaat het: als je zelf geholpen bent, ben je sneller geneigd om anderen ook te helpen, omdat je weet hoe welkom het is.

Dus al met al: wat een formidabel groot netwerk moet dat zijn geweest in Indië. Fascinerend, die vrouwenbeweging daar.


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje hieronder te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.

Ga naar de bovenkant