Bronbeek

De boekpresentatie van de Atjeh-generaal (video)

Atjeh-generaalDe boekpresentatie van de Atjeh-generaal was meer dan ik had durven hopen. Alleen aardige mensen, mannen van het Xe Bataljon KNIL, een cadeau van de commandant Bronbeek en toen ik thuis kwam, bleek de filmopname ook nog eens gelukt te zijn.
Dus die kan ik met u delen.

De opname

Op de filmopname staat wat ik zei bij de lancering van de biografie en ook de reactie van de officiële Eerste Lezer van het Eerste Exemplaar, dat is de commandant van het Koninklijk Tehuis voor Oud-Militairen en Museum Bronbeek kolonel Van Kuyck. Een man die geen microfoon nodig heeft om een volle winkel toe te spreken. Hij gaf me een cadeau: de Bronbeek-penning voor dit en de vorige boeken over het koloniaal militair verleden.

Speech

Zelf een speech geven op de presentatie van je eigen boek is best een ding. Want wat te zeggen? De inhoud navertellen is saai. Iedereen bedanken die in de afgelopen periode een bemoedigend woordje sprak gaat evenmin. Ik besloot dus iets te zeggen over Van Daalen zelf, en ook over de tijd waarin wij nu leven, vergeleken met de zijne. Het staat op de film, maar als u liever leest, dan komen hier enkele stukjes eruit, een beetje ingekort en bewerkt.

Beroemdste Indo

Dit is het verbijsterende verhaal van een man die een Indische achtergrond had en die toch in de koloniale tijd top-posities wist te bereiken:

  •  hij was de eerste Indische militair en civiele gouverneur van Atjeh en de eerste Indische commandant van het KNIL
  • hij behaalde de hoogste militaire rang, die was alleen weggelegd voor een kleine elitegroep
  • daarbij was hij de grote favoriet van Koningin Wilhelmina
    Al met al: hij was de beroemdste Indo van zijn generatie, de kranten schreven veel en vaak over hem.

Ik zou zeggen: een boek met een nieuw verhaal als dit, dat moet welkom zijn. Maar ik hoorde bezwaren.

Hoe kan dat? Waar komen die vandaan?
Nog voordat het boek in de winkels lag kreeg ik mails en reacties op de inhoud van dit boek. Dat gebeurt wel vaker. Maar deze keer was het anders. De mails waren anders,
de opmerkingen op social media waren anders, er klonken bezwaren en zijn die terecht?
Het eerste bezwaar dat ik hoorde is:
“Je mag geen Indië zeggen dat is koloniaal, je moet zeggen vroeg-Indonesië dat is beter.”
Ik dacht het niet.
Want: wanneer we het verleden willen begrijpen, moeten we de woorden uit dat verleden begrijpen.
Dus: dan moeten we terug gaan naar de tijd van toen, met de woorden die toen gebruikt werden.
Ik schrijf daarom Indie: want zo heette Indie toen.
En daarbij komt iets anders: wie vroeg-Indonesië zegt, gumt daarmee ook een beetje het bestaan van Indie uit en daarmee de Indische cultuur. Is dat de bedoeling? Ik hoop het niet.

Populair en belangrijk

Dan een ander bezwaar wat ik hoorde tegen een boek als dit: wat mag en wat niet mag als het over het koloniale verleden van Nederland gaat.
U heeft het waarschijnlijk ook gezien: als het over Indië gaat, dan is de top drie van populaire onderwerpen:

  1. Militair geweld tijdens de dekolonisatie
  2. De njai dan wel de voormoeder
  3. en de doorwerking van het koloniaal verleden op de generaties van nu.

Populaire en belangrijke onderwerpen. En dan kom ik aanzetten met een biografie van een gewelddadige militair uit de vooroorlogse oude tijd. Kan dat nog wel?
Mijn mening is deze: we moeten eerst de koloniale tijd begrijpen en dan pas kunnen we begrijpen wat de erfenis ervan is.
Begrijpen van de top 3 kan ook met deze biografie:

  1. Militair geweld? Check, geen dekolonisatue maar kolonisatie.
  2. Njai? Check. De vader van Van Daalen had een njai, zij heete Sie Koetis. Uit hun verhouding werd Van Daalens halfbroer Arhur van Daalen geboren, de latere veelgeprezen politie-commissararis van Medan.
  3. en doorwerking in verschillende generaties? Check. Dat is een dynamiek die in de oude tijd begon: van Daalen werd geboren als telg in een belangrijke militaire familie, zijn grootvader gaf al les aan de Koninklijke Militaire Academie, al in de beginjaren. Zoiets moeten we weten: wat betekende de koloniale tijd in de generaties van een familie, welk erfgoed ontstond er toen? Daar geeft dit boek een antwoord op.

Nu per vandaag (zei ik gisteren) is het boek officieel uit mijn handen en reist naar u: de lezers. En hoe u hem beoordeelt, en met welke normen en waarden, dat laat ik over aan u.

Ja en toen had de commandant van Bronbeek nog het een en ander te zeggen. Mooie en pragmatische woorden. Even doorzappen naar het slotstuk en dan hoort u hem.

Video

Het boek: De Atjeh-generaal. Het militaire leven van Frits van Daalen, 1863-1930. Aanwezig of te bestellen in de plaatselijke boekwinkel.

Praat met mij
Als u over familie in de oude Indische tijd schrijft, dan hoort daar ook kennis van de historie bij. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:

voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt
over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt enorm veel tijd en hoofdpijn
maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

Waarom er vroeger al Indië-veteranen waren

Indië-veteranen waren er al voordat het woord bestond. Het is tegenwoordig net, of er pas Indië-veteranen met de dekolonisatie kwamen.
Nee hoor.

De term was nog niet gemunt, maar ze waren er al. De VOC had eigen legers in de Oost. En dan (even een grote stap vooruit) was er natuurlijk Atjeh. Lombok. Al die keren dat er suppletie-troepen uit Nederland naar Indië vertrokken. Van de website Defensie.nl neem ik over:

  • Veteranen zijn alle (oud-)militairen met de Nederlandse nationaliteit die het Koninkrijk dienden in oorlogsomstandigheden.
  • Of tijdens vergelijkbare situaties zoals vredesmissies in internationaal verband.

Veteranenzorg

Dus: tijdens vergelijkbare situaties. Daar valt de zogeheten pacificatie van Indië ook onder. In mijn boek over het KNIL, Een eervol bestaan, staat het en en ander over het gebrek aan veteranenzorg. Dat is het gebrek aan erkenning van deze veteranen, zij die eens ingezet werden in opdracht van de Nederlandse staat.

Destijds in Indië bestonden militaire tehuizen, maar ja, daar mocht veel niet, dus niet iedereen had er zin in.
Er waren heel wat veteranen die armoe leden en die afhankelijk waren van liefdadigheid.
In het Koloniaal Weekblad van het begin vorige eeuw las ik een oproep tot kassian en zorg:

  • En thans na dertig jaren, nu Lombok van een lastpost een land is geworden, dat meer opbrengt dan het kost en de gelederen van hen, die gerechtigd zijn tot het dragen van het Lombok-kruis, aanmerkelijk zijn gedund, is de tijd gekomen om Indië en Nederland wakker te schudden.
  • Onder de overgeblevenen uit den Lombok-tijd zijn menschen, die met geknakte gezondheid en ongeschikt voor verderen arbeid het Leger of de Vloot hebben moeten verlaten. Zij hebben een schamel pensioentje gekregen en lijden thans gebrek.
  • Het Land heeft met hen afgedaan, het zijn als het ware de uitgeknepen citroenen, die, tot niets meer nut, zijn weggeworpen.
  • Die oud-gedienden hebben misschien genoeg om niet van honger te sterven, doch zeker te weinig om menschwaardig te kunnen leven.

Ook schreef het Koloniaal Weekblad nog dat het ‘onwaardig’ was, zo met deze oudgedienden om te gaan. Uitgeknepen citroenen. Een pijnlijke uitdrukking.
Het zet je aan het denken.

Tehuis Bronbeek

Wie in Nederland wist terug te keren, had kans opgenomen te worden in het  Koloniaal Militair Invalidenhuis Bronbeek. Daar had je onderdak. Je ontmoette er oude kameraden.
Maar leuk was het niet echt, vanwege de reglementen, slaapzalen, eetzalen, de plicht tot corvee. De foto boven toont de eetzaal uit 1912.
Wanneer er een andere commandant kwam, moest je maar afwachten hoe zijn beleid uitpakte. Zo was het bepaald minder aangenaam onder de leiding van commandant jonkheer luitenant-kolonel Nicolaas Cornelis van Heurn (1853-1918), aangetreden per 1900, na de dood van commandant Karel van der Heijden.
Begin januari schreef het Vaderland dat een onderzoekscommissie het hospitaal te Bronbeek ‘bedroevend slecht’ vond. Enkele dagen later publiceerde het Dagblad van Zuid-Holland en ‘s-Gravenhage een schokkend artikel met de kop ‘Groote schoonmaak’. De misstanden knalde de krant uit. Enkele citaten:

  • Op staanden voet werden nu ontslagen de vier hier tot dusver dienstdoende ziekenoppassers.
  • Deze lieden hadden nooit de geringste opleiding voor hun zeer verantwoordelijke taak gehad, tenzij- deze instructie, telkens herhaald wanneer over hen geklaagd werd: ‘Jelui zijn baas op de zalen, zieken hebben daar niets in te brengen.’
  • Met het gevolg, dat zij zich zoo wat niets van de 20 á 30 meest hulpelooze menschen aantrokken; bijv. niet eens den dokter riepen als er een stervend was, ja, dan zelfs geen voet verzeilen om hulp te bieden.
  • Niet lang geleden viel zoo’n zieke dood naast zijn bed bij een laatste poging om zichzelf te helpen.
  • Nauwelijks was deze bende uit de infirmerie verdwenen of het dieet werd anders.
  • Toen bijv. een zuster, een oudje een portie biefstuk bracht, merkte deze op, dat er een vergissing moest zijn: hij had toch dubbel zooveel vleesch dan tot dusver.
  • Neen, – zei zuster – het was géén vergissing.

De krant schreef over een ‘onmenschelijk-strenge politierégime’, over toezicht bestaande uit ‘fel-gehate oud-stokkenknechts’.
Nee, dan was het onder Van der Heijden beter geweest. Ook Indië-veteraan.

Eigen koeien

C.K. Elout interviewde de generaal in 1896 voor Elsevier’s Geïllustreerd Maandschrift. Ook het dagelijks leven op Bronbeek kwam aan bod:

‘Hoeveel invaliden hebt u hier nu wel?’
‘Honderd zeventig zoowat.’
‘En hebt u nooit last met sommigen.’
‘Nooit. Vroeger wel. In ’t begin. Maar dat is langzamerhand beter geworden. Vroeger gebeurde het wel eens dat er een dronken was en dan werd hij onherroepelijk weggestuurd. Dat wisten ze ook wel. Maar tegenwoordig is er bijna geen straf meer noodig.’
‘Hoeveel kost de inrichting per jaar?’
‘Ja… de kosten zijn zeventigduizend gulden, maar daarvan moet vijfentwintigduizend op de pensioenen afgehouden worden. Nou is dat wel eens wat minder, drie-entwintig- of twee-entwintigduizend of zoo. En ze hebben ’t er goed voor, hoor, best. Vroeger klaagden ze wel eens over kou en daarom zal er nu een proef worden genomen met groote vulkachels, zooals deze hier. En ze krijgen uitstekend voedsel; ‘k weet niet hoeveel andijvie en boontjes ik nou al ingemaakt heb. Zuurkool nog niet, want de kool was niet best van ’t jaar.’
‘Is dat alles hier van ’t erf?’
‘Alles van ’t erf. Ja we hebben ook onze eigen koeien…’
‘Ja die heb ik gezien, daar links bij het hek niet waar?’
‘Ja juist. Hebt u die grijze gezien die daar bij is? Die is van mij; dat is mijn particulier eigendom. O, we houden ook varkens: ‘k heb een heele varkensstal. – Ja wilt u wel gelooven dat ik toch een tachtig hammen in de rook heb?’

Daar staat veel in: zelfvoorzienend zijn, de mannen moesten werken indien hun gezondheid het toeliet, van de pensioenen werd veel ingehouden.
Er was dus straf.
Tot aan wegsturen toe.
Toch ook weer niet dat je zegt: respect voor deze volwassen mannen met oorlogservaring.

Dan hebben we nu tenminste Veteranendag. Ik zou zeggen, dat juist nu de Indie-veteranen die er nog zijn en die de kracht en de moed hebben mee te lopen in het defilé, van ons het respect verdienen dat ze zo vaak in het verleden niet hebben gekregen.
En nóg niet altijd.

Schrijftips
Heeft u een militair in familie? Grote kans dat zijn stamboek in het Nationaal Archief aanwezig is. Daarin vindt u verblijfplaatsen, onderscheidingen en soms ook persoonlijke informatie. Met die feiten gaat u naar de context zoeken, bijvoorbeeld in Delpher.nl/ Onderzoek doen is heerlijk en opwindend, er komen altijd verrassingen. Wilt u eens van gedachten wisselen? Maak dan een afspraak voor een gratis overleg-gesprek in mijn digitale kalender. Klik hier en kijk hoe dat gaat.

 


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

Wat het vorstenhuis deed voor generaal Eénoog

vorstenhuisEn wie staat er centraal op dit schilderij? Generaal Eénoog. Karel van der Heijden (1826-1900). Links staan koningin-regentes Emma en de jonge Wilhelmina. Het is 1895. Den Haag, waar op het Malieveld de uitreiking is van de Lombokkruizen.

Goed naar oude schilderijen kijken roept vragen op. Want het is vreemd dat juist Van der Heijden centraal staat. De commandant van de Lombok-expeditie – generaal Vetter – zette een stap naar links, om de ruimte te geven aan Van der Heijden. Hij nam een onderscheiding in ontvangst voor een te Lombok gesneuvelde zoon.
Of dat echt gebeurd is, betwijfel ik. Vetter hield van eerbetoon aan zijn persoon. Dus ik vermoed dat hij bij het zien van het schilderij van Mari ten Kate onaangenaam verrast is geweest.
Maar wat doe je eraan?
Het vorstenhuis hield van generaal Eénoog.
Een liefde die uit daden sprak.

Was hij Indisch

In oude kranten lees ik soms dat Van der Heijden een Indische achtergrond had. Zijn vader was een De Stuers die hem verwekte bij een inheemse vrouw en hem vervolgens door liet adopteren door een Hollands echtpaar. Ook de militaire auteur Kielstra noemt dit. Maar bewijzen ervoor heb ik niet. Het is horen-zeggen en dat is weinig overtuigend. Daarbij komt, op een foto kun je niet alles zien.
Het oog verloor hij bij een gewapend conflict, en ook daarover gaan verschillende verhalen. Wel dankte hij daaraan zijn bijnaam. Op deze foto is hij nog kapitein en in het bezit van beide ogen.

Het conflict

Zowat elke koloniale bestuurder van Atjeh kreeg eerder vroeger dan later problemen. Zo ook Van der Heijden. Hij bracht met inzet van militair geweld een groot deel van Atjeh onder controle en meldde dat aanhoudend en rusteloos patrouilleren geboden was. In zijn eigen woorden:
“Maar nog geruimen tijd wordt de krachtige steun der troepenmacht vereischt om een goed bestuur in te voeren en een geregelde orde van zaken te scheppen.”

Ja, dat kostte geld.

De redering vanuit Den Haag en van gouverneur-generaal Van Lansberge werd als volgt:

  1. Er heerst nu vrede in Atjeh
  2. Dure militaire inzet is dus overbodig
  3. We hebben een nieuw soort bestuur nodig, defensief is het beste, en nog goedkoper ook

Naar Nederland

Lang verhaal kort, Van der Heijden bleef bij zijn standpunt en kon met ontslag naar Nederland. Hij arriveerde in Nederland als een controversieel man. We zijn in 1882. Er circuleerden geruchten over wreedheden begaan te Atjeh, mogelijk door hem, in ieder geval onder zijn verantwoordelijkheid. Waar of niet waar, de generaal vond het laster.
Laster is een geniepig ding.
Het beschadigt reputaties. Dan kun je niks en nergens meer terecht.
Van der Heijden was woest. Terecht.
Hier komt de vorstelijke gunst.

Willem III

Met de nieuwe grondwet van 1848 bezat de koning minder macht, maar zijn invloed was nog altijd groot. Dat bleek nu. Al april 1881 besloot Willem III om Van der Heijden te benoemen tot Ridder der Eerste Klasse van den Gouden Leeuw van het Huis van Nassau. Een hoge onderscheiding.
Ook ontving hij hem als eregast op een banket op Paleis het Loo. De toespraak die de koning tijdens het ter ere van de generaal aangerichte diner uitsprak, kwam in de belangrijkste kranten terecht. De koning verwees naar zijn eigen ‘soldatenhart’ en kwam woorden van lof te kort:

“Wij allen begroeten in uw persoon den dapperen, onverschrokken en heldhaftigen veldheer, die de Nederlandse driekleur en de Nederlandse vaandels roemrijk heeft doen wapperen in de gewesten op Sumatra’s Noordkust, aan uw zoo wijze als trouwe zorgen toevertrouwd. […]
Ieder rechtgeaard Nederlander moet fier zijn in Uwe Excellentie een onzer edelste zonen te mogen erkennen en begroeten. Tenslotte zij het mij vergund te drinken op de gezondheid van alle hoofdofficieren, officieren, onderofficieren en manschappen der troepen, welke de eer en het groote voorrecht hebben gehad onder Uwe Excellentie’s bevelen te staan.
Ik drink insgelijks op de nagedachtenis van alle braven, die daar hun leven hebben gelaten voor Koning en Vaderland!

Den generaal Van der Heijden!
Het Nederlands-Indische leger!
Het Nederlandse leger!

Van der Heijden hief ook het glas en hield een tegen-toespraak vol bescheidenheid en verzekeringen van moed, beleid en trouw aan het koningshuis. Die waren zeker op hun plaats, want met de onderscheiding en de openlijke lof, glansde de reputatie van der Heijden weer. Alleen nog niet in de Tweede Kamer.

In de Tweede Kamer

De circulerende geruchten over wreedheden begaan te Atjeh hadden de Tweede Kamer bereikt. Wie van de Kamerleden, veilig in de ambtelijke stad, kon ze op waarheid beoordelen? Elke oorlog is lelijk, en koloniale oorlogen eveneens, degene die zich het meest aan de regels houdt, verliest het snelste. Waren er wreedheden begaan? Ongetwijfeld. Waren ze te bewijzen? Nee.
Van der Heijden was furieus over de onduidelijke beschuldigingen. Hij nam zijn nieuwe wapen op – de pen – en schreef een vlammend weerwoord waarbij hij ook inging op zijn ‘verwijdering’ uit het leger. Over de beschuldiging schreef hij onder meer:

Onmenschelijke wreedheid is het Atjehsche legerbestuur ten laste gelegd, en op mij is de smet geworpen, dat ik aan zulke wreedheid door medeweten, oogluikend toelaten, of nalatig niet tegengaan, medeplichtig ben.
Maar men heeft het recht zijn loop niet gelaten. Aan den beschuldigde is het openbaar gerechtelijk onderzoek onthouden. Men roofde mij mijn goeden naam, maar men sloot de kampplaats af, waar ik mijn naam voor den onpartijdigen rechter kon heroveren. En men zette de kroon op het werk door hem, voor wien men de bank der beschuldigden angstvallig sloot, roekeloos te plaatsen op de bank der verdachten.
[…] Bij monde van den Minister van Koloniën, door voorlezing van het rapport van den Procureur-Generaal in Nederlandsch-Indië, heeft de Regeering niet geschroomd, mij te stellen onder verdenking van daden, die mij in de achting van elken weldenkenden burger diep moeten doen dalen. En ik ben gedoemd, om onder de verdenking te blijven, want men sluit mij het gerechtshof.

De verdenking werd opgeheven, maar niet door de regering. Het was weer koning Willem III die ingreep om zijn dierbare generaal een respectabele positie te geven. In 1887 werd van der Heijden benoemd tot commandant van het toenmalige Koninklijk Koloniaal Militair Invalidenhuis te Bronbeek, eerder door Willem III zelf ingesteld. Hier, in deze miniwereld met Indië-veteranen, heerste Van der Heijden als commandant. Hij moderniseerde het tehuis, bouwde het museum uit, wist de titel ‘koninklijk Bronbeek’ te ontvangen (ook al zo’n gunstbewijs) en ontpopte zich voor militairen uit de Oost als het orakel van Arnhem.

Vorstinnen

Na het overlijden van Willem III werd zijn echtgenote Emma regentes, tot Wilhelmina in 1898 ingehuldigd kon worden als koningin. Ook de beide vorstinnen hielden veel van hun generaal Eénoog:

  •  bij de inhuldiging van Wilhelmina in 1898 mocht Van der Heijden het Rijkszwaard dragen, en kwam alweer als VIP op foto’s en schilderijen terecht
  • te Bronbeek plantte hij met Koninklijke toestemming de Wilhelmina-linde, die tot op de dag van vandaag herinnert aan de inhuldiging van Wilhelmina in 1898
  • bij zijn dood in 1900 zonden de vorstinnen kransen en een afvaardiging, om een laatste eervolle groet te brengen

Wat een verschil:

  • teruggekeerd als controversieel militair
  • begraven als gerespecteerd militair

Met dank aan het vorstenhuis.

Schrijftips
Kijken naar de familie van vroeger is ook kijken naar de historische context. Wat we nu vinden, vonden vorige generaties niet. Wanneer u moreel neutraal naar het verleden kijkt, ziet u meer en begrijpt u ook meer van de familie. Een beetje historische kennis is dus belangrijk. Daar kan ik u ook bij helpen. Wilt u eens vrijblijvend overleggen wat voor uw verhaal belangrijk is? Stuur me een mail voor een telefoon-afspraak: dat is informatief en gezellig. Klik hier voor de webpagina contact (er opent een nieuwe pagina).

(Deels gebaseerd op mijn artikel in Historiek: Generaal Eénoog en de gunst van de koning)

Update

Sympathieke mail van Bronbeek. Dat de man op het schilderij, staande bij Wilhelmina, waarschijnlijk generaal Helden is. Interessant. En ook: publiceren en reageren is een mooie dialoog, zo komt men verder.

Blijft de opmerkelijke gunst van het vorstenhuis staan.

Ja, raadsels en vragen volop. Dat is het heerlijke van historisch onderzoek.

Top 3 van uitstel-gedachten en wat eraan te doen valt


Zelf ben ik nog aan het bijkomen van de meet en greet gistermiddag in Café Batavia van Bronbeek. Het was gezellig, ik zag stamboeken van militaire voorvaders en ik hoorde heel veel over het wel of niet gaan schrijven van levensverhalen.

In de trein terug dacht ik: “Maar die uitstel-gedachten heb ik al vaker gehoord.” Toen maakte ik een top 3 ervan en dit is het geworden.

Derde plaats

Op de derde plaats met stip: “Ik heb een zee van tijd.”
Ja, dat hopen we allemaal, maar ook Elvis is te vroeg naar de hemel vertrokken. Ik bedoel te zeggen, dat weet u netzomin als ik. Tijd is kostbaar.
Vooral bij kersverse pensionado’s zie ik nogal eens een zonnig toekomstidee van weken en maanden en jaren waarin het schrijven altijd nog kan. Dan komt het er meestal niet van.
Mijn advies is dan altijd: beslis wanneer het af moet zijn, ergens binnen de termijn van vandaag en twee jaar. Met die stip op de horizon weet u dat u aan de slag gaat, en als u het levensverhaal af heeft, kunt u weer verder dobberen in de zee van tijd.
Maar dan heeft u wel wat op papier gezet.

Bol Kerrebijn

Gisteren ontmoette ik verschillende 90-plussers, bewoners van Bronbeek. Heerlijk. Mannen met humor ook, ik heb toch de indruk dat iemand boven de 80 geestiger is.
Op de foto sta ik naast Bol Kerrebijn (1927), een man met (inderdaad) humor en vol verhalen. Hij is oud-KNIL en kan er goed over vertellen. Aan hem gaf ik een boek cadeau, ook al omdat er een mooie foto van hem in staat. Arjan Vrieze maakte de foto.
Een levensverhaal van hem is in de maak, hoorde ik gisteren.

Tweede plaats

Op de tweede plaats van de uitstel top 3 staat: “Ik moet nog heel veel informatie verzamelen.”
Dat kan. Maar weet u wat het is, dat kan ook zo blijven de komende twintig jaar. Er is zoveel te vinden en een mens kan wel blijven en blijven lezen en waarom eigenlijk? Het gaat er niet om dat u alles weet van onderwerp X, het gaat er wel om dat u voldoende weet of precies datgene te schrijven wat u wilt schrijven. Misschien is dat 1 pagina. Daat hoeft u geen 86 boeken voor te lezen. Misschien bent u bang het belangrijkste te missen, overleg dan eens met iemand anders. Zo krijgt u meer greep op wat u echt wilt weten van onderwerp X.

Nummer 1

Wat staat er op nummer 1 van de uitstel-gedachten?
Dit: “Ik heb het nu te druk, de dag is om voordat ik het weet.”
Te druk, dat kan. Soms is een leven bomvol verplichtingen, dan kan er niks meer bij. Maar soms is het een kwestie van keuzes. Van willen doen wat echt belangrijk is op de langere termijn, en daarbij de korte termijn aanpassen.
Probeer eens eens een paar keer per week een uur voor het schrijven te reserveren. Dat is een verandering waaraan u misschien moet wennen, dus geef uzelf die tijd. Kleine stapjes kunnen een goed resultaat opleveren. Eerst schrijft u op wat u nog weet, daarna maakt u een lijstje van wat u niet weet en dat leidt weer tot een lijstje van wie dat wel kan weten en zo groeit het vanzelf. Als u tenminste een beginnetje maakt.

90plussers

Wat me gisteren ook weer opviel, is dat er veel meer 90plussers zijn dan we op een gewone dag denken. Het punt is, ze zijn niet online zichtbaar. Dus niet op Facebook, niet op Instagram, nergens niet online. Ze leven in de offline wereld, dus we moeten daar op bezoek. Heel ouderwets, ik weet het. Maar deze mensen zijn wel degenen die dingen uit de eerste hand weten. Zo heeft Bol Kerrebijn me een keer uitgebreid verteld over het Andjing Nica Bataljon van het KNIL. Daarna wist ik hoe ik verder kon in archieven en vooral, hoe ik de archiefstukken beter kon begrijpen.

Nog even over de top 3. Een beetje uitstelleritis kan geen kwaad, dat heeft elk mens weleens. Maar als het chronisch wordt… oei, oei. U weet me te vinden als u wat hulp nodig heeft.

Koffie en KNIL: komt u ook? (Uitnodiging)

Soms wil een mens weleens rustig zitten met koffie en praten. Gewoon, gezellig. En dan een beetje wandelen. Dus ontspanning en dat het toch ergens over gaat.

Dat kan dus.
Ik kreeg een idee.

Op vrijdagmiddag 22 april 2022 zit ik in Café Batavia te Bronbeek. Ja, nee, het Museum is nog steeds dicht wegens keihard werken aan de volgende vaste tentoonstelling. Maar het landgoed met al die kanonnen en al die standbeelden is open, en wandelen staat vrij.
Daarna of ervoor even naar Café Batavia. Waar ik zit, dat wil zeggen van 1300-1600 uur.

Bronbeek zet gratis koffie en thee klaar en er is ook spekkoek, heb ik vernomen. Ook is er boekverkoop dus als u een gesigneerd KNIL-boek wilt, dan is dit uw kans.
Wanneer bent u eigenlijk voor het laatst op Bronbeek geweest?

Ik was er op 7 april, bij de samenkomst van de vereniging officieren van het Regiment van Heutsz. Toen maakte ik deze video:
(tekst gaat verder onder de video)

Meet en greet

Ja, een meet en greet dus. En wat ik zeg: zoiets gaat twee kanten op. Want ik ben benieuwd wat uw band met het KNIL is, of u familieleden in het KNIL had en vooral, wat u graag zou willen weten. Dat ga ik opschrijven, want ik neem een blocnote en een pen mee.
Bijvoorbeeld:

  •  u wilt weten hoe u het stamboek van uw voorvader (of voormoeder) kunt vinden
  •  u wilt weten bij elke expedities uw familielid zat
  •  u heeft eigenlijk meer belangstelling voor de vrouwen in de kazerne, uw voormoeder
  •  anders, namelijk…

Misschien wilt u gewoon gezellig praten of wat vragen stellen of over iets anders meeten en greeten dat kan ook. Zo krijg ik bijna elke maand wel een mail van een nazaat van een Steurtje, en de nazaat weet dan weinig van wat de voorzaat misschien heeft meegemaakt.
En als de archiefmuis die ik ben, kan ik dan meedenken en wat tips geven.
Ik kijk naar u uit.

Als u een ingewikkelde vraag heeft, is het mischien goed mij van te voren te mailen. Dan kan ik wat opzoeken of erover nadenken.

Vragen

Ik heb zelf ook een vraag aan u. Indisch zijn in het KNIL, hoe was dat vroeger, weet u daar iets van? Dat vraag ik in verband met mijn onderzoek naar Frits van Daalen (1863-1930), de eerste Indische commandant van het KNIL. Ja, lang geleden, maar opmerkingen over een latere generatie kunnen mij helpen in deze of andere richting te denken.
En wat vindt u belangrijk in de geschiedenis waarvan u zegt: “daar zou eens iemand onderzoek naar moeten doen.”

Dus in het kort:
Koffie en KNIL
waar: Café Batavia te Bronbeek Velperweg 147, 6824 MB Arnhem
wanneer: vrijdagmiddag 22 april
hoe laat: 1300-1600 uur

Kost dat? Niks.
U bent van harte welkom.

Wat is de waarde van traditie? (video)

Deze week las ik over generaal Berenschot, die in 1939 het commando over het KNIL aanvaardde. En ik was bij de commando-overdracht van het Regiment van Heutsz. Traditie. Protocol. Waarom?

KNIL

Het Regiment van Heutsz bewaart de tradities van het KNIL, dat is de koninklijke opdracht die ze in 1950 kregen, na de opheffing van het KNIL in datzelfde jaar. Op de video is de vaandelwacht te zien, met hoeden uit (zo hoorde ik ) 1910. Aha, dacht ik, dat heeft generaal Van Daalen ingevoerd. Pas in de jaren 1930 kwamen die flaphoeden.

Ik was erbij en keek ernaar. En luisterde. Hoe de vaandelwacht over het grind liep, en het leek of er één man liep. Dat is samenwerken, zo kunnen lopen. Misschien dat ik daarom zo graag naar marcheren kijk: ik hoe anders iedereen is, en toch is er een eenheid.

Berenschot

Die middag  dacht ik aan het belang van traditie. Dit vaandel reist elke drie jaar van de ene commandant traditienaar de andere, en de namen wissselen, maar het vaandel blijft bestaan, gedragen door de mannen en vrouwen voor wie het van betekenis is.

Berenschot nam het commando op zich temidden van een oorlogsdreiging. Japan kwam per dag dichterbij, er was te weinig budget op goede bewapening aan te schaffen, bestellingen op de internationale wapenmarkt kwamen vaak niet aan en als er iets wel aankwam, moesten de mensen nog leren met het moderne materieel om te gaan.
Als die mensen er waren, tenminste.

In generaal Berenschot werd vertrouwen gesteld. De gouverneur-generaal mocht hem graag en hoge en lage rangen van het leger wisten dat hij hun zág.
Berenschot was de tweede Indische commandant van het KNIL.
Twee jaar na de commando-overdracht stortte zijn vliegtuig neer. Dood. Dat was 1941.
Ik vraag me weleens af, hoe het gegaan zou zijn als hij was blijven leven.
Hein ter Poorten nam het commando over. Komen en gaan, de een na de ander.

Traditie

Traditie is dus: weten dat je een schakel in een keten bent, dus:
voor jou is er iemand,
na jou ook,
rn jij telt ook mee.
Het is verbinding ervaren met de anderen, voelen wat geweest is en dat je doorgeeft vanzelf, door het schakeltje zijn in die keten.

Traditie is
a vorm: hoe doe je iets
b inhoud: het innerlijk waarom

Dat gaat op voor een overdracht van commando, voor het doorgeven van familieverhalen en gewoonten, voor alles dat dierbaar is en bewaard moet worden.

Het was een mooie middag, ik begreep iets meer van het leven.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken.  Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.


levensverhaal

“Het is me overkomen. Heel onbegrijpelijk.”

Bronbeek

(Foto Henk Monster, wikimeda commons)

Je hebt spoken, geesten en je hebt ook engelen. Daar heeft oud KNIL-militair Bo Keller (91) een merkwaardige ervaring mee opgedaan. Wat moet je, als er iets gebeurt waarvan je denkt: kàn niet? Het opschrijven. Bo Keller mailde me wat hij meemaakte. Hier komt zijn verhaal.


Bo Keller

Bo Keller (foto: NederlandseKrijgsmacht.nl)  

Jaren geleden was er op het landgoed Bronbeek een open dag en ook ’n imker was dan aanwezig. Maar ik had al de hele week pijnen om mijn rechterschouderblad en
uitgerekend deze nacht had ik slecht geslapen van de pijn.

Ik kon met de beste wil van de wereld geen fut vinden en bleef lekker thuis
de zielepoot uithangen. Mijn vrouw ging wel daar ze in de Kumpulan ging helpen met het eten verdelen aan de bezoekers.

In het bos

In de middag besloot ik om toch te gaan, want ik ben ook imker en ik was benieuwd
wie daar in Bronbeek  de voorstelling gaf.  De bus in, op naar Bronbeek en direct naar mijn waarschijnlijke imkercollega die in het bosgedeelte op het landgoed  ’n plekje had.

Er stonden al heel wat bezoekers omheen. Ik probeerde wat naar voren te komen
en hoorde een vrouwenstem rechts achter mij duidelijk zeggen: “Och meneer wat ’n pijn heeft U.” Ik draaide me om en zag een wat oudere blonde dame, die me heel vriendelijk toe knikte en voordat ik wat kon zeggen, zei ze: “U moet chocolaatjes eten, dan gaat het over.”

Kumpulan

Nog steeds verbaasd, mompelde ik: “Bedankt, zal het direct aan mijn vrouw zeggen” en verwijderde me om naar de Kumpulan te gaan waar mijn echtgenote bezig was.

”Zal wel wezen,” zei mijn vrouw, “welke dame is het?”
“Nou, kom maar mee, dan wijs ik je die dame aan.”
Zo gedaan. Maar nergens heb ik deze vrouw terug kunnen vinden. Ter plaatse ben ik heel goed bekend. Ik speurde overal naar haar. Nergens en nergens te vinden.
Wel kwam ik een kennis tegen, die me vroeg waarom ik me plotseling van die voorstelling verwijderde. Ik vertelde het verhaal en hij zei: “Daar stond niemand achter jou.”

Nooit meer pijnen

Om het kort te maken, ik heb direct chocolade naar binnen gewerkt en tot nu toe – ik ben nu 91 jaar – nooit meer pijnen waar dan ook gehad.

Terug denkend ben ik ervan overtuigd dat een ”Engel” mij daar aansprak. Ik ben ’n ongelovige en frons mijn wenkbrauwen als ik zo’n verhaal hoor. Maar het is me overkomen. Heel onbegrijpelijk.

Ga naar de bovenkant