Beata van Helsdingen-Schoevers

Beata van Helsdingen-Schoevers en de Italiaanse teint

Beata van Helsdingen-Schoevers (1886-1920) was journaliste, declamatrice en columniste voor  verschillende dagbladen in Indië, geboren en getogen en daar ook op jonge leeftijd gestorven. Zij was bekend en beroemd in haar tijd.

Indisch uiterlijk

Kort na de kennismaking schreef haar aanstaande Jacques van Helsdingen aan zijn vader: ‘Béa heeft een Indisch uiterlijk, al is het nog de vraag of zij Indisch bloed in zich heeft.’ Die vraag heeft hij haar vermoedelijk nooit gesteld. Want zij wilde niet Indisch zijn, niet zo gezien worden en dat Indisch uiterlijk heette een Italiaanse teint. Dat was 1908.  Jacques zelf was minder in de ontkenning. In een andere brief, uit 1907,  had hij geschreven in antwoord op diens wens dat de zoon een Hollandse vrouw zou trouwen:

Toch beseft u ook heel goed, dat het Indische leven in alle opzichten lager staat dan het leven in Europa. Waarom zou u anders graag zien dat uw zoons zoo mogelijk pur sang Hol. vrouwen trouwen? Alle ‘halfcasts’, waartoe wij in Engelsche oogen zeker behooren, hoe gering ook het percentage Inlandsch bloed is, dat door onze aderen stroomt, hebben dat verlangen. Intuïtief voelen zij, dat zij een weinig lager staan dan de beste exemplaren van het zuivere onvermengde ras en daarom bestaat hun streven om weer tot het oorspronkelijke ras terugtekeeren.

Het is dan 1907, we zitten diep in de koloniale tijd. De opvattingen zijn anders dan wij nu wensen en wenselijk vinden. De woorden en termen ook. En juist dan is het belangrijk om er kennis van te nemen, om de tijd van toen te begrijpen. Als ik in een oude roman lees over iemand met een Italiaanse teint, dan weet ik nu: aha, Indisch. Een code-woord, nodig om verhalen te doorgronden.

Werk

beataIk las dus de columns van Van Helsdingen-Schoevers met belangstelling, toen ik aan haar levensverhaal werkte. Ze schrijft over enorm veel onderwerpen, zoals:

  • de gedichten van Raden Mas Noto Soeroto
  • haar idee voor een maatschappelijke dienstplicht
  • ouder worden
  • de adel van de brandkast, waarmee ze vooral Hollandse mensen bedoelde die in Indië fortuin komen maken
  • de Eerste Wereldoorlog
  • Kunstkringen in Indië
  • het belang van fietsen
  • kinderopvoeding in Indië en wat als ze dan naar Nederland gaan

Eigenlijk is haar werk een spiegel van de Europese maatschappij in Indië. De biografie en de bloemlezing zijn nog steeds te koop, soms bij Boekwinkeltjes.nl en ook bij het KITLV, klik en kijk naar de bestelprocedure

Beata van Helsdingen-SchoeversHoed met vrouw

Deze foto is vermoedelijk in 1910 genomen. Ze is met haar echtgenoot Jacques in Den Haag, waar hij de bestuursacademie volgt. Zelf neemt ze declamatieles. Dat trof me en ik dacht: misschien heeft ze hier, in Nederland,  ontdekt dat ze een accenthad, dat ze toch niet zo Italiaans was als ze vond.  In Den Haag was toen ook het Indische aanwezig. Men kende en herkende elkaar,  met een enkel oogopslag. Op straat moet ze een verschijning zijn geweest, want al droegen de dames toen hoeden… zo groot en zo aanwezig, dat deden weinigen haar na.

De reden dat ik dit alles over Beata van Helsdingen-Schoevers schrijf, is om  degenen te bemoedigen die denken: “Waarom zou ik hierover schrijven, daar heeft toch niemand belangstelling voor.” Nee, omdat ze het nog niet kunnen lezen. Een boek of een levensverhaal krijgt pas lezers, als het af is. Dus moet u het eerst schrijven. Zo ging het ook met mij.

Want toen ik met haar biografie begon, wisten alleen de nazaten nog dat zij eens een bekende journaliste was geweest. Ik was haar via verwijzingen en voetnoten op het spoor gekomen. Uiteindelijk mocht ik het familiearchief bestuderen. Daar lag een kapitaal aan persoonlijke brieven, openhartige kattebelletjes en boodschappenlijstjes. Het was een tijdrovende klus om dat archief te ordenen en te gebruiken, en al die maanden had haast niemand interesse voor mijn biografie. Daarna moest ik nog gaan schrijven, dat duurde ook weer maanden. De belangstelling? Nul.

“Over wie schrijf je?”
“Wie?”
“Nooit van gehoord.” (dat dan op onverschillige toon)

Was ik ontmoedigd? Soms. Maar tegenwind maakt ook sterk. En ik ben iemand die idealistisch en praktisch tegelijkertijd is. Dus ik dacht: straks is het boek er, en wat doet het met mij als niemand het wil lezen? Antwoord: helemaal niks, want ik schrijf voor de eeuwigheid. Over honderd jaar, als ik er niet meer ben, is mijn boek er nog wel. Dus ik ging door. En het boek verscheen.

Nu heeft Beata van Helsdingen-Schoevers een eigen Wikipedia-pagina: klik en kijk.  Iemand heeft die gemaakt, ik niet. Af en toe kom ik haar tegen in een ander boek. Mijn boek was een steen in de vijver: in het water komen steeds grotere kringen. Ik kon het, u kunt het ook. Misschien bent u degene die het familievrhaal opschrijft, en dan gaat iemand anders, mogelijk twee, drie generaties verderop, een levensverhaal schrijven van een van die familieleden uit uw boek. Weer: het effect van een steen in de vijver.

Praat met mij
Als u over familie in de oude Indische tijd schrijft, dan hoort daar ook kennis van de historie bij. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:

  • voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt
  • over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt enorm veel tijd en hoofdpijn
  • maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

Inheemse voorvaders: waren zij er eigenlijk ook?

inheemse voorvaders

Déwathia en Raden Mas Noto Soeroto, 1916

Inheemse voorvaders, het klinkt raar. We zijn nu gewend aan de uitdrukking van ‘inheemse voormoeder’ , terwijl een voormoeder ook gewoon je grootmoeder of overgrootmoeder kan zijn. Ik dacht dus aan de inheemse voorvader.

Voormoeders zijn een begrip geworden:

  • Reggie Baay publiceerde over de njai
  • Suze Zijlstra over voormoeders
  • Tong Tong Fair had een tentoonstelling over njais
  • en de Indische Genealogische Vereniging (IGV) heeft nu een project: 10.000 voormoeders

Eerste puntje: andersom of niet

Een voormoeder zoals ze nu in de aandacht staat, leefde veelal met haar Europese militair in de tangsi, al dan niet getrouwd. Het is moeilijk in te denken dat het ook andersom kan. Dus in de tangsi, een inheemse militair met een Europese vrouw.

Let op het verschil:

  •  we weten het niet
  •  het bestond niet

Er zijn altijd verboden of geheime relaties geweest, dat is zo oud als de mensheid. Je denkt: kan niet, tot je hoort: o, zo kan het.

Tweede puntje: de consequenties

Toen ik de biografie van Beata van Helsdingen-Schoevers schreef, ontdekte ik een korte passage in haar handboek De Europeesche vrouw in Indië (1914). Dat schreef ze op basis van haar lezingen in Nederland, waar het publiek haar negatief vond: ‘Men meende mij onder het oog te moeten brengen dat ik Indie van de zwartsste zijde bekeek.’
Eenmaal terug in Indië, schreef ze het handboek. Daarin staat de volgende passage:

  • De gemengde huwelijken zijn bijna uitsluitend verbindtenissen tussen Europeesche mannen en inlandsche vrouwen. Dat een Hollandsche vrouw een Inlander trouwt, komt weinig voor. Er zijn slechts enkele voorbeelden van jonge meisjes, die In het huwelijk traden met in Nederland studerende inlandsche jongelui.
  • Intusschen is niet algemeen bekend dat de Europeesche vrouw in zulk een huwelijk geheel de nationaliteit van haar echtgenoot volgt, dus voor de wet in inlandsche vrouw wordt.
  • Daardoor verandert ook haar rechtspositie, omdat de wetten, waaronder de inlanders, leven geheel anderen zijn dan die, welke voor ons, Nederlanders gelden. Deze ingrijpende verandering is wel een factor die bij dergelijke huwelijken door de vrouw dient overwogen te worden. Zij zelf is daarvan echter vaak niet op de hoogte, of wel, zij telt die omstandigheid al heel gering. Zeer ten onrechte, want men zou een boekdeel kunnen vullen met een opsomming hoe vele en welke désillusies en teleurstellingen een dergelijke lichtvaardigheid reeds na zich heeft gesleept.

Dat je zegt: oei-oei-oei. Een boekdeel vol, toemaar.
Ik snap het niet nadenken over consequenties, want nou ja, verliefdheid is een mengeling van extaze (spelling Couperus) en onnadenkendheid. Maar waar en wanneer trouw je dan, en zijn er dan geen anderen die waarschuwen voor gevolgen?

Derde puntje: de huwelijken

Vermoedelijk zijn de meeste huwelijken tussen inheemse/Indonesische mannen en Europese vrouwen in Nederland gesloten. Harry Poeze schrijft er uitgebreid over in zijn boek In het land van de overheerser (1986).

Eerst een vroeg huwelijk op Java:

  • In 1851 keerde Raden Saleh uiteindelijk naar Java terug, getrouwd met een “vermogend Europese dame”: mejuffrouw Winkelman, die grond in Weltevreden bezat. Het huwelijk, overigens, hield niet lang stand. Raden Saleh liet zich scheiden en zou uiteindelijk met een Javaanse hertrouwen.

Arme juffouw Winkelman. Hopelijk had ze na haar huwelijk nog wat van haar kapitaal over. De huwelijkswetten gaven de echtgenoot immers zeggenschap daarover.

Nu wat later, en een anti-reclame voor de Nederlandse vrouw, de zaak van Willem Iskander, een ‘Sumatraan’, schrijft Poeze, geboren in 1840. Hij wordt Christen, heeft een heel redelijke opleiding, en komt naar Nederland om hier de akte van hoofdonderwijzer te behalen. Dan staat er:

  • Begin 1876 huwt Willem Iskander met een Nederlandse, Maria Christina Jacoba Winter. Tot overmaat van ramp bleek dit al dadelijk geen gelukkig huwelijk te zijn. Het was een “onuitputtelijke bron van hartzeer en verdriet”.

Enkele maanden later pleegt Iskander zelfmoord. Dramatisch. Nu een ferme stap vooruit naar degenen die tegen deze gemengde huwelijken waren.
Deze. Want het feit dat een Europese vrouw met een inheemse/Indonesische man trouwt, lijkt veel meer weerstand op te roepen dan andersom. Waarom dat zo is, begon ik geleidelijk te begrijpen.
Vreemd genoeg leek hier een overeenstemming te bestaan tussen het koloniale standpunt en het nationalistische standpunt. Die overeenstemming komt kort samengevat neer op: nee. Niet doen.

Koloniaal: een vrouw daalt af in de raciaal verdeelde en aldus opgebouwde maatschappij
Nationiaal: een man ontzegt zo een vrouw van zijn eigen volk een echtgenoot

(Dit vat ik even samen in mijn eigen woorden)

Ter illustratie citeer ik weer uit dat informatieve boek van Poeze:

  • In 1899 kwam in Nederland ook Abdul Rivai aan, geboren in 1877, afkomstig van WestSumatra. Hij volgde de opleiding tot inlands arts en behaalde zijn diploma in 1894. Hij werd in Deli geplaatst als gouvernementsarts. Hij probeerde hier naast zijn salaris bij te verdienen om in staat te zijn naar Nederland toe te gaan voor verdere studie.
  • Al in zijn studietijd had hij cursussen gevolgd in de moderne talen en als vertaler en als journalist gewerkt. Hij trouwde een jonge Nederlandse weduwe. Zijn ouders braken met hem en meenden dat hij een “ongelovige” was geworden.
  • In Deli kreeg hij ruzie en nam hij ontslag. Hij vertrok naar Nederland, zonder betaling van de door het gouvernement opgeëiste schadevergoeding, omdat hij zijn contract als arts, afgesloten toen hij naar de Stovia ging, niet uitdiende.
  • Zijn huwelijk was toen al stukgelopen.

Destijds bestond de florerende vereniging ‘Oost en West’, die een studiecommissie had. Zij stond in contact met hier studerende Indonesische jongemannen. En van die huweljken vonden ze iets. Het volgende komt uit september 1914:

  • Elke jongeman, die zich na voltooiing zijner studie in en echt verbinden kan met een vrouw van zijn eigen volk, doet zijn vorming in grootere mate ten goede komen aan dat volk, dan dat hij door het huwelijk met een Europeesche vrouw zich min of meer van zijn volk vervreemdt.

Romantiek

Nu komt een romantisch stukje. De dichter Raden Mas Noto Soeroto trouwde in 1918 met zijn geliefde, zijn muze en zijn soulmate, de Hollandse Jo Meyer. Ze staan op de grote foto hierboven.
Niet iedereen was er blij mee. In het blad Wederopbouw verscheen er een artikel over, door R.M.S. Soeriokoesoemo. Daarin stonden zinnen als:

  • Als voorman gaf hij geen goed voorbeeld. Gezien de tijdsomstandigheden en de ontwikkelingstrap van ons nationaliteitsbegrip brengt het verwarring en is het onvergeeflijk en te veroordeelen; de daad op zichzelf getuigt van moed. Zoo stel ik mij tenminste de persoonlijkheid van de heer Noto Soeroto voor. […]
  • Om zelfs den minsten schijn van zwakheid te vermijden, gebeurde het, dat bij de huwelijksplechtigheid zijn bruid was gekleed in de Javaansche nationale kleederdracht. Is dat geschied op zijn uitdrukkelijk verlangen, dan zou ik die houding niet moedig kunnen vinden.
  • Is het gegaan uit vrije beweging van de kant van het meisje zelf, dan zou die daad niet genoeg gewaardeerd kunnen worden.

De dan bekende pastoor G. Jonckbloet SJ keurt het ook af, maar dat had meer te maken met het feit dat het eerste kind van beiden voor het huwelijk verwekt was. De biograaf van Noto Soeroto, René Karels, beschrijft mooi de reactie van de dichter op vragen:

  • En heel verrassend schrijft hij Jonckbloet dat Déwathia, zoals hij Jo noemt, reeds voor zijn huwelijk ’tot in haar ziel een Javaansche was geworden’ en dat zij al zijn denkbeelden tot de hare heeft gemaakt.

Kennelijk moest je dus kiezen tussen de twee culturen. Ofwel je werd tot in je ziel Javaansch, als vrouw zijnde dan, ofwel het leek op de duur stuk te lopen. Samen zijn en accepteren dat je een eigen cultuur hebt, dat is mogelijk is van onze tijd.

Waren die inheemse voorvaders er nou?

Ja en nee. Denk met mij mee over de veranderingen in de tijdgeest, vooral in de jaren 1910 en 1920. In deze periode werd het kazerneconcubinaat verboden, waardoor de positie van njai geleidelijk ingewisseld werd voor die van echtgenote (officieel, dan). En het woord voormoeder lijkt vooral naar de kazernevrouw te verwijzen.
Ook vertrokken meer Indonesische jonge mannen naar Nederland om hier te studeren. Een elitegroep. Dat woord: ‘Indonesisch’ voor studerenden leek het woord inheems te verdringen. Langzaam-langzaam aan. Of het werd: Javaans. Of anders.
Mogelijk lezen we daarom niet veel over een inheemse voorvader, wel over een Javaanse over/groot/vader.
Andere tijdgeest, andere gevoelens, andere woorden.

Bonus

En toen kreeg je in 1934 de roman die heel Indië schokte. In Schuim van goud beschreef J. Treffers de seksuele relatie tussen een Indo-Europees meisje en een inheemse bediende. Het boek moest uit de handel genomen worden, omdat het onzedelijk heette te zijn. Dat zat in het overschrijden van de scheidslijnen tussen de bevolkingsgroepen: een Indo-Europees meisje met een inheemse man? Dat kon niet, vond men. Pas in 1990 verscheen de roman weer, bij uitgeverij Conserve. Op de website Boekwinkeltjes.nl zag ik exemplaren te koop.

Schrijftips
O, de tijdgeest, de tijdgeest, wat is die toch belangrijk om het verleden te kunnen begrijpen en te duiden. In de boeken over Indië lezen we alleen de discussies uit die tijd. Misschien was er ook een zwijgende meerderheid die het min of meer best vond. Die houdt zich buiten de discussies. Dat heb je nu ook. Wat denkt u hoe uw familie het een paar generaties terug vond? Wilt u daar met mij telefonisch van gedachten over wisselen, maak dan een afspraak via mijn digitale kalender. Klik hier en kijk hoe dat gaat.

 


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

Ga naar de bovenkant