Artikelen

Warga negara: de drie zusjes bleven hopen

zusjes

Warga negara is een term met emotie, voor de meesten. Warga negara zijn degenen die Indoneisch staatsburger werden. Uit vrije keus. Uit overtuging. Omdat ze minderjarig waren en hun ouders die beslissing namen. Of omdat er een oude moeder of vader was die beslist niet weg wilde en wat doe je dan.
Iedereen had een eigen reden. Iedereen een eigen levensverhaal.

Nette armoede

In 2008 ontmoette ik Betty, Lenny en Thea Kalshoven. We spraken elkaar in Jakarta, de stad die voor de zusjes altijd Batavia blijft. Indische zusjes met een familieverhaal. Thea was als oudste wat bedachtzamer, de andere twee wat onstuimiger in hun manier van praten.
Op de foto ben ik druk aan het schrijven. Van ons gesprek zal een interview komen, en dat staat in het boek over de Stichting Halin. Ze zijn arm. Speciaal voor onze ontmoeting droegen ze hun netste kleren. Ik zag wat slijtageplekken aan een kraagje en dacht: hoe lang al doen ze met deze kleren? Het is nette armoede, van het soort dat trots laat zien.

Ik kan me nu wel voor de kop slaan dat ik het gesprek niet heb opgenomen. Of gefilmd, dat was nog beter geweest.

Nederlands spreken

Thea van Kalshoven

De zusjes spreken met elkaar Nederlands, zo houden ze de taal bij. Nederlands blijven spreken in Indonesië is best moeilijk, legden ze me uit, je moet er je best voor doen. Keer op keer vertellen ze elkaar – en mij nu ook – hun familieverhaal: over hun grootvader Oscar Ellinger die fabrieken en grond bezat in Oost-Java. Een vermogend man. Hij trouwde met Rasmani, zij kwam van Madoera. Een prinses. Hun dochter werd de moeder van de zusjes. Zij trouwde met een Hollander. Dat was de vader van de zusjes.

De oorlog slaat ook hier diepe wonden. Opa dood, vader weg – later blijkt dat hij onder druk heeft getekend voor het staatsburgerschap. Dat weten de meisjes niet. Ze hebben het moeilijk genoeg. Moeder wordt ziek en Thea moet als oudste zorgen voor de anderen. Moeder sterft, vertelt Thea:

“We sliepen vaak op het graf van moeder, dat was tenminste koel. Nee, we waren nooit bang. het was toch onze eigen moeder, onze eigen tuin?”

Zo lopen de familielijnen in het kort. En zo zijn ze Indonesisch geworden.

De familielijnen zeggen dat Betty, Lenny en Thea na het overlijden van hun vader de erfgenamen zijn van opa Oscar. Dat is een gedachte vol troost. Met geld kunnen ze elk hun huis laten opknappen, bijvoorbeeld. Het gaat niet om luxe. Hoewel een dak dat niet lekt, ook een vorm van luxe is.
Er is alleen dat ene probleem: de bewijzen dat ze erfgenaam zijn.

Niemand heeft genoeg opgeschreven. Ze kunnen niets bewijzen. En geen bewijs betekent: geen geld. Dus leven de zusjes in hoop. En met de toelage van de Stichting Halin. Ze hebben kinderen, maar ja: die hebben ook een eigen leven. En die zijn ook meer Indonesisch, dus ze weten niet veel meer van vroeger. Misschien liggen de papieren in Holland, zeggen ze, maar kom daar eens achter. En dan heb je nog de procedures.

Wat doe je eraan?

Lenny: “We moeten bewijs hebben. Dat is er niet meer door de oorlog. Er zijn getuigen die verklaren dat wij de gerechtigden zijn, omdat wij de nazaten van de oorspronkelijke eigenaar zijn. Getuigen als de chauffeur van Opa. Eigenlijk is dat genoeg maar in Indonesië is dat niet zo. Hier heb je voor bewijzen geld nodig.”

En precies daaraan hebben ze tekort. Gelukkig krijgen ze steun van de Stichting Halin. Dan nog is het puzzelen om uit te komen. En de kinderen? Betty woont alleen: “Ik wil geen last zijn voor de kinderen, ik vraag nooit iets aan mijn kinderen. Ze moeten zelf een leven opbouwen en voor hun kinderen zorgen.”

Dromen

Het was voor mij een moeilijke middag. Ik voelde het belang van hun droom over dat geld. Dromen geeft hoop, en hoop doet leven.  Juist als het dagelijks bestaan moeilijk is, heb je iets nodig om naar uit te kijken. Iets dat alles goed maakt, of in ieder geval veel. En dat was voor deze drie zusjes de erfenis van hun grootvader.
Ik ken de archieven in Nederland een beetje. Dus ik zei niets over mijn indruk van de onhaalbaarheid van het plan dat ze hadden. Ik stelde vragen, luisterde en knikte. Wat ik anders kon doen, weet ik nog altijd niet. Hun herinneringen nam ik serieus, en ik zag ook de troost die ze ontleenden aan dat plan van bewijs gaan maken. Want dan… dan…

Eigen weg

halin

Wat ik zei, iedereen die warga negara werd, heeft een eigen levensverhaal. Genoeg mensen die daar naar tevredenheid een eigen leven opbouwden. Of min of meer tevreden. Maar er zijn ook degenen die nog altijd steun ontvangen van de Stichting HALIN. En met de ouderdom komen de gebreken, en daarmee de zorgen. Degenen die ik heb ontmoet, spreken ook graag over familie in Nederland. En dan dacht ik bij mezelf, weet elke familie in Nederland eigenlijk van de familie in Indonesië, vooral van de arme tantes en ooms, ik was er niet helemaal zeker van.

Na al die tijd denk ik nog steeds aan de zusjes Kalshoven en anderen, die ik ontmoette. Helemaal nu het augustus is, een maand met emotie.

Praat met mij
Als u over familie in de oude Indische tijd schrijft, dan hoort daar ook kennis van de historie bij. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:

  • voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt
  • over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt enorm veel tijd en hoofdpijn
  • maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

Hoe was dat: om KNIL-officier te zijn? (Uitnodiging)

Atjeh-generaal

Eerste rij, derde van rechts: Van Daalen.

KNIL-voorvaders, daar zijn er duizenden van. Hier in Nederland, in Indonesië en elders. KNIL-officieren, daar waren er vanzelf minder van. Maar de lagere rangen kenden weer de hogere rangen.
Soms zegt iemand tegen mij: “Mijn overgrootvader heeft onder Van Daalen gediend.” Dan is het net of ik een oude bekende ontmoet. Iemand met wie ik verbonden ben.

Stamboeken zijn niet genoeg

Steeds meer KNIL-nazaten zijn op zoek naar hun voorvader. Maar ze willen meer dan de stamboeken vol feiten die in het Nationaal Archief liggen. Ze willen hun voorvader een beetje leren kennen. Niet: wat was hij. Wel: hoe was hij. Hoe?

Iemand willen leren kennen als mens.

Dat verlangen voelde ik toen ik aan mijn biografie begon van Frits van Daalen (1863-1930), luitenant-generaal, gouverneur van Atjeh, commandant van het KNIL. Hoe was hij? Hoe is het om KNIL-officier te zijn? Daar, in Indië, in die oude tijd? En dan nog dit: Van Daalen had een Indische achtergrond. Die viel toen op.
Bij zo’n onderzoek kun je niet beginnen met vaste meningen en oordelen. Meteen wat over kolonialisme en racisme gaan roepen sluit de deur voor een dieper begrip van de tijd en de man zelf. Het moeilijke en het heerlijke is: proberen de tijd van toen te begrijpen.

  • Veel bronnen lezen en tegen elkaar afwegen.
  • Brieven lezen van tijdgenoten en uitpuzzelen: wiens belang is hiermee gediend.
  • Naar foto’s staren en die vergelijken met andere foto’s uit dezelfde tijd.
  • Steeds denken: wat ontbreekt hier en waarom.

Grote lezing

Daar ga ik aanstaande zaterdag meer over vertellen, aan de hand van mijn recente biografie. Het wordt een grote lezing met historische beelden. Hiervoor mag ik van de Indische zaal van Bronbeek gebruik maken en u weet: die is prachtig en snel vol. De toegang is gratis.
En er zijn al wat aanmeldingen. Dus… als u zin heeft, wees er dan snel bij. Opgeven is verstandig, dat kan bij mij.

 

HELAAS het zit BOMVOL

opgeven kan niet meer

alleen aanmelden voor een eventuele volgende editie

Ja, ik kom graag naar een latere editie

"*" geeft vereiste velden aan

Naam*

Zaterdag vertel ik over de familie van Frits van Daalen, en de druk die op hem gerust moet hebben, vooral als jonge jongen. Ik zeg iets over zijn tijd op de Koninklijke Militaire Academie (KMA): een Indische jongen te midden van talloze roomblanke cadetten. En dan de terugkeer in Indië, de moeilijkheden met zijn broer. En de groeiende vriendschap met Van Heutsz. Daarna zijn ontwikkeling tot de top van de bestuurlijke en militaire samenleving, met alle commentaar van dien uit de omgeving.
Juist door hem op de voet te volgen, begon ik meer van hem te begrijpen. Dat gevoelige. Die gehechtheid aan loyaliteit. Zijn vermogen om trouw te zijn, ook al moest het alleen van zijn kant komen.
En toen ik dat alles begrepen had, begreep ik opeens ook hoe het kon, dat Van Daalen nu geldt als een controversieel militair. Dat beeld kan ik met mijn boek en mijn lezing nuanceren.

Het is een spannend verhaal, zijn leven kan zo verfilmd worden. Maar het is ook een verhaal waardoor we de tijd van toen beter begrijpen:

  • de kloof tussen Den Haag en Kota Radja, tussen civiel en militair
  • het belang van trots en eer voor een man
  • de tegenstrijdige eisen die aan het KNIL werden gesteld
  • En ook die verschrikkelijke en tegelijkertijd geweldige Indische pers, die als een havik achter Van Daalen aanzat, ellenlange artikelen, ook over zijn persoonlijke leven
  • Hoe het historische en het persoonlijke elkaar versterken

Wanneer u een KNIL-voorvader heeft, kan dit dus voor u interessant zijn om bij te wonen. Helemaal nou Maarten Fornerod er ook is, de man die alles kan vinden wat voor anderen verborgen blijft.

Programma
Museum Bronbeek, Arnhem.
Te gast is dan ook Indonesië-expert dr. Maarten Fornerod een interactieve presentatie over archiefonderzoek betreffende militairen in Nederlands-Indië.

1300 uur zaal open
1330-1430 uur lezing Atjeh-generaal – Vilan van de Loo
pauze
1500-1600 lezing “Militairen in Nederlands-Indië: waar vind ik wat?” – Maarten Fornerod

 

Schrijfworkshop voor 65plussers (Den Haag)

Schrijfworkshop voor 65plussers? Jawel. En vrij snel ook nog, het is woensdagmiddag 24 juli 2024 in Den Haag, bij het Indisch Herinnerings Centrum.

Het is eigen initiatief, omdat ik de zomer altijd zo lang en zo leeg vind, er is zo weinig te doen, helemaal nou er dit jaar geen Tong Tong Fair was.
Dus ik dacht: waar heb ik zin in?
En toen kreeg ik dit idee. Een workshop. Leerzaam en gezellig, kan niet beter.

We hebben een hele middag. Heerlijk. U krijgt papier en een potlood, maar als u liever uw tablet meeneemt, is dat ook in orde.
U leert hoe u een verhaal op papier zet, vooral uw levensverhaal. Maar als u aan een familieverhaal werkt, kan het ook nuttig zijn.

Dit gaat u leren

Als u oplet en meedoet dan weet u na afloop:

  • hoe moet u beginnen
  • wat is structuur en hoe kom ik eraan
  • hoe maak ik van mijn verhaal een boek (is niet verplicht)
  • hoe hou ik het boeiend zodat het geen opstel is
  • waar vind ik informatie
  • hoe combineer ik historische informatie met het verhaal
  • wat als u via uw ouders de oorlog meekreeg en u wilt geen slecht woord over ze schrijven, maar ja u heeft er wel schade door opgelopen

Volgens mij zijn de belangrijkste vragen. Ik heb de voorbereiding bijna af, maar…. misschien heeft u ook vragen of opmerkingen over zaken waarvan u zegt: dat hoort er eigenlijk ook bij. Daar ben ik vanzelf benieuwd naar dus: mail mij, alstublieft. Dat kan via het onderstaande formulier. Zo komt de inzending in mijn mailbus en dan geef ik zo gauw mogelijk antwoord.

Heeft u vragen of opmerkingen? Mij mailen kan via het onderstaande formuliertje. Met uw mailadres erbij kan ik u terugmailen.

Ja, ik heb een vraag/ opmerking voor de workshop

"*" geeft vereiste velden aan

Naam*

Wat ik dacht

Eigenlijk wilde ik het liefste honderdplussers. Die zijn er genoeg. Maar ik weet ook, ze leven meestal wat afgeschermd en schriftelijk benaderen kan het beste zijn. Plus, niet iedereen heeft vervoer en een Senioren Express zoals de Tong Tong Fair vroeger had, dat zet je niet zomaar op. Dan heb ik maanden voorbereidingstijd nodig.
Dus ik zakte naar 75-plussers.
Daarna kwamen er mails van 65-plussers, of ze óók konden meedoen. Ik bezweek meteen, want als het aankomt op mensen die iets willen leren, ben ik een zwakke zuster.
Dus nu is het voor 65plussers. Zo gaan die dingen.
Maar de honderdplussers laten me niet los.
Stap voor stap, zeg ik tegen mezelf.
Maar iemand van honderd jaar is ook een 65plusser, toch?

Voor wie is het

Deze workshop is voor u:

  • u denkt al tijden ik wil mijn verhaal op papier zetten
  • u heeft informatie maar geen structuur
  • u heeft behoefte aan een duwtje in de rug en dan kunt u verder met uw schrijfproject
  •  u heeft zin in een gezellige middag in de zomer, waar u wat aan heeft, anders gaat u wel naar de Bijenkorf

Voor wie is het niet

  • uw verhaal is al zo goed als af en u wilt dat ik het in de pauze lees (dat gaat niet lukken)
  • u denkt, geinig, ik ga eens kijken hoe ze het doet maar u heeft geen serieus plan
  • u brengt alle kleinkinderen mee wegens het is uw oppasdag, en kinderen krijsen nu eenmaal en rennen doen ze ook, dat vindt u leuk. (Ze kunnen in het café, bedenk ik nu)

Ontmoeten

Zelf heb ik er heel veel zin in. In een zaal is anders dan tijdens een webinar, dat ik meestal geef. Het is even leuk maar dan op een andere manier. Het gevoel van samen-zijn is sterker, want we zijn allemaal aanwezig en we denken over hetzelfde na. En ik krijg onverwachte vragen, die ik ter plekke moet (wil) beantwoorden, dat laat mijn hersens kraken op een fijne manier.
Dus ik hoop u te kunnen ontmoeten.

Voor meer lezen en opgeven:
Alleen bij het Indisch Herinnerings Centrum: klik en lees hier meer informatie
(of kopie en plak de link: https://www.indischherinneringscentrum.nl/agenda/schrijfworkshop-voor-65-plussers
Datum en tijd: Woensdag 24 juli 2024, 14:00 – 16:00
Locatie: Indisch HerinneringsCentrum, in: Museum Sophiahof
Sophialaan 10
2514 JR Den Haag
Ticket: 7,50 euro
Inloop vanaf 13.30 uur
Prijs is inclusief koffie/thee en spekkoek
Toegankelijk voor rolstoelen, rollatoren en scootmobielen.

Ze is niet gek, ze is latah

(De Soendanese vrouw op de foto is geen patiënte.)

Latah, wat is dat? Ik hoorde het woord, ging op onderzoek en smolt van mededogen. Want het is een aandoening, een belastende ook, die vooral bij inheemse vrouwen voorkwam. Bij schrik gaan ze geluiden nadoen en woorden nazeggen: echolalie.

Het beeld

Ik hoorde ook verhalen over: vroeger in Indië mochten we de baboe niet laten schrikken, dan werd ze latah. In romans las ik erover: dat expres laten schrikken, dat plagen, dat pesten, die arme mensen. En in het Geneeskundig tijdschrift van Nederlandsch-Indië van 1895 kwam ik een inzichtgevend artikel tegen: ‘Iets over het zoogenaamde “latah”, een in Nederlandsch-Indië voorkomende neurose’, geschreven door P.C.J. van Brero, dan de tweede geneesheer aan het krankzinnigengesticht te Buitenzorg. Hij schrijft:

  • Onder ‘latah’ verstaat men in Indië een ziektebeeld, waarbij door de betroffen persoon bewegingen uitgevoerd en klanken voortgebracht worden, geheel tegen den wil van die persoon.
  • Deze bewegingen, die worden voorafgegaan door of vergezeld van onsamenhangende klanken of woorden, meestal gebruikelijke uitroepen, ontstaan na voorgedane bewegingen of door bevelen van andere personen.
  • Zij ontstaan eveneens bij het laten schrikken van zulke lijders; soms is een blik, vergezeld van een hoofdbeweging, voldoende, om dezen lijders enkele klanken te doen uitroepen.

Het beeld laat een grote kwetsbaarheid zien. Je bent overgeleverd aan de anderen, die wel of niet voorzichtig met je omgaan.

En mensen zijn soms wreed, ze kunnen er vermaak in vinden om een ander te kwellen. Dat wist ook M.T.H. Perelaer, schrijver van Het kamerlid van Berkenstein in Nederlandsch-Indië (1888). Daarin las ik:

  • “Ik heb nooit van dien toestand gehoord,” betuigde Van Berkenstein.
  • “Toch komt hij niet zeldzaam voor, maar is geheel en al op Java inheemsch. Ik heb wel eens door geneesheeren hooren beweren, dat die ziekte nergens anders aangetroffen wordt. En een ziekte is het werkelijk; want die toestand neemt hand over hand toe, en er komt een tijd in het leven der patiënte, dat de geringste beweging van ieder, die haar ontmoet of dien zij ziet, haar onder den invloed brengt en haar tegen wil en dank tot navolging noodzaakt.
  • Is de ziekte zoo ver gevorderd, dan is zoo’n arm wezen tot niets meer geschikt; want bij de geringste aandoening werpt zij alles, wat zij in handen heeft, al ware het ook een kind, op den grond, om de waargenomen beweging na te bootsen.”
  • “Hoe is de naam dier ziekte?”
  • “Vraagt gij den technischen naam, dan zult gij u tot een man van het vak dienen te wenden. Bij Inlanders evenwel heet die ziekte „latah” . (pag 54-55)

De praktijk

Zo’n man van het vak was dus de arts P.C.J. van Brero, die het artikel schreef. Maar ook hij gebruikt de term latah. Interessant is zijn waarneming: “Deze ziekte wordt in Indie vooral bij inlandsche vrouwen, soms bij Indo-Europeesche, zelden bij mannen en vreemde Oosterlingen aangetroffen.” Daarna beschrijft hij enkele ziektegevallen die hij in zijn geneeskundige praktijk aantreft. Vaak zegt een patiënte dat een moeder of tantes ook latah zijn, er kan dus een erfelijke factor zijn. Het is gissen, geeft de arts toe. Een hard bewijs van ontstaan is er niet.
Nu wat meer uit zijn praktijk. ik citeer uit het eerste ziektegeval:

  • Geval I. Een Soendaneesche vrouw, naar schatting 45 jaar oud, met slappe, fletse gelaatstrekken. Ook het overige onderhuids-en spierweefsel is slecht ontwikkeld.
  • Voorgedane bewegingen en gegeven bevelen worden bijna onmiddellijk nagebootst of uitgevoerd, en daarbij enkele onsamenhangende geluiden uitgestooten. […]
  • Het intellect is goed gebleven; haar beroep, n.l. dat van keukenmeid, oefent zij tot tevredenheid harer meesteres uit, indien zij niet geplaagd wordt, wat nog al eens voorkomt.
  • [..] Haar lijden, dat volgens haar zeggen van ruim een half jaar geleden dateert, schrijft zij toe ontstaan te zijn uit droomen.

De arts zoekt tevergeefs naar oorzaken. De patiënte gebruikt geen opium of alcohol. Alleen rookt ze. Ze is niet hysterisch, lijdt niet aan epilepsie. Haar grootmoeder is ook latah.
Maar op die droom-verklaring gaat hij niet in. Dat is jammer. Eens te meer omdat een andere patiënte het ook noemt.

Het is dokter Van Brero niet mogelijk om precies te verklaren waarom iemand latah is. Het is een verzwakking van de wil, meent hij. Misschien is er een erfelijke factor. En genezen… De dokter meldt: “Een bepaalde therapie schijnt niet te bestaan, ook niet bij de inlanders bekend te zijn.”

Kassian, wat moeilijk. Je weet dat je latah bent, en daarmee kwetsbaar voor anderen. Alleen met wilskracht valt het te onderdrukken, schrijft de dokter nog, maar dat is een probleem apart. Niet iedereen heeft genoeg wilskracht.

Ik ben benieuwd naar wat u weet over latah, misschien zijn er herinneringen of overgeleverde verhalen. Ze zijn welkom in de reacties.

Praat met mij
Als u over familie in de oude Indische tijd schrijft, dan hoort daar ook kennis van de historie bij. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:

  • voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt
  • over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt enorm veel tijd en hoofdpijn
  • maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

Haar moeder was een njai

Centraal: Djemini en Piet Scholte

De njai staat meer dan ooit in de aandacht. En dat is goed, vrouwen hebben nog altijd een achterstand in te halen als het aankomt op wat ‘vader’landse geschiedenis heet te zijn. Liever zeg ik: Nederlandse geschiedenis. Of: nationale geschiedenis.

Een ander woord voor njai is muntji: de vrouw die in de kazerne de concubine werd van een militair. Dat woord gebruikt de Indische schrijfster Lin Scholte (1921–1997) in haar autobiografische Anak Kompenie, wanneer ze over haar moeder Djemini schrijft. Na een mislukt huwelijk ziet Djemini een nieuwe kans. Lin Scholte:

  • Intussen dook er een Inheemse sergeant op. Hij heette Radian en was ‘gelijkgesteld’; dit was mogelijk geweest door uitzonderlijke dienstprestaties.
  • Een gelijkgestelde Inheemse onderofficier genoot dezelfde privileges als zijn Europese collega. Zijn bezoldiging lag aanmerkelijk hoger dan die van zijn Inheemse ranggenoot, al was deze niet dezelfde als van zijn Europese collega.
  • Radian was een aanmatigend persoon, want hij sprak Nederlands.
  • Hij maakte werk van Djemini; wachtte haar op de meest onverwachte plaatsen op en vroeg haar om met hem uit te gaan.
  • Meer dan ooit vreesde ze de tong van haar buurvrouwen. Daarom weigerde ze op zijn voorstellen in te gaan.
  • Maar Radian liet zich niet afschrikken. Hij zei haar tot zijn muntji te willen hebben om later in de kerk met haar te trouwen, want hij was Christen. Hij beloofde haar koeien met gouden horens. […]
  • In Radian zag ze haar uitkomst en dus ging ze met hem mee.
  • In tangsi Djagalan in Weltevreden werd ze officieel ingeschreven als Radians huishoudster.

Maar Radian valt tegen, in alle opzichten: ‘Radian was een despoot, hij was gierig en grenzeloos jaloers. Hij duldde geen tegenspraak, ook niet als zijn opmerkingen haar familie golden. Hij schepte er een sadistisch genoegen in haar te kwellen.’

Djemini besluit hem te verlaten en dat doet ze.

Ijzeren wil

Dat ze deze ijzeren wil heeft, komt deels door haar karakter en deels door de voorbeelden die ze in het kazernecomplex ziet: tangsivrouwen.
Intimiderende vrouwen: ‘De tangsivrouw was een Kenau die korte metten maakte, even rap met haar tong als met haar nagels. Terwijl haar stemgeluid in kracht en octaaf-bereik toenam met de groei van haar kindertal.’
In soldatenlectuur kom ik deze vrouwen ook tegen, als degene voor wie man en kinderen bang zijn. Zij heeft dan de informele macht in handen. De macht in het gezin.
We zijn dan aan het begin negentiende eeuw en even erna, de tijd waarin Djemini een volwassen vrouw werd.
Ze heeft genoeg van relaties.

Blanda-man

Dan vraagt een zekere Piet Scholte haar uit: ‘Hun uitgaansavondje werd door meerdere gevolgd, tot die ene keer het ‘hoge woord’ aan Piet ontsnapte, en hij haar vroeg, of ze met hem ‘mee wilde’ als zijn muntji.’  Djemini’s moeder ziet dit helemaal zitten, maar Djemini niet en met goede redenen:

  • De blanda-man hield doorgaans veel van de ‘vierkante pot’, en was vaker ‘mabok’ dan hun muntji lief was.
  • Bovendien sloegen ze de vrouwen evengoed als de mannen van haar eigen ras het deden.
  • Tenslotte gingen de blanda’s vroeg of laat toch terug naar hun land en lieten hun muntji’s zitten.
  • Met of zonder kinderen.

Onder druk van haar moeder gaat ze toch akkoord met het verzoek: “Als het haar bij hem niet beviel, kon ze immers altijd nog weg.’

Nuance

Het verhaal van Djemini en van andere vrouwen in de tangsi tekende Lin Scholte in de jaren ’60 van de vorige eeuw op. Ze wilde haar ervaringen delen, die ingingen tegen het negatieve beeld van de tangsi dat gemeengoed was geworden.
De geschiedenis herhaalt zich. Nu zie ik dat er over de njai vooral in termen van slachtoffer wordt gedacht. Dat is eenzijdig. Iedereen als slachtoffer beschouwen is verkeerd. Zoek de nuance, begrijp de verschillen, leer te zien hoe machtsongelijkheid en zelfstandigheid naast elkaar kunnen bestaan.
Dat is de puzzel van het verleden die we moeten zien te leggen.

Vrouwenwereld

In de tangsi groeide Lin Scholte op, in deze wereld vol vrouwen. Ze leerde er wat haar rijkdom was: ‘Naar het zo uitkwam, kon Linda dan ook volkomen totok-zijn onder totoks, Javaanse onder Javanen en Indische onder de Indischen in haar denken en spreken.’ Drie culturen dus.

Die vrouwelijke lijn boeide me meteen toen ik het werk van Lin Scholte las. Haar belangrijkste romans heb ik kunnen bundelen met een uitgebreide biografische inleiding. Een geluk om te doen.
We hebben maar één Indische schrijfster die in de tangsi leefde en haar familieverhalen zo goed en levend optekende. Verhalen over het kazerneconcubinaat, over zelfstandige vrouwen die helemaal geen slachtoffer waren. Verhalen over situaties, onderlinge relaties, over de formele macht en informele macht.
De romans van Lin Scholte zijn daarmee verplichte literatuur voor iedereen met een njai in de familie. Klik, kijk en beslis ja nee aanschaffen hier. 

 

Praat met mij
Als u over familie in de oude Indische tijd schrijft, dan hoort daar ook kennis van de historie bij. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:

  • voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt
  • over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt enorm veel tijd en hoofdpijn
  • maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

Getrouwd met de handschoen en dan…

met de handschoenGetrouwd met de handschoen, dat wil zeggen: getrouwd per volmacht. De ene partij zat in Nederland (meestal de vrouw), de andere partij (de man) in Indië. Zij trouwen en nadat ‘het handschoentje’ de lange bootreis heeft gemaakt, zien zij elkaar.
Of: zien ze elkaar weer.
Romantisch.

Handschoen

Maar niet altijd. De schrijfster Jeanne Reyneke van Stuwe (1874-1951) schreef een verhaal over de situatie van het handschoentje dat een ander licht wierp op het weerzien. In 1915 verscheen het verhaal ‘Met den handschoen’ in de gelijknamige bundel.
Zo begint het:

  • Zij zaten in de achtergalerij aan het ontbijt: Gina, haar man en haar zuster Betty. Frits praatte vroolijk, en plaagde Betty, maar Gina zag heel goed, hoe nerveus Betty was, en hoeveel inspanning het haar kostte, om Frits met een enkel woord of een flauw glimlachje te toonen dat zij hem had verstaan.
  • Zij gaf Frits soms een waarschuwend oogwenkje, maar Frits deed opzettelijk, alsof hij het niet bemerkte, en schertste door. Wat drommel! die aanstellerij, die affectatie, om je eigen man niet dadelijk te willen zien, en eerst je intrek bij je schoonbroer en zuster te nemen. Belachelijk! die heele comedie… om een boot vroeger te gaan, dan Hans haar verwachtte; alleen maar, zooals zij voorgaf, om eerst wat te ‘wennen’ aan het vreemde land, de taal, de gewoonten, de menschen… O, een paar dagen maar! had zij geroepen, alsof zij smeekte om uitstel van executie, méér is niet noodig… maar o, zoo onbekend met alles aan te komen bij Hans, voor alles vreemd te staan… voor Hans kan dat immers ook niet prettig zijn, me zoo verbijsterd te zien…
  • Onzin! onzin! hij, Frits, vond het gruwelijke nonsens, en hij geloofde van al haar praatjes dan ook maar juist, wat zij niet zei, namelijk dat zij bang was voor Hans, omdat zij niet genoeg van hem hield.

De posities zijn duidelijk.
Betty is het handschoentje. Ze is pas in Indië aangekomen. Ze wil haar officiele echtgenoot nog niet zien, al is zoiets ‘uitstel van executie’, schrijft Jeanne van Reyneke Stuwe.
Voor ons een uitdrukking om gemakkelijk overheen te lezen.
Toen een uitdrukking om het als vrouw koud van te krijgen.
Eens te meer omdat in het verhaal Frits al duidelijk maakt waar het hem ‘als man’ om gaat: ontstuimig naar de echtgenoot smachten zodat er het jaar erna een kind is.
Maar Betty wil dat niet.
Evenwel: ze zal wel moeten. Dat wisten anno 1915 de lezeressen, en de lezers ook.

Romancière

Jeanne Reyneke van Stuwe heette “een der meest begaafde en veelzijdigste romancières van ons land” te zijn. In haar glorietijd was ze geliefd en enorm populair, alsook productief. Uit haar handen kwamen series romans waarvoor ze goed onderzoek deed.
Ze werd geboren in Solo, als het middelste kind. Haar vader H.W.C. van Stuwe diende als luitenant-kolonel bij het KNIL, en genoot in die hoedanigheid een zekere bekendheid. Ook stond hij bekend als ‘suikerlord’, dankzij het kapitaal dat hij had verworven met suikercultures te Semarang. Kort nadat Jeanne geboren was, verhuisde het gezin naar Nederland. In Maerssen, waar men in het imponerende huis ‘Ter Meer’ woonde, daarna in een riante woning te Breda. Het luxebestaan duurde kort. Door de suikercrisis verloor papa Van Stuwe zijn geld. Niet lang daarna overleed hij, het gezin aanzienlijk verarmd achterlatend. Zij verhuisden naar Den Haag.
Hier trouwde Jeanne in 1900 met de vermaarde dichter Willem Kloos.
In haar werk bleef Indië terugkeren. Nog altijd is het totale aantal titels van boekbesprekingen in de Nieuwe Gids, schetsen, verhalen, feuilletons (ook in Indische kranten), toneelstukken en
romans niet geteld. Tegenwoordig is er nauwelijks nog aandacht voor haar oeuvre. Maar wie het leest, ontdekt opmerkelijke zaken.
Ik lees en herlees haar werk. En ik verzamel het, inmiddels heb ik grote dozen vol. Heerlijk.

Sexualiteit

In het verhaal over het handschoentje Betty bespreekt Jeanne van Reyneke Stuwe het verschil in sexualiteit bij de man en de vrouw, zoals zij het ziet. Kort door de bocht: de man wil, en vindt dat de vrouw moet willen. De vrouw wil eerst een emotionele connectie voelen.
Daarom wilde Betty een paar dagen bij haar zusje logeren. Om te wennen:

  • door de lange afwezigheid waren zij elkander ontwend, en zij zou zoo gaarne weer geheel eigen met hem zijn geweest, vóór hij haar tot zich nam als zijn vrouw…
  • Zij was veel liever in Indië getrouwd, maar haar vader weigerde haar anders dan gehuwd naar Indië te laten gaan, ook Hans verlangde het, en zij begreep het zelve óók wel, dat haar ‘mevrouw-zijn’ haar zou beschermen tegen allerlei ongewenschte kennismakingen.

Ook dat nog. Moet je trouwen zodat je aan boord niet lastig gevallen wordt, met alle mogelijke gevolgen van dien.
In Indië is alles vreemd voor Betty maar dat is het punt niet:

  • En zij wist ook wel, dat dit alles haar weldra niet meer vreemd zou zijn, dat zij er spoedig mee vertrouwd raken zou, als maar niet… als maar niet dat andere, ergere er bij kwam: de vrouw te moeten zijn van een man, wiens innerlijk en uiterlijk wezen haar door de lange scheiding oneigen geworden was…
  • Was het onnatuurlijk, ongevoelig, dat zij zoo dacht?

En dan komt het. Haar wettelijke echtgenoot is er ook. Hans.

  • …hij trad snel op haar toe… zij hoorde het, hoe hij licht hijgde, toen hij haar heftig in zijn armen trok…
  • Zij lag aan zijn borst, waarin het stormachtig klopte en bonsde, hij sloot haar vaster, vaster in zijn omarming, en zijn lippen zochten haar mond…
  • Zij sloot de oogen, en liet zich in zijn liefkoozing gaan… zij kon niet anders, zij had een gevoel, of alles om haar heen verwischte, verstilde… of zij flauw vallen zou…

Betty hoort nog wel ‘zijn hartstochtelijke stem’ die over verlangen spreekt. Het is overduidelijk wat hij wil en zij niet wil.

Huwelijkswet

Als deze verhalenbundel verschijnt, zijn de huwelijkswetten zo opgesteld dat de man rechten heeft en de vrouw plichten. Er bestaat niet zoiets als verkrachting in het huwelijk. Artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht luidde:

  • Hij die door geweld of bedreiging met geweld een vrouw dwingt met hem buiten echt vleselijke gemeenschap te hebben, wordt als schuldig aan verkrachting gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Daar staat het: ‘buiten echt’. Buiten het huwelijk dus. En binnen het huwelijk? Dan mag je als man geweld gebruiken of daarmee dreigen, dat is niet strafbaar, dat mag de man gewoon.

Dat dus. Daarom heeft dit quasi-onschuldige verhaal in 1915 zo’n andere betekenis dan voor ons. De romans van Jeanne heten nogal eens  ‘damesromans’. Dat klink denigrerend.  Juist uit deze romans krijgen we inside information uit de wereld van vrouwen, waarmee u en ik kunnen weten hoe het ook kon zijn om met de handschoen te trouwen. Wat als je daar bent en de echtgenoot staat je fysiek tegen?
Die man kon nemen wat hij wil, vroeger of later.

Zo eindigt het verhaal:

  • – Als je wil, dat ik je zal gelooven, zei hij, en vatte haar bij de polsen in herleefde hoop, dan… dan ga je met me mee vanavond… en je zegt me, dat je graag en gewillig wilt gaan.
  • Zij deinsde terug voor het wilde vuur in zijn blik. En zij behoefde niet meer met woorden te weigeren, haar houding zei hem genoeg…
  • – Blijf dan, zei hij ruw, wanhopig teleurgesteld haar van zich afstootende, blijf dan hier… blijf dan, zoolang als je wilt…

Nu weten we wat Betty’s vooruitzichten zijn:

1 Wegblijven, wat op een scheiding zal uitdraaien, en wat dan?
2 Hem in alles toegeven, wat ze niet wil.
3 O nee, meer opties heeft ze niet.

Wist u dat dit de werkelijkheid kon zijn achter het romantische verhaal van een ‘handschoentje’?

Praat met mij
Als u over familie in de oude Indische tijd schrijft, dan hoort daar ook kennis van de historie bij. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:

  • voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt
  • over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt enorm veel tijd en hoofdpijn
  • maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

Hoe kon een Indische jongen zo ver komen?

Hoe kon een Indische jongen zo ver komen? Dat was de vraag die in de lezing centraal stond. Ik sprak over het leven van de Atjeh-generaal Frits van Daalen. De mens, de militair en de tijd waarin hij leefde.

Gisteren in Museum Sophiahof vertelde ik welke antwoorden ik vond. Het zijn drie deelantwoorden. Op de video (staat onderaan) leg ik het uit met beelden. Voor wie liever leest, hier enkele fragmenten.

Begin

Voor mij is de koloniale geschiedenis een fascinerend en complex geheel, meer dan alleen een verhaal over daders en slachtoffers. Dat blijkt uit de levensgeschiedenis van luitenant generaal Frits van Daalen, van wie ik deze biografie schreef.
Het boek biedt een venster op zijn tijd en ook raadsels.
U ziet het: Van Daalen heeft een Indische achtergrond. En toch wist hij in de roomblanke toplaag van het koloniaal bestuur hoge posities te bekleden hij ws gouveneur van Atjeh en commandant van het Oost-Indische leger, van het KNIL.
Zoals een oude tante uit Indië van mij dan zou zeggen: en dat voor een Indische jongen.
Inderdaad. Het was ongewoon. Uitzonderlijk. Het is deel van mijn fascinatie voor deze man, en bij het onderzoek voor het boek was het een van de vragen: hoe kan het, dat Van Daalen zulke hoge en belangrijke posten bekleedde en dat in die koloniale tijd vol discrominatie en racisme.
Hoe kan dat?

Hoe kon het?

1 De offensieve tijdgeest
Hierin paste zijn familie, vooral zijn vader, de indertijd bekende kapitein Van Daalen en zijn oom, de kolonel Van Daalen en dan was er die andere oom nog, hoofdredacteur van de Java-Bode H.B. van Daalen. Zij leefden de jonge Frits voor wat het betekende man te zijn: eergevoel, loyaliteit, en zwijgen als je je niet hoeft te verdedigen. In de lezing ga ik wat dieper in op wat er gebeurde met zijn vader en de twee ooms.

2 De machtige vriend
Dat was Van Heutsz. De twee mannen hadden een klik, in het persoonlijke en in het militaire. Beiden waren offensief ingesteld. Ze vulden elkaar aan, wat vooral bleek nadat Van Heutsz benoemd was tot gouverneur van Atjeh. Hij gaf Van Daalen veel kansen om zich te bewijzen, en Van Daalen, vervuld van ambitie, bewees zich keer op keer. In de lezing geef ik daarvan drie voorbeelden. Er kwam kritiek op zijn harde methodes, wat Van Heutsz had voorzien.
Om deze tijd te begrijpen, moeten we ons eigen morele oordeel opschorten. Begrijpen gaat alleen door het morele kader van die tijd te kennen. Het betekent dat het nu zo vaak gebruikte frame van dader-slachtoffer te smal is, dan zien we te weinig van het verleden. Hoe was het toen, waarom was het toen zo?

3 Zijn karakter: standvastigheid
Na het grote conflict met Van Heutsz bood Van Daalen zijn ontslag aan als gouverneur van Atjeh. Hij bleef evenwel militair, ook nadat hij gepasseerd was voor de benoeming tot legercommandant. Hij houdt stand, blijft zijn taken vervullen en dan… wordt hij toch commandant in 1910.

Indo of Indisch

Dat Van Daalen Indisch was, leek er niet toe te doen, zolang hij goed presteerde en niet helemaal de top had bereikt. Een dergelijke afkomst was wel degelijk een factor in militaire ogen, zoals in 1901 bleek. In mei van dat jaar ontving ene sergeant Beer een Militaire Willemsorde. Die was verdiend met een ‘heldendaad’, schreef de Locomotief: en de sergenant Beer was door verschillende officieren vootgedragen want, zo schreef de krant, Beer was ‘een zeer bescheiden Indo’.
Ik vond dat een interesssante kwalificatie, juist in combinatie met de lagere rang. Majoor Van Daalen heette nergens een ‘zeer dappere Indo’ te zijn; daarvoor was hij te hoog gestegen in rang, te goed oplgeleid en te vanzelfsprekend aanwezig in Europese kringen. In de video leg ik iets uit over het Indo-proletariaat.

Tekst gaat verder onder de video

Ook in de video:

  •  de benoeming van Van Daalen tot gouverneur van Atjeh
  •  de invloed van het vorstenhuis
  •  hoe Van Daalen in 1927 werd gecanceld

Praat met mij
Als u over familie in de oude Indische tijd schrijft, dan hoort daar ook kennis van de historie bij. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:

  • voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt
  • over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt enorm veel tijd en hoofdpijn
  • maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

Uitnodiging: Klub Buku: lezing – interview – vragen

Klub Buku komt eraan en ik zit er helemaal in. Met genoegen, en ook met een beetje spanning. Want het is een vol middagprogramma volgende week vrijdag in de Sophiahof te Den Haag:

  • eerst geef ik een lezing met mooie historische beelden
  • dan komt er een interview
  • daarna er is veel ruimte voor vraag en antwoord met het publiek, dat bent u hopelijk
  • en als de doos op tijd arriveert, kunt u een boek kopen, als u wilt gesigneerd

Het is: vrijdag 21 juni 2024 , 14:30-17:00
Museum Sophiahof
Den Haag
Komt u ook?
Voor informatie: klik hier (of kopie en plak de link https://www.museumsophiahof.nl/agenda/klub-buku-de-atjeh-generaal )

En dit alles heeft te maken met mijn nieuwe boek: De Atjeh-generaal. Het militaire leven van Frits van Daalen, 1863-1930. Ik heb er eerder wat over gemeld.
Van Daalen, met zijn Indische achtergrond, bekleedde topfuncties in de koloniale samenleving. Hij was onder meer gouverneur van Atjeh en commandant van het KNIL. Hij beleefde een dramatisch conflict met Van Heutsz dat zowat uitliep op een nationale crisis, ik heb ongelofelijke stukken gelezen. Politiek. In mijn boek zit ook de macht van het noodlot, het gaat ook over het koningshuis en over Indisch zijn.

Beroemdste Indo

Eigenlijk is het leven van Van Daalen een venster op zijn tijd.
Toen ik aan het onderzoek begon, dacht ik steeds: wie is hij toch, wie is deze even onbuigzame als gevoelige man?
Die sympathie van Wilhelmina en Emma, hoe zat dat?
En hoe was dat toch, om tegen wil en dank de beroemdste Indo van zijn generatie te zijn?

En nu komt het.

KNIL-voorvader

Want de afgelopen jaren heb ik in de wandelgangen heel wat nazaten ontmoet van een KNIL-voorvader. Soms ver terug, dan wist iemand vaag: “Hij is nog op Atjeh geweest”, zonder veel verder te weten. Als ik een jaartal hoor, kan ik wel globaal iets zeggen of het toen een offensieve tijd was of wat minder. Vaker weet een nazaat: daar en daar, er zijn enkele namen.
Met een naam kan ik wat onderzoek doen. Er is een stamboek, dat geeft informatie. Ik help graag.

Er zijn ook nazaten die trots zijn op hun militaire voorvader. Omdat ze vinden: onze voorvader woonde en leefde in Indië, dat was inderdaad de koloniale tijd, maar daarom was onze voorvader nog geen slechte koloniale man. En juist die nazaten, daar zijn er best veel van, is mijn indruk.
Ik wil u graag ontmoeten, want we delen een belangstelling.

Ik hoop dat u vrijdag naar de Sophiahof komt, helemaal als er een KNIL-man in uw familie zit, maakt niet uit in welke generatie. Het gaat voornamelijk over de oude tijd, Van Daalen nam afscheid als commandant in 1914, maar het is vermoed ik informatief. Ik vertel over het contrast tussen de militaire realiteit in Indië en wat ‘Den Haag’ daarvan vond, met enkele verhalen die u zullen verrassen. Dat deden ze mij ook.

Mijn vraag is ook: als u komt, als nazaat zijnde, neemt u dan iets mee van de voorvader? Een foto. Een brief. Een document. Of alleen zijn naam, en de jaartallen van tijd van leven. Dan kijk ik extra naar u uit.

Voor de duidelijkheid: iedereen is welkom in  Klub Buku. Als u nieuwsgierig bent, zin heeft in verhalen over Indië, meer wilt horen over deze generaal: kom vooral.
Nog een keer de link voor informatie: klik hier en kijk (of kopie en plak https://www.museumsophiahof.nl/agenda/klub-buku-de-atjeh-generaal )

Praat met mij
Als u over familie in de oude Indische tijd schrijft, dan hoort daar ook kennis van de historie bij. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:

  • voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt
  • over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt enorm veel tijd en hoofdpijn
  • maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

Dit zijn belangrijke boeken over het oude Indië

boekenBoeken over het oude Indië hebben we meer dan ooit nodig. Juist nu. We leven in een overvloed van websites en meningen, en wat is waar, wat is een feit en wat een interpretatie?

Neem de tijd

Wie nadenkt en schrijft over de oude tijd, dus tot de Tweede Wereldoorlog, heeft boeken nodig. Van papier. Om in te bladeren, heen en weer en even snel terug. Om te zien: dit zijn de bronnen waar de auteur uit geput heeft. En dan kunnen u en ik ook uit die bronnen putten of we denken: misschien zijn er andere bronnen die beter zijn.
Bladeren. Denken. Uit het raam kijken.
Vinger tussen de bladzijden en even herkauwen: wat staat hier nu eigenlijk echt.
Denken. Voor sommigen: notitie met potlood maken in het boek. Ik doe dat, en dan zet ik die onderaan de pagina, dit in verband met het bladeren van ‘waar stond het ook alweer’.
Allemaal kleine en grotere vreugdes die je niet hebt met een e-book.
Daar kun je ook niet aan ruiken, trouwens.

Juist over het oude Indië is lezen en nadenken belangrijk. Het is zo’n ongelofelijk ingewikkelde tijd. In alles. Wie over de familie schrijft, of over iemand in de familie, heeft dan ook nooit genoeg aan anderhalve website en een trommel familieverhalen.
Juist door de wisselwerking met de geschiedenis komen de familieverhalen meer tot leven. Studeren op het verleden is hormat.

Er zijn honderden boeken over specifieke onderwerpen. Er zijn ook boeken die een goede basis vormen voor verder onderzoek. Als ik weer eens de vraag krijg naar wat ik aanraad, geef ik titels uit onderstaand lijstje. Hier staan ze.

De titels

1 Grote overzichten bomvol kennis

  • Ulbe Bosma: De Oude Indische Wereld, 1500-1920 (2004)
  • Hans Meijer: In Indië geworteld. De twintigste eeuw (2004)
  • Wim Willems: De uittocht uit Indië 1945 1995 (2004)

Daar heeft u het: drie dikke pillen die eeuwen omvatten. Allemaal geschiedenis van, uit en over Indië. Ze zijn helaas alleen nog tweedehands te koop en als u ze vindt: meteen kopen. Een wereld aan kennis en inzichten wacht op u.
En eh… per hoofdstuk lezen of af en toe wat bladeren en stukjes lezen, dat kan natuurlijk ook.

boeken

De oude boekhandel Kolff, Batavia.

2 Fotoboeken
Alles van Rob Nieuwenhuys, vooral de oude edities. Daarin staat de Indische kruidengeneeskundige mevrouw J. Kloppenburg-Versteegh nog, in de nieuwe uitgaven niet meer. De titels:

  • Tempo Doeloe, fotografische documenten uit het oude Indië, 1870-1914 (1961) (onder het pseudoniem E. Breton de Nijs) (1961)
  • Baren en oudgasten, fotografische documenten uit het oude Indië, 1870-1920 (1981)
  • Met vreemde ogen (1988)

Hier is langdurig kijken naar een foto het beste. Niet even snel-snel. Staren en voelen: wat zie ik, wat ervaar ik. Aan uzelf opsommen wat opvalt. Hoe langer u kijkt, des te meer ziet u.
Ook: de fotoboeken van Hein Buitenweg. Zijn sfeer is van weemoed doortrokken, en ook van het rustige besef dat alles voorbij gaat, ook de Indische tijd. Nieuwenhuys is minder aanwezig. Ze vullen elkaar aan. Buitenweg heeft wat meer oog voor de inheemse samenleving, is mijn indruk.

2 Literatuur van toen
Het beste beginpunt is: Oost-Indische spiegel. Wat Nederlandse schrijvers en dichters over Indonesië hebben geschreven vanaf de eerste jaren der Compagnie tot op heden (1972) van Rob Nieuwenhuys. Het boek staat online, klik hier voor de download  (of kopie en plak de link https://www.dbnl.org/tekst/nieu018oost02_01/ )
Het beste want: een enorme verzameling titels en auteurs, dus een goed vertrekpunt voor verder lezen. In oude romans kunt u de tijdgeest van weleer meer of minder terugvinden. Maar altijd zelf blijven nadenken: lees ook recensies in Delpher.nl en besef dat veel auteurs broodschrijvers waren, dus vooral boeken schreven die moesten verkopen.
Tip: zoek altijd naar romans die haaks staan op uw mening. Dat dwingt tot nadenken. Denkt u dat elke njai een uitgebuite en weerloze vrouw was? Lees dan het werk van Lin Scholte over het leven van haar moeder als njai, sterk en zelfbewust. en denk verder.
Nog een tip: probeer een stapje verder terug in de tijd te gaan. Vindt u de romans van Madelon Székely-Lulofs zo geweldig en ‘echt’? Lees dan uit en over het Rhemrev-rapport. Weet u niet wat u moet lezen, mail en vraag advies. Mensen helpen graag. Ik ook.

3 KNIL
Alles van C.A. Heshusius, vooral Soldaten van de Kompenie KNIL 1830-1950. Een fotodocumentaire over het dagelijks leven van het Koloniale Leger in Nederlands-Indië. (1986) En Het KNIL van TempoDoeloe (1988) . Heel informatief, ook al zijn de details duidelijk voor gevorderden en zou je wensen dat die foto’s nog eens in een groot fotoboek werden uitgegeven.
Beleefd aanbevelend het boek dat ondergetekende puliceerde: Een eervol bestaan. De geschiedenis van het KNIL, 1814-1950. (2022) Helemaal uitverkocht dus alleen tweedehands. Een collage van brieven, artikelen, rapporten, verhalen uit en over het KNIL zelf, met foto’s.

Zoeken en vinden:

Boekwinkeltjes.nl
Omero.nl
Bol.com
Antiqbook.nl
dnbl.nl
Depher.nl

Het is een begin, wat ik hier aanreik. En het komt met een waarschuwing: wie begint met lezen, wil na het ene boek weer een ander. Zo ben ik ook.

Praat met mij
Als u over familie in de oude Indische tijd schrijft, dan hoort daar ook kennis van de historie bij. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:

voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt
over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt enorm veel tijd en hoofdpijn
maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.
https://calendly.com/vilan/overleg


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

Leve de Soerabaische voetbalvereeniging T.H.O.R.

THOR in 1920, namen ontbreken helaas. Misschien was dit een atletiektak.

Leve de Soerabaische voetbalvereeniging T.H.O.R., dat schreef het Weekblad voor Indië in april 1916 nog net niet. Maar de vreugde over de groei en bloei van de club was voelbaar in het vleiende artikel dat een zekere A.v.L. schreef. Het Weekblad werd in Soerabaja uitgegeven. Vandaar het enthousiasme, vermoedelijk.

In het artikel las ik namen die anno 1916 bekend waren. Toelichting ontbrak. Want dit schrijft het Weekblad:

  • De geschiedenis van vele dingen in deze koloniën begint aan de bittere tafel en menige voetbalvereeniging dankt haar ontstaan aan een dergelijk onderonsje. Zelfs wanneer de paït in overvloed is genoten, heeft deze of gene nog een helder ogenblik en wordt wel eens een denkbeeld opgeworpen dat enthousiast ontvangen en later verwerkelijkt wordt.
  • In de geschiedenis van T.H.O.R. blijkt Stoovelaar na een natte zitting aan de ronde tafel en in de bekende wipstoelen een voorstel voor een voetbalvereeniging op de proppen te hebben gebracht. Het werd werkelijk au sérieux genomen en aan het einde der lange disputen was de oprichting van de vereeniging onder de leus en den naam: “Tot Heil Onzer Ribbenkast.” Dat was in 1901.
  • Toen dit eenmaal besloten was, stond de bitterkring op, werd het glas in één teug geledigd en klonk wat onvast, maar niet zonder ontroering het: And he’s a jolly good fellow.
  • Het eerste bestuur bestond uit de heeren Stoovelaar voorzitter, Heymering secretaris en Piet Koopman captain.

Bekende namen, toen. Helemaal in de voetbalwereld. Stoovelaar was een man die kon drinken en die gezag had. Dat kan een gevaarlijke combinatie zijn, maar het kan dus ook leiden tot een sportclub.

Toeloop

Voetbal was destijds in opkomst als sport. Vooral of alleen voor mannen, die vermoedelijk net als in Engeland, min of meer uit een goed milieu kwamen. Met het opsommen van de namen uit de begintijd van T.H.O.R. blijkt weer hoe bekend dan wel beroemd de mannen moeten zijn geweest. Een uitleg of toelichting ontbreekt. Lezers moeten geknikt hebben: ja, hij en hij. Het Weekblad voor Indië:

De toeloop was buitengewoon. Jongelui met een toekomst op voetbalgebied en anderen die het mooie spel nooit zouden leren, meldden zich aan. Van de bekendste uit dien tijd noemen wij slechts

  • Egas
  • Koopman
  • Pas
  • Grootenboer
  • Jan Meyer
  • Leo van der Velde
  • Croqué
  • de gebroeders Braam Morris en
  • Feuerberg.

De foto in het artikel, Wie wie is, wist iedereen toen. (Ja, hoe zit het met uw foto’s, noteert u wie wie is?)

(tekst gaat verder onder deze fraaie afbeelding)
De jonge vereeniging was verre van bescheiden. Haar eerste uitdaging groot E.C.A., die toenmaals voor den kampioen van Soerabaja doorging. De uitslag overtrof de stoutste verwachtingen, T.H.O.R. speelde gelijk!
Van dien af aan ging het crescendo en brak voor haar een tijdperk van glorie aan. Haar ledental breidden zich uit en tot de beste gingen behooren:

  • Taswell
  • Campbell
  • Van Thiel
  • Pownall
  • Vader
  • Taylor
  • Hekkie Cramer
  • Carli, genoemd de onvergetelijke
  • Beumer
  • Joakim
  • Mannie
  • en Sol.

Vereenigingen

Uit het slotstuk blijkt wat een enorme voetbalstad Soerabaja geweest moet zijn. T.H.O.R. groeide en had ambitie. Maar er waren andere clubs, schrijft het Weekblad:

  • Het werd een ware loopgraven-oorlog met E.C.A. Beide verenigingen wilde geen duim grond wijken op het veroverd gebied en de uitvallen die van beide zijden ondernomen werden, waren even verwoed als veelvuldig.
  • Oorspronkelijk speelde T.H.O.R. aan de Grisseeschen weg, later op het militaire schijfschiet-terrein tot zij eindelijk in 1908 een eigen veld kreeg. Op haar initiatief kwam in 1904 een plaatselijke voetbalbond tot stand.
  • Toen deze spoedig ontbonden werd, kwam een tweede die tot 1909 in het leven bleef, maar in dat jaar kwam er een scheuring in de Soerabajasche voetbalwereld en scheidden zich T.H.O.R. met S.V.S., Excelsior en S.B.F.C. af om een nieuwe bond, den tegenwoordigen S.V.B. te stichten.

De S.V.B. Vermoedelijk: de Soerabajasche Voetbal Bond. Dus vier verenigingen al hierbij aangesloten, en dan mogelik elftallen van verschillend niveau, de spelers, de reserves, de coaches, en misschien ook wel een of enkele jeugdelftallen. Al die mensen kenden elkaar min of meer. Hoe zou dat geweest zijn?
Het interessante van clubs en verenigingen is dat ze altijd hetzelfde zijn, ongeacht hun aard en opzet. Je hebt de voortrekkers, meelopers, rebellen. Je hebt meeslepende voorzitters die durven veranderen en je hebt voorzitters die niks aandurven.
Elke club en vereniging is een mini-wereld.
Ook in Soerabaja.

Bloeitijd

Het Weekblad voor Indië wil ook journalistiek zijn. De eerste opmerking van het slotstuk laat zien dat er vermoedelijk een flinke dip is geweest. Belangrijker is het jubelende einde:

  • Ook T.H.O.R. toch kende een tijd van de reactie en malaise waarvan zij nog niet geheel hersteld is. Zij gaat weer beter spelen en bezit tenslotte in de heeren Egas en Binnendijk twee bestuursleden die de lange geschiedenis meemaakten en thans nog met ijver en energie werkzaam voor haar zijn.
  • Dat is de beste waarborg voor haar toekomst. T.H.O.R. herdenkt thans haar vijftienjarig bestaan met seriewedstrijden die veel succes hebben.
  • Wij wensen de vereeniging nog een lange bloeitijd toe.

Het mooie van namenlijstjes is dat er verbanden ontstaan. Wie kende wie. En waar, en wanneer. Zoekt u iemand van de familie uit de vorige generaties, dan zijn zulke lijstjes een goudmijn. Want u weet dan: u kunt op zoek naar andere nazaten, en samen weet u meer.

Praat met mij
Als u over familie in de oude Indische tijd schrijft, dan hoort daar ook kennis van de historie bij. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:

  • voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt
  • over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt enorm veel tijd en hoofdpijn
  • maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

Ga naar de bovenkant