ouderen

We hadden nog nooit een tank gezien voordat we in Indië aankwamen

jJan Foppen

Mail van de Stichting Nationaal Indië-monument 1945-1962, alsdat de herdenking aanstaande zaterdag nog steeds sober moet zijn. Maar herdenken zullen ze. Ik dacht aan Jan Foppen, de Indie-veteraan die ik interviewde voor het blad van de VOMI. Hij heeft zich inmiddels gemeld bij de grote Overste boven, maar vergeten is hij niet. Hieronder het interviewuit 2018.

“Hier zaten we dus in,” zegt Jan Foppen (91). Hij wijst naar een piepkleine ruimte in de M3A1 Stuart tank. We zijn in het Cavaleriemuseum in Amersfoort, waar het gevaarte staat. Deze tank was één van de 44 die deelnamen aan de Politionele Acties. Jan Foppen, toen een jongen van 20, was er in 1948 bij.

In de tank

Jan Foppen kan heel goed vertellen. Duidelijk en met een gepaste dosis emotie. Toen we samen naar zijn Stuart tank keken – hij was wachtmeester tankcommandant – en hij vertelde, zag ik hem ermee rijden. Alleen niet hoe je erin kwam. “Nou, zo,” zegt Jan, en de 91-jarige stapt op de tank, en doet het voor. Hij is kwiek. Dat is deels de training van de beroepsmilitair die hij is geweest, en deels is het ook mentaal. Betrokken blijven. Weten wat er speelt. Zoals nu die discussies over Indië en de veteranen, daar zal hij nog wat over zeggen.
Maar eerst: hoe was Jan destijds als Jantje van twintig?
“Een blaag,” zegt hij. Niks van de wereld gezien. Afkomstig uit een gezin van vier kinderen. Verkering had hij al. Met zijn vader liep hij een melkwijk in Harderwijk. Toen de oproep kwam voor militaire dienst, zei mijn vader: ‘Ik kan je niet missen Jan want dan moet ik de helft van de wijk weg doen en dan heb ik minder inkomen.’
Een half jaar uitstel later kwam de tweede oproep. “We waren ingedeeld bij de cavalerie. Toen had ik geen idee wat dat was. Het bleek dat het een bijzonder wapen was, met tanks en pantserwagens. In Amersfoort kregen we een opleiding. Summier. Hier waren geen Stuart tanks waarmee we te maken zouden krijgen dus werd er aan ons een beetje een infanterie-opleiding gegeven. We hadden nog geen tank gezien voordat we in Indië aankwamen. Daar moesten we KNIL-eskadrons aflossen en die bleken later ook onze instructeurs te zijn. Zij gingen terug naar Nederland.”

Guerrilla

Met de Kota Baru voer Jan met anderen naar de Tandjong Priok, om in auto’s van zijn eskadron naar Poerwokerto te rijden. Daar zag hij eindelijk de tank. En de opleiding begon. Maar ja, wat is opleiding in oorlogstijd?
Tweeënhalf jaar bleef hij in Indië. “We trokken hiermee op met de infanterie, die hadden lichtere wapens, en we kwamen gezamenlijk in actie.” Actie betekent niet alleen het grote woord Politionele Actie, maar is eigenlijk een verzamelwoord voor alles wat een militair dan doet, in die tijd, in die omstandigheden. Jan geeft er een voorbeeld van.
“Het was een guerrilla oorlog. Je wist dus niet of iemand vriend of vijand was. Ik heb meegemaakt dat we in actie waren en we met de tank naar voren gingen, uitstapten en naar de kampong gingen waar vuur gegeven werd. We wilden weten wie de vijand was. Aan mannen die daar zitten een sigaretje te roken vragen we: “Wie heeft ons beschoten?” Op z’n half-Maleis natuurlijk. maar zodanig duidelijk dat ze wisten waar ik het over had. Ze zeiden dat ze niet geschoten hadden. Ik had ook geen bewijs, alleen wist ik dat er vanuit hier geschoten was. Het is een guerrilla oorlog dus: militairen in burger. We vroegen verder en we kwamen er niet uit, maar we wisten bijna honderd procent zeker, dat dat onze vijand is.
Als ik naar de tank ga, moet ik een einde lopen en dan ben ik met mijn rug naar de vijand toe. Dan loop je het risico dat je in je rug geschoten word van diezelfde mannen. En om dat te vermijden heb ik gezegd goed of kwaad, burger of militair, hier kwam vuur uit dus jullie hebben het gedaan. Toen hebben we onze conclusie hetrokken. Dat zij er dan maar aan moesten gaan. Want ik wilde terug naar Nederland. En valt dan onder de excessen?”

Na de oorlog

Na tweeënhalf jaar Indië kwam Jan Foppen heelhuids terug in Nederland. Hij werd beroepsmilitair, trouwde met zijn verkering en kreeg kinderen. Nu is hij senior, oud -Indië veteraan en een man die weet: “Als je de namen op de zuilen ziet staan op het Indië monument in Roermond, dan denk je bij jezelf daar had ik ook bij kunnen staan. Gelukkig ben ik er goed vanaf gekomen.”

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.


levensverhaal

Wat er gebeurde op de koempoelan

koempoelan

Het was een feest, en ik was al zo lang niet geweest. Maar nu ging ik eindelijk weer naar een koempoelan en er kon niks gebeuren.

Veilig

Want, zo had de organisatie nadrukkelijk vermeld, het was corona-proof. En inderdaad:

  •  in de zaal stonden de tafeltjes uit elkaar, maar er was gezellig licht, dus de sfeer bleef
  •  de stoelen aan de tafeltjes waren ook uit elkaar gezet, wat best kon omdat de tafeltjes hoekig waren en er lagen goede kleedjes op
  •  tussen de tafels waren ruime looppaden, wat nu met corona te maken heeft maar voor mij gewoon laat zien dat het hier rollator-vriendelijk is

Er was muziek, een tenor, een rapper (Garuda) en een krontjongspeler op Youtube-filmpje.
Er waren uitstekende koekjes en lumpers.
Er was een vendutie, bijna kocht ik een dubbele Chinese wierookbrander die heel oud was, maar ik werd bang omdat ik dacht wat zit er eigenlijk diep-diep in en wanneer komt dat eruit, zeker als ik slaap, nou beter van niet. U ziet, van binnen ben ik een muis. De hutkoffers die nog uit Indië waren gekomen, bleven buiten de vendutie, die had ik wel graag gekocht.
Een mevrouw droeg gedichten voor.
En ik mocht ook wat zeggen, over het KNIL.

Heerlijk

Dat was een maandagmiddag. Tollend van indrukken liep ik naar huis en dacht als dit al op maandag gebeurt, hoe heerlijk zal dan de rest van de week worden?

Afstand

In de trein terug begon ik te piekeren.
Had ik die middag de hele tijd anderhalve meter afstand van iedereen gehouden?
Nee.
Had ik er de hele tijd aan gedacht?
Nou… er was een negentigplusser die naast me kwam zitten (minder dan een halve meter) en hij vertelde me over zijn verdriet. Geen moment om een stoel weg te schuiven. Toen hij emotioneel werd, legde hij voor de steun zijn hand over de mijne. Duw die hand maar eens weg. Ja, op dat ogenblik flitste het wel door me heen.

In de dagen erna had ik geen symptomen. Wel zag ik meer aankondigingen voor koempoelans en ik werd uitgenodigd voor een feest waarbij ik aan de ingang mijn vaccinatiebewijs moet tonen en ik geloof ook een negatieve test. Wat voor feest het precies is, ga ik nog even opzoeken.

Hoe denkt u over koempoelans en versoepelingen? Is het te vroeg? Moet het toch een beetje gemakkelijk kunnen?

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje hieronder te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.


levensverhaal

Over vorige levens en volgende levens

vorige levens
Opening van een tehuis voor Chinese meisjes in Batavia, 1917 Centraal: mevrouw van Limburg Stirum, echtgenote van de gouverneur-generaal.

Kent u dat: ergens voor de eerste keer komen en denken, het lijkt wel of ik hier eerder was. Of iemand ontmoeten en voelen: wij kennen elkaar al langer. Hoe kan zoiets?

Zoiets kan, als u of ik een sprankje bewustzijn ervaren van een vorig leven. Het gaat in tegen het rationele, tegen het gezond verstand, te bewijzen valt het niet en toch… toch kan het zo zijn. Maar nu zet ik een stapje verder.
Als er vorige levens zijn, kunnen degenen die we gekend hebben dan in een volgend leven terugkeren en weer bij ons zijn?

Naar een medium

Wanneer u belooft, dat u mij niet uitlacht, zal ik iets uit mijn leven vertellen dat hiermee te maken heeft.

Een aantal jaren geleden bezocht ik een medium. Ik zocht contact met mijn kleine rode kater Tim, die, zoals dat heet, over de Regenboogbrug was gegaan. En ik had zo’n verdriet, ik was zo eenzaam zonder hem, dat ik ernaa verlangde iets over hem te horen.
Dus vandaar het bezoek.
Het medium was een aardige en nuchtige vrouw. Dus geen gekkigheid.
Ze vertelde me dat Tim nu deel uitmaakte van een groepsziel, waar ik later ook bij mocht. Dat troostte me. En ook, dat Tim zou terugkeren en als ik goed oplette, herkende ik zijn energie meteen. Daar ging het om. Niet om de vorm van kleine rode kater. Zijn typerende Tim-energie.

Nou, u snapt het wel. Ik was nog niet buiten of ik keek iedereen die ik tegenkwam indringend aan. Waar was hij? Lang verhaal kort, ik zoek nog steeds, ook al woon ik nu met een grote roodwitte kater Bert van 14 jaar.
Dat is mijn ervaring.

Terug bij ons

En ik weet, dat als u en ik het voor het zeggen hadden, we dierbaren meteen een volgend leven zouden schenken, zodat we weer samen konden zijn.
Hier is dus mijn puzzel. Over waarnemingen uit een vorig leven hoor ik nogal eens iets. Maar hoe zit het met die volgende levens, kan iemand werkelijk bij u of mij terugkeren?

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken.Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.


levensverhaal

Gaat het Indische voorbij, kan dat?

voorbij
Toko Semerang, Den Haag: vakantietijd

Deze week en eigenlijk ook de week ervoor, hoorde ik iets dat me tot nadenken stemde. Het ging over een jongere generatie die zich niet Indisch voelde.

In twee van de drie gesprekken: Hollandse vader, Indonesische moeder. In het derde gesprek andersom. De kinderen, die al jaren volwassen zijn, hebben wel een band met Indonesië maar niet met Indië. Dat is te lang geleden, te ver weg, het doet ze niks, het is iets van de familie heel veel vroeger vinden ze.
Niet meer van nu.

Ja maar

En ik dacht eerst: Ja maar, je bent Indisch.
En daarna dacht ik: Nee, iedereen mag zelf beslissen wat en wie hij/zij/anders is.
Dus zo kwam ik op die vraag: gaat het Indische voorbij, kan dat?

Nieuwe betekenissen

Zelf denk ik dat het niet kan, maar dat komt omdat ik wil dat het Indische gevoel, de Indische cultuur, blijft bestaan, en ook omdat ik op de Tong Tong Fair en bij Moesson zie dat Indisch-zijn per generatie anders vorm krijgt, met nieuwe betekenissen erbij.
Hoera, voel ik.
Deze week was ik in Den Haag en ik dacht, even naar Toko Semarang. Maar helaas, met vakantie. Ik kom er al jaren en ik heb de toko zien veranderen, moderner worden, een nieuwe generatie trad aan, maar het was en bleef een toko. Je komt binnen en je voelt je meteen warm worden van binnen. Dat gevoel heb ik nooit in Albert Heijn.

Familie

Soms mag ik familiefoto’s zien. Een overgrootvader heeft hetzelfde gezicht als de achterkleinzoon, alleen heeft deze geen snor. Zou de kleinzoon best goed staan, dat zie je zo.
En er zijn achternamen, als ik die ergens lees in een opsomming, denk ik: mmm, Indisch. Vooral als het wat Frans klinkt. En namen als Dezentjé hebben vanzelf mijn belangstelling.

Generaties

Misschien zit het zo.
Indisch is familie en cultuur.
De een denkt: wij zijn al zeven generaties Indisch. De ander denkt, ik ben bicultureel. Een derde is te druk met het gezin om erover na te denken.
Maar toch, als het Indische in de familiegeschiedenis zit, dan is dat belangrijk genoeg om te bewaren en door te geven. Een paar generaties verder dan die we nu hebben, en opeens kan zelfs het meest biculturele neefje of nichtje besluiten toch Indisch te zijn. Ja, en dan komen de vragen. Ligt uw verhaal al klaar?

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken.  Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.


levensverhaal

Waarom is er geen cultureel Indisch museum?

Rudy Hartung

Rudy, uiterst links.

Het is zomer en het leven is raar. Geen Tong Tong Fair met herinneringen, 15 augustus komt eraan en hoe gaat het toch verder met corona. Ik voel me een beetje zweven. Was er maar een mooi cultureel Indisch museum. Dan ging ik erheen.

Museum

Een paar dagen terug las ik in de nieuwsbrief van het Moluks Historisch Museum dat ze geen ruimte genoeg hebben om de collectie tentoon te stellen. “Juist nu er veel behoefte aan is”, stond er. Dat snap ik. Een museum is een eilandje in deze tijd. Je kunt weg uit de drukte van alledag en terugreiken naar wat er was en wie er waren.
Ja, we hebben hier en daar collecties uit het verleden om te gaan bekijken, maar een groot centraal museum, dat is er niet.

Collectie

Af en toe krijg ik via de mail een vraag die daarmee te maken heeft. “Waar kan ik deze boeken kwijt?” Dan is er iemand die verzamelde gaan hemelen, het huis moet worden opgeruimd en ja, het zijn bijzondere Indische boeken, dus weggooien kan niet, maar wat dan?
Ik mail dan wat suggesties. En ik weet ook, op enig moment stelt iemand die vraag over mij. Waarheen met de romans van Annie Foore en Melati van Java, waarheen met die collectie boeken over het KNIL?
Dan denk ik weer aan dat grote Indische museum. Met een opslagplaats. Met een bibliotheek waar elk geschreven levensverhaal welkom is. En romans. En naslagwerken. Waar ook een boekenverkoop is, want zestig dezelfde romans op de plank, dat hoeft nou ook weer niet. Daarvan kan een deel naar de jongere generaties.
Groot pluspunt: de collectie levensverhalen op papier. Elke stem telt immers.

Rudy

Ik dacht hier ook deze week aan, omdat ik hoorde dat Rudy Hartung naar de hemel is vertrokken. Corona. Hij was een Indische man die op latere leeftijd weer in Indonesië ging wonen. Voor de Indische Schrijfschool schreef hij mooie verhalen waarin heden en verleden zich vermengden. En hij publiceerde zijn levensverhaal, in eigen beheer. Dus er zijn wel mensen die een boek van hem bezitten, maar ik had toch ook graag gezien dat er ergens een boek van hem voor altijd bewaard werd. Want wat voor hem vanzelfsprekend was aan kennis, is een paar generaties verderop een vraag geworden. Kennis vervaagt.
Daarom was ik ook zo blij met Rudy’s verhalen, en anderen ook. We zullen je stem missen, Rudy.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken.  Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.


levensverhaal

Wat is de waarde van traditie? (video)

Deze week las ik over generaal Berenschot, die in 1939 het commando over het KNIL aanvaardde. En ik was bij de commando-overdracht van het Regiment van Heutsz. Traditie. Protocol. Waarom?

KNIL

Het Regiment van Heutsz bewaart de tradities van het KNIL, dat is de koninklijke opdracht die ze in 1950 kregen, na de opheffing van het KNIL in datzelfde jaar. Op de video is de vaandelwacht te zien, met hoeden uit (zo hoorde ik ) 1910. Aha, dacht ik, dat heeft generaal Van Daalen ingevoerd. Pas in de jaren 1930 kwamen die flaphoeden.

Ik was erbij en keek ernaar. En luisterde. Hoe de vaandelwacht over het grind liep, en het leek of er één man liep. Dat is samenwerken, zo kunnen lopen. Misschien dat ik daarom zo graag naar marcheren kijk: ik hoe anders iedereen is, en toch is er een eenheid.

Berenschot

Die middag  dacht ik aan het belang van traditie. Dit vaandel reist elke drie jaar van de ene commandant traditienaar de andere, en de namen wissselen, maar het vaandel blijft bestaan, gedragen door de mannen en vrouwen voor wie het van betekenis is.

Berenschot nam het commando op zich temidden van een oorlogsdreiging. Japan kwam per dag dichterbij, er was te weinig budget op goede bewapening aan te schaffen, bestellingen op de internationale wapenmarkt kwamen vaak niet aan en als er iets wel aankwam, moesten de mensen nog leren met het moderne materieel om te gaan.
Als die mensen er waren, tenminste.

In generaal Berenschot werd vertrouwen gesteld. De gouverneur-generaal mocht hem graag en hoge en lage rangen van het leger wisten dat hij hun zág.
Berenschot was de tweede Indische commandant van het KNIL.
Twee jaar na de commando-overdracht stortte zijn vliegtuig neer. Dood. Dat was 1941.
Ik vraag me weleens af, hoe het gegaan zou zijn als hij was blijven leven.
Hein ter Poorten nam het commando over. Komen en gaan, de een na de ander.

Traditie

Traditie is dus: weten dat je een schakel in een keten bent, dus:
voor jou is er iemand,
na jou ook,
rn jij telt ook mee.
Het is verbinding ervaren met de anderen, voelen wat geweest is en dat je doorgeeft vanzelf, door het schakeltje zijn in die keten.

Traditie is
a vorm: hoe doe je iets
b inhoud: het innerlijk waarom

Dat gaat op voor een overdracht van commando, voor het doorgeven van familieverhalen en gewoonten, voor alles dat dierbaar is en bewaard moet worden.

Het was een mooie middag, ik begreep iets meer van het leven.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken.  Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.


levensverhaal

Herdenken in drie regels voor 15 augustus

herdenken

Mail over 15 augustus en het herdenken. Op de website van de Stichting Nationale Herdenking mag iedereen een herdenking plaatsen. Omvang: drie regels.

Half-vol

Het is te weinig.
Maar ja: al biedt de stichting 300 regels aan, dan zal ook dat nog te weinig zijn. Want er is zoveel geweest om aan te denken, om te herdenken en ook om nooit meer aan te denken, wat misschien het moeilijkste is.
Dus dan is het glas half-vol: drie regels is meer dan niks.

Hieronder volgt het bericht van de Stichting, daarna geef ik een tip.

De mail

Plaats vanaf nu een herdenkingsboodschap op Indischmonument.nl
Vandaag, donderdag 15 juli lanceert Stichting Nationale Herdenking 15 augustus 1945 het eerste online herdenkingsmonument, www.indischmonument.nl. Door een Melati te plaatsen op deze website kan iedereen iedere dag van het jaar het Indische oorlogsverhaal van hun familie delen met een korte gedachte. Deze persoonlijke gedachte wordt verbonden met alle andere verhalen en onderdeel van onze gedeelde geschiedenis.

Deze maand, voorafgaand aan de herdenking op 15 augustus, willen we zoveel mogelijk melati’s verzamelen van mensen met een Indische verbintenis. We willen u uitnodigen ook een herdenkingsboodschap toe te voegen voor een familielid of bekende en die te delen met uw achterban. Samen geven we ons Indische verleden daarmee aandacht en erkenning. Het www.indischmonument.nl is een beeldend platform om dit toegankelijk, digitaal en voor iedereen laagdrempelig te maken. Naast de persoonlijke boodschappen is er veel achtergrondinformatie voor context en verdieping.

Hoe doet u mee?

Via www.indischmonument.nl kunt u vanaf nu uw melati toevoegen. Dit is een korte boodschap van zo’n 3 zinnen. Hierin omschrijft u aan wie u denkt en waarom. U kunt deze boodschap digitaal op het monument plaatsen. U heeft geen e-mailadres nodig. U hoeft zich niet te registreren. U heeft wel na afloop de keuze om het bericht gemakkelijk met uw netwerk te delen via E-mail, WhatsApp, Facebook of Twitter.

Bekijk ook deze video voor een impressie https://www.youtube.com/watch?v=wLhQwRckpp8&t=7s

Bij vragen? Schroom niet ons te mailen. Dat kan via communicatie@15augustus1945.nl

De tip

Als u meteen weet wat u wilt zeggen, is dat goed. De vraag is: “aan wie denkt u en waarom”. Maar niet iederen weet het meteen.
Wat ik zou adviseren is: noem een naam. Dus voornaam en achternaam. Een naam noemen is hetzelfde als een steen in de vijver gooien: de rimpelingen in het water gaan steeds verder. Misschien is er ergens iemand die denkt: maar hem/haar heb ik gekend. En dan is de herinnering weer wat sterker geworden, omdat u niet de enige bent die terugdenkt. Namen noemen is het sterkste middel tegen het vergeten.
Denk hierbij vooral aan de jongere generaties. Wat doen die als ze iets willen weten? Zoeken op het internet. Vinden ze daar niks, dan denken ze dat er ook niks is. Vinden ze een naam die ze herkennen, dan kan dat een begin zijn van een gesprek.
Soms hoor ik dat de kinderen niets willen weten, en dat kan. Wat ook kan is: ze kennen de vragen niet die ze zouden kunnen stellen, ze weten niet waar ze moeten beginnen.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken.  Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.


levensverhaal

Verlangen naar de bingo en het Indische verenigingsleven

bingo

We mogen meer, we mogen minder en hoe het leven ook is: ergens naar uitkijken kan altijd. Ik verlang naar de bingo en naar sozen en koempoelans en dat ik weer gemakkelijk ergens héén kan. Want wat is er zo leuk aan?

Herinneringen

Terugdenken.
O ja, toen.
En weten: dat was er ook.
Herinneringen komen in golven, dat ervaar ik weer als ik terugdenk. Vooral met lijstjes. Toen ik vijf memorabele momenten wilde opschrijven, had ik ze zo.
Tip om herinneringen terug te halen: neem een A4. Zet bovenaan het onderwerp waaraan u herinneringen wilt terug halen. Zet eronder de cijfers 1 tot en met 10. En dan gaat u invullen. Weet u niks meer, wacht dan op de volgende golf herinnering.

Top 5

Hier komt mijn top 5.

5 Reünie Planterskinderen, Bronbeek

Hier had ik me buiten proporties op verheugd, natuurlijk om alle verkeerde redenen. Want in alle plantersromans wist ik wat er op Hari Besar gebeurde: zo was Deli. Hangen aan de lampen, drank en vloeken, alles kon en gebeurde.
En wat maak ik nou mee in mijn leven, dacht ik toen ik in de trein naar Arnhem stapte. Ik was tot alles bereid en de grote zaal in Bronbeek bood gelegenheid.
Ik was de enige die aan de lampen wilde hangen, en ik deed het niet. Er was bingo. Aan mijn tafeltje werd geklaagd over het trage tempo. Veel woester werd het niet. En toch, of juist, denk ik er met plezier aan terug. Bingo vind ik superleuk.

4 Het bowlen bij ROKI, Den Haag

Met bowlen had ik nul ervaring, dus toen ik naar een bowlingmiddag kon, zei ik meteen: “ja”. Via via had ik gehoord dat er veel negentigplussers waren en die trekken me aan als een magneet, dus ik erheen.
Toen ik de deur opendeed, wist ik meteen waarom ik nooit eerder geweest was. Die herrie. Dat donderen en bonken van ik weet niet hoeveel bowlingballen tegelijk, en dat zijn grote massieve ballen, daar had ik niet van terug. De hele zaal was gevuld met BONK- DONDEREND-ROLLEN en BONK. De negentigplussers stonden hip gekleed naar het bowlen te kijken of deden gewoon mee.
Ik moest vroeg weg en thuis ging ik naar bed, uitgeput van de ervaring. Zo zie je, nooit een negentigplusser onderschatten.

3 Huize Raffy, Breda

Er was een soos met welkom voor iedereen en ik ging ook. In de gang zat ik naast een oude Molukse man, die, zo begreep ik gaandeweg, dementerend was.
Ik zat lekker.
Hij ook.
We keken eens naar elkaar.
En toen vaker.
Hij zei iets dat ik niet begreep en wat ik antwoordde, begreep hij misschien niet.
Maar ik voelde wel, dat het praten niet het belangrijkste tussen hem en mij was. Naar elkaar kijken met aandacht, glimlachen en daarin samenzijn. Het was contact. Het was gezellig, en we waren samen, zo kan dat dus ook.

2 Klokhuis, Den Haag

Dit is jaren geleden maar ik herinner me nog het gevoel ergens aan ontsnapt te zijn, kent u dat? Ik had een lezing gegeven en we zaten met een klein clubje nog wat na te praten. Er was een oudere man, kleiner dan ik, met wie ik leuk kibbelde. Dat je het meent en toch niet, en dan zo het gezellig oneens zijn met elkaar.
En ik zeg: “Zullen we even naar buiten gaan om dit te beslissen?”
“Nee hoor,” zei hij. Toen dacht ik dat ik gewonnen had. Later ontdekte ik dat de man een zwarte band vechtsport had, dus toen wist ik wel wie van ons twee de meeste wijsheid bezat.

1 Paatje Phefferkorn, Tong Tong Fair

Mijn moeder kwam dat jaar naar de Tong Tong Fair, we wandelden rond, ik zag Paatje staan en zei: “Kom mee”. Wij naar Paatje, aan wie ik mijn moeder voorstelde. Hij nam haar uitgestoken hand aan, zei : “Zo meiske” en drukte een kus op haar hand. Toen zag ik mijn moeder blozen en ik wist dat er nog altijd een jong meisje in haar woonde.
Ja, en dan zijn demonstraties! En zijn gesprekken! En hoe hij danste! Gewoon, alles, alles.

Ik hoop dat u ook fijne herinneringen heeft aan het Indische verenigingsleven. Hopelijk gaan de deuren straks weer open.

Blijf op de hoogte

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken.  Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.


levensverhaal

Waar is mijn bedak gebleven?

bedak

Eerlijk waar, ik had het nooit moeten doen. Opruimen. Alles lag gewoon op stapeltjes met wat ervoor en erachter en eromheen, dus niks aan de hand.

Njonja meneer

Maar ja, in mijn hoofd was het onrustig en zo kwam ik op het idee. Daarna kon ik mijn doosje bedak niet meer vinden. Een klein doosje, merk Njonja Meneer, zelf gekocht in Indonesië, niet eens in mijn teint, nooit opgedaan maar ja: wel bedak.
Iets van vroeger dan nu bestaat: mooier kan niet.
En nu is het weg.

Bedak kende ik uit oude Indische verhalen, zoals bijvoorbeeld in het tijdschrift De Hollandsche Lelie, rondom 1905 stond. Daar schreef mevrouw A. Köhler-Diehl over de ‘Passer malam’ te Soerabaja. Een citaat:

  • Voor de danshuizen staat ’t vol, ook van Europeanen, die, zoo zij nog nooit zoo iets zagen, hun oogen uitkijken aan het vreemde wat zij zien en hooren.
  • Voor hen in de tent tusschen de bespelers van de gamelan in, zitten eenige dansmeiden (ronggings) ongegeneerd, ten aanschouwe van het publiek haar toilet te maken. Zij zijn nog niet in danscostuum, doch zijn met onverstoorbare kalmte bezig in een verweerden spiegel die voor haar op den grond staat en waarvoor zij gehurkt liggen, het bruine gelaat te bedakken en te verven.
  • Een doos met potjes en pannetjes staat naast haar en telkens beweegt zich de slanke welgevormde hand van het gezicht naar de verfpotjes en omgekeerd. Met de pink worden de oogleden zwart gemaakt, ook de wenkbrauwen worden bijgepenseeld en als de mond de gewenschte roode kleur heeft en nog een laatst laagje bedak (rijstpoeder) op gezicht, hals en armen zijn gewreven is het toiletmaken geëindigd, op haar kleeding na…

Zacht

Dat vond ik interessant, maar bedak ging pas echt leven voor mij toen ik een Indische vrouw zag die het droeg. Dat was tijdens een koempoelan. Ik zag haar binnenkomen en meteen viel me haar teint op: zo zacht en egaal en het had ook iets onnatuurlijks wat het extra mooi maakte. Iemand zag me kijken en legde met een enkel woord uit: “Bedak.”
Ooo, dacht ik.

Dus toen ik jaren later in Indonesië was, stond de aanschaf ervan op mijn lijstje. Zo kwam ik aan het doosje. Een rijk bezit, toen het er was.

Op mijn lijstje staat nog meer.

  • Hofman druppels om kalm te worden
  • Schaafijs, dus dat je een bonk ijs hebt waar je zelf van schaaft (eens had ik het in een klapa moeda, toch anders)
  • Door het huis lopen op weg naar de goedang en weten, ik heb mijn sleutelmandje bij me
    en vooral:
  • een bezoek aan de mandi-kamer, al zou ik niet precies weten wat ik er moest doen. Iets met een schepje. Maar ja, wat en hoe? Als iemand dát nou eens opschreef in een verhaal.
bedak

De Locomotief, 1930

En dan ook graag verhalen over bedak: hoe kom je eraan, hoe gebruik je het en is het echt zo dat je ook genezende bedak hebt?

Tot slot nog iets anders. De Pelita- verhalenwedstrijd sluit 12 juli. Als u voor die tijd een verhaal aan me stuurt, kijk ik of en hoe het beter kan. Voor nop.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken.  Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.


levensverhaal

Vijf tips bij het meedoen aan de Pelita-wedstrijd

 Pelita-wedstrijd

Heeft u het ook gezien? Pelita houdt een verhalenwedstijd, en iedereen mag meedoen. Hoera, dacht ik. Hoe meer verhalen over vroeger er bewaard blijven, des te beter het is. Ik heb voor u vijf tips waarmee u uw inzending kunt verbeteren.

Eerst de informatie over de verhalenwedstrijd zelf. Dit staat op de website van Pelita:

De wedstrijd

Op 15 augustus 1945 capituleerde Japan en daarmee kwam een einde aan de Tweede Wereldoorlog in het Koninkrijk der Nederlanden. Pelita Nieuws wil dit jaar samen met u herdenken met uw eigen verhaal of het verhaal dat u van uw (groot)ouders heeft meegekregen. Door mee te doen aan de verhalenwedstrijd met als thema ‘De oorlog dichtbij’, maakt u kans op publicatie van uw verhaal in Pelita Nieuws van augustus en u bent speciale gast van het herdenkingsprogramma in Museum Sophiahof in Den Haag op 15 augustus a.s.
Schrijft u een kort, persoonlijk verhaal van maximaal 750 woorden over een gebeurtenis of gedachte waarmee u vertelt waarom de Tweede Wereldoorlog nog steeds dichtbij is.
Twee leden van ons Comité van Aanbeveling, Reggie Baay en Adriaan van Dis, en Stefanie Hehalatu, Regiocoördinator Zuid van Stichting Pelita, vormen de jury. Zij zullen de mooiste vijf verhalen uitzoeken.
Stuur uw verhaal op uiterlijk 12 juli naar info@pelita.nl o.v.v. Verhalenwedstrijd.

Nu komen de vijf tips.

Tip 1: schrijf eerst een kladje

Wanneer u zo ongeveer weet wat u wilt schrijven, maak dan eerst een kladje. Gewoon dat u ongeveer schrijft wat er moet staan. Misschien pent u het gemakkelijkste op papier, of u tikt direct met de computer, dat maakt niet uit. Maar ga niet zitten en denken: nou moet het en goed ook. Dan zet u zichzelf onder een te hoge druk.
Gewoon eerst een kladje maken.
Dan kijken: waar kan het beter.
Daarna herschrijven. Dagje laten liggen. Nog een keertje schaven.

Tip 2: Hou het klein

U ziet dat u maximaal 750 woorden mag insturen. Dat is nog niet eens zo’n anderhalf kantje. Die begrenzing betekent dat u niet alles kunt vertellen over de oorlog, maar dat u beter een klein onderwerp kunt kiezen.
Dus niet: alle interneringskampen
Maar wel: die ene dag die u altijd bijblijft
Eigenlijk is die ene dag ook al een groot iets, maar u snapt wat ik bedoel.

Tip 3: Alle zintuigen doen mee

Een verhaal is meer dan een opsomming van gebeurtenissen. Dus niet de hele tijd en-toen, en-toen, en-toen. Probeer alle zintuigen aan bod te laten komen. Waar mogelijk, zeg ik erbij. Het moet geen kunstje worden maar een waardevolle bron van informatie. Misschien is het voor lezers interessant om te weten hoe het ergens rook, beschrijf de smaak van iets, hoe het voelt, of weer anders. Denk ook aan dat andere zintuig: van het weten dat niemand begrijpt maar toch zo is.

Tip 4: Kies een perspectief

Het perspectief dat is de ‘ik’in het verhaal. Degene die alles meemaakt. Dat kan letterlijk een ik-persoon zijn: ‘Ik was vier jaar toen…’
Het kan ook een andere persoon zijn, ik neem als voorbeeld het perspectief van een ouder: ‘Mijn oudste kind was vier jaar toen…’ Misschien kunt u vanuit een ander perspectief iets over uzelf vertellen.

Tip 5: Let op uzelf

Schrijven over de oorlog kan moeilijk zijn. Eens interviewde ik een veteraan over zijn tijd in Indië en hij raakte bij het voorgesprek vol emotie. Dus ik vroeg, waarom hij dit toch wilde. Hij antwoordde: “Om mijn hart leeg te maken.” Daarbij kan schrijven ook helpen. Maar u hoeft niet iets op te rakelen waarvan u eigenlijk al weet dat u er nachten van wakker ligt. Probeer dan een lichter onderwerp te vinden, dat wel lukt.

Mailen

Hopelijk heeft u hier iets aan. En als u u iets af heeft en denkt ‘Ja, is het wat of niet’, dan kunt u het altijd aan mij mailen. Van mij krijgt u een eerlijk antwoord en als uw verhaal beter kan, dan zeg ik ook hoe dat zou kunnen. Ik ben benieuwd.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.

levensverhaal

Ga naar de bovenkant