homann hotel

Geesje Vink met drie andere meisjes in het Savoy Homann Hotel, 1948 (Wikimedia Commons/Collectie Stichting Nationaal Museum van Wereldculturen)

 

In 2008 reisde ik door Indonesië, voor de Stichting HALIN. In Bandoeng logeerde ik in dat ene legendarische hotel. Weet u het meteen?

Hallo Bandoeng

In de avond gluurde ik voorzichtig door de gordijnen naar de stad. Mijn hotelkamer bood uitzicht op druk verkeer met veel motoren. Ik zag huizen en aan de overkant hing een groepje jongeren te niksen. “Hallo Bandoeng,” zei ik zacht en in mijn hoofd begon Willy Derby te zingen. De hangjongeren keken niet naar mijn hotelraam. Even overwoog ik te wuiven, maar ’t leek me een begin van een avontuur dat moderne consequenties kon hebben. Liever verzonk ik in het verleden en daar was de situatie buitengewoon geschikt voor.

Ik bevond me in Hotel Homann. Bandoeng. Java.
Of nou ja, Homann, tegenwoordig heet het anders. Sinds de oorlog is alles anders. Maar je kunt een beetje door de tijd heenkijken, op de ene plaats lukt dat wel beter dan op de andere. En je moet natuurlijk willen. Willen kijken met oude ogen. Niet zeggen dat het nu anders is en dat je met de tijd moet meegaan. Als ik dat hoor, kan ik wel een bikkel inslikken van drift. Het verleden is er nog altijd. [bctt tweet=”Vooral het Indische verleden heeft onze aandacht nodig.” username=”VilanvandeLoo”]

Hotel Homann dus, in Bandoeng. Ik zocht naar de oudste mensen, maar binnen waren ze niet. Bandoeng. In Nederland had ik veel gehoord over het ‘Parijs van Java’. Koel, een blanke stad, uitgaan en militairen. Ook over verschillen tussen degenen die wel en geen gast waren. Kijk, zo zag het er heel vroeger uit:

Bandoeng reünie

Ik hoorde veel over de herinneringen aan de stad op een Bandoeng reünie, waar ik ooit Rita Smelzeiser ontmoette. Vorig jaar kwam ik haar weer tegen op de Tong Tong Fair. Of de reünie er nog is, vergat ik te vragen. Veel verenigingen en reünie-clubs zijn opgeheven wegens geen bestuursleden of geen leden, of te weinig, of degenen die er zijn, durfden niet goed meer het huis uit. Kassian ja.
Ook een beetje voor mij. Op zo’n bijeenkomst leerde ik altijd van alles over een stad of een school.

Dansen

Bandoeng is de stad waar Rita Smelzeiser is opgegroeid. In Nederland voelde ze wat ze noemt ‘sentiment’ als ze aan Bandoeng dacht. Een mooi woord, met veel zachtheid erin. Je voelt je hart meezuchten van verlangen. Bandoeng, ja, toen. Rita en haar familie zijn relatief ongeschonden de oorlog doorgekomen. “Een broer in het kamp”, zegt ze, “verder niemand”. De fijne herinneringen hebben de boventoon en daarom begon ze een Bandoeng reünie, om over vroeger te kunnen praten. Ik ben er ook een keertje geweest. Dat was geen huiskamerbijeenkomst, hoor. Zo begon het wel maar wegens succes groeide het uit tot een knalfuif. Denk aan een sporthal vol Bandoengers met aanhang, en dan dansmuziek. Zo maakte ik het mee.
Voor de muziek vluchtte ik snel, want harde muziek maakt me zenuwachtig. Achterin de hal stond een tafeltje met oude foto’s. Daar zag ik voor het eerst een foto van het hotel. Een oud pand, dat zich een beetje teruggetrokken had van de stad, zo leek het. Het werd geopend in 1888, genoemd naar de familie. Mevrouw Homann, zo wil de overlevering, kon goed koken. In 1939 komt er een ander gebouw, groter en rijker. Art deco, ik vind het mooi. Ik hoorde dat er vroeger fantastisch veel en goed werd gedanst in het hotel. Bands. Jazz. Fuiven, nou.

Nu is het modern. Zo gaat dat.

Geschiedenis

In dat hotel ben ik dus geweest toen ik door Indonesië reisde. Ik sliep er middenin de oude geschiedenis van Indie. Ja, het zat vol met toeristen en het heette anders. Maar de aarde onder de vloer was hetzelfde gebleven en de lucht erboven was even zoel als altijd daarvoren. Ik verdrong alle gedachten aan de kapitein Westerling en dacht aan tipsy cake. Terug wil ik, terug naar vroeger, omdat ik weet wat daarna kwam.

Heeft u weleens gedanst op zo’n fuif? En was het echt zo geweldig?

[si-contact-form form=’5′]