Zusters Ursulinen

Over de beroemdste Indische schrijfster uit de negentiende eeuw

Op de foto: Melati van Java (1853-1927), de eerste Indische schrijfster van bestsellers. Haar romans bleven nogal eens een kwart eeuw in omloop. Deze foto is rond 1871 genomen, toen ze pas in Nederland was aangekomen.

Een foto vol betekenissen.
Dat is vrijwel altijd het geval met oude Indische foto’s. Die zijn veel meer dan een kiekje. Op deze foto is het levensverhaal van de schrijfster zichtbaar, voor wie het kan zien.

Indisch meisje

Melati van Java is het pseudoniem dat de uitgever bedacht. Zelf vond Marie Sloot de auteursnaam ‘Melati’ voldoende want: dat is de Indische jasmijn, schreef ze, die alleen op Java bloeit.
Dus nog eens ‘van Java’ erbij was dubbelop.
Toch gebeurde het.
Dan zijn we al in 1874 bij de verschijning van haar debuutroman De jonkvrouwe van Groenerode, waarin de hoofdrol is weggelegd voor een Indische jonge vrouw. Het was een uitzonderlijk positieve tekening, zo heel anders dan de herenromans over Indische meisjes en vrouwen schreven.
Melati schreef:

  • Eugenie de Lody zit op een voetenbankje zoo dicht mogelijk bij ’t kolommetje; haar boek is op den grond gevallen en met de oogen naar ’t plafond gericht, schijnt ze te droomen.
  • Zij telt achttien jaar en heeft al ’t schoone en frissche der levenslente; hoe eenvoudig het zwart wollen kleed ook is, dat slechts een hagelwit kantje om den hals tot eenige afwisseling heeft, zij draagt het met een eigenaardige bevalligheid.
  • Hare groote blauwe oogen zijn zoo helder en diep als de schoone hemel van haar geboorteland; het haar, dat in twee lange vlechten tot op hare knieën valt, schijnt ravenzwart, maar als het licht der kleine petroleumlamp ze beschijnt, vertoonen zij een fraaie, kastanjebruine kleur.
  • Waarlijk, de laatste erfdochter der Lody’s behoeft niet voor de schoonste vrouwen van haar oud geslacht onder te doen.

Een rolmodel. Zo kon een Indisch meisje dus ook zijn: mooi van buiten, mooi van binnen.

Even een stap terug.

Marie Sloot groeide op in Indië, vooral in haar geboorteplaats Semarang. Ze was vooral hecht met haar moeder Louise Sloot-van Haastert en haar grootmoeder Sajia. Van haar moeder kreeg ze huisonderwijs, al bracht ze ook enige tijd door bij de Zusters Ursulinen.
Het meisje was creatief en intelligent. Al vroeg leerde ze lezen en schrijven, en dat leidde snel tot het produceren van verhalen in schriften. Die las ze voor aan haar zusje Christine en haar broer Nico.
Die reisden mee naar Nederland. Haar vader, de Twent Carel Sloot, wilde terug naar Nederland. En de huwelijkswetten waren toen zo, dat de rest van het gezin hem moest gehoorzamen. Zin of geen zin.
Niemand had zin.
Misschien ging daarom haar grootmoeder Sajia mee- ook om bij haar dochter te kunnen blijven.

In Nederland duurde het slechts enkele maanden, voordat Sajia stierf.
Twee jaar later stierf Louise, de moeder van de schrijfster.
Toen was Marie als oudste kind degene die zich Indië zou willen blijven herinneren. Zij was de bewaarster van het famuliegeheugen.

Indië komt terug in haar Indische romans, net als die hechte moeder-dochter relatie. Vooral vanwege haar Indische romans werd ze aan het einde van de negentiende eeuw toegelaten tot de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, als een van de eerste vrouwen. Een eervol moment.
Maar door de opkomst van een nieuwe literaire mode raakte ze in de vergetelheid. De laatste jaren wint ze langzaam weer aan bekendheid.
Maar nu die foto.

Wat zie ik?

In de eerste tijd in Nederland is deze foto gemaakt. Toen ik de biografie van Melati schreef, heb ik er lang naar gekeken en wel als volgt:

  • de foto zwaar inscannen
  • de foto tonen over het hele scherm van uw computer
  • achteruit leunen in uw stoel en ernaar staren
  •  dan vraagt u aan zichzelf: wat zie ik eigenijk?

Dus u gaat opsommen. Dat is de eerste fase.
Ik somde op:

  •  ze heeft heur haar in vlechten
  •  ze kijkt strak
  •  ze maakt een mollige indruk
  •  ze heeft een donkere teint
  • wat een merkwaardige jurk eigenlijk
  •  ik zie een duur kruis, misschien zitten daar wel diamanten in

Wat betekent het?

Nu komt de tweede fase van het begrijpend kijken. Daarin vraagt u aan uzelf: wat betekende het toen, wat ik hier zie?
Dan heeft u wat kennis nodig van de historische context.
Ik wist dat rond 1871 het schoonheidsideaal voor jonge vrouwen vooral van de afdeling blank en blond was. Dus ze was: anders. Dat doet iets met je.
Het strakke kijken kan daarmee te maken hebben: misschien wilde ze helemaal niet op de foto. En ik zag ook aan de vorm van haar bovenlip, dat ze vermoedelijk wat vooruitstekende tanden had.
Weer anders.

Die mooie vlechten. Die jurk- en ik wist door de lijnen die ik zag: ze draagt een corset. Dat was destijds fatsoenlijk. Vrije losse reformjurken waarin je kon fietsen kwamen pas later op.
Voor zo’n kapsel en het aantrekken van een corset heb je een ander nodig. Zou haar zusje haar geholpen hebben, of waren er bedienden?
Nieuw vragen waarmee ik verder onderzoek kon doen.

Dat kruis. Waardevol. En het liet me zien dat ze openlijk katholiek was. Toen, in die tijd, vormden de katholieken een minderheid in Nederland. Misschien dat het gezin Sloot daarom snel na aankomst in Nederland naar Roermond in Limburg verhuisde.
Juist dat openlijke bleek een voordeel te zijn.
Marie Sloot publiceerde ook katholieke romans, die de wind in de rug kregen door de katholieke emancipatie van die tijd.
Dat had wel een prijs. Marie werd als jonge vrouw raar aangekeken in Roermond: een katholieke vrouw die publiceerde, kon dat wel?
Ja, weer was ze anders.

Dus door de foto, en kennis van de tijd, ontdekte ik: ze is steeds anders. Waar ze ook woont, wat ze ook doet, ze is nooit gewoon. Zo kreeg ik door de foto een manier van kijken naar haar leven en romans aangereikt. Marie Sloot had de moed zichzelf te zijn.
Toen mijn biografie verscheen, moest daarom deze foto op de voorkant.

Schrijftips
Heeft u ook een oude Indische foto die deel uitmaakt van uw verhaal? Voer dan het tweestappen-plan uit zoals ik dat hierboven beschreef. Ik hoop dat er bij u vragen opborrelen over wat u ziet. Dat u denkt: hoe kan dit of dat nou? Wat betekent het een en het ander? Daar denk ik graag samen met u over na en ook over het verhaal dat u schrijft. Als u dat wat lijkt, boek dan een gratis overleg-gesprek via mijn digitale agenda: klik hier en kijk hoe dat gaat. (er opent een nieuwe pagina)

op zoek naar de onbekende grootmoeder

Dit is de enige foto die ik ken van Philoteja Sajia. Zij was de grootmoeder van Marie Sloot, die lang beroemd zou zijn als de schrijfster Melati van Java (1853-1927). Tussen Marie en haar grootmoeder moet een hechte band hebben bestaan. Een grootmoeder die niet vergeten mocht worden.

Deze foto heeft  Sajia vermoedelijk laten maken rond 1872, toen ze naar Nederland vertrok. De afdrukken waren bestemd voor de kinderen die ze achterliet in Indië. Ze had besloten mee te gaan met haar dochter Wiesje en haar man, en de drie kleinkinderen: Chrisje, Nico en Marie. Al op de boot werd ze ziek. In Den Haag stierf ze, nog voor al haar bagage er was. Het moet vooral voor Marietje een schok zijn geweest. Zij had een band met oma. Hoe weet ik dat?

Brieven

Er zijn brieven, gewisseld tussen Marietje Sloot en haar grootvader.  U ziet het jonge Indische meisje hier. Ze draagt een Europees jurkje. Past het wel? Het lijkt me zo groot. Kijk eens hoe die armpjes steken uit die brede mouwen.

En kijk ook eens hoe strak die vlechtjes zijn. Om hoofdpijn van te krijgen.  Je moest ook stilstaan. Dan die strakke scheiding en het vlechten.

U ziet ook haar mond. Een streep van “dit wil ik niet”. Ze duwt haar bovenlip over haar tanden heen, die staken ietwat vooruit.

Marietje krijgt vooral huisonderwijs van haar moeder. De methode Clerx is er dan nog niet.  Ook gaat ze enige tijd naar de Zusters Ursulinen.

We zien een meisje met een mening. Ze is vermoedelijk wat we nu hoogbegaafd noemen. Al op jonge leeftijd kan ze lezen en schrijven, en ze pent verhalen en brieven aan haar grootouders. Hij schrijft terug, ook in naam van oma. Haar grootmoeder zelf schrijft nooit. Het is de vraag of Philoteja Sajia wel kan schrijven. Een zeldzame keer heb ik onder een brief haar naam gevonden, in bibberig handschrift, net of iemand haar hand vasthield:

 

 

Romans

In Nederland gaat Marietje Sloot romans schrijven. Ze groeit uit tot Melati van Java, de eerste Indische romancière van Nederland. Een aantal van haar romans zijn tien, twintig jaar of langer in omloop. Bestsellers, zonder meer. En daarin verwerkte Melati herinneringen aan haar grootmoeder.  In verschillende boeken kom ik een grootmoeder-figuur tegen met wie een jong meisje een diepe band heeft. Melati vermomde deze grootmoeder vaak als baboe. Dat moest haast wel. Het Nederlandse publiek  had weinig begrip van Indië en een baboe, dat snapte haar lezers net.

In de roman Fernand (1874) verschijnt de Indische Theodora van Vaerne, een zelfstandige jonge vrouw, zoals Marie moet zijn geweest. Deze Theo, zoals ze wordt genoemd, houdt zeer van haar baboe.

“Gewoonlijk knielde baboe voor het ledikant en waaide nonna in slaap, soms dongings  vertellende, legenden, sagen, die zij uit hare jeugd nog kende of histories die zij in de bijgebouwen had opgevangen. Théo volgde ze nooit, maar het was haar een gevoel of alles zich in orde bevond, wanneer zij de eentonige stem hoorde, die hoe langer hoe zachter klonk, tot zij eindelijk in slaap was gevallen.
En ’s middags als grootmoeder sliep, hoe gaarne ging Théo dan niet bij baboe op de baleh-baleh zitten en zij, de trotsche reine du bal, die alles rondom zich met een uitdrukking van geblaseerdheid aanzag, zij kon zich amuseeren met daar uit een pisangblad allerlei snoeperijen te eten, door baboe bereid, waarvan mevrouw Van Vaerne gruwde: roedja, tapeh, kelepon of wel de uit het hoofdgebouw om zijn onaangenamen reuk verbannen doerian. Grootma werd altijd geweldig boos als zij vernam wat voor inlandsche manieren haar kleindochter had, doch zelden kwam zij er achter, dank de zorg van baboe.”

Zo zijn er meer fragmenten en meer romans. Ik moest ze bij elkaar puzzelen, en ik begreep het geleidelijk. Zo gaat dat met familieleden in het verre verleden.  Zoeken, zoeken, denken en blijven zoeken. Dan daagt het, uiteindelijk.

Waar zijn de overovergrootmoeders?

Hoe verder we terug gaan in de Indische geschiedenis, hoe meer voorouders we vinden. Namen en verhalen, die bewaard moeten blijven. Wij zijn de generatie die dat kan doen. Met het internet, inderdaad. Ook omdat er meer archieven behulpzamer worden. En vooral omdat we steeds dieper voelen: nu moet het, en als ik het niet doe, wie doet het dan wel?


Voor degenen die meer willen weten: in mijn biografie van Melati van Java komt het hele verhaal, dat wil zeggen voorzover ik het kon achterhalen.

Dit is Melati als jonge vrouw van achttien jaar. Ze lijkt op haar grootmoeder.

 

Meer lezen over het boek bij Bol.com: klik en kijk

Ga naar de bovenkant