Stichting Sakura en de kinderen van een Japanse vader

Japanse vader

Die zaterdagmiddag ben ik in Spijkenisse, waar de stichting Sakura een bijzondere bijeenkomst heeft. Een terugblik op de reizen naar Japan is aangekondigd. Japan, dat is voor de leden het land waar hun vader is geboren. Moeder, vader, oorlog, dat is het verhaal in drie woorden. Eigenlijk is het veel langer. Ik zal die middag ademloos luisteren en Indische gezichten zien met Japanse ogen.

Zoekacties in Japan

“Vooral toen we pas bestonden, hebben we veel zoekacties in Japan gedaan. Door ons netwerk daar vonden we veel vaders en familieleden terug,” vertelt Claudine Meijer, secretaris van de Stichting. Zelf heeft ze haar vader nooit ontmoet, een foto bezit ze evenmin: “Ik ken alleen zijn naam”. De situatie van Claudine staat niet op zich. Voorzitter Richard Volckmann schat dat er ongeveer tweeduizend “lotgenoten” in Nederland zijn: “Er is vaak schaamte, want in de Indische gemeenschap ben je een kind van de vijand. Van de tweeduizend zijn er ongeveer vijftig lid.” Die leden koesteren de Stichting, die sinds 1995 een open oor en hart biedt aan deze lotgenoten.
De oorlog is voorbij en toch niet, denk ik als ik luister naar de levensverhalen. Al zijn de kinderen van toen nu zestigplussers, ze zijn nog altijd een beetje (of meer) het kind dat ze waren. Een kind dat het eenvoudige verlangen heeft van moeder en vader te houden. Alleen ligt dat hier gecompliceerd. Door de afkomst van de vader maar ook, vertelt Claudine: “Soms heb je een lieve pleegvader gehad met een oorlogsverleden, die wilde je niet kwetsen door naar je Japanse vader te vragen. Die opvoedvader kan echt lief zijn geweest, maar ook een eigen trauma aan zijn kamptijd hebben overgehouden. Er zijn opvoedvaders die dat op ons afreageerden, omdat we een Japans gezicht hadden.” Van wie mag je dan ongestraft houden, vraag ik me af.

Japanreizen

Goed zijn zoals je bent, is het laatste dat hier vanzelf spreekt, begrijp ik. Of een familie hebben waar je thuishoort. Het lijkt me zo’n levensrecht. Maar waar zijn deze kinderen thuis? Nederland vindt het verschil tussen Indisch en Indonesisch al héél moeilijk. De Indische gemeenschap accepteert gemakkelijker ‘Jappenhaat’ dan een Japanse vader. Richard: “Leden zeiden vroeger dat ze Chinees bloed hadden, vanwege hun uiterlijk. Dat kon wel.” In het Indisch Platform zat Claudine naast bestuursleden van de Stichting Japanse Ereschulden aan tafel. Dat ging, maar op persoonlijk niveau is het anders. Ik hoor een man vertellen dat hij vijftien jaar was toen hij hoorde dat zijn vader Japans was: “Ik wist meteen dat het een geheim was.” Zijn de ‘kinderen’ dan thuis in Japan? Wel en niet. De ontvangst door de Japanse vader of de familie kan hartelijk zijn, dan mag je erbij horen. Een man zegt trots dat een familielid vond dat hij zo op hun vader leek. Maar de Japanse familie kan ook elk contact weigeren, en dan mag je wéér niet zijn zoals je bent.
Het zijn lastige onderwerpen voor een zaterdagmiddag, al zijn er ook veel foto’s te zien van de Japanreizen en is er ruimte voor, nou, gewone gezelligheid. Veel eten is er ook.

Kinderen

De ‘kinderen’ worden ouder en de Japanse vaders ook. Velen zijn overleden. Een graf bezoeken kan troost bieden, maar, zegt Richard: “We richten ons op de toekomst. Daar betrekken we ook onze kinderen in, want die hadden een ouder die naar een eigen identiteit zocht.” Dan gaat het groepsgesprek verder en komen er weer nieuwe verhalen over vaders, moeders en ‘kinderen’ die naar Japan gingen. Ik zit er stil bij en luister, met een beetje verdriet van binnen.

Stichting Sakura
Opgericht: 1995
Aanwezig: circa 25 van de ongeveer 800 leden
Activiteiten: regionale bijeenkomsten, themadagen, jaarlijks barbequefeest, zoekacties in Japan, reizen naar Japan.
Website: www.stichting-sakura.nl/
Periodiek: twee keer per jaar Sakura Bulletin
Facebook: Kijk en klik


Dit artikel verscheen enigszins gewijzigd eerder in Moesson.