Paatje Phefferkorn

Paatje Phefferkorn spreekt (1-3) met video

Paatje PhefferkornPaatje Phefferkorn is en blijft een legende. Ik denk aan hem, nu de Tong Tong Fair er straks weer is. Altijd, altijd was hij er ook. Ik keek naar hem uit,  net als iedereen. En nu mis ik hem. Alles aan hem. Zijn demonstraties. Zijn humor. Zijn liefde voor vrouwen. Zijn bijbelkennis. Zijn trots Indisch te zijn, de Indo-vlag te dragen.

Filmopname

Ik heb dus filmopnames met hem. Uit 2017. Hoe kom ik daaraan? Nou, zelf gemaakt. Camera op statief neerzetten en hup, goed genoeg.  En ook, ik had een interview met hem gehouden op de Tong Tong Fair en wat blijkt, ik was weer thuis, is de opname mislukt. Toen heb ik Paatje gevraagd of ik het over mocht doen en al snel zat ik in de bus naar Zeist, waar hij toen woonde. Daarna schreef ik drie artikelen. De eerste heb ik nu aangevuld, de andere twee zijn:

Deel 2 staat hier (of kopie en plak https://www.indischeschrijfschool.nl/paatje-nog-gewoon-24-jaar-2-3/ )

Deel 3 staat hier (of kopie en plak https://www.indischeschrijfschool.nl/paatje-vertelt-wij-indos-hebben-een-sublieme-geschiedenis-3-3/)

Verteller

Paatje Phefferkorn vertelde me over zijn leven. Dat hij elke dag pencak silat deed. El.ke.dag. Dan word je dus zo: tanig, sterk, veerkrachtig. Paatje schreef geen brieven, hij zat niet op het internet, maar hij was wel een verteller. Dat ik onze gesprekken filmde, vond hij best. Hij heeft wel ergere dingen meegemaakt en bovendien: er kwamen om de haverklap mensen bij hem. Ze filmen hem. Ze fotograferen hem. Ze vragen of hij op een school komt spreken. Indische jongeren die meer willen weten over hun afkomst, vertelt hij over Indië. Paatje: “Als ik over de Tong Tong Fair loop, willen ze allemaal met me op de foto.” Dat is waar.
Hij is enorm vitaal. Trainen en positief denken is de helft van het geheim.
Maar toch was er de leeftijd die hem soms parten speelde. Dat merkte ik in ons gesprek. Ik kon niet vragen: “Wanneer was dat precies?” Of: “In welke straat was dat?” Details waren er niet altijd meer. Onderwerpen waren soms ook te lastig.
Dus wat ik deed is dit: luisteren en kennis verzamelen. Ik volgde de lijn van zijn verhaal, blij met alles wat er nog wel was aan herinneringen. En toen kwamen er wat meer herinneringen. Zo kan het dus ook, een interview. Herinneren is iets anders dan de koelkast opendoen en de taugé eruithalen. Hopla, deur weer dicht. Klaar. Zo  gaat het niet. Verwacht het niet van uzelf. Het gaat onvoorspelbaar.

Video

(tekst gaat verder onder de video)

 

In de video hierboven vertelt Paatje Phefferkorn onder meer: 

  • waarom hij zoveel aandacht krijgt (en hij heeft een punt)
  • waarom de tantes van hem hielden (hoor hem ‘njo’ zeggen)
  • de lessen die hij als kind leerde

 

In de langere video hierboven vertelt Paatje Phefferkorn onder meer: 

  • hoe hij pencak silat ontdekte
  • over mystiek, en beter voorzichtig zijn
  • de erkenning van zijn inzet

Ik hoop dat Paatje Phefferkorn anderen blijft inspireren om de verhalen door te geven.  Alleen als de ouderen vertellen, kunnen de jongeren iets leren. Niet alle jongeren weten welke vragen ze kunnen stellen en dan denken de ouderen dat er geen interesse is. Iemand moet dus gewoon beginnen.

Praat met mij
Als u over familie in de Indische tijd schrijft, dan hoort daar ook kennis van de historie bij. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:

  • voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt
  • over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt enorm veel tijd en hoofdpijn
  • maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

Verlangen naar de bingo en het Indische verenigingsleven

bingo

We mogen meer, we mogen minder en hoe het leven ook is: ergens naar uitkijken kan altijd. Ik verlang naar de bingo en naar sozen en koempoelans en dat ik weer gemakkelijk ergens héén kan. Want wat is er zo leuk aan?

Herinneringen

Terugdenken.
O ja, toen.
En weten: dat was er ook.
Herinneringen komen in golven, dat ervaar ik weer als ik terugdenk. Vooral met lijstjes. Toen ik vijf memorabele momenten wilde opschrijven, had ik ze zo.
Tip om herinneringen terug te halen: neem een A4. Zet bovenaan het onderwerp waaraan u herinneringen wilt terug halen. Zet eronder de cijfers 1 tot en met 10. En dan gaat u invullen. Weet u niks meer, wacht dan op de volgende golf herinnering.

Top 5

Hier komt mijn top 5.

5 Reünie Planterskinderen, Bronbeek

Hier had ik me buiten proporties op verheugd, natuurlijk om alle verkeerde redenen. Want in alle plantersromans wist ik wat er op Hari Besar gebeurde: zo was Deli. Hangen aan de lampen, drank en vloeken, alles kon en gebeurde.
En wat maak ik nou mee in mijn leven, dacht ik toen ik in de trein naar Arnhem stapte. Ik was tot alles bereid en de grote zaal in Bronbeek bood gelegenheid.
Ik was de enige die aan de lampen wilde hangen, en ik deed het niet. Er was bingo. Aan mijn tafeltje werd geklaagd over het trage tempo. Veel woester werd het niet. En toch, of juist, denk ik er met plezier aan terug. Bingo vind ik superleuk.

4 Het bowlen bij ROKI, Den Haag

Met bowlen had ik nul ervaring, dus toen ik naar een bowlingmiddag kon, zei ik meteen: “ja”. Via via had ik gehoord dat er veel negentigplussers waren en die trekken me aan als een magneet, dus ik erheen.
Toen ik de deur opendeed, wist ik meteen waarom ik nooit eerder geweest was. Die herrie. Dat donderen en bonken van ik weet niet hoeveel bowlingballen tegelijk, en dat zijn grote massieve ballen, daar had ik niet van terug. De hele zaal was gevuld met BONK- DONDEREND-ROLLEN en BONK. De negentigplussers stonden hip gekleed naar het bowlen te kijken of deden gewoon mee.
Ik moest vroeg weg en thuis ging ik naar bed, uitgeput van de ervaring. Zo zie je, nooit een negentigplusser onderschatten.

3 Huize Raffy, Breda

Er was een soos met welkom voor iedereen en ik ging ook. In de gang zat ik naast een oude Molukse man, die, zo begreep ik gaandeweg, dementerend was.
Ik zat lekker.
Hij ook.
We keken eens naar elkaar.
En toen vaker.
Hij zei iets dat ik niet begreep en wat ik antwoordde, begreep hij misschien niet.
Maar ik voelde wel, dat het praten niet het belangrijkste tussen hem en mij was. Naar elkaar kijken met aandacht, glimlachen en daarin samenzijn. Het was contact. Het was gezellig, en we waren samen, zo kan dat dus ook.

2 Klokhuis, Den Haag

Dit is jaren geleden maar ik herinner me nog het gevoel ergens aan ontsnapt te zijn, kent u dat? Ik had een lezing gegeven en we zaten met een klein clubje nog wat na te praten. Er was een oudere man, kleiner dan ik, met wie ik leuk kibbelde. Dat je het meent en toch niet, en dan zo het gezellig oneens zijn met elkaar.
En ik zeg: “Zullen we even naar buiten gaan om dit te beslissen?”
“Nee hoor,” zei hij. Toen dacht ik dat ik gewonnen had. Later ontdekte ik dat de man een zwarte band vechtsport had, dus toen wist ik wel wie van ons twee de meeste wijsheid bezat.

1 Paatje Phefferkorn, Tong Tong Fair

Mijn moeder kwam dat jaar naar de Tong Tong Fair, we wandelden rond, ik zag Paatje staan en zei: “Kom mee”. Wij naar Paatje, aan wie ik mijn moeder voorstelde. Hij nam haar uitgestoken hand aan, zei : “Zo meiske” en drukte een kus op haar hand. Toen zag ik mijn moeder blozen en ik wist dat er nog altijd een jong meisje in haar woonde.
Ja, en dan zijn demonstraties! En zijn gesprekken! En hoe hij danste! Gewoon, alles, alles.

Ik hoop dat u ook fijne herinneringen heeft aan het Indische verenigingsleven. Hopelijk gaan de deuren straks weer open.

Blijf op de hoogte

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken.  Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.


levensverhaal

Leo Hoestlandt vertelt: een mooie herinnering

Leo Hoestlandt

“Doe maar op jouw website,” mailde Leo Hoestlandt me. Hij is nu 88 jaar (21 juli 1930) en hij is druk. Gelukkig ook met het opschrijven van herinneringen. En dan merk je weer: Indië was zoveel meer dan de oorlog. Oom Leo noemde zijn verhaal treffend: ‘ Een mooie herinnering’. Hier komt het.

Verhuizing

Toen ik een kleuter van 4 jaar was verhuisde ons gezin van Pekalongan (mijn geboorteplaats) naar Tegal, een plaats ongeveer 65 kilometer naar het Westen. Vanwege zijn werk werd mijn vader daarheen overgeplaatst. Hij was pakhuismeester van de Factorij, een uitvloeisel van de V.O.C., later de Nederlandse Handel Maatschappij.

De reden was de beoogde suikertransporten vanuit Indië naar Holland. In de directe omgving van Tegal stonden namelijk veel suikerfabrieken. Ik waag een poging om de namen op te noemen, in de overtuiging dat ik sommige ben vergeten. Daar gaat-ie dan: Tjomal, Pemalang, Kemanglen, Pagongan, Doekoewrigin, Djatibarang, Bandjaratma, Nieuw-Tersana. Zo! Dat waren er acht en het moeten er tien of elf geweest zijn.
Door die sterk stijgende suiker-productie stegen ook de arbeidsmogelijkheden, hetgeen te merken was aan de lange rijen koelies die in de morgen al langs ons liepen, op weg naar de suikerloodsen bij de haven.
Geleidelijk aan nam de welvaart toe.

Oude kerk

Niet ver van de haven en andere oude V.O.C.-gebouwen stond een oude katholieke kerk, vermoedelijk nog uit de 19e eeuw. Door de sterke toename van kerkgangers werd die kerk te klein, zodat de Missie besloot een grotere en meer aan de tijd gebonden kerk te laten bouwen in het beoogde Missie-gebied voor de kerk, pastorie, lagere school-gebouwen, nonnenklooster, broedersklooster en locaties voor de jeugdclubs. Dat grote complex lag aan de Kraton-West, niet ver van ons huis aan de Kraton-Zuid.

De kerk in Tegal rond 1910.

Intussen was ik zeven jaar geworden en op verzoek van mijn moeder werd ik, net als mijn broers, opgeleid voor misdienaar. Ik vermoed dat mijn moeder mij graag ooit als priester had gezien. Maar toen ze heel veel later de kleinkinderen mocht dragen, had ze daar ook wel vrede mee.
Voor die opleidng moest ik iedere dag een uurtje naar de pastorie. Begonnen werd met hardop de Latijnse gebeden opzeggen in volgorde van de Heilige Mis.
Er werd door één van de twee pastoors (een soort kapelaan) speciaal gelet op uitspraak en klemtoon. Daarna kwam de volgorde van de nodige handelingen aan de beurt. Toen die opleiding voorbij was, kreeg ik, net als alle anderen, de beurt om de vroegmis van zes uur te dienen in de kapel van het nonnenklooster.

Vulkaan

Het was toch nog wel donker, want straatverlichting was spaarzaam. Mijn fietsje werd toen voorzien van een petroleumlampje. Spannend. Na afloop, gauw naar huis, handen wassen, havermoutpap eten, om gezond te blijven en sterk te worden, dan een glas warme melk drinken, brood voor school inpakken en dan naar school. Als ik ons erf afreed, zag ik heel in de verte, voorbij
de voor ons huis aanwezige sawah’s, de top van de vulkaan, de Gunung Slamet.
Dat beeld is mij mijn hele leven bijgebleven.

Intussen had het kerkbestuur een koster aangesteld voor onze nieuwe kerk. Een katholieke Javaan uit de omgeving van Jokja. Een keurige nette en beleefde man.
Hij was erg gesteld op me en vroeg of ik een keer op een zondag na afloop van de Heilige Mis met hem mee wilde naar zijn huisje in de kampong om met zijn zoontje te spelen. Zijn naam weet ik niet meer, want ik sprak hem altijd aan met “Tuan Koster”.
Ofschoon ik wist dat mijn ouders zulks zouden afkeuren, want wij moesten toch nette kinderen worden, net als die blanke totok-kinderen, heb ik toch maar ja gezegd. Nou, daar heb ik geen spijt van gehad. De vrouw van de koster zette speciaal voor mij mierzoete thee, met daarbij op een bordje van aardewerk stukjes heerlijke gebakken cassave. De rest werd opgediend in een aardewerk schaaltje. Ik vond dat lekker omdat ik zoiets thuis nooit kreeg, maar vooral om die typische kampongsmaak. Simpel, maar toch indringend.
Van zijn zoontje leerde ik behendigheidsspelletjes en dan daarna Pentjak Silat. Desondanks ben ik nooit zo geweldig geworden als Paatje Phefferkorn, die nu zeker in de negentig moet zijn.
Kortom, voor mij zijn het mooie en fijne herinneringen geworden.

Maar waar was Paatje Phefferkorn? (filmpje)

Paatje Phefferkorn

Op de afgelopen Tong Tong Fair misten veel mensen Paatje Phefferkorn. Ik ook. Elke keer ging ik even bij de Rotonde kijken, want waar mensen dansen, daar is Paatje te vinden. Maar dit jaar niet. Bij de infobalie hoorde ik dat Paatje in Patria zit, een van de woonzorghuizen van Nusantara. Dus ik naar Patria.

Indruk

Meteen toen ik binnenkwam, voelde ik me senang. De sfeer was goed, warm en gezellig. Klein minpuntje: de toko was dicht en ik winkel zo graag. Maar ik kwam voor Paatje. Hij woont op de negende etage, vast met uitstekend uitzicht.

Ik wist niet goed wat ik moest verwachten. Paatje is 96 jaar. Hij ziet nogal slecht, hij is tamelijk doof en hij zit nu in een rolstoel. En in een woonzorgcentrum kom je niet zomaar.

Druk

In een vertrek even verderop van zijn kamer zat Paatje achter een tafel. Ik vroeg hem waarom hij niet op de Tong Tong Fair was geweest. Dat kwam door lichamelijke mankementen: “Ik zat met mijn ogen, weet je.” En ook door drukte: “Beneden was ook een passar. Het was druk hier, gezellig druk.”  Misschien had het ook iets te maken met de tijd die achter hem ligt. Thuis wonen ging niet meer, dus moest hij weg uit zijn woning in Zeist, waar ik hem een paar keer eerder had bezocht. Paatje: “Ik ben hier terecht gekomen, hoe weet ik zelf ook niet helemaal. Maar ik had een ongeluk gehad.” Er waren voortekens: “Dus dat was al een soort waarschuwing.”  En dan vertelt hij dat de moeilijke ervaringen uit de oorlogtijd sterker terug zijn gekomen: “Ik heb er nu nog de naweeën van.”

Mentaal sterk

De lichamelijke mankementen waren dan wat toegenomen, maar hij was nog altijd de man die hij was. Mentaal sterk. Hij traint “zowat elke dag”, vertelde hij. Ja, ondanks die rolstoel. Dat tekent hem als sportman: doen wat je wèl kunt, het gaat niet alleen om de bewegingen van het lichaam. “Innerlijke kracht,” legt hij uit.

Zoals altijd zit Paatje vol verhalen over Indië. Hij is bezield van een plichtsgevoel die door te geven, te vertellen aan de jongeren die hem komen bezoeken. Wanneer je 96 jaar bent, zijn bijna alle anderen die jongeren.  “Ik krijg veel bezoek van mensen die meer willen weten.”

Fijnste moment: aan het einde van het filmpje zegt Paatje toe dat hij volgend jaar naar de Tong Tong Fair komt. Hoera!

Waar en wie zijn onze oudsten?

wie is de oudste indo van het land  Indo is voor veel mensen een gewoon woord.  Voor anderen heeft het een scherpe betekenis: In Nederland Door Omstandigheden. Wie is de oudste van Nederland?

Paatje Phefferkorn vond ik oud: 95 jaar. Maar ik heb ook ooit een honderdplus mevrouw ontmoet, dus misschien zijn er nog veel meer honderdplussers.

Het kan best dat ze op Facebook zitten. Er zijn genoeg profielen met een leuke jeugdfoto.  Je weet niet altijd wie er nu werkelijk achter zit, dat is het spannende van social media.

Het kan ook best zijn, dat de oudsten helemaal geen zin hebben in gedoe met computers. Zoiets hoor ik weleens: “Ik ben te oud om daar nog aan te beginnen.” Het klinkt als: geen zin. Wat uiteraard prima is.

Het kan natuurlijk ook zo zijn, dat ze – en dat hoop ik  – ergens in Nederland wonen en best zouden willen meewerken aan een interview. Dan pak ik mijn filmcamera in en haast me naar de trein. Ik kom eraan, waar bent u?

Maar iemand zal toch de alleralleroudste zijn. Wie is dat?

Paatje vertelt: “Wij Indo’s hebben een sublieme geschiedenis” (3-3)

 “Meis, ik kan je veel vertellen. Daarom noemen ze mij de levende geschiedenis en wonder. En ik mag voor mijzelve blij zijn, dat ik dit nog mag doen.  Dat ik over de geschiedenis kan praten.”

Verdi Phefferkorn von Offenbach (95) vertelde me over de aandacht die hij krijgt. Vooral de jongeren komen hem vragen stellen. Over vroeger: over Indië, hoe het was, hoe de mensen toen waren, hoe het leven verliep. Gewoon, de tijd voor de oorlog en daarna.

Als je 95 bent, is iedereen jong. Bij Verdi gaat dus nogal eens de telefoon. Of ze komen langs. Mensen op zoek naar hun roots. En dan neemt hij de tijd en vertelt over hoe belangrijk het is om te weten wie je bent en waar je vandaan komt. Vooral als je Indisch bent, weet hij.

Op het filmpje zegt hij met ingehouden trots over de vragen en antwoorden:

“Want wij hebben een geschiedenis meis, die eigenlijk subliem is. Wij hebben veel meegemaakt in Indonesië, pas op.
Wij zijn niet zo zo zo voortgebracht.
Als die ouders van ons dit allemaal moeten navertellen… daarom krijg ik de laatste tijd niet gewoon maar èrg veel aandacht. Erg veel. Omdat de jongere generaties, die zijn nieuwsgierig. Die willen weten, waar kom ik vandaan? Wie zijn mijn ouders? Dit, dit, dat.”

 

Het betekent dat hij druk is. Scholengemeenschappen vragen hem ook. Hij houdt nogal eens een toespraak. Plus hij gaat graag naar een Indische soos om te dansen.  En dan heeft hij de door hemzelf ontworpen Indo-vlag nog, die hij verkoopt. Ook hierin zit zijn boodschap: accepteer dat je Indisch bent, weten wie je bent en waar je vandaan komt is belangrijk. Dat laat hij als oudere zien, omdat hij het als plicht ervaart.

Dat Verdi alias Paatje van vrouwen houdt, weet iedereen die hem weleens heeft horen spreken. Die liefde heeft meerdere facetten. Er is het romantisch-erotische (Verdi kan het Hooglied voordragen alsof hij het ter plekke bedenkt), er is de bewondering voor de vrouwen die tijdens de Japanse bezetting voor hun gezinnen bleven zorgen en hun man moesten opvangen, en er is ook iets anders. Dat hoorde ik pas tijdens een later bezoek. De invloed van de tantes.

“Toen ik klein was, was ik de lieveling van mijn ooms en tantes en in het bijzonder van mijn tantes. Zij namen mij op schoot. Toen ik nog klein was, begon het al. Ze zagen in mij al bepaalde dingen.
Toen zeiden ze ook altijd: “Njo, kom maar op mijn schoot,” en dan gaan ze mij aaien.
Niet één, maar al die ooms en tantes, vooral die tantes. “Kom maar, wees altijd lief ja, lief voor jouw medemens, en vooral de oudjes, de vrouwen, daar moet je lief tegen zijn, want als je lief bent voor hun, dan doe je dat ook voor mij. Denk daaraan, hè njo?”

De volgende keer ga ik vragen naar de tantes.  Als hij het weet, vertelt hij het. Verdi is een inspirerend voorbeeld: doorgeven van verhalen, vertellen,  het doet er wel degelijk toe.  Wat doet u met uw levensverhaal?

Paatje (95) is nog gewoon Verdi (24) van binnen (2-3)

Paatje Phefferkorn “Noem mij toch Verdi,” zei Paatje Phefferkorn (95) tegen me. “En geen u.”  Ik zei meteen helemaal niks meer. Paatje, ik bedoel Verdi, keek me aan. Ik keek rond. En toen zag ik dat portretje van een jongeman, voor in de twintig, schatte ik.

“Daar ben ik 24 jaar,” zei iemand naast me. “Ik zag er jonger uit.”

“Ach”, zei ik.  Daarna vroeg ik Verdi naar zijn leven in Indië, hoe hij piloot werd,  zijn huwelijk met een meisje Bronkhorst, het Jappenkamp in en daarna, de eerste jaren in Nederland, en zijn Indo-vlag.

Al die tijd, dus zo’n 71 jaar, heeft hij die foto bij zich gehad. Ook andere, maar deze staat ingelijst. Dat zegt: zo ben ik nog, van binnen. Noem mij bij mijn naam.

Misschien ben ik oud van buiten, maar verder niet.

Deze zomer was Verdi Phefferkorn van Offenbach ook weer op de Tong Tong Fair aanwezig. Hij gaf met anderen een pencak silat demonstratie, en legde speciaal aan de dames het een en ander uit over zelfverdediging. “En dan grijp je hem bij zijn Keessie.” Zoiets was het. Iedereen lachen, de boodschap kwam over.  Dat kenmerkt de goede leraar.

Ik mocht hem interviewen in het Bintang Theater, drie kwartier lang. Toen zag ik Paatje alleen nog als Paatje: een leuke oude man, die enorm grappig over vrouwen kan vertellen. “Nederland vond ik een mooi land. Want wat ziet mijn oog? Op elke hoek van de straat zag ik vrouwelijk schoon.”  Zoals hij dat kan zeggen, uniek. Hij is ook artiest. Het theater zat bomvol mensen en iedereen lachte. Die Paatje toch.  Ik lachte ook.

Maar door die foto begreep ik:

  • je hebt Paatje de pencak silat leraar
  • en je hebt Verdi

Verdi begin ik pas te leren kennen. Wat ik van hem weet is dit: hij is gelovig, een vechtsporter, ingewijd in de mystiek van pencak silat en hij is heel goed met woorden.  Ja, en hij is dus 24 jaar. Van binnen, niet van buiten.

Je innerlijke leeftijd is misschien je echte leeftijd

Herkent u dat: van binnen jonger zijn dan van buiten?

Ga naar de bovenkant