Melati van Java

Wat is dat: peranakan? (video)

peranakanWat is dat: peranakan? De eerste keer dat ik het gezicht van Sajia zag, vroeg ik me dat af. Want ik zag een vrouw met een Chinees gezicht. Zij was de grootmoeder van de schrijfster Melati van Java (1853-1927) De vraag bleef.

peranakanToko Semarang

De vraag was er ook toen ik jaren geleden Go Oen Gwan interviewde. Oom Go vertelde dat zijn grootvader kapitein der Chinezen was te Paseroean. Ach, had ik ons gesprek maar op de film, hij vertelde ook zo mooi. Ook over zijn ouders, de oprichters van de Haagse Toko Semarang in de jaren 50. Zijn moeder Han Kim Nio en zijn vader Han Kim Nio.
Oom Go zei tegen mij: “Door de winkel voel ik mij hier thuis, alle Indo-Chinezen kwamen vroeger hier en tegenwoordig komen hun kinderen ook. Het is een vast punt voor ze. Ik kom niet zoveel in de stad, de stad komt hier. Je wordt een centraal punt voor de mensen. Je spreekt hun taal, je begrijpt ze.”
Nu is hij er niet meer, maar de herinnering blijft en ook dat woord: Indo-Chinezen.

Ik las het mooie boek van Oei Hong Kian: Kind van het land, peranakan Chinezen in drie culturen. “kind van het land”, zo legt de auteur peranakan uit. Daar geboren, uit Chinese (voor)ouders.

Wat is wat

  • Indo-Chinezen
  • Indische Chinezen
  • Peranakan Chinezen
  • Indonesische Chinezen

Iedereen heeft het recht zichzelf zus of zo te noemen.

Chinezen uit Indonesië

Op de afgelopen Tong Tong Fair interviewde ik mr dr Patricia Tjiook-Liem, voorzitster van het Chinese Indonesian Heritage Center, kortweg CIHC. (hier staat de website: https://cihc.nl/ )
Vooral dankzij het CIHC komt de geschiedenis van de Chinezen uit Indonesië meer voor het voetlicht. Dus niet: Indië, waar Oom Go zich meer verwant mee voelde.
Er zijn dus families waar de ene generatie meer verbonden is met Indië, en de generatie erna meer met Indonesië.
Hoe is dat, denk ik. Misschien heel anders dan Eerste Generatie die daar geboren is en de Tweede Generatie die hier geboren is. Ik ken verhalen van gezinnen waar de kinderen verdeeld zijn tussen daar-hier.
De kinderen uit Indië, al lang volwassen, vinden dat ‘hier’ is: Indië. De andere kinderen vinden Indië juist weer ‘daar’.
Ja, dat is ingewikkeld tot je denkt: het is een mozaïk, en elk steentje is deel van het geheel.

Ik heb een korte video uit het gesprek geknipt. Door het rumoer van de Tong Tong Fair heen, is Patricia Tjiook-Liem goed te horen. Ze vertelt over het belang van deze boeken.

(tekst gaat door onder video)

Twee boeken

Naast mij op tafel liggen twee boeken over Chinezen uit Indonesië, van het CIHC:
1 Een foto vertelt. Vijftig familieverhalen van Chinezen uit Indonesië
Steeds: een foto en dan het verhaal erbij, soms een pagina, soms wat meer. Allemaal ingezonden door de achterban. En nog komen ze binnen.
Zo kan het dus ook, een boek maken en het is onderhoudend door al die verschillende aspecten. Geweldige foto’s van vroeger, ook vrouwen in een shanghai-dress, waar koop je tegenwoordig toch nog zoiets moois?

2 Chinezen uit Indonesië: de geschiedenis van een minderheid
Een nuttig boek voor mij, want het bouwt goed op, van 1619 tot 1961, zijnde het eerste en laatste jaartal in de inhoudsopgave.
Ooit was ik bevriend met een Chinees-Indische vrouw die nooit veel wilde vertellen over de tijd kort-voor het vertrek naar Nederland. En ik wist: beter niet vragen. Het voelde zo ongepast. Door dit boek begrijp ik iets meer van het niet-vertelde. Een voorbeeld uit de na-oorlogse hoofdstukken en het komt flink aan door de onderkoelde zakelijke stijl.

  • Het steeds weer opnieuw moeten bewijzen dat zij Indonesisch staatsburger waren maakte hen echter kwetsbaar voor intimidatie en chantage.
  • Chinezen werden voortdurend geconfronteerd met bedreigingen, vernieling en afpersing.
  • Het leger was in die dagen onderbetaald, militairen waren afhankelijk van onconventionele bronnen, die zij bij Chinezen probeerden te vinden.
  • De regering verkeerde zelf ook in onzekerheid, het gezag moest na de mislukte coup van september 1965 eerst worden hersteld.
  • De situatie was extreem instabiel.

En: geen bescherming van de overheid.
En eerder: de druk om de eigen Chinese naam te veranderen in een Indonesische naam.
En weer eerder: het moeten kiezen tussen de Chinese en Indonesische nationaliteit.

Levensvragen

Het raakt me omdat ik in deze woorden de vraag voel: waar hoort een mens thuis?
en:
wat betekent het dan om ergens geboren te zijn en op te groeien, de aarde te voelen, de lucht in te ademen, daar te leven en dan, door omstandigheden, een ander te moeten worden?
Levensvragen. Dat zijn de belangrijkste vragen. Ook en vooral als u over de familie schrijft. De tijd nemen om te denken is belangrijk. Praten ordent uw gedachten.

Praat met mij
Als u over familie in de oude Indische tijd schrijft, dan hoort daar ook kennis van de historie bij. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:

  • voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt
  • over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt enorm veel tijd en hoofdpijn
  • maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

De vrouwenliefde bij Melati van Java

vrouwenliefdeVrouwenliefde is een vreemd woord, dat weet ik, maar het woord ‘lesbisch’ is hier niet van toepassing. De Indische romancière Melati van Java (1853-1927) gebruikte het woord nergens in haar romans, en in haar brieven kwam ik het evenmin tegen.

Wel las ik keer op keer over het geluk dat een liefde tussen twee vrouwen kan brengen.
En ik wist, Melati – Marie Sloot – woonde zelf samen met een vrouw.
Maar toen was toen en nu is nu.
Normen veranderen, definities ook.

Top 5 liefde

Eind negentiende eeuw kon er meer in vriendschappen. Ze waren inniger, ook fysiek. Dat zie je ook in het leven van Willem Kloos; als hij met Hein Boeken woont, slapen ze in hetzelfde bed. Homo of niet, dat is een moderne vraag, en moderne vragen laten zich lastig stellen aan de oude tijden.
Dan kun je net zo goed vragen, waarom ze in 1875 niet gewoon een apje stuurden in plaats van een brief met aangekochte postzegel. Onmogelijk.
(Voor de jongeren: toen was er nog geen internet)

Maar over de vrouwenliefde valt hier wat meer te zeggen. Ik heb bijna alles van de schrijfster gelezen en veel ook herlezen en als ik een top vijf moet maken van de ideale relaties volgens Melati van Java, dan is het deze:

  1. De liefde voor God
  2. Tussen vrouw en vrouw
  3. Tussen moeder en dochter
  4. Tussen grootmoeder en dochter
  5. Anders

Onder ‘anders’ valt het heteroseksuele huwelijk. Die zitten vol ruzies en man en vrouw begrijpen elkaar niet. Geen enkele roman van de schrijfster is een reclame voor dit type huwelijk. Dat hebben overigens wel meer vrouwelijke auteurs uit die tijd, heel typisch. Een keer was ik zeer verliefd, dagdroomde over trouwen en toen las ik van Mina Kruseman Een huwelijk in Indië (1873). Hoe het verder ging? Wat zal ik zeggen. Het boek hier staat onder handbereik en ik leef gelukkig in een bovenwoning met mijn huiskater Bert.

Uit de romans

Voorbeelden uit de top 5?
Komen ze.

1 De liefde voor God: Poverella (circa 1922)

Onder het pseudoniem Max van Ravestein publiceerde Marie Sloot een aantal katholieke romans. Ze hekelt hierin vooral het Amsterdamse katholieke wereldje waar ze zelf deel van uitmaakte. Sleutelromans dus. In Poveralla beschrijft ze hoe Marcella, een jonge vrouw, de liefde van een man leert te verwerpen om nader tot God te komen. Het boek kent opmerkelijke beschrijvingen van mystieke ervaringen: eenwording met God.
Een citaat. Marcella is weer in de kerk. De man is voorgoed weg:
… en toen was het haar of al het aardsche van haar afgleed, of hemelsch licht zich uitstortte over haar ziel, of zij weer zag wat zij geloofde en of de goddelijke Liefde opnieuw vlamde en gloeide diep in haar hart…

2 Tussen vrouw en vrouw

De grootste categorie, en in de romans komen ze in alle soorten en maten, van rustige vriendinnen tot complexe verhoudingen.
Voorbeeld 1: Hermelijn (1885)
Het Hollandse meisje met deze bijnaam (wegens zeer licht van huid zijn) reist naar haar bruidegom Conrad in Indië. Dit mede door de geweldige liefdesbrieven die ze van hem kreeg. Wat ze dan niet weet, is dat zijn zuster Corona de Meyran ze schreef. Corona is intelligent, wilskrachtig, trots, gevoelig, kan een hele onderneming leiden, rijdt uitstekend paard, kortom, zij is een ideaal rolmodel voor alle Indische lezeresjes.
Lees de roman online en klik hier.  (de link is: http://www.leestrommel.nl/hermelijn/index.html )
Of zelf aanschaffen, heerlijk muffe boeken om eerst aan te ruiken. Kijk eens op de website van Boekwinkeltjes.nl.

Voorbeeld 2: De jonkvrouwe van Groenerode (1874)
Die jonkvrouwe is Eugenie de Lody, dochter van een Hollandse edelman en een Javaanse moeder. Indisch, dus. De roman kent veel verwikkelingen en net als je denkt, hoe kan dit nog goed komen, dan komt het goed.
Op het kerkhof waar haar man begraven ligt, is Eugenie met haar zoon. Daar ontmoet ze zijn zuster, die ze eigenlijk altijd al een betere versie van haar man vond. De twee vrouwen gaan samen verder, met de zoon. Een gezin, dus.
Ik citeer alleen: ‘Teeder sloot Eugenie haar in de armen.’
U smelt nu toch ook?
Lezen is hier klikken: (de link: http://www.leestrommel.nl/jonkvrouwe/index.html )

3 Tussen moeder en dochter: Colibri (1901)

Een prachtige roman over het meisje Vera dat uitstekend kan vioolspelen. Maar de lof van de wereld blijkt niet genoeg te zijn. Melati zelf verloor haar moeder toen ze in Nederland woonden, voor haar was het een diep verdriet dat haar leven tekende.
Lees dit eens en ontdek met Vera wat ware liefde is:

Vera schoof een weinig vooruit, totdat zij aan de voeten harer moeder zat; met een beweging van liefkoozing legde zij haar hoofd op Richmonda’s schoot en fluisterde:
“Moeder, zoo is het goed, laten wij elkanders leven licht maken. Ik zal u helpen in uw werk, en ik zal u geven wat ik kan van mijn talent, het beste wat in mij is. Dan nog vervul ik een mooie roeping; maar och! tracht mij lief te hebben. Ik dorst zoo naar liefde.”
En Richmonda boog zich over haar en kuste haar lang en innig, zooals zij zeker in jaren niemand ooit kuste.
“Mijn kind, mijn lieveling! Hoe zal ik God genoeg danken dat Hij je mij geschonken heeft en nu ook eindelijk Zijn gave leerde waardeeren. Ik zocht het geluk en de voldoening op allerlei zijpaden en ik zag niet hoe heerlijk het voor mij opbloeide – zoo dichtbij.”

Klik hier en lees.  (de link: http://www.leestrommel.nl/colibri/index.html)

4 Tussen grootmoeder en dochter: Fernand (1874)

Deze roman gaat niet zozeer over Fernand, maar over de Indische heldin Theodora van Vaerne. Zij heeft een edel karakter. Dus als haar baboe ziek is, gaat ze naar de kampong, ook al is dat verboden terrein voor haar als Europees meisje.
In de figuur van de baboe plaatst Melati van Java haar eigen grootmoeder Sajia. Lezeressen in Nederland konden niet begrijpen, wist ze, wat een grote plaats deze peranakan-grootmoeder in haar leven had. Theodora – Theo – wil voor haar geliefde baboe zorgen:

“Baboe,” zeide Théo zacht en zette zich op de baleh-baleh neer.
De zieke keerde zich om, een glimlach vertrok haar dorre lippen en zij antwoordde:
“Nonna, baboe sakit.”
“En wat scheelt je dan, baboe?”
“Ik weet het niet, nonna, maar ik geloof dat ik ga sterven.”
“Baboe, je bent nooit ziek geweest, en nu neem je het te zwaar op. Ik zal den dokter roepen.”
“Neen, dat hoeft niet, de doekon [Javaansche dokter] is hier geweest en heeft
mij medicijn gegeven.”
“Maar dat zal niet helpen, baboe. Je klappertandt van de kou, goeie mensch, en heb je geen deken?”
En haar fijne, blanke handen betastten de breede, vereelte voeten der oude vrouw.
“Hoe ijskoud! Ik zal je iets warms brengen, een slokje brandewijn en een wollen deken.” Zij vloog naar binnen en kwam dadelijk weer terug met een dikken doek en een dunne deken beladen; er zat een andere meid bij de zieke, die haar met de gewone behendigheid der Javaansche vrouwen wreef met een sterk riekend vocht.

Zelf lezen is hier klikken. (De link: http://www.leestrommel.nl/fernand/index.html )

5 Anders.
Dit sla ik even over. Deprimende relaties kent u vast zelf genoeg.

Modern stempel

Maar het is wel duidelijk. Van alle soorten liefdes is (na die voor God) de vrouwenliefde de beste. Volgens Melati. Ik ging dat pas zien, toen ik doorging met lezen en een patroon zag. In de ene roman na de andere kwam ik vergelijkbare liefdes tegen, steeds tussen twee vrouwen die in wat voor onderlinge verhouding ze dan ook stonden, het meeste van elkaar hielden. En daardoor het gelukkigste waren.
Daar ga ik he-le-maal geen modern stempel op plakken. Niks lesbisch. Niks LHBTIQA+ en niks non-binair.
Gaat het over vroeger, dan moeten we voorzichtig zijn met onze eigentijdse etiketten.
Want die passen nergens op.

Schrijftip
Wanneer u over de familie schrijft, kijkt u nu hopelijk anders naar de vrouwen uit vorige generaties. Mogelijk had een oudtante wel een bijzondere vriendschap, voor, tijdens of na het huwelijk. Of in plaats van. Een vrouwenliefde. Als u dat weet, kunt u haar beter begrijpen en duiden. Schrijven over het verleden is breed kijken, voorbij de vaste kaders en hokjes. Daar wordt het spannend.

Praat met mij
Als u over familie in de oude Indische tijd schrijft, dan hoort daar ook kennis van de historie bij. Zo wordt uw verhaal beter en interessanter om te lezen. Werkt u aan een levensverhaal? Praat met mij:

  • voor vrijblijvend advies over historische bronnen, zodat u meer informatie vindt.
  • over de opzet van uw project, zodat u het meteen goed aanpakt, dat scheelt u enorm veel tijd.
  • maak een afspraak voor telefonisch overleg via mijn digitale kalender: klik hier en kijk hoe dat gaat.

Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

Neem nu een man als Tinus Dezentjé

DezentjeNeem nu Neem nu een man als Tinus Dezentjé (1797-1839). Een legende, bij leven al. En dan ook nog relatief jong doodgaan, ietwat ouder dan James Dean. Veertigplusser. Maar wel 27 kinderen verwekt. Als iedereen geteld is, tenminste.

Niks bescheiden zijn.
Wel zich laten gelden.
In 1903 heette hij: “een Indo van de derde generatie”.

Verhalen en uitleg

Het internet staat bol met verhalen en uitleg over de familie Dezentjé en toch is het niet genoeg voor degenen die denken hoe dan toch die man.
Ik hoop op een vuistdikke biografie, die alle licht-en schaduwzijden van hem uit de doeken doet.
Kijk met mij mee naar deze man, naar deze Johannes Augustinus Dezentjé:

  • hij was een grand seigneur, met een eigen groot landgoed Ampel, ongeveer een vorst met een eigen koninkrijk.
    Wel leefde hij in de tijd van de slavernij, hoe zat dat op zijn landgoed?
  • hij bezat min of meer een eigen leger, in Gedenkschrift van den oorlog op Java van 1825 tot 1830 lees ik de uitdrukking “de inlandsche infanterie van den Heer DEZENTJE.” Verderop staat: “de Javaansche infanterie”. Ik lees min of meer dat de manschappen gerekruteerd konden worden dankzij de goede band die hij had met de bevolking maar ik denk toch: zouden daar ook dwangarbeiders deel van hebben uitgemaakt?
  •  De Locomotief van 5 maart 1903 schrijft dat hij 27 kinderen verwekt en noemt drie huwelijken:

Reeds op 18 jarigen leeftijd trouwde hij een zekere juffrouw Bode, die gefortuneerd was en erfde later van de tante van zijn vrouw bovendien haar belangrijk fortuin.
Met het geld van zijn eerste vrouw begon hij het land Ampel te huren en te exploiteren.
[…] Tinus heeft een talrijk nageslacht achtergelaten, waarvan het grootste gedeelte in het rijk van Soerakarta verspreid woont, hij was drie malen wettig gehuwd geweest, het laatst met een radhen ajoe uit het Solosch hof. Van zijn 27 kinderen zijn nu nog 5 in het leven, te weten:
1 de weduwe D. Groon te Solo;
2 Johannes, Augustinus, Dezentje Jr. van Ampel, de bekende vriendelijke landheer en vriend van het Solosch hof en van alle Solosche residenten, oud-officier van het Indisch leger, de algemeene oom Tinus van het hof thans;
3 de weduwe F. Engel te Karanganom;
4 Albert Dezentje te Klatten;
5 Willem Dezentje te Karanganom.

Hier begon ik even te rekenen. Want 27 vrouwen en 3 kinderen – o nee, andersom. Dus drie vrouwen dat is per vrouw 9 kinderen. Of zouden er ook kinderen buiten deze huwelijken zijn geboren? En wie waren hun moeders?

”Een geboren Solonees, een Indo uit het derde geslacht zynde”, schrijft de krant verder in wat best een romantisch portret is. Want:

  • hij had half Solo in huur, zo rijk was hij
  • Prins Diponegoro was bang voor hem
  • Tinus had immers “zijn eigen gedrilde troepen”, die hij in de Java-oorlog tegen prins Diponegoro inzette

Weer dat eigen leger.
In dat gedenkschrift dat ik eerder noemde, staat meer. Eerst auteur en titel: Jhr. F.V.A. Ridder de Stuers: Gedenkschrift van den oorlog op Java van 1825 tot 1830 Amsterdam: Johannes Müller, 1847

Eerst gaat het over de heer DEZENTJE, en dit is de beschrijving van een tijdgenoot:

  • De Heer DEZENTJE is in de Javasche binnenlanden geboren, is de taal van het land volkomen magtig, en kent de zeden, inborst en vooroordeelen van de bevolking in den grond.
    Deze hoedanigheden stelden hem in staat, om aan het Gouvernement in zeer moeijelijke oogenblikken wezentlijke diensten te bewijzen; en zoo gedurende de onlusten alle landhuurders den Heer DEZENTJE geëvenaard hadden, dan zoude menig établissement zijn behouden gebleven.

Zo: “wezentlijke” diensten. Dat is nogal wat.
Dan de gebeurtenis waar het om gaat: een slag in de Java-Oorlog. Twee legers staan tegenover elkaar.
Muitelingen – zo’n 800 manschappen.
Een colonne van het Oost-Indische leger, aangevuld met “de inlandsche infanterie van den Heer DEZENTJE.”
En: »Op deze volgden 9 Europesche hussaren en 25 Javaansche van den Prins ARIO-MANGKO-NEGORO; tusschen deze en de achterwacht waren de Madioensche ruiters geplaatst,
benevens vele bijloopers.”

Daarna volgt een uitgebreide beschrijving van het gebeurde, maar ik had al een indruk van de man. Wat ik zei: iemand die zich liet gelden. Geen last van bescheidenheid.

In hoog aanzien

Nu ga ik over op wat de Locomotief schrijft:

  • Op zijn strijdros gezeten, met zijn beroemde piek Kjahi Matjan in de hand en zijn bij het Solosche hof even beroemde krissen Kjahi Slamet en Kjahi Poethoot, voor welke de overleden Soenan f 26000 bood en die nu nog in het bezit zijn van zijn kleinzoon den bekenden H. A. Dezentjé van Karanganot, den belangloozen helper van armen, den waren vrijmetselaar. Met die krissen in zijn breeden gordel voerde hij zijn krijgsmacht ten strijde, voor niets terugdeinzend,den vijand energiek aantastend en uit al zijn uiterste schuilhoeken verdrijvend, een ware ridder zonder blaam of vrees, zoo was onze Tinus.
  • Zijn strijd met den ratoe Serang, die op hem een vuurpijl afschoot, werd in den ouden tijd door de inlanders te Solo bezongen. Dat hij in hoog aanzien stond bewezen de volgende feiten: steeds zat hij bij alle officieele feesten aan tafel aan de rechterhand van den keizer, daar had hij zijn vaste plaats, boven den overste; de generaals de Stuers, Nahuys en de Koek waren zijn boezemvrienden die steeds op het gastvrije Ampel bij hem logeerden;
  • de oude inlanders van Semarang en Salatiga gaven hem den titel van Radja tanah Djawa en het oude Solosche hof en de vijand dien van Senopatie (voorvechter) van Ampel.

Alles even romantisch want heldhaftig. En je gaat ervan nadenken:

  • dat hij voor zijn inzet in de Java-Oorlog wel onderscheidingen kreeg maar geen Militaire Willems-Orde, wat best had gekund
  • wat een Indo van het derde geslacht zijnde eigenlijk is anno 1903, als de Locomotief dat schrijft, en dan bedoel ik vooral de gevoelswaarde van die uitdrukking
  • of het waar is dat Louis Couperus over de Dezentjé’s schreef als de familie de Luce, in De Stille Kracht
  • en dan ontkende Melati van Java altijd dat zij over de familie had geschreven in haar familieroman Hermelijn (1886), waardoor de verdenking als vanzelf bleef bestaan

Eigenlijk zou ik ook graag zien dat het leven van deze man verfilmd werd. Kan gemakkelijk. Spannend genoeg. De vraag is alleen: wie kan Tinus Dezentjé spelen?

Schrijftips
Wanneer u schrijft over familieleden in het oude Indië, is het belangrijk naar de tijd van toen te kijken. Vrijwel alles was anders dan vandaag. Voorbeeld. De term ‘ Indische Nederlander’ is relatief modern, het is dus onwaarschijnlijk dat Tinus Dezentjé zich zo beschouwde. Hoe iemand zichzelf noemt een of meerdere generaties geleden, is altijd belangrijk en ook interessant. Wilt u daar eens over praten en over het verhaal dat u schrijft, maak dan een afspraak voor een vrijblijvend telefoongesprek. Dat gaat via mijn digitale kalender, klik en kijk hier hoe dat werkt (opent in een nieuwe pagina).

gratis ebook

“…zooals alléén de orchidee die bieden kan.”

orchidee Een orchidee in een potje in een vensterbank. Tyisch Hollands. Het stemt me atijd wat droevig want deze aristocratische bloem verdient meer. Allure. Ruimte om te zijn wat een orchidee is en dat is schoonheid.

Aanbieding

In de supermarktfolder van afgelopen week zag ik een orchidee-aanbieding staan. Erboven stond: voordeelprijspakker. Dan de afbeelding. Vlinderorchidee, 9,95 euro. En nu opgelet mensen in Holland, het was inclusief keramieken pot.
Vaag bestond er een verband tussen de orchidee en Pasen in de folder. Want daarvoor waren andere voordeelprijspakkers aanwezig.

Ooit dacht ik dat je lang moest sparen om een orchidee te kunnen kopen. Wegens hun schoonheid en dat elke bloem weer anders was, dus zeldzaam en daardoor kostbaar.
Waarschijnlijk kwam die gedachte voort uit ten eerste spreken met ouderen over het kweken van orchideen in Indië en ten tweede het langdurig lezen in Indische kranten. Ik dook er weer in, op zoek naar liefde voor de orchidee.

Kostbaar

Begin 1931 bracht het Algemeen handelsblad voor Nederlandsch-Indië een opwindend modern bericht: ‘Orchideeën naar Europa per vliegmachine’.
Vliegen was toen bijzonder. Niks voor een tientje naar Rome. Het was een dure aangelegenheid en als je je bloemen met luchttransport verplaatste, betekende dat een forse investering. De krant bleek evenwel te haastig, want het ging hier vooralsnog om een idee.

  • In de nabijheid van Soekaboemi heeft de heer K. Schmidt eene orchideeën-kweekerij, welke goed rendeert en waaraan door den eigenaar buitengewoon veel zorg wordt besteed. Het is werkelijk een lust voor de oogen zijne prachtverzameling bijzonder zeldzame en kostbare kinderen Flora’s te mogen aanschouwen.
  • Nu heeft in den laatsten tijd de heer Schmidt uit Europa verschillende aanvragen tot levering van orchideeën gekregen en is bij hem het plan ontstaan de verzending per vliegmachine te doen geschieden.
  • Ter zake is [hij] reeds met de K.L.M. in onderhandeling getreden en is men thans nog doende te overwegen, welke verpakking het meest doelmatig is te achten, doch in elk geval is de kans groot, dat b i n n e n k o r t de eerste bezending Soekaboemische orchideeën per vliegmachine naar Europa zal gaan!

Daar staat het: zeldzaam en kostbaar.
Het bracht me terug naar die prachtige roman van de Indische schrijfster Melati van Java, getiteld: Orchidee (1905). Daarin arriveert Idée Sonerius, een meisje afkomstig van de Molukken, in Nederland om hier een academische studie te volgen. Wat je noemt een rolmodel, in de tijd dat vrouwen nog niet eens kiesrecht bezaten. Aletta Jacobs was in 1905 zo’n 25 jaar arts. Maar nog steeds waren academisch gevormde vrouwen een minderheid, en zeker, zoals het nu heet, vrouwen van kleur.
Het was dus wel rebels van Melati van Java om juist haar titelheldin te kwalificeren als een orchidee.

Hupje

In De Indische courant van maart 1931 las ik over een tentoonstelling in Malang. Mijn hart maakte een hupje. Wat een heerlijk tafereel werd hier geschetst:

  • In den bloemenhandel „Het Bloemenmagazijn” alhier werd gistermorgen een tentoonstelling van orchideeën geopend, de eerste, die wij op dit gebied meemaakten.
  • De expositie, die eenige tientallen planten telt, is alleszins een bezoek waard, en meer dan ooit zijn wij tot de overtuiging gekomen, dat de orchidee inderdaad aanspraak kan maken op den naam van de „aristrocrate” onder de bloemen.
  • Wij zagen op deze show een weelde van kleuren en vooral vormen, zooals alléén de orchidee die bieden kan. Het eerst werd onze aandacht getrokken door de Vanda Sanderiana, een variëteit, die wij nog nimmer te voren zagen, met zulke fraaie bloemen, dat deze ons aan fantasie-bloemen deden denken.
  • Dan was daar nog de elegante Dendrobium Veratrijonium; de schitterende paarse Catleya Labiata; de teer lila gekleurde Phalaenopsis Sumatrana en hoe deze andere dochters van Flora mogen heeten.
  • Speciaal willen wij echter de aandacht vestigen op enkele zéér bijzondere soorten en wel in de eerste plaats op de „Heilige Geest”-orchidee, genoemd naar het witte duifje met opengespreide vleugels, dat zich in den bodem van de bloemkelk bevindt. De proporties zijn keurig; zelfs het gele snaveltje ontbreekt niet.
  • Dan is daar ook nog het zoogenaamde „Venusschoentje”, waarvan de bloem den vorm van een keurig damesschoentje heeft.
  • Merkwaardig is ook een afwijking van deze orchidee-soort, den vorm van een Nederlandschen klomp vertoonend. Het was een goede gedachte van „Het Bloemenmagazijn”, deze schitterende collectie bijeen te brengen en ons in de gelegenheid te stellen, deze bloemen te bewonderen, die men anders hoogst zelden te zien krijgt. Wij kunnen een bezoek aan deze expositie ten zeerste aanbevelen.

Wat een namen, wat een soorten, wat een schoonheid moet dat al bij al geweest zijn. O, om slechts een uur over de tentoonstelling te mogen wandelen, te zien, te ruiken en te weten hoeveel meer een orchidee hoort te zijn dan een voordeelaanbieding in een supermarktfolder.

Schrijftips
Wanneer u familieleden in Indië had, dan weet u: in hun wereld bloeide de orchidee. Hielden ze van de bloemen, hadden ze misschien een eigen kasje als hobby? Denken over de orchidee in hun leven is een manier om u het leven van vroeger beter voor te kunnen stellen. Hoe meer dagelijks leven u begrijpt, hoe beter u erover kunt schrijven. Wilt u met mij telefonisch overleggen, dan bent u van harte welkom. Klik en kijk hier hoe u een afspraak maakt. (opent in een nieuwe webpagina)
gratis ebook

Waarom we juist nu oude Indische romans moeten lezen

oude Indische romansOude Indische romans, dat zijn de romans van voor de oorlog. Ik bedoel van voor de Eerste Wereldoorlog, uit dan wel over Indië.

Ik dacht aan die boeken toen de afgelopen week de discussie ontstond over de aanpassingen in het werk van de schrijver Ronald Dahl. Hij leeft niet meer. De erfgenamen en de uitgever vonden veranderingen in de tekst nodig, want nu hebben we een ander moreel kompas.
En de boeken moeten gelezen en verkocht worden.
Nou… dat moet alleen, als je op winst uit bent.
Verder is het vrije keuze, dacht ik.

Een ander gewoon

In de oude Indische romans staan volop passages en opmerkingen die heel anders zijn dan we nu gewoon en wenselijk vinden.

  • Seksistisch.
  • Racistisch.
  • Discriminerend.
  • Enzovoort.

Wie dat niet wil lezen, kan de romans laten liggen. Geen probleem.
Maar ik blijf ze lezen. Want ik verlang ernaar het oude Indië te leren kennen en begrijpen. De tijdgeest van toen, van de generaties mensen die destijds hun leven hadden. Wat voelden ze, wat dachten ze, wat vonden ze?
Dat staat in de romans.
Ik hoef het er niet mee eens te zijn, ik kan me erover opwinden, ik kan er ongelukkig of ellendig van zijn, maar ja: het normaal van toen, was het normaal van toen.

Even voor de duidelijkheid. Ik bedoel dus romans die toen geschreven werden. Die bevatten de tijdgeest. Dus niet de historische romans die nu gepubliceerd worden, die lees ik nauwelijks. Want: het zijn romans met de visie van nu op de tijd van toen.
Bepaald wat anders.
En ook: wat we nu seksistisch en racistisch noemen, dat maakte toen deel uit van het normaal van de koloniale samenleving.

Veel lezen

Wie het oude Indië wil begrijpen, moet veel lezen:

  •  kranten die destijds verschenen over de actualiteit van die dagen
  •  discussies in brochures en pamfletten
  •  studies, dus non fictie
  •  de bijschriften van foto’s in fotoboeken
  •  romans

Maar: een roman is geen monument van de waarheid.
Een roman is meer:

  •  wie is de auteur, wat wilde hij/zij in de roman zeggen?
  •  hoe is de historische context?
  •  wat waren de reacties?

oude Indische romansSoms is een enkele passage al informatief. Ik ben de romans van Thérèse Hoven (1860-1941) aan het herlezen. Een Hollandse schrijfster met tropenervaring. In Nonnie Hubrechts (1900) gaat het over een gezinsdrama. De titelheldin is Jo, een meisje dat uit een overspelige relatie is geboren en lang niet weet bij wie ze thuis hoort. De eigenlijke heldin van het boek is de Indische echtgenote, die haar blijvend liefdevol ondersteunt.
Ik las wat Marietje van Son, een Indisch meisje, aan Jo had verteld:

  • Marietje had haar, vooral in den laatsten tijd, zulke rare verhalen gedaan van menschen, die vergiftigd waren.
  • Marietje was vol van baboe-praatjes en, als Jo er om dacht, dan luisterde ze er niet naar, want ze wist, dat Maatje er tegen was, maar ze vergat wel eens braaf te zijn en zich te herinneren, wat Mama haar verboden had.
  • […] ’t was wel verleidelijk om naar te luisteren. Heel griezelig, maar ook erg wijs en Marietje kon zoo smakelijk uitweiden over dingen, waar ze anders nooit van hoorde. Over baboes en njais, die haar heer vergift toedienden uit jaloerscheid.

Wat, wat?
Baboe-praatjes? Graag meer daarvan.
En dan die bijna achteloze vermelding van vergiftigen, dat is ook informatief. Zo uitzonderlijk was het dus niet, ik kom het in meer oude Indische romans tegen. Zo schrijft P.A. Daum over een ‘Pil Nummer 11’. Dat vergiftigen staat haaks op ons moderne beeld van de njai die altijd passief en slachtoffer zou zijn.
Dat beeld moeten we bijstellen.
(Voordat u het zegt: ja, ik heb een obsessie voor gif)

Wat ook kan: herkenning

Bij de Indische schrijfster Melati van Java (1853-1927) vindt u de leukste en zelfstandigste Indische meisjes en vrouwen als romanpersonage. Ze zijn mooi van buiten en mooi van binnen, ze zijn zelfstandig en soms zelfs rebels. Voorbeeld?
In het toneelstuk Tante Betje (circa 1901) protesteert het Indische meisje Hetty tegen het eenzijdige van alleen onderwijs op Nederland gericht. Ze komt in opstand tegen haar gouvernante, juffrouw Dumont:

  • Hetty: Dat is onrechtvaardig, heel onrechtvaardig. Waarom moeten wij Indische meisjes meer leeren dan de Hollandsche, en wij, die nog al den naam hebben van zoo dom en lui te zijn, terwijl zij daar zoo ontwikkeld zijn en zoo wijs. Neen, die rivieren gaan mij niets aan. Laat ze loopen waar zij willen. (Zij springt van het tabouret, neemt een waaier van den muur, gaat op een der wipstoelen zitten en waait zich met veel drukte.)
  • […] Juffrouw Dumont: Zullen wij dan Indische geschiedenis behandelen?
  • Hetty: O neen! Die Hamangkoe Rats en Dipo Negaras en Sentots en die Riebeeken en Maatsuijkers, die maken mij nog meer biengoeng [in de war] dan Rijn, Maas, Waal en al die Tjis. Daar komen de Hollandsche meisjes ook makkelijk af. Ik zou ze wel eens willen hooren uitspreken Baagelen, Ceelebès, Sammerang. Dat heb ik u nog moeten leeren die Indische uitspraak, Juf!

In de stem van Hetty is de schrijfster zelf aanwezig. Zij volgde enige tijd onderwijs bij de Ursulinen. Dat was ook zo gericht op Europa. Klopt niet, zegt iemand al in 1901.

Dit kunnen u en ik ons voorstellen.
Er zijn ook hele andere romans.

Belangrijke rotboeken

De koloniale samenleving was raciaal verdeeld. Willen we begrijpen hoe dat doorwerkt, dan moeten we begrijpen hoe dat destijds werkte.
Een hele tijd terug kreeg ik Het leven in Nederlandsch-Indië uit 1900 van iemand cadeau, die dat “ellendige boek” niet in huis wilde hebben. De schrijver is Bas Veth (1860-1922), die met zijn anti-Indië opmerkingen een storm van kritiek veroorzaakte. Dus ik lezen. En ja hoor, volop seksisme en racisme.
Maar het verdiepte mijn blik.
De roman Levenshonger (1902) van Henri Borel (1869-1933) is een rotboek. Het is racistisch, seksistisch, een factor me-too met platte seks. Het gaat over een man die zijn Indonesische concubine beroerd behandelt, besluit dat hij seks moet hebben met een Hollandse vrouw want dat zal hem goed doen en erna pleegt hij in het openbaar zelfmoord.
Nou, lekker lezen is anders.
Henri Borel zet een deur voor me open naar een leven dat voor mij onbekend is. Ik zit in het hoofd van die man die dat alles beleeft en doet. Ik kan niet weg al voel ik walging.
Straks weer herlezen.
Wat ik niet begrijp, daar moet ik meer moeite voor doen.

Zo zijn er enorm veel romans. Verrassend en overweldigend. Heerlijk en walgelijk. Vertrouwd en onbegrijpelijk. Ik kan er zo duizend opsommen. En elk daarvan zet de deur naar Indië op een kier open. Dat maakt ze waardevol. Of denkt u daar anders over?

Schrijftips
Welke generatie van uw familie leefde in welke jaren in Indië? Als u dat weet, kunt u achterhalen welke romans hij of zij las. Om dichterbij de tijd van toen te komen, adviseer ik: lees die romans ook. Ik praat er graag met u over verder in een vrijblijvend telefoongesprek. Klik hier en kijk hoe het gaat om dat te af te spreken. (er opent een nieuwe webpagina)

Over de beroemdste Indische schrijfster uit de negentiende eeuw

Op de foto: Melati van Java (1853-1927), de eerste Indische schrijfster van bestsellers. Haar romans bleven nogal eens een kwart eeuw in omloop. Deze foto is rond 1871 genomen, toen ze pas in Nederland was aangekomen.

Een foto vol betekenissen.
Dat is vrijwel altijd het geval met oude Indische foto’s. Die zijn veel meer dan een kiekje. Op deze foto is het levensverhaal van de schrijfster zichtbaar, voor wie het kan zien.

Indisch meisje

Melati van Java is het pseudoniem dat de uitgever bedacht. Zelf vond Marie Sloot de auteursnaam ‘Melati’ voldoende want: dat is de Indische jasmijn, schreef ze, die alleen op Java bloeit.
Dus nog eens ‘van Java’ erbij was dubbelop.
Toch gebeurde het.
Dan zijn we al in 1874 bij de verschijning van haar debuutroman De jonkvrouwe van Groenerode, waarin de hoofdrol is weggelegd voor een Indische jonge vrouw. Het was een uitzonderlijk positieve tekening, zo heel anders dan de herenromans over Indische meisjes en vrouwen schreven.
Melati schreef:

  • Eugenie de Lody zit op een voetenbankje zoo dicht mogelijk bij ’t kolommetje; haar boek is op den grond gevallen en met de oogen naar ’t plafond gericht, schijnt ze te droomen.
  • Zij telt achttien jaar en heeft al ’t schoone en frissche der levenslente; hoe eenvoudig het zwart wollen kleed ook is, dat slechts een hagelwit kantje om den hals tot eenige afwisseling heeft, zij draagt het met een eigenaardige bevalligheid.
  • Hare groote blauwe oogen zijn zoo helder en diep als de schoone hemel van haar geboorteland; het haar, dat in twee lange vlechten tot op hare knieën valt, schijnt ravenzwart, maar als het licht der kleine petroleumlamp ze beschijnt, vertoonen zij een fraaie, kastanjebruine kleur.
  • Waarlijk, de laatste erfdochter der Lody’s behoeft niet voor de schoonste vrouwen van haar oud geslacht onder te doen.

Een rolmodel. Zo kon een Indisch meisje dus ook zijn: mooi van buiten, mooi van binnen.

Even een stap terug.

Marie Sloot groeide op in Indië, vooral in haar geboorteplaats Semarang. Ze was vooral hecht met haar moeder Louise Sloot-van Haastert en haar grootmoeder Sajia. Van haar moeder kreeg ze huisonderwijs, al bracht ze ook enige tijd door bij de Zusters Ursulinen.
Het meisje was creatief en intelligent. Al vroeg leerde ze lezen en schrijven, en dat leidde snel tot het produceren van verhalen in schriften. Die las ze voor aan haar zusje Christine en haar broer Nico.
Die reisden mee naar Nederland. Haar vader, de Twent Carel Sloot, wilde terug naar Nederland. En de huwelijkswetten waren toen zo, dat de rest van het gezin hem moest gehoorzamen. Zin of geen zin.
Niemand had zin.
Misschien ging daarom haar grootmoeder Sajia mee- ook om bij haar dochter te kunnen blijven.

In Nederland duurde het slechts enkele maanden, voordat Sajia stierf.
Twee jaar later stierf Louise, de moeder van de schrijfster.
Toen was Marie als oudste kind degene die zich Indië zou willen blijven herinneren. Zij was de bewaarster van het famuliegeheugen.

Indië komt terug in haar Indische romans, net als die hechte moeder-dochter relatie. Vooral vanwege haar Indische romans werd ze aan het einde van de negentiende eeuw toegelaten tot de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, als een van de eerste vrouwen. Een eervol moment.
Maar door de opkomst van een nieuwe literaire mode raakte ze in de vergetelheid. De laatste jaren wint ze langzaam weer aan bekendheid.
Maar nu die foto.

Wat zie ik?

In de eerste tijd in Nederland is deze foto gemaakt. Toen ik de biografie van Melati schreef, heb ik er lang naar gekeken en wel als volgt:

  • de foto zwaar inscannen
  • de foto tonen over het hele scherm van uw computer
  • achteruit leunen in uw stoel en ernaar staren
  •  dan vraagt u aan zichzelf: wat zie ik eigenijk?

Dus u gaat opsommen. Dat is de eerste fase.
Ik somde op:

  •  ze heeft heur haar in vlechten
  •  ze kijkt strak
  •  ze maakt een mollige indruk
  •  ze heeft een donkere teint
  • wat een merkwaardige jurk eigenlijk
  •  ik zie een duur kruis, misschien zitten daar wel diamanten in

Wat betekent het?

Nu komt de tweede fase van het begrijpend kijken. Daarin vraagt u aan uzelf: wat betekende het toen, wat ik hier zie?
Dan heeft u wat kennis nodig van de historische context.
Ik wist dat rond 1871 het schoonheidsideaal voor jonge vrouwen vooral van de afdeling blank en blond was. Dus ze was: anders. Dat doet iets met je.
Het strakke kijken kan daarmee te maken hebben: misschien wilde ze helemaal niet op de foto. En ik zag ook aan de vorm van haar bovenlip, dat ze vermoedelijk wat vooruitstekende tanden had.
Weer anders.

Die mooie vlechten. Die jurk- en ik wist door de lijnen die ik zag: ze draagt een corset. Dat was destijds fatsoenlijk. Vrije losse reformjurken waarin je kon fietsen kwamen pas later op.
Voor zo’n kapsel en het aantrekken van een corset heb je een ander nodig. Zou haar zusje haar geholpen hebben, of waren er bedienden?
Nieuw vragen waarmee ik verder onderzoek kon doen.

Dat kruis. Waardevol. En het liet me zien dat ze openlijk katholiek was. Toen, in die tijd, vormden de katholieken een minderheid in Nederland. Misschien dat het gezin Sloot daarom snel na aankomst in Nederland naar Roermond in Limburg verhuisde.
Juist dat openlijke bleek een voordeel te zijn.
Marie Sloot publiceerde ook katholieke romans, die de wind in de rug kregen door de katholieke emancipatie van die tijd.
Dat had wel een prijs. Marie werd als jonge vrouw raar aangekeken in Roermond: een katholieke vrouw die publiceerde, kon dat wel?
Ja, weer was ze anders.

Dus door de foto, en kennis van de tijd, ontdekte ik: ze is steeds anders. Waar ze ook woont, wat ze ook doet, ze is nooit gewoon. Zo kreeg ik door de foto een manier van kijken naar haar leven en romans aangereikt. Marie Sloot had de moed zichzelf te zijn.
Toen mijn biografie verscheen, moest daarom deze foto op de voorkant.

Schrijftips
Heeft u ook een oude Indische foto die deel uitmaakt van uw verhaal? Voer dan het tweestappen-plan uit zoals ik dat hierboven beschreef. Ik hoop dat er bij u vragen opborrelen over wat u ziet. Dat u denkt: hoe kan dit of dat nou? Wat betekent het een en het ander? Daar denk ik graag samen met u over na en ook over het verhaal dat u schrijft. Als u dat wat lijkt, boek dan een gratis overleg-gesprek via mijn digitale agenda: klik hier en kijk hoe dat gaat. (er opent een nieuwe pagina)

Uit het leven der Dézentje’s: waar of niet waar?

familieverhaal

Wie niet zelf de familieverhalen opschrijft, loopt de kans dat anderen dat doen. En hoe? Dat heeft de familie Dézentje ondervonden. De Deli-Courant publiceerde op 3 november 1921 een fraai artikel, vol feiten en fictie, waardoor de familie – eerlijk is eerlijk – nog spannender en mysterieuzer werd. Hieronder het artikel.
(Met dank aan Blauwvogeltje)

Over de familie

Nederlandsch-Indië. Vierde blad. Uit het leven der Dézentje’s. Naar aanleiding van het overlijden van heer H. Dézentje te Karanganom (Solo) schrijft men uit de Vorstenlanden aan de Nwe. Soer. Crt. de volgende interessante bizonderheden over de familie Dézentje. Er loopen over de uitgebreide familie der Dézentje’s en hare geschiedenis allerlei verhalen, waarvan een goed deel berust op fantasie, herhaaldelijk inspireerde zij de pennen van schrijfsters en schrijvers, die geboeid werden door het waas van romantiek, dat over de opkomst dezer vorstenlandsche familie lag.

In verschillende Indische romans vindt de insider brokken uit de Dezentje-historie terug, zonder voldoende aanduiding echter om ook den leek op het juiste spoor te brengen.

De groote Tinus

Mej. Van Sloot, eene Indische (zij werd te Semarang geboren) en later onder den schuilnaam Melati van Java eene bekende schrijfster van Indische romans, putte uit het leven der Dézentje’s de stof voor haar in 1886 verschenen roman „Hermelijn”. Het was eene Hollandsche dame, die huwde met een der zoons van Tinus Dézentje, den uit den Java-oorlog vermaarden en thans nog bij een ieder als „de groote Tinus” bekenden partijganger uit dien langdurigen krijg; deze dame werd door de schrijfster als „Hermelijn” bij den lezer geïntroduceerd, terwijl één der Indische familieleden als „Corona” is aangeduid. Ook Augusta de Witt behandelt in „Natuur en Menschen in Indië” deze familie, doch zij heeft zich zelfs niet de moeite gegeven om behoorlijk te informeeren en schrijft er maar op los.

Geheel onjuist is hare bewering, dat de eerste Dézentje, een oud soldaat uit de Napoleontische legers, naar Indië kwam en als bekwaam kok door zijn lekkere schotels het hart van den toenmaligen Soenan wist te winnen en tot dank een der prinsessen tot vrouw kreeg. De feiten zijn geheel anders. De herroeping van het edict van Nantes in 1685 deed vele Protestanten uit Frankrijk de wijk nemen naar Holland; enkelen hunner en ook zekere Teissonier trokken later naar Indië. Deze Teissonier vestigde zich in de 18e eeuw te Pasoeroean; het was een zijner nakomelingen, die later naar Solo trok, n.l. August Dézentjé (de naam schijnt toen reeds te zijn verbasterd). Tinus Dézentjé, de zoon van den hiervoren genoemde, wist de gunst van den Soenan te veroveren; hij huwde later met een zuster van „Soenan Bagoes”, eigenlijk: Soenan Pakoe Boewono IV, die in 1820 stierf. Zijn rol in den Java-oorlog is bekend; met door hem zelf aangeworven troepen wist hij zich ook in de slechtste tijden staande te houden in zijn versterking, Ampel, tusschen Bojolali en Salatiga en menigmaal de opstandelingen van Dipo Negoro groot nadeel toe te brengen. Van dien tijd dateert het fortuin der familie.

De kroonprins van Soerakarta te gast bij de familie Dezentjé te Ampel nabij Salatiga ten zuiden van Semarang. De kroonprins in Europees kostuum. Tevens enkele andere prinsen aanwezig alsmede de familie Dezentjé. Tekst boven de ontvangstruimte: “Tarima Dengen Girang” (hartelijk welkom). Circa 1900 (Wikimedia Commons/ KITLV 12064)

Familietraditie

De groote Tinus liet bij zijn overlijden zijn landerijen verdeelen; de hooggelegene waren voor de ouderen, die in het laagland voor de jongeren. Zoo kreeg Bernard Dézentjé (een zoon Van Tinus) zijn bezit in het laagland; na zijn dood werd daarmede opgericht de cultuurmaatschappij „Djoengkaré”, welke eerst veel later in een naamlooze vennootschap werd omgezet, maar de familietraditie bleef immer krachtig gehandhaafd, evenals de reliquieën der grondvesters van het geslacht in eere werden gehouden; de wapens uit den ouden tijd, de vermaarde krissen, nu en dan uit de veilige rust der brandkast gehaald om met bloemen en wierook te worden gehuldigd.

De thans overleden heer H. Dezentjé was de laatst overgebleven zoon van Bernard; de andere 3 zoons zijn hem reeds lang in den dood voorgedaan. Aldus ging er weder één van de oude garde heen; zij was met de Vorstenlanden samengegroeid en ieder dier ouden vormde een stuk historie dezer streken.

Tot dusver bleef, dank zij de wijze bepaling, dat de aandeelen in het gemeenschappelijk bezit slechts aan familieleden mogen worden verkocht dit bezit nog geheel in de familie. Het zijn de drie reeds genoemde suikerfabrieken en de rietlanden Goenengsarie en Bandarardjo, alles bijeen een bezit, waarvoor een Japansche kongsi indertijd gaarne 12 millioen had willen geven. Of het ook onder de nieuwere generatie intact zal blijven?


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken.  krijgt u meteen een ebook cadeau: Drie tips om herinneringen door te geven.
levensverhaal

op zoek naar de onbekende grootmoeder

Dit is de enige foto die ik ken van Philoteja Sajia. Zij was de grootmoeder van Marie Sloot, die lang beroemd zou zijn als de schrijfster Melati van Java (1853-1927). Tussen Marie en haar grootmoeder moet een hechte band hebben bestaan. Een grootmoeder die niet vergeten mocht worden.

Deze foto heeft  Sajia vermoedelijk laten maken rond 1872, toen ze naar Nederland vertrok. De afdrukken waren bestemd voor de kinderen die ze achterliet in Indië. Ze had besloten mee te gaan met haar dochter Wiesje en haar man, en de drie kleinkinderen: Chrisje, Nico en Marie. Al op de boot werd ze ziek. In Den Haag stierf ze, nog voor al haar bagage er was. Het moet vooral voor Marietje een schok zijn geweest. Zij had een band met oma. Hoe weet ik dat?

Brieven

Er zijn brieven, gewisseld tussen Marietje Sloot en haar grootvader.  U ziet het jonge Indische meisje hier. Ze draagt een Europees jurkje. Past het wel? Het lijkt me zo groot. Kijk eens hoe die armpjes steken uit die brede mouwen.

En kijk ook eens hoe strak die vlechtjes zijn. Om hoofdpijn van te krijgen.  Je moest ook stilstaan. Dan die strakke scheiding en het vlechten.

U ziet ook haar mond. Een streep van “dit wil ik niet”. Ze duwt haar bovenlip over haar tanden heen, die staken ietwat vooruit.

Marietje krijgt vooral huisonderwijs van haar moeder. De methode Clerx is er dan nog niet.  Ook gaat ze enige tijd naar de Zusters Ursulinen.

We zien een meisje met een mening. Ze is vermoedelijk wat we nu hoogbegaafd noemen. Al op jonge leeftijd kan ze lezen en schrijven, en ze pent verhalen en brieven aan haar grootouders. Hij schrijft terug, ook in naam van oma. Haar grootmoeder zelf schrijft nooit. Het is de vraag of Philoteja Sajia wel kan schrijven. Een zeldzame keer heb ik onder een brief haar naam gevonden, in bibberig handschrift, net of iemand haar hand vasthield:

 

 

Romans

In Nederland gaat Marietje Sloot romans schrijven. Ze groeit uit tot Melati van Java, de eerste Indische romancière van Nederland. Een aantal van haar romans zijn tien, twintig jaar of langer in omloop. Bestsellers, zonder meer. En daarin verwerkte Melati herinneringen aan haar grootmoeder.  In verschillende boeken kom ik een grootmoeder-figuur tegen met wie een jong meisje een diepe band heeft. Melati vermomde deze grootmoeder vaak als baboe. Dat moest haast wel. Het Nederlandse publiek  had weinig begrip van Indië en een baboe, dat snapte haar lezers net.

In de roman Fernand (1874) verschijnt de Indische Theodora van Vaerne, een zelfstandige jonge vrouw, zoals Marie moet zijn geweest. Deze Theo, zoals ze wordt genoemd, houdt zeer van haar baboe.

“Gewoonlijk knielde baboe voor het ledikant en waaide nonna in slaap, soms dongings  vertellende, legenden, sagen, die zij uit hare jeugd nog kende of histories die zij in de bijgebouwen had opgevangen. Théo volgde ze nooit, maar het was haar een gevoel of alles zich in orde bevond, wanneer zij de eentonige stem hoorde, die hoe langer hoe zachter klonk, tot zij eindelijk in slaap was gevallen.
En ’s middags als grootmoeder sliep, hoe gaarne ging Théo dan niet bij baboe op de baleh-baleh zitten en zij, de trotsche reine du bal, die alles rondom zich met een uitdrukking van geblaseerdheid aanzag, zij kon zich amuseeren met daar uit een pisangblad allerlei snoeperijen te eten, door baboe bereid, waarvan mevrouw Van Vaerne gruwde: roedja, tapeh, kelepon of wel de uit het hoofdgebouw om zijn onaangenamen reuk verbannen doerian. Grootma werd altijd geweldig boos als zij vernam wat voor inlandsche manieren haar kleindochter had, doch zelden kwam zij er achter, dank de zorg van baboe.”

Zo zijn er meer fragmenten en meer romans. Ik moest ze bij elkaar puzzelen, en ik begreep het geleidelijk. Zo gaat dat met familieleden in het verre verleden.  Zoeken, zoeken, denken en blijven zoeken. Dan daagt het, uiteindelijk.

Waar zijn de overovergrootmoeders?

Hoe verder we terug gaan in de Indische geschiedenis, hoe meer voorouders we vinden. Namen en verhalen, die bewaard moeten blijven. Wij zijn de generatie die dat kan doen. Met het internet, inderdaad. Ook omdat er meer archieven behulpzamer worden. En vooral omdat we steeds dieper voelen: nu moet het, en als ik het niet doe, wie doet het dan wel?


Voor degenen die meer willen weten: in mijn biografie van Melati van Java komt het hele verhaal, dat wil zeggen voorzover ik het kon achterhalen.

Dit is Melati als jonge vrouw van achttien jaar. Ze lijkt op haar grootmoeder.

 

Meer lezen over het boek bij Bol.com: klik en kijk

Een Indische sleutelroman over wie eigenlijk…?

Indische sleutelroman “Van mij zelf kan ik alleen getuigen, dat ik deze familie nauwelijks bij naam heb gekend,” zei de Indische romanschrijfster Melati van Java. Dat was strategisch gezegd. Iedereen die uit Indië kwam, kende de familie Dezentjé dus Melati van Java ook.

Maar de beschulding luidde: dat de tweedelige roman Hermelijn (1885) gebaseerd was op ware gebeurtenissen binnen de familie Dezentjé.  Klik hier en lees de roman zelf.

Natuurlijk ontkende de schrijfster.

Hermelijn is een liefdesverhaal over een Hollandse vrouw en een Indische vrouw

Inderdaad, dat kom je niet vaak tegen in de letteren. En in de roman is het ook alleen voor degenen zichtbaar die het leren zien. Bij Melati van Java zag ik keer op keer in haar romans liefdevolle vriendschappen tussen vrouwen ontstaan. De eerste keer dacht ik: mooi. De tweede keer dacht ik: zo. De derde keer wist ik: dit is een patroon, en een patroon heeft betekenis. Daar kwam bij, dat ik wist dat de schrijfster zelf een levensgezellin had. Ik schreef een biografie over haar, de eerste Indische bestseller-auteur van Nederland.

Terug naar Hermelijn. De roman is vernoemd naar de Hollandse vrouw, omdat ze zo blank/wit is als een Hermelijnvlinder. Ze gaat naar Indië om daar te trouwen met Conrad de Meyran. Aan boord leest ze hartstochtelijke liefdesbrieven van Conrad. Maar… die zijn geschreven door Corona. Na het huwelijk vertelt Conrad dit aan haar en dat gaat zo.

“ik vertrouwde zoo op de liefde, die uit je brieven sprak”

Melati van Java

‘Ik heb je niet ten huwelijk gevraagd!’
‘Wie deed het dan?’
‘Cor, wie anders, Cor doet alles en papa ziet haar naar de oogen. Zij heeft op een goeden dag gezegd, Conrad moet trouwen, ik weet een goede vrouw voor hem, mijn nicht!’
‘En heb jij toen dadelijk toegestemd?’
‘Volstrekt niet, ik wilde nog niet trouwen en al zou ik het willen, dan nog bedankte ik er voor een meisje te nemen, dat Cor voor mij had uitgezocht, dat, dat… maar ze hebben mij gedwongen.’
En zijn hoofd in de handen verbergend, barstte hij in een luid snikken los.
‘We mogen hier niets zijn dan poppen, eerst hebben ze mij belet officier te worden en nu… ben ik zoo ongelukkig,’ jammerde hij.
‘Meen je dat ik het niet ben?’ vroeg Hermelijn op bijna onhoorbaren toon; zij huiverde en sloot de oogen; het was of zij zich op een helling bevond, die recht naar een afgrond voerde en of er niets meer te doen was dan zich te laten afglijden in den stikduisteren, eeuwigen nacht.
‘Ik kan het niet helpen!’ mompelde hij.
‘Maar waarom je laten dwingen, Conrad, waarom mij bedrogen, ik vertrouwde zoo op de liefde, die uit je brieven sprak.’
‘Welke brieven?’
‘De jouwe.’
‘Ik schreef geen brieven aan je.’
’t Was of het nog donkerder om haar heen werd; zij bracht de hand aan de ooren en aan de oogen, als wilde zij de vreeselijke verwoesting van haar jeugdig leven niet hooren of zien.
‘Maar wie schreef ze dan?’ vroeg zij bevend.
‘Weet ik het? Zij zelf misschien.’
‘Corona! O God, ’t is ongehoord, maar dan zijn we niet getrouwd, Conrad, we kunnen nog vrij worden.’
‘Neen, ik heb het stuk immers geteekend, we zijn vast geketend voor altijd.’
‘O, dat het kort moge wezen! Schande, schande, eeuwige schande… Waarom juist mij?’
‘Je bent een nicht van Corona!’

Familie

Ja, en zo gaat dat verder. Het slot is ontluisterend. Wat heeft dat met de familie Dezentjé te maken? Precies. Dat weet ik niet. Misschien was er een romance van het type Hermelijn-Corona. Misschien was er een man zoals Conrad.

Eigenlijk denk ik dat deze tweedelige roman ook veel elementen bevat van de familie Kloppenburg, waarvan de bekendste de kruidengeneeskundige mevrouw J. Kloppenburg-Versteegh is. De familie bezat in de rijke tijd veel koffie-ondernemingen op Midden-Java, net zoals de familie De Meyran in de roman.  En eh… Melati’s zuster was de beste vriendin van mevrouw Kloppenburg. Tel daarbij op dat Melati ook een keer een spottend toneelstukje schreef over een Indische kruidengeneeskundige.

O die oude Indische romans, er zit zo heel veel meer in dan we bij de eerste lezing kunnen vermoeden.


Verder lezen:

Hermelijn

Biografie van Melati van Java 

 

Ga naar de bovenkant