Bataviaasch Nieuwsblad

Karel Zaalberg (1873-1928): “Wie en wat is de Indo?”

zaalbergWie eind negentiende, begin twintigste eeuw ‘Indo’ zei, dacht meteen aan Karel Zaalberg. De journalist zette zich jarenlang in voor de rechten van de Indische bevolkingsgroep. Bij zijn overlijden in 1928 schreef De Locomotief: ‘Maakten zijn gaven en talenten Zaalberg tot een der besten, die de Indische journalistiek had aan te wijzen, bovenal zal zijn nagedachtenis worden geëerd om zijn karakter.’

Indische man

Over Karel Zaalberg is nog lang niet genoeg geschreven. Ulbe Bosma publiceerde de biografie Journalist en strijden voor de Indo (1997) waarin hij wees op het grote gemis: er is geen persoonlijk archief van Zaalberg overgeleverd, wel duizenden artikelen waaruit de puzzel van zijn leven gemaakt kan worden. Deze biografie verscheen voordat de krantensite Delpher.nl online kwam, dus vermoedelijk is daar nog veel meer te vinden.
De belangrijkste lijn is wel: deze Indische man nam de pen op, maakte carrière als journalist en hij moet duizenden mensen, vooral Indisch, moed en zelfvertrouwen hebben geschonken. Eén persoon, iemand die kansen benutte en kon samenwerken.

Bataviaasch Nieuwsblad

De kans kreeg hij van P.A. Daum, de Hollandse hoofdredacteur van het Bataviaasch Nieuwsblad. Daar kwam Zaalberg ondanks een beperkte opleiding te werken als de rechterhand van Daum. Een training on the job, en wat voor eentje: heel Indië keek naar deze ongewone plaats voor een Indische man. Zaalberg deed het uitstekend. Hij schreef ook voor andere Indische kranten en weekbladen. Zo verbreedde hij het podium dat hij later zo goed wist in te zetten.

Zaalberg vertelt er zelf over in De Locomotief. Als jongen komt hij aan bij Kolff. De boekhouder:
– Zou je lust hebben om hier te werken?
– Jawel meneer, antwoordde de veelbelovende, die, alleen thuis, zich gruwelijk verveelde.
– Kan je dadelijk beginnen?
– Jawel, meneer, was het antwoord van den veelbelovende (zie boven).
– Ga dan maar mee.

Dan begin het: adressen schrijven. Daarna komen de kleine stukjes, dan de artikelen. Hij wil het en hij kan het. Maar: hij krijgt ook de kans. Karel Zaalberg had de gun-factor en kon met iedereen omgaan. Voor een journalist die altijd op zoek is naar nieuws, zijn dat belangrijke eigenschappen. Hoe kwam hij aan nieuws? Kopen van informanten. Of, zoals hij zelf vertelt:

  • Een ander middel was goede maatjes te worden met de politie, vooral de inlandsche, en dat was niet erg moeilijk.
  • Had bijv. de assistent-resident of de resident gehoord of gezien van een dobbel-partij, dan ontwikkelde de activiteit der politie zich minstens een week in die richting, en wijl de politie, traditioneel wel veel maar niet alles zag, kon je haar gauw een dienst bewijzen, op ’t spoor brengen van een gokje hier of daar.
  • Dan ging je mee met de overal; en onder de hand kreeg je van schout of djaksa nog een paar nieuwtjes te hooren er bij.

ZaalbergIndo-Europees Verbond

Na de eeuwwisseling kwamen in de kolonie nieuwe organisaties op, veelal als belangenbehartiger van degenen die in Indië waren geboren – destijds ook wel Indiërs genoemd- , waarbij dus de Indische bevolkingsgroep hoorde. Maar zij kwamen in toenemende mate in de knel, mede door het beleid van de regering. Steeds vaker verloren Indische werknemers hun betrekking aan goedkopere inheemse werknemers. Op 13 juli 1919 beleefde Karel Zaalberg zijn finest hour. Die dag leidde hij de oprichtingsvergadering van het Indo-Europeesch Verbond (IEV), waarvoor maar liefst tweeduizend mensen zich hadden aangemeld. Hij schreef erover:

  • De grieven, wenschen, verlangens der Indo’s zijn, op de keper beschouwd, van bescheiden aard. De Indo vraagt, los van alle andere overwegingen, zijn plaats in de Indische maatschappij. Een bescheiden plaats in generaal, met de kans op een betere voor wie uitblinken.
  • Zonder direct toe te geven aan superioriteitswaan vraagt hij, schoon in vele gevallen een product van dien waan zijn plaats naast, gelijkwaardig aan den Nederlander. In hem leeft nog voort de meerderheidsidee, op haar beurt product, zoo men wil, van de thans zoo fel bestreden overheerschers-idee; zijn ras-instinct, zijn behouds-instinct, drijft hem naar vasthouden aan zijn Europeesche afkomst. Historisch verklaarbaar en historisch volkomen juist, evenzoo volkomen juist als natuurlijk gevolg.
  • De zucht tot zelfbehoud doet den zwakkeren Indo zich klemmen aan den sterkeren Nederlander, want iedere Indo kent uit eigen ervaring en aanschouwing, dat het zich laten gaan in andere richting beteekent het terug zinken tot den zelfkant der Europeesche samenleving, Welke slechts aanknoopings punt vindt inde kampoeng.
  • Ter vergadering bleek een sterke strooming te bestaan om een verbond te stichten uitsluitend van en voor Indo’s.
  • Maar zoo gemakkelijk als dit neergeschreven wordt, zoo moeilijk bleek de oplossing.
  • Wie en wat is de Indo; hoe moet het begrip volkomen zuiver omschreven worden?
  • En daarbij: moet de stam-verwantschap, laat mij maar zeggen in eersten graad, uitgeschakeld worden?
  • M.a.w. moest de neiging naar Nederlandschen kant onderdrukt, de hulp van dien kant aanstonds afgewezen worden?
  • Gezien de van zoovele zijden betoonde belangstelling, kan uit de nieuwe organisatie een krachtig lichaam groeien, waarmede aanstonds rekening dient, te worden gehouden.
  • Daarover nader uit wijden, lijkt voorbarig;—ieder ziet voor zich de ontwikkeliugs-mogelijkheden. Ik voor mij weet mij, ondanks mijn medewerking, niet vrij van zeker scepticisme,—maar we zullen ons best doen to make the best of it.

Vragen

Zo was en is het altijd: wie zich gaat organiseren, krijgt met lastige vragen te maken. Indo, wat was dat eigenlijk? Bij het IEV vond Zaalberg een sterke medestander in Dick de Hoog, die uitgroeide tot het boegbeeld van de organisatie. De Hoog bezocht in 1928 de gouverneur-generaal De Graeff om over het ‘Indo-belang’ te spreken. De Locomotief publiceerde een verslag waarin onder meer stond:

  • Wij verwijten der regeering althans haar organen gebrek aan waardeering voor den Indo als landsdienaar en als staatsburger, gebrek aan belangstelling voor zijn positie, zijn behoeften en zijn rechtmatige wenschen, waardoor vooral in deze periode van voortvarende rassenpolitiek een gevoel van achterstelling is gewekt.

Zaalberg moet hier met grimmige tevredenheid kennis van hebben genomen. Ja, ze werden gehoord, maar zou er ook iets veranderen? Dat was januari 1928.
Nauwelijks een maand later, op 13 februari, stierf hij. Pas 53 jaar. Hij liet vrouw en kinderen achter. Alle persen in de kolonie stonden drie minuten stil. Een passend eerbetoon. Op zijn drukbezochte begrafenis prees IEV-man Dick de Hoog zijn vriend, die ‘een fiere Indo was, die zich opgewerkt had door zijn energie en zijn intellect’.

Het Bataviaasch Nieuwsblad schreef: “Zijn gedachtenis zal onder zijn collega’s, en onder zijn Indo-volk, welks belangen hij steeds op het hart droeg, in eere blijven.” Het IEV zou jaren lang in zijn geest verder werken, voor en door Indo-Europeanen in Indië.

Schrijftips
Indisch zijn is niet voor iedereen vanzelfspekend. Per generatie en per persoon is het anders, eigen en dan kan het ook nog eens in de loop van het leven veranderen. Nu noemen vooral de jongere generaties zich ‘Indo’, terwijl 80plussers het veelal hebben over ‘een Indische achtergrond’. Wanneer u over de oude Indische tijd schrijft, zijn de termen van belang. Wilt u daar eens vrijblijvend met mij over telefoneren, klik dan hier voor mijn digitale agenda (er opent dan een nieuwe pagina).


Wanneer er een nieuw artikel verschijnt, mail ik een berichtje aan degenen die zich hebben ingeschreven. Dan hoeft u niet te zoeken. Inschrijven kan door op het plaatje te klikken. Dan krijgt u meteen een ebook cadeau: Hoe begin ik? 5 gouden tips waarmee het altijd lukt

gratis ebook

Schoonheidsgeheimen uit het Indische leven

schoonheidstips

“Waarom heeft u haast geen rimpels?” vroeg ik. De oudere Indische mevrouw had die vraag vaker gekregen. “Obat drinken,” zei ze. “Mijn moeder maakte dat vroeger.” Het recept wist ze niet meer.

De mevrouw was tachtig plus en had een prachtige huid.  Dat zie ik vaker bij oudere Indische dames.
Zacht, fluwelig, hier en daar iets van een plooi.
En dure crèmes kopen ze niet.

Schoonheidsgeheimen

Wat zit er in die drankjes? Dat is dus de vraag. Schoonheidsgeheimen uit Indië zijn uitstekend bewaard. Tot dusver kan ik deze adviezen aan u doorgeven:

  • voor dik en gezond haar: elke week een modderpap maken van lidah buaya, een middag laten intrekken en dan uitspoelen. Dit is een bonus-tip. Ik bedoel, kijk naar drie oudere Indische dames, vraag of ze als meisje die middagen moesten stilzitten en u weet het antwoord en wat u op uw volgende vrije middag gaat doen.
  •  heeft u last van sproeten of teint-verschillen? Deppen met peterseliewater, zegt mevrouw J.M.J. Catenius-van der Meijden (inderdaad, zij van het kookboek).
  •  nooit zeep gebruiken, neem het zeepvruchtje lerak. Advies van mevrouw J. Kloppenburg, de kruidengeneeskundige. Zeep droogt de huid uit. Mevrouw Kloppenburg had tot op hoge leeftijd ook al zo’n prachtige huid. Maar over obat-drankjes zegt ze niets.

Bedak

Voor degenen die het liefst nu en vandaag een mooie huid hebben is de oplossing: bedak. Het is rijstpoeder, met of zonder parfum, met of zonder kleur. De beste merken zijn Martha Tilaar en Nyonya Meneer en u snapt wel: dat ligt niet bij de Etos. De Bedak van den Berg is uit het Bataviaasch Nieuwsblad van 9 januari 1900, dus die zal inmiddels wel uitverkocht zijn.

Uit Indonesië nam ik ooit een doosje mee. Het lag in een kleine toko en ik wist meteen wat het was. Want ooit had ik tijdens een koempoelan een ietwat oudere dame (denk: tachtig min) gezien met een zachte, egale huid. Ze zag er sereen uit. En ze had krullen, wat een vrolijk lijstje om dat mooie gezicht was. Hopelijk heb ik niet gestaard. Later hoorde ik van iemand: zij draagt bedak.

Mijn advies is: koop alleen bedak in uw eigen huidskleur. Spierwitte bedak staat lelijk, dat heb ik zelf ontdekt dankzij mijn doosje.

Kent u schoonheidsgeheimen van vroeger? En als u enig idee heeft wat er in drinkbare obat gaat, wilt u dat alstublieft laten weten?

Ga naar de bovenkant